UDINK TWIJFELT NIET Loonstijging vergt erg veel stuurmanskunst Snerpende rede was het begin Met stemmachines kun je feilloos tellen VOORUITZIEN EN OMZIEN De steen der wijzen is in inflatiestrijd nog niet gevonden SECRETARIS KIESRAAD: ANNIE ROMEIN: ZATERDAG 24 APRIL 1971 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 7 Berend Jan Udink (45, vader van de dochters Lieke en Hester en zoon Marc) is de jongste van de drie christelijke lijsttrekkers. Het wat gezapige beeld van de Christelijk- Historische Unie is in zijn handen omgekneed. De CHU van Udink is een strijdbare partij, die op de bres staat voor gezag en orde. De partij ook die strijdt tegen het „rode ge vaar". Udink is met de hakken over de iloot lijsttrekker geworden. Met een neuslengte versloeg hy de wat lief doende arts Kruisinga. De Unie koos Udink, omdat deze in Deventer geboren econoom, die in Rotterdam carrière heeft gemaakt, meer een all-round politicus zou zijn. Toen Udink eenmaal de teugels uit handen van de uitgebluste Beernink (de enige CH-bewindsman die in het politieke niets lijkt te verdwij nen) had overgenomen, trok hij on middellijk alle aandacht tot zich met een snerpende rede. Iedereen die nog niet zo zeker weet wat de voorzienigheid met hem of haar voorheeft, iedereen die zich deel weet van een gistende samenleving, waar normen en waarden in discus sie zijn, herkende in de netjes ge kapte en precies in het pak zittende Udink de harde handhaver van het door God gegeven overheidsgezag. Al eerder had Udink met zijn hoge, maar welluidende stem, laten weten dat de christelijke partijen wat hem betreft zich niet in de verdedi ging moesten laten drukken. Had den zij dan niet het christelijke le vensideaal te verbreiden? En was dat dan geen goede zaak om voor te vechten? In zijn eerste rede als lijsttrekker liet Udink er geen twijfel over be staan. Hoewel hij geen klassieke schoolopleiding heeft gehad, schroomde hij niet de Griekse wijs geer Plato in het Nederland van de zeventiger jaren neer te zetten. „Hoe staat het met het gezag? „Die vragen stelde Plato Udink. En hij beantwoordde ze. „De jongeren stel len zich op één lijn met de oude ren, en de ouderen plaatsen zich onder de jongeren en trachten bij hen in het gevlei te komen door hun dwaasheden en ongepastheden over het hoofd te zien of er zelfs aan deel te nemen om toch vooral niet de schijn te wekken dat zij het spel willen bederven of autoritair willen optreden. Op die manier ver slappen de ziel en de weerstands kracht van de Jongeren. Tenslotte gaan zij recht en wet verachten omdat zij niets en niemand meer als gezag erkennen. En dit is het schijnbaar Jeugdige en schone be gin, niet van de vrijheid, maar van de tirannie". Na die woorden ziet Udink de Jon geren verschrikt kijken en de oude ren instemend knikken. Hij is er kennelijk op uit verwarring los te woelen, voordat hij de plaats in neemt van Plato. Wilskracht En daar staat hij dan. Lang, smal, wilskrachtig. „Tucht en gezag zijn toch begrippen, die de nieuwe lijst trekker eigen en dierbaar zijn", zegt hij. Vaderlijk voegt hij er aan toe: „Het is een geruststelling". In zijn onschuld als oud-HBS-er denkt Udink dat Plato's werken door de eeuwen heen zijn geheiligd en voor kritiek onvatbaar geworden. Hij beseft kennelijk niet, dat Plato in zijn geschrift ,De Staat" waar uit hij citeert, uitgaat van bestuur door een elite (van wijsgeren), die wij in de twintigste eeuw na Chris tus niet zouden aarzelen fascistisch te noemen. Als in Almelo een leraar klassieke talen hem dat onder de neus wrijft, vertrekt Udink geen spier. Kom nou. Hij heeft die tekst, zegt hij, voorgelegd aan Plato-kenners. Zij zeiden dat hij hem kon gebrui ken. Wel nu dan. Het vasthouden aan een eenmaal gekozen uitgangsstelling blijkt ken merken voor Udink. Onder de stor men van kritiek blijft hij recht over eind staan. Ook de weifelende Van Mierlo kreeg hem in een