Adembenemend relaas van een Jodin uit Nederland Werkende en studerende jeugd samen Boek van Bep Turksma Moord op Quintanilla steeds geheimzinniger de li'iesi Drs. Weekenborg op symposium in Noordwijk enthousiast voor Frans experiment EXCLUSIEVE VRIJETIJOSKLEDINC Natuurkundigen verdedigen prof. Kistemaker Adjudant Plaizier kampioen schermen WOENSDAG 7 APRIL 1971 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA ADVERTENTIE Bep Turkstra uit Baarn. In 1958 tijdelijk werkloos schreef zij een boek over haar oorlogsherinneringen. Adembenemend verslag van een jonge Nederlandse Jodin, die vierentwintig uur voor haar transport naar Auschwitz op klaarlichte dag onder het oog van een bewaker het kamp Westerbork uitwandelde met het hardnekkige voornemen via Spanje de oversteek te maken naar het vrije Engeland. Ruim een jaar later bereikte zij haar doel na een helse lijdensweg, die naar menselijke maatstaven nauwelijks te volbrengen was. Uitgevers toonden geen belangstel ling voor het boek, omdat naar hun oordeel oorlogsverhalen bij het pu bliek een verzadigingspunt hadden bereikt. Dat het enkele weken gele den bij de uitgeverij „Het Wereld venster" in Baarn onder de titel „Vraag me niet waarom.toch is verschenen vindt zijn oorzaak in de trilogie van de nog steeds om streden wetenschapper Weinreb, die in deel I beweert dat een zekere juf frouw Turksma hem in 1942, na haar arrestatie in een Haagse bios- I coop, zou hebben verraden. Niet ontvankelijk Bep Turksma, diep geschokt door deze beschuldiging, diende bij de officier van justitie een klacht in wegens smaad, maar in het kort geding dat daarop volgde werd haar klacht niet ontvankelijk ver klaard. Wie haar voortreffelijk geschreven boek heeft gelezen houdt er een ge voel van droefheid aan over. En dat niet alleen door de verbijsteren de inhoud. Want wanneer Weinreb niet had bestaan en ook niet het verlies van een kort geding zich aan de lezer had opgedrongen, zou men haar boek moeten beoordelen als het verhaal van een dappere vrouw, een sterke persoonlijkheid, die dankzij grote wilskracht en in telligentie een uiterst riskant avon tuur met succes bekroonde. Wat er nu meespeelt is een gevoel van twijfel, maar dan niet op grond van de feitelijke gebeurtenissen in het boek beschreven. Ten hoogste zou men zich kunnen afvragen waarom haar boek eindigt op het moment dat zij de Spaanse bodem betreedt. De tocht naar Engeland moet niet minder bewogen zijn ge weest, zo ook haar verblijf aldaar. Heeft zij ooit de kans gekregen deel te nemen aan de strijd tegen de Duitsers, waarnaar zij haakte? Enige bevreemding wekt haar na woord, waarin zij verklaart de meeste mensen die zij tijdens haar tocht leerde kennen na de oorlog nooit meer te hebben gezien. Groot verdriet Bep Turksma: „Zeer velen zijn on der de gruwelijkste omstandigheden gestorven. Het verdriet hierover heeft het mij bijna onmogelijk ge maakt nader contact met de overle venden te zoeken". Het tegendeel lijkt ons meer aannemelijk, omdat samen beleefde verschrikkingen een band scheppen voor het leven. Mathieu Smedts, ex-hoofdredacteur van Vrij Nederland, schreef de in leiding tot dit boek, waarin hij stelt dat Bep Turksma binnen enkele maanden een dierbare vriendin van hem is geworden. Vernietigend is zijn oordeel over oud-medewerkster Renate Rubinstein. „Zij heeft zich in vele bochten gedraaid", zo zegt hij om elk woord in de memoires van Weinreb te verdedigen, zelfs ten koste van haar integriteit, wat me van haar is tegengevallen. De bewondering, die ik voor haar had, is wel wat afgenomen". En even verder sprekend over Bep Turksma: „Wat haar nog dieper heeft getroffen zijn de pogingen van Renate Rubinstein om Wein- rebs leugens waar te maken. Ik be grijp dat niet van mevrouw Rubin stein, ofschoon ik er op voorbereid had moeten zijn sinds ik had gezien hoe ze Ter Heide en zelfs professor Cleveringa heeft beklad. Om, op dit ogenblik, maar niet meer te zeg gen." Met