fars-manen krijgen in november gezelschap IARINERS NAAK PLANEET Tweelingvlucht over 400.000.000 km art op 7 en 17 mei Mariner -Viking voetstap >AG 1 MEI 1971 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 19 I onbemande ruimteschepen starten dezer dagen van Kennedy voor een vlucht van circa zes maanden naar jiurplaneet Mars. In tegenstelling tot de vorige Mars en zullen deze Mariners nummer 8 en 9 niet slechts ervlucht „en passant" een vluchtig bezoek brengen aan jcte omgeving van de „rode planeet", maar in een baan i hemellichaam worden gebracht, van waaruit zij elk ns drie maanden waarnemingen zullen verrichten en baken. I de Russen noch de Amerikanen hebben tot dusver in banen otn andere hemellichamen gebracht dan ►n maan. lariner-experimenten van dit jaar maken deel uit van ijrbereiding van bemande Mars-vluchten, die door be ugen bij de NASA niet in de tweede helft van dit de- maar in het begin van de jaren tachtig zullen worden "omen. Over de Russische plannen in deze richting is in Heel niets bekend. Logische stap is na de maan de logische plaats voor het zetten van \e voetstappen. Weliswaar tneet Venus onder gunstige Hgheden iets dichter bij huis f(naal 40 miljoen km tegen- rs 56 miljoen maar dit einig uit voor de eisen, die dergelijke vlucht aan men- ateriaal worden gesteld. Be palend is. dat op Venus omstandig heden heersen die de mens met zijn techniek nog niet aan kan: een veel te hoge atmosferische druk en tem peraturen van honderden graden cel- cius. Zelfs, onbemande (Russische) sondes zijn er nog niet in geslaagd onder deze omstandigheden intact te blijven. Dat wil niet zeggen, dat het op Mars een paradijs is. Integendeel, maar de daar heersende omstandig heden zijn „beter" dan die op de laatste tien Jaren echter geleverd maan, en daar hebben zes Amerika nen het tot nog toe aardig gerooid. Mars draait evenals de aarde baantjes om de zon: eenmaal per 687 dagen tegen 365 dagen voor de aarde. De gemiddelde afstand tot de zon bedraagt 228 miljoen km, die van de aarde 149.5 miljoen. Daar door ontvangt Mars veel minder zon licht en zonnewarmte, waardoor al leen al de temperatuur er lager is. Lagere temperatuur en grotere tem- peratuur-schommelingen dan op aar de zijn ook het gevolg van de veel ijlere atmosfeer en haar samenstel ling. Zij bestaat ruwweg voor 85 pro cent uit stikstof, 14 procent uit kool zuur en 1 procent uit edelgassen, voornamelijk argon, terwijl vermoe delijk ook sporen van waterstof en zuurstof zijn onderkend. Mars is kleiner dan de aarde: 6787 km diameter tegenover 12756 km voor de aarde De zwaartekracht be draagt er ongeveer 38 procent van die op aarde Vorige schoten Een groot deel van onze kennis omtrent Mars ontlenen we aan de waarneming met „klassieke metho den" gedurende honderden Jaren, Belangrijke bijdragen werden in de door de Amerikaanse ruimtevaartui gen Mariner 4. 6 en 7 (nummer 5 werd naar Venus gezonden). Rus land heeft zich in sterke mate op Venus „geworpen" en merkwaardig afzijdig gehouden van Mars na twee mislukte benaderingspogingen. In no vember 1962 lanceerde Rusland de Mars-1. De radioapparatuur liet het drie dagen voor het passeren van de planeet in maart 1963 af weten. In november 1964 probeerden de Rus sen het weer met de Zond-2. Maar ook toen gooide een mankement in de communicatie-apparatuur roet in het eten. Ditmaal lang voordat de omgeving van Mars werd bereikt. Amerika was gelukkigerof had zich beter voorbereid. Welis waar mislukte de eerste lancering (Mariner-3 in november 1964), maar er stond nog een tweede klaar in de startblokken. De NASA geeft de voorkeur aan dubbel-lanceringen om dat bij dergelijke langdurige vluchten altijd iets mis kan gaan, en dan blijft er nog een „reserve" over. Volgens schema vertrok daarom enkele da gen later in november 1964 de Mari- ner-4. Deze maakte bij het passeren naar een baan