televisie- bedat niet klein. „Er moet eerst een ordelijke samenleving zijn", zegt Udink. „een samenleving, waarin de mensen zich houden aan de wetten en regels zoals ze zijn. In zo'n kli maat kunnen wij, de christelijke partijen, werken aan het oplossen van de grote problemen". Welke problemen? Udink noemt ze niet. In de huiskamer valt dat op. In een zaal met naar hem opkij kende mensen speelt de toneelspe ler. die Udink had willen worden, het kritisch onbehagen weg. Hoe anders moet men verklaren, dat juist hij keer op keer applaus oogst? Vindt men het knap, dat hij met breed gespeelde verontwaardi ging de linkse kranten, die hem, ha, ha, een Griekse kolonel noemen, een Spiro Agnew, in de hoek zet als on deugende jongetjes die voor hun beurt de vingers hebben opgesto ken? Ziet men Udink alleen maar theater maken, zonder dat men hoort wat hij zegt? DEN HAAG Op ruim zeven duizend stembureaus worden vol gende week woensdag de stemmen geteld van zeveneneenhalf miljoen kiesgerechtigde Nederlanders. Hoe is die telling georganiseerd en hoe we ten we zeker of er met de uitslagen niet geknoeid kan worden? Vragen waarop mr. dr. W. K. J. J. van Ommen Kloeke antwoord geeft. Hij is de waker over de Kieswet en se cretaris van de Kiesraad. Bij de verkiezingen treedt de Kiesraad op als Centraal Stembureau. De defini tieve uitslag wordt daar vastgesteld. Van Ommen Kloeke over de or ganisatie: „Per ongeveer duizend inwoners is er een stembureau, be mand door drie mensen, geselec teerd uit het kiezersvolk. Dat hoe ven niet persé ambtenaren te zijn. Het is ook geen eis dat ze van ver schillende partijen zijn, al is dat wel gewenst. Vroeger was het een eer om in een stembureau zitting te hebben, maar tegenwoordig wordt het steeds moeilijker om geschikte mensen aan te trekken „Om zeven uur 's avonds gaan de stembureaus dicht en wordt er ge teld. Per kandidaat en per politieke groepering worden processen-verbaal opgesteld van de uitslagen. Die pro cessen-verbaal worden op centrale posten verzameld en komen via de gemeentehuizen op de hoofdstembu reaus van de achttien kieskringen. Op de gemeentehuizen worden de uitslagen voor de gemeenten vastge steld." „Normaal wordt de officiële uit slag per kiesdistrict twee dagen na de verkiezingsdag bekend gemaakt, I maar dit jaar kan dat niet in ver- i band met koninginnedag. Nu ge beurt dat maandagochtend, en het Centrale Stembureau (de Kiesraad) stelt de officiële uitslag een week na de verkiezingsdatum vast." Hoe betrouwbaar zijn de tellin gen? Volgens Van Ommen Kloeke wordt bij het Centraal Stembureau feilloos gewerkt. Hij zegt: „Wij con troleren de cijfers van de hoofd stembureaus met telmachines en met de hand. Wij kunnen daarbij geen fouten maken. Die hoofdstem bureaus van de achttien kieskringen hebben ook met telmachines ge werkt. Daar zit het probleem niet. De zwakke plekken in .de vaststel ling van de uitslagen zitten bij de stembureaus. Daar wordt met de hand geteld, en kunnen fouten wor den gemaakt. Bij voorbeeld: men schrijft 17 in plaats van 71. Daar om ben ik een fervente voorstander van stemmachines. Je bent dan I vlug klaar en ze werken feilloos." Een hoofdstembureau mag beslui ten om een stembureau over te tel len. Volgens de secretaris van de Kiesraad gebeurt dat nog wel eens. Maar: „Zonder stemmachine is geen waterdicht systeem te vinden", stelt hij met nadruk. Waarom hebben we dan geen stemmachines? „De gemeenten zouden ze zelf moeten aanschaffen", zegt Van Ommen Kloeke, „en dat is te duur. Ze kosten zoiets van zesduizend gulden per stuk en het zou vijftig jaar duren voordat die machines zich zelf door kostenbesparing heb ben terugverdiend." Toch doet het griezelig aan dat we voor de uitslag van een belang rijke zaak als landelijke verkiezin gen afhankelijk zijn van de be trouwbaarheid van de bemanning van de stembureaus. Er wordt im mers alleen nageteld als er een klacht