Ter Heide wordt de gevange nisbibliothecaris van het Oranjeho tel in Scheveningen bedoeld, die door Weinreb wordt afgeschilderd als een slecht mens, een antise miet. Mathieu Smedts, die zelf een jaar in het Oranjehotel gevangen heeft gezeten, laat een heel wat gunstiger oordeel horen over Ter Heide, die hem vier boeken per week leverde toen hij „Einzelhaft" zat. Geen moeite „Bep Turksma", zo zegt Smedts, „heeft afdoende bewezen dat ze nooit van Weinreb had gehoord, noch voor haar arrestatie noch daarna. Evenmin als Renate Rubin stein het verhaal over Ter Heide had gecontroleerd, had zij moeite gedaan om na te gaan hoe het met de arrestatie van mejuffrouw Turksma zat." Bep Turksma, die na de oorlog uit handen van konin gin Wilhelmina het kruis van ver dienste kreeg uitgereikt en nu in een Baarnse flat van een verzets- pensioen leeft, vertelt over haar arrestatie een totaal ander verhaal dan Weinreb. Tijdens een warme dag, begin sep tember 1942, toen zij zich op de ka mer van haar vriendin bevond werd zij door een Duitser met ge trokken pistool bevolen het huis te verlaten, waarna zij naar het poli tiebureau Archimedesstraat werd overgebracht. De volgende dag doorstond Bep Turksma een moei lijk verhoor op het Binnenhof, waar het bureau van de SD was geves tigd. 'Daar bleek dat zij verraden was door een Jonge man, die zij en kele dagen tevoren een vals per soonsbewijs had aangereikt. „Ik herkende hem nog amper", vertelt Bep Turksma. „Hij was he lemaal niemand meer, niets, een stuk mishandeling. Hij had mijn naam genoemd. Het was allemaal even zakelijk. Iedereen gedroeg zich uitstekend, behalve ik. In grote golven spoot de inhoud van mijn maag over de grond. Ze vroegen: „Haben Sie etwas gegessen dass Ihnen nicht bekommt?" Flinke klappen Aan het eind van het verhoor, dat dertien uur duurde, werd zij via de villa „Windekind" naar het Oranje hotel overgebracht. De ondervra gers hadden haar een paar ferme klappen toegediend, maar daar bleef het bij. Enkele weken later klonk in haar cel de stem van een „Grune: .Alles fertig machen. Ge- ffingniskleider ablegen und dan geht's los". Bep Turksma werd overgebracht naar Westerbork, laatste halte op het traject van de dood. Op 24 november 1942 waagde zij de sprong naar de vrijheid. „Ergens", zo schrijft zij, „zag ik het eind van alle prikkeldraad. Ik sjokte als een muilezel er naar toe. Eén voet stond al in de vrijheid, toen mijn andere tot gruizel werd verpul verd. Hoog boven me hoorde ik een barse stem: „Wohin?" Ik snakte naar adem en dwong mijzelf mijn andere voet bij te trekken, gewoon verder te lopen en tegelijk over mijn schouder terug te roepen: „Naar de boerderij." En het weer, o, dat slechte weer hielp me en hoe! De wacht vroeg verder niets meer en kwam ook niet naar beneden. Hij peinsde er blijkbaar niet over zijn beschermend dakje te verlaten en helemaal naar beneden te klim men om zich van de waarheid van mijn bewering te overtuigen. Zo eenvoudig was dat dan." Onderdak Minder eenvoudig was het zoeken naar een voorlopig onderdak. Op vele adressen in Den Haag en Delft die overigens niet met name worden genoemd duikt Bep Turksma onder, tot dat zij begin fe bruari 1943 met tweehonderd gul den en twee Michelinkaarten op weg gaat naar het zuiden. Niemand van haar vrienden geeft haar enige kans' van slagen en wie haar verde re relaas volgt kan ook nauwelijks geloven dat een vrouw alleen, die nog nooit in het buitenland was ge weest, dit huzarenstukje zal vol brengen. Haar tocht door België en Frank rijk, haar arrestatie en verblijf in een mensonterende vrouwengevan genis, waar zij met veel moed en doorzettingsvermogen aan ontvlucht en tenslotte haar gruwelijke nacht marsen door de Pyreneeën vormen de voornaamste bestanddelen van een beklemmend verhaal. Talloze malen wordt haar door on bekenden de helpende hand gebo den, mensen die niet minder moed ten toon spreidden dan zijzelf. Een van hen, was de Nederlander