UDINK TWIJFELT NIET
Loonstijging vergt erg veel stuurmanskunst
Snerpende rede was het begin
Met stemmachines kun
je feilloos tellen
VOORUITZIEN
EN OMZIEN
De steen der wijzen is in inflatiestrijd nog niet gevonden
SECRETARIS KIESRAAD:
ANNIE ROMEIN:
ZATERDAG 24 APRIL 1971
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 7
Berend Jan Udink (45, vader van de dochters Lieke en
Hester en zoon Marc) is de jongste van de drie christelijke
lijsttrekkers. Het wat gezapige beeld van de Christelijk-
Historische Unie is in zijn handen omgekneed. De CHU
van Udink is een strijdbare partij, die op de bres staat voor
gezag en orde. De partij ook die strijdt tegen het „rode ge
vaar".
Udink is met de hakken over de
iloot lijsttrekker geworden. Met een
neuslengte versloeg hy de wat lief
doende arts Kruisinga. De Unie
koos Udink, omdat deze in Deventer
geboren econoom, die in Rotterdam
carrière heeft gemaakt, meer een
all-round politicus zou zijn.
Toen Udink eenmaal de teugels uit
handen van de uitgebluste Beernink
(de enige CH-bewindsman die in
het politieke niets lijkt te verdwij
nen) had overgenomen, trok hij on
middellijk alle aandacht tot zich
met een snerpende rede. Iedereen
die nog niet zo zeker weet wat de
voorzienigheid met hem of haar
voorheeft, iedereen die zich deel
weet van een gistende samenleving,
waar normen en waarden in discus
sie zijn, herkende in de netjes ge
kapte en precies in het pak zittende
Udink de harde handhaver van het
door God gegeven overheidsgezag.
Al eerder had Udink met zijn hoge,
maar welluidende stem, laten weten
dat de christelijke partijen wat
hem betreft zich niet in de verdedi
ging moesten laten drukken. Had
den zij dan niet het christelijke le
vensideaal te verbreiden? En was
dat dan geen goede zaak om voor
te vechten?
In zijn eerste rede als lijsttrekker
liet Udink er geen twijfel over be
staan. Hoewel hij geen klassieke
schoolopleiding heeft gehad,
schroomde hij niet de Griekse wijs
geer Plato in het Nederland van de
zeventiger jaren neer te zetten.
„Hoe staat het met het gezag? „Die
vragen stelde Plato Udink. En hij
beantwoordde ze. „De jongeren stel
len zich op één lijn met de oude
ren, en de ouderen plaatsen zich
onder de jongeren en trachten bij
hen in het gevlei te komen door
hun dwaasheden en ongepastheden
over het hoofd te zien of er zelfs
aan deel te nemen om toch vooral
niet de schijn te wekken dat zij het
spel willen bederven of autoritair
willen optreden. Op die manier ver
slappen de ziel en de weerstands
kracht van de Jongeren. Tenslotte
gaan zij recht en wet verachten
omdat zij niets en niemand meer
als gezag erkennen. En dit is het
schijnbaar Jeugdige en schone be
gin, niet van de vrijheid, maar van
de tirannie".
Na die woorden ziet Udink de Jon
geren verschrikt kijken en de oude
ren instemend knikken. Hij is er
kennelijk op uit verwarring los te
woelen, voordat hij de plaats in
neemt van Plato.
Wilskracht
En daar staat hij dan. Lang, smal,
wilskrachtig. „Tucht en gezag zijn
toch begrippen, die de nieuwe lijst
trekker eigen en dierbaar zijn", zegt
hij. Vaderlijk voegt hij er aan toe:
„Het is een geruststelling".
In zijn onschuld als oud-HBS-er
denkt Udink dat Plato's werken
door de eeuwen heen zijn geheiligd
en voor kritiek onvatbaar geworden.
Hij beseft kennelijk niet, dat Plato
in zijn geschrift ,De Staat" waar
uit hij citeert, uitgaat van bestuur
door een elite (van wijsgeren), die
wij in de twintigste eeuw na Chris
tus niet zouden aarzelen fascistisch
te noemen.