wordt ingediend, of steek proefsgewijs. Van Ommen Kloeke daarover: „Je moet er inderdaad vanuit gaan dat die drie personen op het stem bureau eerlijk zijn. De stemming is wel geheim maar de telling is openbaar. Als het stembureau om zeven uur dicht gaat. mag iedereen die dat wil de tellingen bijwonen." „Fouten kunnen bij een stembu reau worden gemaakt, dat geef ik toe. ,Maar ik heb nooit één bewijs gehad dat er met tellen is geknoeid. Op één uitzondering na. Ik kan al leen maar hopen dat eventuele fou ten die hier en daar worden ge maakt elkaar opheffen." CHU-lijsttrekker Udink acteur? Udinks optreden tijdens verkiezings avonden wijst onmiskenbaar in de richting van een acteur die zijn pu bliek wil overspelen. Maar zijn dra matische optreden is duidelijk te weids voor gevoelige registrerende televisie-camera's. Hij heeft niet in gezien, dat hij voor de TV de ah's en oh's van het aan zijn voeten zit tende publiek als weerklank mist. Theater op de tv komt als onecht over. De TV-Udink lijkt onoprecht „Ik wens eerlijk te zijn", zegt Udink in het lijfblad van de CHU, De Nederlander. Voor de camera lukt hem dat niet. Mag men Udink kwalijk nemen, dat hy vaak algemene waarheden ver kondigt, maar ook veel dingen niet zegt. Dat hy goochelt met cijfers zonder er precies bij te vertelen waar hij ze vandaan heeft. Dat hij, vier Jaar minister van ontwikke lingshulp, roept dat Nederland voorop loopt bij de hulp aan arme landen, maar dat hij niet zegt, dat die hulp voor het bedrijfsleven vaak een aan twee kanten snijdend mes is? Udink die voor zijn bliksemcar rière als politicus het bedrijfsleven grondig leerde kennen als secretaris van de Kamer van Koophandel in Rotterdam en als directeur van de Centrale Kamer van Handelsbevor dering, weet donders goed wat ont wikkelingshulp betekent voor het bedrijfsleven. Nogmaals, mag men hem kwalijk nemen dat hij niet alles zegt. Een mens kan toch niet alles zeggen? Die twijfel, dat is het wonderlijke bij Udink, die komt altoos boven drijven niet bij hemzelf zo te zien, maar veeleer bij zijn toehoorders. Van een man die in interviews zegt: „God leidt mijn leven" mag men verwachten, dat hij ontwikke lingshulp geeft op grond van de christelijke solidariteit. Udink ge bruikt die woorden dan ook. Maar hij laat niet na het harde „wereld se" argument in het strijdperk te brengen: het argument van de arme landen die wel eens in op stand kunnen komen en dan het handjevol rijke landen onder de voet lopen. Het tweede deel van Annie Romein-Verschoors herinne ringen, onder de titel Omzien in verwondering, is uit. En nog meer dan het eerste deel geeft het lezers van het boek aanlei ding voor kleine twistgesprek ken. Wel rancuneus? niet ran cuneus? Belangwekkender dan het eerste deel? Minder interes sant? De meningen staan recht te- genover elkaar. En daarmee is j al een facet van het belang van dit boek aangegeven. Annie Ro- I mein-Verschoor, ver in de ze ventig nu, levend in een elite i Bejaardenhuis schrijft van uit een persoonlijke actualiteit over de dingen die haar en haar veel mildere, echtgenoot Jan Romein hebben bezig ge- I houden. Wat dat betreft hou den de laatste zinnen van deze I autobiografie bijna een wapen- I spreuk in. „Ik kan nog met J mijn handen de vloer raken, ik I kan nog werken, ik kan nog le- j ven, ik kan nog - hoe lang? - j vooruitzienin verwon dering" Dat „vooruitzien" speelt voortdurend door het „omzien" heen. Want of ze nu schrijft over de Jaren dertig, veertig, of vijftig van deze eeuw, steeds is j Annie Romein koortsachtig be- I zig met het „nu". Annie Romein-Verschoor j heeft zich al in haar eerste deel laten kennen als een duidelij ke intrapster van heilige huis jes. Dat zet ze in het tweede i deel in bijkans verhevigde mate voort. Vaak wellicht niet tot j vreugde voor iedereen. Als zij spreekt over de trits God, Ne- I derland en Oranje" in de bezet tingsjaren als „het grote