Jean Weidner, voor wie zij tussentijds vanuit Lyon belangrijke berichten bracht naar Parijs. Weidner de man die vele vluchtwegen organi seerde. wilde haar over de Zwitser se grens brengen, maar Bep Turks ma had zich in haar hoofd gezet over te wippen naar Engeland. BEP TURKSMA Het boek begint met de ondervra ging door de Engelse veiligheids dienst. die op een bepaald moment korzelig constateert: .Probeert u ons in 's hemelsnaam niet wijs te maken dat concentratiekampen al leen bestaan om er uit weg te lo ons in 's hemelsnaam niet wijs te maken dat concentratiekampen al leen bestaan om er uit weg te lo pen". In de chaos van herinnerin gen, na het beleven van zoveel ang sten en het ondergaan van zoveel ontberingen kon zij de woorden niet vinden. Pas in' 1968 bleek zfj in staat de gebeurtenissen te rang schikken en op papier te zetten. De uitgevers hadden er toen geen be langstelling voor. TEGEN BETAALBARE PRIJZEN HERENCONFECT1E HAARLEMMERSTRAAT 14Ö - LEIDEN - TEL 21075 Tevens grote sortering LEVI PANTALONS EN JACKS. BONN (GPD) In diplomatieke kringen in Bonn wordt niet aangeno men dat Bolivia zijn betrekkingen met Bonn zal verbreken naar aan leiding van de moord op de Bolivi aanse consul-generaal in Hamburg Roberto Quintanilla Pereira. Nu is het opgevallen, dat de Boliviaanse ambassadeur in Bonn Gustavo Cha con Sanchez op de dag dat de moord werd gepleegd naar La Paz was te ruggeroepen. Intussen wordt de moord op Quintanilla steeds myste rieuzer. Volgens de in Bolivia leven de Westduitser Gert Richard, die vroeger lid was van de Westduitse geheime dienst, zou Quintanilla chef van de Boliviaanse geheime dienst zijn geweest en in die functie belast met het laten verdwijnen van be wijsmateriaal en het vermoorden van hen die van politieke moorden op de hoogte waren. Op 13 februari 1971 had de Bolivi aanse krant "Hoy" Quintanilla be schuldigt een sleuterol te hebben ge speeld bij het neerstorten van de he licopter waarin de Boliviaanse presi dent Barrlentos verongelukte. Ook zou hij betrokken zijn bij wapenle veranties aan Israël. Het zou hier om wapens gaan ter waarde van 50 mil joen dollar. Bovendien beschuldigde ADVERTENTIE UTRECHT (ANP) De Neder landse Natuurkundige Vereniging heeft het opgenomen voor prof. Kis temaker. Tijdens de opening van het jubileumcongres in Utrecht, zei de voorzitter van de NNV, prof. dr. C. M. Braams, dat de vereniging colle ga Kistemaker op grond van zijn verdiensten als fysicus als een van de prominente leden erkent en waar deert. Prof. Braams betreurde het dat op bepaalde aspecten van het werk van de stichting voor Fundamenteel On derzoek der Materie (FOM) door re cente publicaties een vals licht is ge worpen. Het onderzoek aan isoto pen-scheiding met behulp van de ul tracentrifuge begon in 1954/55 onder auspiciën van de FOM. spoedig daar na financiëel gesteund door 't Reac torcentrum Nederland en later door haar geheel overgenomen als ontwik kelingsproject. De FOM-medewerkers die hierbij betrokken zijn geweest hebben ge daan wat in hun vermogen lag om kennis en inzicht dienstbaar te ma ken aan vreedzame toepassingen van de kernenergie en aan industrië le ontwikkelingen in Nederland. Prof. Braams bestreed het verwijt dat het maatschappelijk bewustzijn van de FOM pas van de laatste Ja ren dateert. "In het gevoerde beleid heeft de betekenis van natuurkundig onderzoek altijd al op de voorgrond gestaan, naast wetenschappelijke kwaliteit. De fysische gemeenschap is zich ten zeerste bewust van zijn verantwoordelijkheid tegenover de maatschappij", aldus de voorzitter van de NNV. de krant Quintanilla aan enkele op zienbarende moorden te hebben deel genomen. Vijftien dagen na deze pu- blikatie werd Quintanilla van zijn post als consul-generaal ontheven Hij werd, om verslag uit te brengen aan een onderzoekingscommissie in La Paz. teruggeroepen, maar liet we ten met zijn familie in Duitsland te willen blijven. Tijdens Quintanilla's