Als in Almelo een leraar klassieke
talen hem dat onder de neus
wrijft, vertrekt Udink geen spier.
Kom nou. Hij heeft die tekst, zegt
hij, voorgelegd aan Plato-kenners.
Zij zeiden dat hij hem kon gebrui
ken. Wel nu dan.
Het vasthouden aan een eenmaal
gekozen uitgangsstelling blijkt ken
merken voor Udink. Onder de stor
men van kritiek blijft hij recht over
eind staan. Ook de weifelende Van
Mierlo kreeg hem in een televisie-
bedat niet klein. „Er moet eerst een
ordelijke samenleving zijn", zegt
Udink. „een samenleving, waarin de
mensen zich houden aan de wetten
en regels zoals ze zijn. In zo'n kli
maat kunnen wij, de christelijke
partijen, werken aan het oplossen
van de grote problemen".
Welke problemen? Udink noemt ze
niet. In de huiskamer valt dat op.
In een zaal met naar hem opkij
kende mensen speelt de toneelspe
ler. die Udink had willen worden,
het kritisch onbehagen weg.
Hoe anders moet men verklaren,
dat juist hij keer op keer applaus
oogst? Vindt men het knap, dat hij
met breed gespeelde verontwaardi
ging de linkse kranten, die hem, ha,
ha, een Griekse kolonel noemen, een
Spiro Agnew, in de hoek zet als on
deugende jongetjes die voor hun
beurt de vingers hebben opgesto
ken? Ziet men Udink alleen maar
theater maken, zonder dat men
hoort wat hij zegt?
DEN HAAG Op ruim zeven
duizend stembureaus worden vol
gende week woensdag de stemmen
geteld van zeveneneenhalf miljoen
kiesgerechtigde Nederlanders. Hoe is
die telling georganiseerd en hoe we
ten we zeker of er met de uitslagen
niet geknoeid kan worden? Vragen
waarop mr. dr. W. K. J. J. van
Ommen Kloeke antwoord geeft. Hij
is de waker over de Kieswet en se
cretaris van de Kiesraad. Bij de
verkiezingen treedt de Kiesraad op
als Centraal Stembureau. De defini
tieve uitslag wordt daar vastgesteld.
Van Ommen Kloeke over de or
ganisatie: „Per ongeveer duizend
inwoners is er een stembureau, be
mand door drie mensen, geselec
teerd uit het kiezersvolk. Dat hoe
ven niet persé ambtenaren te zijn.
Het is ook geen eis dat ze van ver
schillende partijen zijn, al is dat
wel gewenst. Vroeger was het een
eer om in een stembureau zitting te
hebben, maar tegenwoordig wordt
het steeds moeilijker om geschikte
mensen aan te trekken
„Om zeven uur 's avonds gaan de
stembureaus dicht en wordt er ge
teld. Per kandidaat en per politieke
groepering worden processen-verbaal
opgesteld van de uitslagen. Die pro
cessen-verbaal worden op centrale
posten verzameld en komen via de
gemeentehuizen op de hoofdstembu
reaus van de achttien kieskringen.
Op de gemeentehuizen worden de
uitslagen voor de gemeenten vastge
steld."
„Normaal wordt de officiële uit
slag per kiesdistrict twee dagen na
de verkiezingsdag bekend gemaakt,
I maar dit jaar kan dat niet in ver-
i band met koninginnedag. Nu ge
beurt dat maandagochtend, en het
Centrale Stembureau (de Kiesraad)
stelt de officiële uitslag een week
na de verkiezingsdatum vast."
Hoe betrouwbaar zijn de tellin
gen?
Volgens Van Ommen Kloeke
wordt bij het Centraal Stembureau
feilloos gewerkt. Hij zegt: „Wij con
troleren de cijfers van de hoofd
stembureaus met telmachines en
met de hand. Wij kunnen daarbij
geen fouten maken. Die hoofdstem
bureaus van de achttien kieskringen
hebben ook met telmachines ge
werkt. Daar zit het probleem niet.