zelfbe drog" zal dat sommige lezers schokken en kwetsen. Maar men mag ookf best erkennen, dat haar afrekening op dit punt een ontnuchterende uitwerking kan hebben. Dat haar onver biddelijke eigen logica zal leiden tot een geërgerde afwijzing bij 1 velen staat voor mij als een paal j boven water. Maar wie durft ontkennen dat alleen het zien van twee kanten aan één zaak al. een bevrijdende werking kan hebben en dat er moed voor no dig is om die twee kanten te j zien? Annie Romein durft. Zij j durft een emotioneel commen taar te weigeren over het Rus sisch ingrijpen in de Hongaarse opstand, omdat zij het ingrij pen van Engeland en Frank rijk tegelijkertijd bij het Suez- kanaal als een gelijke munt maar dan uit het westen ziet. Ze doet niets om zich bij haar lezers geliefd te maken. I Met een stugge pedanterie wijst ze op haar eigen stugheid. Zij doet niets om het haar lezers naar de zin te maken. Maar wellicht daarom Juist, zal ze in staat zijn een vrij groot aantal lezers te boeien, met haar dwarsheid, haar vlagen van doorzicht in een maatschappij en haar soms bijna kwaadaar dige aanvallen. Want bijvoor beeld de ijdelen en de zwakken z« dienen zich te verbergen voor haar vlijmscherpe veroordelin gen. Soms zijn die aanvallen zonder meer te scherp: dt Utrechtse historicus prof. Gey) is al jaren dood, en hij kan zich niet meer verweren tegen mevrouw Romeins botte bijl Zij zal het verwijt afdoen mei een geërgerd beroep op haar eer lijkheid, die in zo'n geval ali een pantsering aandoet. Lang niet altijd heeft dat schrijven, zonder aanziens des persoons een functie. Maar soms is die functie dubbel eD dwars aanwezig. Zoals bij de manipulaties rond de eventue le benoeming van dr. Jef Suys groot vriend van Jan Ro mein aan de Amsterdamse zevende faculteit. Onder de druk van de koude oorlogssfeer ging die benoeming niet door Mevrouw Romein weet die ma nipulaties een sfeer van be klemming mee te geven. Maai in haar meedogenloze beschrij ving gaat ook Jef Suys, de goe de vriend, ten onder. Hij were door een nederig betoonde dank baarheid een drukkende last. Zi zal hem geen woorden meei waardig keuren, al krijgt hij not even zyn vet als hij wèl het Russische ingrijpen in Boe dapest veroordeelt. Annie Romein-Verschoor, om ziend in verwondering, noterend in een meedogenloze eerlijkheid Een eerlijkheid, die tot oor spronkelijke visie leidt door de grote intelligentie van die nog ongebroken oude dame. Die ook leic't tot passages, die het ka- rak.er van Annie Romein hel der ontleden. En soms tot bewo gen stukken, zoals over de dooo van haar man en haar reactie erop. BIJ het sterfbed: „Wat het afschuwelijk zo intens me delgden te hebben. Ik dacht aan die avond in Kopenhagen twee enveertig Jaar geleden, toen 11 het eerste Jammerende kreetje van Jan Erik (oude zoon) har gehoord en mij ook zo'n gol van medelijden overspoelde maar dat was niet zo'n leei medelijden geweest. Ik stond oj ik verlangde zo ontzettend nam de kleintjes op het Victorieplein' Resten vervolgens nog een reeks scherpzinnige opmerkin gen over haar alleen achterbil 1- ven. Dus ook voor dit tweedr deel van Omzien geldt: de moei te van het lezen waard. JR8. Door onze financiële medewerker De presidenten der centrale ban ken breken zich er steeds weer het hoofd over hoe de gevaren van de dollarstroom kunnen worden ontlo pen, maar zij hebben nog steeds de steen der wijzen niet gevonden. Ge durende het afgelopen weekeinde zijn er binnenskamers in Bazel weer heel wat harde noten ge kraakt, maar al te hard kan men de Amerikaanse autoriteiten ook weer niet vallen, omdat niemand kan overzien wat de gevolgen zullen zijn als de dollarkraan werkelijk zou worden dichtgedraaid. Tal van hooggeleerde heren hebben dezer dagen in de Italiaanse stad Bologna een uitvoerige gedachten- wisseling gehad over de vraagstuk ken, die met de geldontwaarding en de dollarstroom annex waren. Aller lei