ambtsperio de als chef van de Boliviaanse ge heime dienst kwamen de guerrilla leider Che Guevara en Inti Peredo aan het einde van hun leven. De Westduitse politie houdt in het ge val van Quintanilla's dood rekening met een politieke moord, maar tot nu toe is nief duidelijk of rechtse mi litairen, van wie Quintanilla te veel wist, of het linkse bevrijdingsfront opdracht gaf om de consul-generaal te vermoorden. De Britse krant 'The Guardian" schreef"Veel mensen moeten er belang bij gehad hebben Quintanilla het spreken te beletten en gelijktijdig een afperser te ver moorden". Tot nu toe staat alleen vast dat de consul-generaal door 'n vrouw werd vermoord. De politie zoekt echter ook nog twee andere personen die zich donderdag in de universiteits kliniek van Hamburg meldden en in gebroken Duits zich als familiele den van Quintanilla bekend maak ten. Zij wilden het lichaam van de vermoorde zien, maar maakten in een onbewaakt ogenblik foto's van de dode. De politie vraagt zich nu af of beide mannen die foto's mogelijk gemaakt hebben om hun opdrachtge vers zwart op wit het bewijs te leve ren van de succesvolle executie van Quintanilla. HAZERSWOUDE Adjudant D. Plaizier van de Hazerswoudse Burgemeester Warnaarkade is zijn titel „kampioen van de Koninklij ke Onder Officieren Scherm Bond" op de elektrische degen kwijt. Hoe wel insiders hem hadden getipt als de man, die de titel wel zou prolon geren, eindigde de landmacht-onder officier als derde in het toernooi, waarin Krediet uit Den Helder uit- eindelijk met de hoogste eer ging strijken. De kampioen van 1970 vocht zich met succes door de voorron den, maar werd uiteindelijk een halt toegeroepen door de Hagenaar Hoe- berichs. De bronzen plak was ten slotte nog wel haalbaar voor de Ha- zerswouder. Tegen deze teleurstelling stond dan weer dat adjudant Plaizier voor de vierde achtereenvolgende maal win naar werd van de schermwedstrij - den (op drie wapens) van het minis terie van defensie. Op floret werd hij eerste en op degen en sabel tweede, genoeg om Harteveld en Bosman, van de titel af te houden. Nergens anders in Europa doet het verschijnsel 'werkende jeugd' zich zo voor als het in Nederland doet. Dat is de mening van de Brit D. I. R. Porter, een centrale figuur van het Europese symposi um over part-time beroepsonder wijs dat de gehele vorige week in Noordwijk aan Zee is gehouden. Drs. W. H. Weekenborg, hoofd inspecteur toegevoegd aan de in specteur-generaal van het onder wijs, meldde zelfs dat de keus voor deze conferentie op Nederland was gevallen omdat het verschijnsel „werkende jeugd" hier zo duidelijk speelt. Van de manifestatie van 10.000 Jongeren op het Malieveld (1 november 1969) tot en met voortdu rende aandacht ln de politieke sfeer. Al is Nederland dan kennelijk door die gebundelde activiteiten van de werkende jeugd baanbreker, even zo vrolijk kan Juist Nederland wel licht leren van de ervaringen die de afgevaardigden van ongeveer 20 landen hier vorige week opdeden. Die afgevaardigden hebben met zoveel woorden geconcludeerd dat het huidige vormingswerk voor de werkende Jeugd niet beperkt moet blijven tot apart gestichte en apart bemande instituten. Het moet volgens hen stap voor stap worden uitgebreid naar alle scholen en instituten, die te maken hebben met de rest van de Jeugd: de stu derenden. De afgevaardigden voeg den daaraan nog zeer waarderende geluiden toe over de „vormingswer kers" zoals zij deze mensen hebben leren kennen. „Ervaring opgedaan ln experimenteel participatie-onder wijs," zo zeggen zij in het rapport voor de Raad van Europa, „zou een van de erkende wegen moeten wor den naar de volledige status van le raar". Uit de officiële Nederlandse uitin gen over de werkende jeugd, bij voorbeeld de „beleidsnota voor on derwijs en arbeidsmaatregelen", valt bepaald niet direct op te ma ken dat de huidige bewindslieden zich het geschetste stelsel van par ticipatie-onderwijs voorstellen als iets voor