om de zon in juli 1965 de eerste 21 close-ups van Mars, ter wijl een breed scala van wetenschap pelijke metingen werd uitgevoerd. Vooral de fotografische verkenning was opzienbarend, waarover later meer. De fotografische resultaten van de volgende vluchtige verkennin gen waren al even interessant. Begin 1969 (febr. en maart) stuur den de Amerikanen de Mariners 6 en 7 naar de omgeving van Mars met een inmiddels nog sterk verfijn de apparatuur. Zij passeerden de planeet eind juli en begin augustus van dat Jaar en zonden nadien resp. 74 en 126 voortreffelijke foto's naar de aarde, deels genomen van veel korter afstand dan die van de Mari ner 4. Daardoor en door de toepas sing van nieuwe technische snufjes waren zij veel onthullender. De ene Mariner nam een strook langs de evenaar onder de loep, de andere richtte zijn lens vooral op het zuid poolgebied. Fototechniek Deze Mariners 4, 6 en 7 hadden tijdens hun kortstondige passage van Mars zoveel te doen, dat de waarne mingsresultaten en foto's op een band werden vastgelegd en pas later naar de aarde werden gezonden, over een afstand van meer dan 200.000.000 km. Voor de foto's van de Mariner-4 was een systeem gebruikt, dat het beeld werd verdeeld in 200 lijnen (zo als de beeldlijnen op een televisie scherm), elk weer onderverdeeld in 200 punten. Van iedere punt werd de lichtsterkte gemeten en doorgeseind in 64 gradaties. Dat betekende het overseinen van 40.000 getallen per foto, elk getal bestaande uit 7 cijfers van het tweetallig stelsel <0 en 1). Het overseinen van deze gegevens vergde ruim 8% uur per foto! Het zendsignaal had een sterkte van 10 Zo zullen naar een tekening van de con structeurs van Martin-Marietta de twee Ma riners hun haantjes om Mars trekken. Het is de bedoelingdat zij ieder minstens gedurende drie maanden na hun aankomst bij de planeet metingen verrichten omtrent de temperatuur van Mars en de atmosfeer, de samenstelling van de atmosfeer, het magnetisch veld, de ionosfeer etc. Tijdens hun omwentelingen zul len zij, doordat zij in banen bijna over de polen lopen telkens andere gebieden van Mars voor de lenzen van hun camera's krijgen. Wanneer de lancering op 7 en 17 mei door gaat, arriveren de ruimtevaartuigen in de loop van komende november bij Mars. Op ra diografisch bevel van de aarde worden zij dan in banen gebracht waarvan de hoogten vari eren van 1700 tot 17000 kilometer. In het gun stigste geval is dat veel dichter bij dan de afstand, waarop foto's door de vorige Mariners werden gemaakt. In deze tekening ziet men ook de beide maantjes Phobos en Deimos hun baantjes trekken. Het is niet onmogelijk dat de Mariners ook deze merkwaardige minia tuur-hemellichamen voor de lens kunnen krij gen, maar daarop is bij de constructie van de camera's en de opzet van het vluchtplan niet gerekend. Het zou een welkom nevenresultaat zijn. Dank zij het feit, dat geruime tijd achter een wordt waargenomen en gefotografeerd, kunnen veranderingen die zich op het Mars oppervlak en in de atmosfeer voltrekken ook worden geregistreerd, aangezien vele gebieden na verloop van tijd opnieuw voor de lens ko men. Zo is men benieuivd naar de groei en het verdwijnen van de poolkappen, naar de oor zaak van kleurveranderingen op het opper vlak groeiverschijnselen?en naar eventuele sporen van vulkanische of eroderende activi teiten. Watt. maar het op aarde opgevan gen sein was door de enorme afstand gereduceerd tot veel minder dan miljoenste van een miljoenste van een miljoenste Watt Bij de Mariners 6 en 7 werden nieuwe technische hulpmiddelen ge bruikt. Het fotobeeld werd nu inge deeld in 704 lijnen en 935 punten per lijn, terwijl de verdeling van de lichtgradatie werd uitgebreid van 64 tot 256. Dat betekent het overseinen van 8 cijfers in het tweetallig stelsel voor elk van de 658.240 punten per foto! Door nieuwe technieken slaagde men er