De zwakke plekken in .de vaststel
ling van de uitslagen zitten bij de
stembureaus. Daar wordt met de
hand geteld, en kunnen fouten wor
den gemaakt. Bij voorbeeld: men
schrijft 17 in plaats van 71. Daar
om ben ik een fervente voorstander
van stemmachines. Je bent dan
I vlug klaar en ze werken feilloos."
Een hoofdstembureau mag beslui
ten om een stembureau over te tel
len. Volgens de secretaris van de
Kiesraad gebeurt dat nog wel eens.
Maar: „Zonder stemmachine is
geen waterdicht systeem te vinden",
stelt hij met nadruk.
Waarom hebben we dan geen
stemmachines?
„De gemeenten zouden ze zelf
moeten aanschaffen", zegt Van
Ommen Kloeke, „en dat is te duur.
Ze kosten zoiets van zesduizend
gulden per stuk en het zou vijftig
jaar duren voordat die machines
zich zelf door kostenbesparing heb
ben terugverdiend."
Toch doet het griezelig aan dat
we voor de uitslag van een belang
rijke zaak als landelijke verkiezin
gen afhankelijk zijn van de be
trouwbaarheid van de bemanning
van de stembureaus. Er wordt im
mers alleen nageteld als er een
klacht wordt ingediend, of steek
proefsgewijs.
Van Ommen Kloeke daarover:
„Je moet er inderdaad vanuit gaan
dat die drie personen op het stem
bureau eerlijk zijn. De stemming is
wel geheim maar de telling is
openbaar. Als het stembureau om
zeven uur dicht gaat. mag iedereen
die dat wil de tellingen bijwonen."
„Fouten kunnen bij een stembu
reau worden gemaakt, dat geef ik
toe. ,Maar ik heb nooit één bewijs
gehad dat er met tellen is geknoeid.
Op één uitzondering na. Ik kan al
leen maar hopen dat eventuele fou
ten die hier en daar worden ge
maakt elkaar opheffen."
CHU-lijsttrekker Udink
acteur?
Udinks optreden tijdens verkiezings
avonden wijst onmiskenbaar in de
richting van een acteur die zijn pu
bliek wil overspelen. Maar zijn dra
matische optreden is duidelijk te
weids voor gevoelige registrerende
televisie-camera's. Hij heeft niet in
gezien, dat hij voor de TV de ah's
en oh's van het aan zijn voeten zit
tende publiek als weerklank mist.
Theater op de tv komt als onecht
over. De TV-Udink lijkt onoprecht
„Ik wens eerlijk te zijn", zegt
Udink in het lijfblad van de CHU,
De Nederlander. Voor de camera
lukt hem dat niet.
Mag men Udink kwalijk nemen, dat
hy vaak algemene waarheden ver
kondigt, maar ook veel dingen niet
zegt. Dat hy goochelt met cijfers
zonder er precies bij te vertelen
waar hij ze vandaan heeft. Dat hij,
vier Jaar minister van ontwikke
lingshulp, roept dat Nederland
voorop loopt bij de hulp aan arme
landen, maar dat hij niet zegt, dat
die hulp voor het bedrijfsleven vaak
een aan twee kanten snijdend mes
is? Udink die voor zijn bliksemcar
rière als politicus het bedrijfsleven
grondig leerde kennen als secretaris
van de Kamer van Koophandel in
Rotterdam en als directeur van de
Centrale Kamer van Handelsbevor
dering, weet donders goed wat ont
wikkelingshulp betekent voor het
bedrijfsleven.
Nogmaals, mag men hem kwalijk
nemen dat hij niet alles zegt. Een
mens kan toch niet alles zeggen?
Die twijfel, dat is het wonderlijke
bij Udink, die komt altoos boven
drijven niet bij hemzelf zo te zien,
maar veeleer bij zijn toehoorders.
