Arbeid adelt- adel arbeidt In democratisch Nederland leven nog 7000 bezitters van adellijke titels Ontdekkingsreis in het verleden Eenvoudige wapens de mooiste Nieuwe uitgaven Belast inggids van Kluwer RDAG 30 JANUARI 1971 LETDSCH DAGBLAD PAGINA 11 irbeid adelt, maar adel arbeidt niet", zei een om zijn elende oudejaarstoespraken befaamde krantendirec- tot zijn personeel. Het trof een beetje ongelukkig, dat mededirecteur naast hem stond, want die droeg het jk predikaat .jonkheer". Maar beide heren konden iipbrengen in te stemmen met het bulderend gelach, hit driehonderd verzamelde typografen, administra- en redactionele medewerkers opsteeg. i niet-adellijke directeur, met <aam waarvan er honderd in t telefoonboek staan, liep een rood aan. Meer niet. Hij kan t hebben, dat zijn traditionele ilk", ondanks die ene uitglij- ch nog zo slecht niet was. edereen ging opgewekt weer adelende arbeid. Maar hij vergiste zich wel. Is het aangehaalde woordgrapje in zijn on- genuan rde algemeenheid altijd al een loze Kreet geweest, tegenwoor dig is het dan meer dan ooit. Anno 1970 moet de adel net zo goed wer ken als ieder ander. TDS 1848 is zonder meer waar, wat een oude wijsgeer in eftig boek schreef: „Een edelman? Dat is een mens, die lie moeite heeft gegeven geboren te worden". Voorrechten een adellijke titel onder de Nederlandse monarchie niet op. Hoogstens kan men zeggen, dat telgen uit de oude, [ische geslachten, die zich hun afstamming bewust zijn, it een aansporing putten om meer dan anderen hun best len. Universitaire studies, bekendheid met het vervullen jtpenbare ambten als burgemeester, provinciaal bestuur- diplomaat, militaire tradities ook, dat alles geeft geen (steun bij het slagen in de maatschappij. Misschien werkt ^ndel en industrie door familierelaties het oude systeem de „kruiwagen" nog wel een beetje door. Maar op de beschouwd geldt dat allemaal ook voor de Jansens, de Jsens en de De Vriezen. pREKKEN met verschillende ie titeldragers ze zien hun In dit verband niet graag ge- leerden, dat in de goede J:e families het besef van de nog wel in de opvoeding wordt leerd. „Wij hebben de plicht, raten op te voeden. Als iemand met een titel scheef gaat, wordt hij dubbel met de vinger nage wezen. De bewijzen liggen in de smulverhalen over dronken jonkers, die niets anders doen dan in dure sportauto's rijden en met filmsterre- tjes aan de arm de playboy uithan gen." Soms kan de titel zelfs een handi cap zijn. Er bestaan verhalen over „jonkers," die het in de maatschap pij meer met hun handen dan met hersens moeten rooien en er dan be ter aan doen. hun titel maar achter wege te laten. Vooral de patroon van een klein bedrijf zal geneigd zijn. zo'n „vreemde eend" maar liever niet in zijn bijt te hebben, al is de man in kwestie misschien nog zo'n prima landbouwer, loodgieter of lin gerieverkoper. Nederland kent nog ongeveer drie honderd adelijke geslachten. Dit aantal loopt terug maar het is een fabeltje te denken dat de adel „tot uitsterven is gedoemd." Er zijn op het ogenblik meer erftiteldragers en -draagsters dan ooit. Volgens schat ting ongeveer zevenduizend. gen. Het geslacht Van Nagell staat er precies zo voor. Groeiend in omvang zijn vooral de katholieke geslachten, zoals dat van mr. Willem baron Mi- chiels van Kessenich. de vroegere burgemeester van Maastricht, die zich gezegend zag met zeven doch ters en vijf zonen. Ook Bentincks, Van Dedems. Van Limburg Stirums en Van Voorst tot Voorsts zijn er nog vele. In het oosten van het land vindt men de nazaten van het uit de twaalfde eeuw stammende geslacht Van Coeverden, waarschijnlijk de oudste adel die ons land bezit. On der hen: een metselaar-voeger, een kachelsmid. een melkventer, textiel- en landarbeiders en een PTT-em- ployé. Al deze gegevens kan men vinden in het zesdelige „Nederlands Adels- boek," een uitgave van W. P. van oude glorie en „adelde" tegélijker- tijd een hele reeks van gegoede re gentenfamilies. Naar schatting, al weer. zijn er nu ruim tweehonderd families, waarin het predikaat jon'k- heer «geen titel: het is de „noblesse sans titre" gelijkstaand met het Duitse „Freiherr") wordt- vererfd tegen nog geen honderd die de titels graaf, baron en ridder aan het nage slacht mogen doorgeven. „Zij die tot den Nederlandschen adel behoren, zijn verplicht ter ken nis van den Hogen Raad van Adel alle geboorten, huwelijken en sterf gevallen in hun geslacht voorgeval len. te brengen." luidde de instruc tie in het Koninklijk Besluit van 24 juni 