in, zonder extra tijd per foto deze detailrijkere beelden naar de aarde over te brengen. Een fantasti sche prestatie! Maanlandschap Verrassend voor de deskundigen waren reeds de fotografische resul taten van de Mariner-4: de gefoto grafeerde gebieden waren bezaaid met kraters, en leken in vele opzich ten op het maanoppervlak. Slechts enkele hadden dit verwacht. Veel eer was gedacht aan woeste berg landschappen en vrij egale stofvlak- ten met tot heuvels uitgebouwde windribbels. Men had over het alge- Deze bijzonder fraaie foto van het zuidpoolgebied van Mars werd gemaakt door de Mariner-7 op 4 augustus 1969. De hoogte boven het oppervlak bedroeg op het moment van de opname 5300 kilometer. De foto beslaat ongeveer 1190 bij 1500 kilometer. Er zijn heuvelruggenbergketens en vele kraters op te zien. De witte bodembedekking is óf een uiterst dun laagje bevroren water (ijs of sneeuw) of een iets dikkere laag koolzuur sneeuw (overigens niet meer dan 1 cm.). Op merkelijk is, dat deze witte substantie in sommige kraters ontbreekt. Er zijn overigens op Mars ook gebieden, die veel vlakker zijn en ivaar nauwelijks kraters te zien zijn. 'chets toont de baan, die de fs 8 en 9 moeten volgen om aarde in de omgeving van komen: een vlucht van on- ierhonderd miljoen kilome- tariner 8 wordt op 7 mei ge- nummer 9 op 17 mei. aarde en Mars met verschil- f «nlooptijden om de zon haalt de aarde Mars tel- Wanneer de aarde Mars is er sprake van 'n „oppo- at wil zeggen dat zon en n de aarde af gezien in te- estelde richting staan. i oppositie is de afstand tus- e en Mars het kleinst in de Wetenschap (i technologie jdactie? P. Bok gehele periode van oppositie tot op positie. Tengevolge van het feit. dat de excentriciteit van de Marsbaan opmerkelijk groot is (de planeten- banen zijn ellipsen met de zon in een der brandpunten) kan de afstand' aarde-Mars bij oppositie varieren van 56 tot 100 miljoen kilometer. In de tekening hebben we de posities van beide planeten tijdens enige op posities in de jaren '60 en '70 getekend en bij hun dungestreepte verbindingstijd datum en afstand vermeld. De oppositie van 10 au gustus a.s. is uitzonderlijk gunstig voor een ruimtevlucht: de planeten staan dan inderdaad slechts 56 mil joen km van elkaar. De lengte van de Marinervlucht is echter veel groter, omdat de ruimtevaartuigen niet- in één klap op het moment van de oppositie van aarde naar Mars kunnen komen. Zo moet ook 'n boot op zee, die tussen twee elkaar pas serende schepen vaart, een veel lan gere afstand afleggen dan de kort ste verbindingslijn tussen de vaar tuigen op het gunstigste moment. Zeer gunstige opposities, zoals die van aug. a.s., doen zich slechts eens in de zestien jaar voor. Vermoede lijk zal in 1987, van de volgende ge legenheid gebruik worden gemaakt voor een bemande vlucht. I meen aangenomen, dat door de aan wezigheid van een atmosfeer de kra ters die ontstonden door vulkanische werking en meteorieten-inslag sterk zouden zijn geërodeerd, zoals dat op aarde het geval is. De Mariners 6 en 7 toonden met hun foto's aan, dat niet alleen toe vallig die strook van de Mariner-4- opnamen dit kraterlandschap toon de. Maar toch werden bij die laatste opnamen ook geheel andersoortige gebieden waargenomen, terwijl spe ciaal in het zuidpoolgebied van Mars formaties en bodemverschijnse len voorkomen, die op de *maan ont breken. De fotografische taak van de thans te lanceren Mariners 8 en 9 zal zijn, nog meer in detail het landschap i vast te leggen, veranderingen waar te nemen mogelijk doordat zij om de planeet blijven cirkelen en zelfde gebieden meermalen observeren en een algehele kartering van Mars mogelijk te maken. Tot nu toe is (in j grote lijn) slechts een klein deel van j Mars door close-ups gekarteerd, de j nieuwe Mariners kunnen dit voor 90 procent van Mars doen. Mysterieus maan-duo Eén van de onverwachte