Van een man die in interviews
zegt: „God leidt mijn leven" mag
men verwachten, dat hij ontwikke
lingshulp geeft op grond van de
christelijke solidariteit. Udink ge
bruikt die woorden dan ook. Maar
hij laat niet na het harde „wereld
se" argument in het strijdperk te
brengen: het argument van de
arme landen die wel eens in op
stand kunnen komen en dan het
handjevol rijke landen onder de
voet lopen.
Het tweede deel van Annie
Romein-Verschoors herinne
ringen, onder de titel Omzien
in verwondering, is uit. En nog
meer dan het eerste deel geeft
het lezers van het boek aanlei
ding voor kleine twistgesprek
ken. Wel rancuneus? niet ran
cuneus? Belangwekkender dan
het eerste deel? Minder interes
sant?
De meningen staan recht te-
genover elkaar. En daarmee is
j al een facet van het belang van
dit boek aangegeven. Annie Ro-
I mein-Verschoor, ver in de ze
ventig nu, levend in een elite
i Bejaardenhuis schrijft van
uit een persoonlijke actualiteit
over de dingen die haar en
haar veel mildere, echtgenoot
Jan Romein hebben bezig ge-
I houden. Wat dat betreft hou
den de laatste zinnen van deze
I autobiografie bijna een wapen-
I spreuk in. „Ik kan nog met
J mijn handen de vloer raken, ik
I kan nog werken, ik kan nog le-
j ven, ik kan nog - hoe lang? -
j vooruitzienin verwon
dering"
Dat „vooruitzien" speelt
voortdurend door het „omzien"
heen. Want of ze nu schrijft
over de Jaren dertig, veertig, of
vijftig van deze eeuw, steeds is
j Annie Romein koortsachtig be-
I zig met het „nu".
Annie Romein-Verschoor
j heeft zich al in haar eerste deel
laten kennen als een duidelij
ke intrapster van heilige huis
jes. Dat zet ze in het tweede
i deel in bijkans verhevigde mate
voort. Vaak wellicht niet tot
j vreugde voor iedereen. Als zij
spreekt over de trits God, Ne-
I derland en Oranje" in de bezet
tingsjaren als „het grote zelfbe
drog" zal dat sommige lezers
schokken en kwetsen. Maar
men mag ookf best erkennen,
dat haar afrekening op dit punt
een ontnuchterende uitwerking
kan hebben. Dat haar onver
biddelijke eigen logica zal leiden
tot een geërgerde afwijzing bij
1 velen staat voor mij als een paal
j boven water. Maar wie durft
ontkennen dat alleen het zien
van twee kanten aan één zaak
al. een bevrijdende werking kan
hebben en dat er moed voor no
dig is om die twee kanten te
j zien?
Annie Romein durft. Zij
j durft een emotioneel commen
taar te weigeren over het Rus
sisch ingrijpen in de Hongaarse
opstand, omdat zij het ingrij
pen van Engeland en Frank
rijk tegelijkertijd bij het Suez-
kanaal als een gelijke munt
maar dan uit het westen
ziet.
Ze doet niets om zich bij
haar lezers geliefd te maken.
I Met een stugge pedanterie wijst
ze op haar eigen stugheid. Zij
doet niets om het haar lezers
naar de zin te maken. Maar
wellicht daarom Juist, zal ze in
staat zijn een vrij groot aantal
lezers te boeien, met haar
dwarsheid, haar vlagen van
doorzicht in een maatschappij
en haar soms bijna kwaadaar
dige aanvallen. Want bijvoor
beeld de ijdelen en de zwakken
z« dienen zich te verbergen voor
haar vlijmscherpe veroordelin
gen. Soms zijn die aanvallen
zonder meer te scherp: dt
Utrechtse historicus prof. Gey)
is al jaren dood, en hij kan
zich niet meer verweren tegen
mevrouw Romeins botte bijl
Zij zal het verwijt afdoen mei
een geërgerd beroep op haar eer
lijkheid, die in zo'n geval ali
een pantsering aandoet.