de hele Jeugd van Neder land. Zij lijken het eerder te zien als een ideaal-situatie voor het deel van de Jeugd dat meer praktisch is ingesteld. In dat perspectief is het voor de onderwijsverniewing en voor degenen die via het onderwijs waarachtige democratisering nastre ven een opbeurend gegeven dat de Europese afgevaardigden zo stellig de wens uitten: laat het zich uit breiden tot alle onderwijs en tot de hele Jeugd. Drs. Weekenborg ligt dit geluid trouwens wel. Hij meldde aan het eind van de Noordwykse conferentie, duidelijk met blijdschap dat er in Parijs en in andere Franse steden experimenten zijn gestart met cen tra. waar men werkende en stude rende Jeugd samenbrengt. „Om te genstellingen weg te nemen en om ontmoetingen mogelijk te maken," zei hij. Hij gaat er spoedig kijken. Een niet onbelangrijke mededeling voor wie weet dat drs. Weekenborg op het punt van de problematiek der werkende Jeugd staatssecretaris Grosheides rechterhand is. Boven dien geniet hij in sterke mate het vertrouwen van de werkende Jeugd zelf. voorzover deze is georganiseerd. Drs. Weekenborg toonde zich na de Noordwij kse conferentie ook sterk gecharmeerd van het, eveneens uit Frankrijk, aangereikte idee van „te kapitaliseren eenheden": het syste matisch opdoen van aparte stukjes leerstof die na samenvoeging tot een resultaat kunnen leiden. Uit de conferentie was voor hem het verrassende beeld opgerezen, dat iedereen wenst te breken met de traditionele vormen van „alge meen onderwijs". Volgens hem had den de afgevaardigden vrij massaal te kennen gegeven dat er maar, als dat algemene onderwijs niet kan veranderen, met de oude vakken moet worden gebroken. Hij gaf er zelf als conclusie bij dat „participa- tieonderwijs" niet beperkt moet blijven tot de groep tussen de 15 en de 18 Jaar. maar ook nog veel later moet kunnen bestaan (in welk ver band hij de woorden „open univer siteit" gebruikte: universitaire stu die thuis bij het tv-apparaat en zonder toelatingseis), en dat het weer een nieuwe vorm van onder wijs wordt, de zoveelste. „Het moet volgens hen voor allen, en zeer me thodisch aangepakt," zei hij. De afgevaardigden hebben overi gens, om terug te keren naar de realiteit van vandaag, slechts enkele experimenten gezien, en wel te Zaandam. Ten onrechte hebben zij aangenomen dat het de alom ver breide Nederlandse werkelijkheid was. Hun enthousiaste uitlatingen wettigen de veronderstelling dat het Nederlandse voorbeeld wel eens na volging kan gaan krijgen (wat niet zozeer onze zorg is). Zij kunnen ook aan Nederland de moed geven op de ingeslagen wegen voort te gaan (wat wel helemaal onze zorg is). In Nederland te beluisteren uitingen over de gang van zaken zijn nog niet bepaald enthousiast, om het heel zacht te zegge vooral de wer kende jeugd zelf is zeer ontevreden over de traagheid en de geringe omvang van de maatregelen. Aan dat geheel van nog niet vele en nog niet bijster ver gaande maatregelen is door de afgevaardig den ter Noordwij kse conferentie nu wellicht een impuls gegeven om tenslotte uit te groeien tot iets dat inderdaad de hele Nederlandse jeugd kan raken. En is dat niet wat de georganiseerde werkende Jeugd zelf uiteindelijk het liefst zou wil len: een volledig identieke en sa menvloeiende aanpak voor elke jon gere boven de 15, of hij nu „wer kende" is of .studerende"? De groep der „vormingswerkers", nu nog no vatak uitgekreten voor allerlei min der fraais (van „pre actieleiders" tot en met „ophitsers"), kan ook al kracht putten uit de waardering der afgevaardigden. Nederland als totaliteit kan, wat verbluft, aankijken tegen de buiten landse opmerkingen dat wij met ons allen zo zinvol bezig ztfn met de pro blemen van jeugd en generatiekloof die men overal ervaart. De andere lid-staten van de Raad van Europa, zo hoopt men, zullen op de hoogte worden gehouden van de voortgang van de experimenten ln Nederland.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 25