oplossingen werden aan de hand gedaan, doch het is maar goed dat al die hooggeleerde heren niet be last werden met de taak om hun oplossing aan de praktijk te toet sen. Het zou een haast even grote ridiculiteit worden als de beoorde ling van ondeskundigen over de vraag hoe de toekomstige welvaart moet worden verdeeld. Verstoringen Wie de kwaden dient, krijgt kwaad loon. Daarom moet bij alle oplos singen voor het stuiten van het in flatiegevaar In het oog worden ge- i houden dat er ernstige verstoringen j kunnen optreden als de remmen van het betalingsbalansniechanisme op volle kracht worden ingetrapt. Het is daarom voor degenen, die met de beheersing van het geldwe- j zen zijn belast, een kwestie van la- veren tussen de klippen waarop de samenleving verzeild kan raken als i werkelijk het roer zou worden ver- j legd. De mensheid is in de jaren na de oorlog zo vertrouwd geraakt met de geldontwaarding, dat zij haast niet meer is los te denken van de economische evolutie. Zelfs al is menigeen ervan overtuigd dat het op den duur niet zo kan doorgaan en dat ergens het schip op de klip pen zal lopen. Het lijkt zo eenvoudig om te stellen dat alle mensen over een aantal Ja ren minstens 30 per week meer reële koopkracht zullen hebben dan thans, dan zullen er toch ook nog wel lieden zijn die zich afvragen waar het allemaal vandaan moet komen. Dertig gulden lijkt niet zo heel veel, maar om zover aan de werkelijke vermeerdering van de bestedingen te komen moet er heel wat water in de geldcirculatie wor den gepompt. Belastingdruk Bij een reële loonstijging van 3% per jaar moet toch minstens 12% bruto aan het loon worden toege voegd. Afgezien van de verhoogde druk der belastingen bij de stijging van het loon, komen er ook meer sociale kosten en dan is er vooral niet te vergeten de prijsstijging, die een heel groot deel van de bruto loonstijging opslokt. Als de 12% van het ene Jaar is ver werkt staat er weer een nieuw jaar voor de deur, maar om dan 3% reële inkomensverbetering te berei ken moeten de lonen niet met 12% boven het peil van 100 worden ver hoogd. maar over 112%. Neemt men 1970 als 100. dan wordt het voor 1971 112% en in 1972 is het 125.4% en in 1973 al 142 Voor de werk gever komt er nog wat bij, want de bijdrage in de sociale kosten meet ook nog wat toe. Uiteindelijk komt het erop neer dat over drie Jaar de lonen anderhalf maal zo hoog zou den moeten zijn als thans. Voor degenen, die pensioenrechten hebben verworven in het bedrijf waar zij elk Jaar een reële loons verbetering krijgen van 3% bete kent het echter dat zy een deel van hun oudedagsvoorziening ope ten. Vast pensioen groet niet mee met de geldontwaarding. Alleen de overheid kan de pensioenen laten aanpassen bij de geldontwaarding en de welvaartsverbetering, maar omdat alles in procenten gaat, ra ken zij er op den duur toch bij achterop. Nu kan men wel zeggen dat een man, die op het punt staat te ver drinken, het niet erg vindt om nat te worden, maar daarmee is men nog niet uit het doolhof van de in flatie. Elk mens heeft neiging tot het mysticisme, een neiging tot wondergeloof, maar zo langzamer hand zou het toch wel tot de massa moeten zijn doorgedrongen dat de mensheid er uiteindelijk niet beter van wordt als de ene loonsverho ging op de andere wordt gestapeld. Dollarstroom Om terug* te komen op de dollar stroom. die zoveel narigheden be zorgt aan het internationale geld verkeer: de monetaire specialisten van de Bank voor Internationale Betalingen zyn zich een hoedje ge schrokken, toen zij dezer dagen tot de conclusie kwamen dat zij eigen lijk zelf een belangrijk deel van de stroom hadden in stand gehouden. De Amerikanen zyn nog wel altyd de kwade pier, maar toch lang niet zo erg als eerst werd aangenomen. Vo rig Jaar hebben zij niet voor 11 miljard dollar aan de geldstroom toegevoegd, doch slechts 6 miljard, wat men dan slechts noemt. De an dere 5 miljard