Lang niet altijd heeft dat
schrijven, zonder aanziens des
persoons een functie. Maar
soms is die functie dubbel eD
dwars aanwezig. Zoals bij de
manipulaties rond de eventue
le benoeming van dr. Jef Suys
groot vriend van Jan Ro
mein aan de Amsterdamse
zevende faculteit. Onder de
druk van de koude oorlogssfeer
ging die benoeming niet door
Mevrouw Romein weet die ma
nipulaties een sfeer van be
klemming mee te geven. Maai
in haar meedogenloze beschrij
ving gaat ook Jef Suys, de goe
de vriend, ten onder. Hij were
door een nederig betoonde dank
baarheid een drukkende last. Zi
zal hem geen woorden meei
waardig keuren, al krijgt hij not
even zyn vet als hij wèl het
Russische ingrijpen in Boe
dapest veroordeelt.
Annie Romein-Verschoor, om
ziend in verwondering, noterend
in een meedogenloze eerlijkheid
Een eerlijkheid, die tot oor
spronkelijke visie leidt door de
grote intelligentie van die nog
ongebroken oude dame. Die ook
leic't tot passages, die het ka-
rak.er van Annie Romein hel
der ontleden. En soms tot bewo
gen stukken, zoals over de dooo
van haar man en haar reactie
erop. BIJ het sterfbed: „Wat
het afschuwelijk zo intens me
delgden te hebben. Ik dacht aan
die avond in Kopenhagen twee
enveertig Jaar geleden, toen 11
het eerste Jammerende kreetje
van Jan Erik (oude zoon) har
gehoord en mij ook zo'n gol
van medelijden overspoelde
maar dat was niet zo'n leei
medelijden geweest. Ik stond oj
ik verlangde zo ontzettend nam
de kleintjes op het Victorieplein'
Resten vervolgens nog een
reeks scherpzinnige opmerkin
gen over haar alleen achterbil 1-
ven. Dus ook voor dit tweedr
deel van Omzien geldt: de moei
te van het lezen waard.
JR8.
Door
onze financiële medewerker
De presidenten der centrale ban
ken breken zich er steeds weer het
hoofd over hoe de gevaren van de
dollarstroom kunnen worden ontlo
pen, maar zij hebben nog steeds de
steen der wijzen niet gevonden. Ge
durende het afgelopen weekeinde
zijn er binnenskamers in Bazel
weer heel wat harde noten ge
kraakt, maar al te hard kan men
de Amerikaanse autoriteiten ook
weer niet vallen, omdat niemand
kan overzien wat de gevolgen zullen
zijn als de dollarkraan werkelijk
zou worden dichtgedraaid.
Tal van hooggeleerde heren hebben
dezer dagen in de Italiaanse stad
Bologna een uitvoerige gedachten-
wisseling gehad over de vraagstuk
ken, die met de geldontwaarding en
de dollarstroom annex waren. Aller
lei oplossingen werden aan de hand
gedaan, doch het is maar goed dat
al die hooggeleerde heren niet be
last werden met de taak om hun
oplossing aan de praktijk te toet
sen. Het zou een haast even grote
ridiculiteit worden als de beoorde
ling van ondeskundigen over de
vraag hoe de toekomstige welvaart
moet worden verdeeld.
Verstoringen
Wie de kwaden dient, krijgt kwaad
loon. Daarom moet bij alle oplos
singen voor het stuiten van het in
flatiegevaar In het oog worden ge- i
houden dat er ernstige verstoringen j
kunnen optreden als de remmen
van het betalingsbalansniechanisme
op volle kracht worden ingetrapt.
Het is daarom voor degenen, die
met de beheersing van het geldwe- j
zen zijn belast, een kwestie van la-
veren tussen de klippen waarop de
samenleving verzeild kan raken als i
werkelijk het roer zou worden ver- j
legd. De mensheid is in de jaren na
de oorlog zo vertrouwd geraakt met
de geldontwaarding, dat zij haast
niet meer is los te denken van de
economische evolutie. Zelfs al is
menigeen ervan overtuigd dat het
op den duur niet zo kan doorgaan
en dat ergens het schip op de klip
pen zal lopen.