neven-re sultaten van de fotografische activi teiten der Mariners was, dat men 'n vrij vaag beeld heeft kunnen maken van de Mars-maan Phobos. Dit bleek een onregelmatig gevormd rotsblok van 18 bij 22 kilometer te zijn. De twee maantjes van Mars. die Phobos en Deimos gedoopt zijn, draaien in resp. 7 uur 39 minuten en 30 uur 18 minuten om de planeet. Zij zijn uitzonderlijk klein voor de ma nen in ons zonnestelsel, vertonen eigenaardige afwijkingen in hun ba nen en passen eigenlijk helemaal niet in het planeet-maan-schema zoals dat elders in het zonnestelsel toepas selijk is. Vermoedelijk zijn het door Mars „ingevangen" planetoiden. Russische geleerden hebben wel eens de veronderstelling geopperd, dat de Mars-manen kunstmatig zijn, dat het kunstmanen zijn van een reeds eonen verdwenen Martiaanse beschaving. Daarbij kwamen natuurlijk ook weer de „Mars-kanalen" op de prop pen, die sinds jaar en dag zouden zijn waargenomen via aardse teles copen. De Mariner-foto's hebben reeds aangetoond, dat die kanalen er niet zijn, en aangenomen moet worden dat de legende omtrent de Mars-ka nalen berust op gezichtsbedrog van overigens goedwillende maar nog onvoldoende technisch uitgeruste waarnemers in het verleden. Wat niet wil zeggen, dat leven op Mars niet bestaat. Dat is een ander hoofdstuk, dat mettertijd nog wel eens ter sprake komt en bovendien op deze pagina nog wel even wordt aangeroerd. Zeker is, dat geleerden over de ge hele wereld met spanning afwachten, of de lancering van de Mariners op 7 en 17 mei slaagt, of zij in hun baan om Mars komen en wat de resulta ten van hun waarnemingen zullen zijn. Leven op Mars zullen zij niet ont dekken. Maar zij openen wel de weg naar deze planeet voor de mens, die dan weer een stapje verder gezet zal hebben naar de kennis die in de on voorstelbare schatkamer van het heelal ligt opgeslagen. Een van de belangwekkendste vra gen bij het onderzoek van Mars is, of er enige vorm van leven gevonden wordt. Biologen, die de gesimuleerde Martiaanse omstandigheden <voor zover die bekend zijn) hebben be studeerd, zijn niet zonder hoop dat men er mettertijd enige vorm van primitief plantaardig of bacteriolo gisch leven zal ontmoeten. Een aan wijzing in die richting zien sommige deskundigen voorts in de opmerkelijke kleurveranderingen die zich bij de wisseling der seizoenen op Mars voor doen. Het is niet duidelijk of deze veranderingen zich op de bodem af spelen of in de atmosfeer, eventueel alleen de onderste lagen. Zo kunnen seizoenstormen stofwolken doen op waaien en ook kunnen uitdrogings verschijnselen de bodem een andere kleur geven. Maar de mogelijkheid is niet uitgesloten, dat het kleurveran deringen in bv. mossen zijn. De Mariniers, die thans op het punt staan naar Mars te vertrekken, zul len op de vraag naar eventueel le ven nog geen antwoord kunnen ge ven. Wel misschien de onbemande Vi kings, die eind 1975 (of misschien al tijdens de oppositie van 1973) ge lanceerd worden en begin 1976 een zachte landing op Mars moeten uit voeren. Zij nemen apparatuur mee, om bodemmonsters op sporen van leven te onderzoeken, en hun bevin dingen naar de aarde te seinen. Daarnaast krijgen zij nog veel uit voerige taken. Bijgaande foto toont het landingsgedeelte van de Viking, enigszins lijkende op de maan-Surve- yors. Een ander deel blijft in een baan om de planeet cirkelen. Voor vluchten later in de Jaren zeventig wordt de landing van een automatisch maanwagentje met een kern-motor overwogen, dat *ochten over Mars van honderden kilometers kan maken. Pas daarna, in de Jaren tachtig, zullen bemande ruimtevoertuigen (bv met 6 man) naar Mars gaan. Eni ge hunner zullen dan de eerste voet stappen in het Marsstof drukken als de Nasa tenminste niet verder moet bezuinigen en als er niet eerder Russische voetstappen staan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 19