waren afkomstig van de dollars, die de centrale banken onderling elkaar toespeelden. In de statistieken telden zij dubbel. De BIB heeft in het afgelopen Jaar herhaaldelijk direct beschikbare dollars van de centrale banken overgenomen teneinde ze tegen be taling van een flinke commissie over te hevelen naar de Euromarkt, waar tal van industrieën ze graag opnamen tegen een flinke rente. De dollars kwamen dan echter weer via een achterdeur bij de centrale ban ken terecht, omdat industriëlen nu eenmaal wat met geld willen doen. Het gevolg was dat de centrale banken weer naar de BIB moesten om van de dollars af te komen, die ze dan weer naar de Euromarkt overhevelde. Enfin zo kan het spel aan de gang blijven, omdat zij net als het water dat door het scheprad van de witte muizen wordt opge haald steeds weer in hetzelfde bak je terecht komt. Philips heeft in de afgelopen week nog gebruik kunnen maken van de ruimte op de Euromarkt, want het kostte geen moeite om buitenlandse instellingen te bewegen 100 mil joen beschikbaar te stellen op con ditie dat zij er over vijf jaar weer guldens voor terug ontvangen. In tussen ontvangen zij 7% rente per jaar, maar in feite iets meer omdat de schuldbrieven werden afgegeven op basis van 99,,&%. Het is zeer waarschijnlijk dat er ook een ware strijd zal ontbranden voor de achtjarige obligaties, waar op de Bank voor Nederlandsche Gemeenten maandag de inschrij ving openstelt. Het gaat om een be drag van 150 min. De rente be draagt 7 1/4%. Voor de kortlopende lening zal meer belangstelling be staan dan voor de tegelijkertijd uit te geven 25-jarige obligatielening. die een rente draagt van 1V»%. Vandaar dat de BNG die lening ook maar op 50 min houdt. Buitenlandse beleggers Indien buitenlandse beleggers niet aan de inschrijving zouden deelne men, dan zouden de banken en de commissionairs heel wat minder in- schirjvingsformulieren kunnen inle veren dan thans het geval is. We liswaar zijn er tamelijk wat parti culieren, die door de daling van de rentevergoeding op spaar- en obli gatierekeningen geneigd ztfn om de kortlopende obligaties voor beleg ging te nemen, maar het geld van particulieren speelt geen rol in deze tijd. Het gaat om de duiten van de collectiviteit, welke vertegenwoor digd wordt door de pensioenfond sen, verzekerngsmaatschappijen, spaarbanken en andere sociale in stellingen. Sommige economisten zijn van me ning dat West-Europa in econo misch opzicht een erg moeilijke tijd tegemoet gaat, van stagnatie, hoge re werkloosheid en toenemende in flatie. In Groot-Brittannië heeft het aantal werklozen een hoogte bereikt die sinds 1941 niet Is voor gekomen. Bijna 3V£% van het ar beidspotentieel loopt daar op de kelen. In West-Duitsland, België en in an dere Europese landen valt eveneens waar te nemen dat de gist uit de economie is neergeslagen. Hoewel de omzetten stijgen nemen de winsten af. Het gevolg is dat allerwegen een zekere terughoudendheid op het ge bied van de investeringen valt waar te nemen. Hoesch Het grote Duitse staalconcern Hoesch. dat dit Jaar zijn vijftigjarig bestaan herdenkt, is allesbehalve optimistisch over de gang van za ken in de komende maanden. De omzetten zijn in het eerste halfjaar van het boekjaar 1970/1971 met 7% verminderd en er wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat de kapitaalgoederenindustrie in de komende tyd heel wat minder staal nodig zal hebben nu de bestellingen op machines en werktuigen vermin deren. Van de weeromstuit is de effecten beurs in Amsterdam niet erg willig voor aandelen Hoogovens. Zelfs op de dagen dat de andere soorten zich vrij goed kunnen handhaven, moet IJmuiden de koers van het aandeel zien dalen. Dat is geen leu ke zaak, want het concern heeft zo veel kapitaal nodig in de komende Jaren telneinde in staat te zijn de ambitieuze investeringsplannen uit te voeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 7