Het lijkt zo eenvoudig om te stellen
dat alle mensen over een aantal Ja
ren minstens 30 per week meer
reële koopkracht zullen hebben dan
thans, dan zullen er toch ook nog
wel lieden zijn die zich afvragen
waar het allemaal vandaan moet
komen. Dertig gulden lijkt niet zo
heel veel, maar om zover aan de
werkelijke vermeerdering van de
bestedingen te komen moet er heel
wat water in de geldcirculatie wor
den gepompt.
Belastingdruk
Bij een reële loonstijging van 3%
per jaar moet toch minstens 12%
bruto aan het loon worden toege
voegd. Afgezien van de verhoogde
druk der belastingen bij de stijging
van het loon, komen er ook meer
sociale kosten en dan is er vooral
niet te vergeten de prijsstijging, die
een heel groot deel van de bruto
loonstijging opslokt.
Als de 12% van het ene Jaar is ver
werkt staat er weer een nieuw jaar
voor de deur, maar om dan 3%
reële inkomensverbetering te berei
ken moeten de lonen niet met 12%
boven het peil van 100 worden ver
hoogd. maar over 112%. Neemt men
1970 als 100. dan wordt het voor
1971 112% en in 1972 is het 125.4%
en in 1973 al 142 Voor de werk
gever komt er nog wat bij, want de
bijdrage in de sociale kosten meet
ook nog wat toe. Uiteindelijk komt
het erop neer dat over drie Jaar de
lonen anderhalf maal zo hoog zou
den moeten zijn als thans.
Voor degenen, die pensioenrechten
hebben verworven in het bedrijf
waar zij elk Jaar een reële loons
verbetering krijgen van 3% bete
kent het echter dat zy een deel
van hun oudedagsvoorziening ope
ten. Vast pensioen groet niet mee
met de geldontwaarding. Alleen de
overheid kan de pensioenen laten
aanpassen bij de geldontwaarding
en de welvaartsverbetering, maar
omdat alles in procenten gaat, ra
ken zij er op den duur toch bij
achterop.
Nu kan men wel zeggen dat een
man, die op het punt staat te ver
drinken, het niet erg vindt om nat
te worden, maar daarmee is men
nog niet uit het doolhof van de in
flatie. Elk mens heeft neiging tot
het mysticisme, een neiging tot
wondergeloof, maar zo langzamer
hand zou het toch wel tot de massa
moeten zijn doorgedrongen dat de
mensheid er uiteindelijk niet beter
van wordt als de ene loonsverho
ging op de andere wordt gestapeld.
Dollarstroom
Om terug* te komen op de dollar
stroom. die zoveel narigheden be
zorgt aan het internationale geld
verkeer: de monetaire specialisten
van de Bank voor Internationale
Betalingen zyn zich een hoedje ge
schrokken, toen zij dezer dagen tot
de conclusie kwamen dat zij eigen
lijk zelf een belangrijk deel van de
stroom hadden in stand gehouden.
De Amerikanen zyn nog wel altyd de
kwade pier, maar toch lang niet zo
erg als eerst werd aangenomen. Vo
rig Jaar hebben zij niet voor 11
miljard dollar aan de geldstroom
toegevoegd, doch slechts 6 miljard,
wat men dan slechts noemt. De an
dere 5 miljard waren afkomstig van
de dollars, die de centrale banken
onderling elkaar toespeelden. In de
statistieken telden zij dubbel.
De BIB heeft in het afgelopen Jaar
herhaaldelijk direct beschikbare
dollars van de centrale banken
overgenomen teneinde ze tegen be
taling van een flinke commissie
over te hevelen naar de Euromarkt,
waar tal van industrieën ze graag
opnamen tegen een flinke rente. De
dollars kwamen dan echter weer via
een achterdeur bij de centrale ban
ken terecht, omdat industriëlen nu
eenmaal wat met geld willen doen.
Het gevolg was dat de centrale
banken weer naar de BIB moesten
om van de dollars af te komen, die
ze dan weer naar de Euromarkt
overhevelde. Enfin zo kan het spel
aan de gang blijven, omdat zij net
als het water dat door het scheprad
van de witte muizen wordt opge
haald steeds weer in hetzelfde bak
je terecht komt.
Philips heeft in de afgelopen week
nog gebruik kunnen maken van de
ruimte op de Euromarkt, want het
kostte geen moeite om buitenlandse
instellingen te bewegen 100 mil
joen beschikbaar te stellen op con
ditie dat zij er over vijf jaar weer
guldens voor terug ontvangen. In
tussen ontvangen zij 7% rente per
jaar, maar in feite iets meer omdat
de schuldbrieven werden afgegeven
op basis van 99,,&%.
Het is zeer waarschijnlijk dat er
ook een ware strijd zal ontbranden
voor de achtjarige obligaties, waar
op de Bank voor Nederlandsche
Gemeenten maandag de inschrij
ving openstelt. Het gaat om een be
drag van 150 min. De rente be
draagt 7 1/4%. Voor de kortlopende
lening zal meer belangstelling be
staan dan voor de tegelijkertijd uit
te geven 25-jarige obligatielening.
die een rente draagt van 1V»%.
Vandaar dat de BNG die lening
ook maar op 50 min houdt.
Buitenlandse beleggers
Indien buitenlandse beleggers niet
aan de inschrijving zouden deelne
men, dan zouden de banken en de
commissionairs heel wat minder in-
schirjvingsformulieren kunnen inle
veren dan thans het geval is. We
liswaar zijn er tamelijk wat parti
culieren, die door de daling van de
rentevergoeding op spaar- en obli
gatierekeningen geneigd ztfn om de
kortlopende obligaties voor beleg
ging te nemen, maar het geld van
particulieren speelt geen rol in deze
tijd. Het gaat om de duiten van de
collectiviteit, welke vertegenwoor
digd wordt door de pensioenfond
sen, verzekerngsmaatschappijen,
spaarbanken en andere sociale in
stellingen.
Sommige economisten zijn van me
ning dat West-Europa in econo
misch opzicht een erg moeilijke tijd
tegemoet gaat, van stagnatie, hoge
re werkloosheid en toenemende in
flatie. In Groot-Brittannië heeft
het aantal werklozen een hoogte
bereikt die sinds 1941 niet Is voor
gekomen. Bijna 3V£% van het ar
beidspotentieel loopt daar op de
kelen.
In West-Duitsland, België en in an
dere Europese landen valt eveneens
waar te nemen dat de gist uit de
economie is neergeslagen. Hoewel de
omzetten stijgen nemen de winsten
af. Het gevolg is dat allerwegen een
zekere terughoudendheid op het ge
bied van de investeringen valt waar
te nemen.
Hoesch
Het grote Duitse staalconcern
Hoesch. dat dit Jaar zijn vijftigjarig
bestaan herdenkt, is allesbehalve
optimistisch over de gang van za
ken in de komende maanden. De
omzetten zijn in het eerste halfjaar
van het boekjaar 1970/1971 met 7%
verminderd en er wordt rekening
gehouden met de mogelijkheid dat
de kapitaalgoederenindustrie in de
komende tyd heel wat minder staal
nodig zal hebben nu de bestellingen
op machines en werktuigen vermin
deren.
Van de weeromstuit is de effecten
beurs in Amsterdam niet erg willig
voor aandelen Hoogovens. Zelfs op
de dagen dat de andere soorten
zich vrij goed kunnen handhaven,
moet IJmuiden de koers van het
aandeel zien dalen. Dat is geen leu
ke zaak, want het concern heeft zo
veel kapitaal nodig in de komende
Jaren telneinde in staat te zijn de
ambitieuze investeringsplannen uit
te voeren.