1814 Mr. O. Schutte, de huidige secretaris van de Raad. prijst zich echter gelukkig, dat de ambtenaren van de burgerlijke stand in onze ge- Mooie namen verdwijnen. Door uit sterving, bijvoorbeeld in het geval van het geslacht Tjarda van Star- kenborgh Stachouwer. De laatste gouverneur-generaal van voormalig Nederlands-Indië is nu 82 jaar en heeft geen mannelijke nakomelin- „HERALDISCH tekenaar" J. van der Drift uit Den Haag •kent in opdracht van de Ho- Raad van Adel de wapens, die ?meenten, waterschappen en idere openbare bestuurslicha- len thans weer zo veelvuldig mvraigen. „Merkwaardig". ;gt hij, „er is toch een sterke langstelling voor een eigen (entiteit. Zodra er een nieuwe ;meente wordt gecreëerd door imenvoeging van enkele klei nere komt er een verzoek een ieuw wapen te mogen voeren maak dan een ontwerp, waar- ij ik let op de heraldische te rns en kleuren die in de oude japens voorkwamen, maar ook de middelen van bestaan en feiten uit de plaatselijke ge- ïhiedenis. Soms sturen de ge- •nten zelf een ontwerp. Leurt de Hoge Raad dat goed dan teken ik het officiële diplo ma. dat aan de betrokken in stantie wordt verstrekt en in 't klpin wordt opgetekend in het „wapenregister". Van der Drift is doorkneed in de figuren- en kleurentaal van de heraldiek. Hij spreekt nooit over groen maar van „si nopel". Blauw is „lazuur" of „azuur", rood is „keel" en zwart „sabel". Met goud en zol- ver zijn dat de kleuren waar mee hij het moet doen, een en kele „natuurlijke" kleur uitge zonderd. Bij voorbeeld in het heraldisch monstrum, dat het dijkbestuur van de Purmer in 1810 liet vervaardigen en dat als volgt in het wapenregister staat omschreven: „een schild bela den met een vrouwenbeeld in haar natuurlijke kleur, het schild vastgehouden door twee melkboerinnen en gedekt met een emmer". Dat zijn een paar niet-heral- dische symbolen teveel, terwijl er toch zoveel aardige, wèl ver antwoorde figuren bestaan. Voorop de leeuw natuurlijk, in standen die in de wapentaai worden omschreven als klim mend, liggend, aanziend of af gewend, getongd en -of gena geld". Veel voorkomende sym bolen zijn ook burchten, ridders, dieren, planten en sleutels. "Hoe eenvoudiger hoe mooier", zegt Van der Drift. „Kijk eens wat een prachtig wapen de nieuwe gemeente Borsele heeft: een schild in sabel beladen met een dwarsbalk van zilver. Dat kan je verkleinen tot op een brief hoofd. Dan blijft het nóg mooi!" Stockum en Zoon in Den Haag onder redactie van het Centraal Bureau voor Genealogie. Van jaar tot jaar wordt een deel uit de serie naar de situatie van het ogenblik bijgewerkt, zodat de gegevens altijd redelijk, maar nooit helemaal „bij" zijn. Dat is een van de redenen waarom een exacte opgave van het aantal geboor- tetitel-gerechtigden niet te geven is. Er staan alleen namen in. die door thans levenden worden gedragen. Uitgestorven geslachten verdwijnen uit het „adelsboek" en gaan over naar de archieven. Wie zin heeft, de op het oog nogal droge opsommin gen van geboorten, huwelijken en sterfgevallen in dit lijvige werk door te lezen, kan er met enige fantasie een boeiende damesroman uit destil leren. Daar is de jonkvrouwe, die met een beroepssergeant trouwde Een baron die artsenbezoeker werd. De jonkheer, die hier een leven vol echtscheidingen onthuld ziet. Met recht wordt de in vurig linnen ge bonden serie onofficieel „de rode verklikker" genoemd. Registratie Markiezen kent ons land niet meer. Er zijn alleen nog graven, ba ronnen. ridders en jonkheren plus de vrouwelijke pendants natuurlijk. Wie kent „de freule" niet? Sinds 1814 staan zij allen deugde lijk geregistreerd bij de Hoge Raad van Adel in Den Haag. Koning Wil lem I herstelde de tijdens de Fran se overheersing afgeschafte adel in meenten er een gewoonte van hebben gemaakt, hem afschriften van muta ties in adellijke families toe te stu ren. want zonder dat zouden er ze ker hiaten gevallen zijn in de met zorg gekoesterde registers. „Zolang de staat de adel erkent, moeten er ook registers worden bij gehouden." meent hij. „Anders krijg je situaties zoals in Frankrijk, waar de adel officieel is afgeschaft, maar officieus nog titels in ere wor den gehouden zonder enige controle op de rechtmatigheid." In de praktijk wordt in Nederland geen adeldom meer verleend, hoewel de koningin daartoe volgens artikel 67 van de Grondwet wel het recht heeft. Men kan tot de adel behoren door „erkenning." „inlijving" of „verheffing". Erkenning geschiedt als men kanaantonen dat men in mannelijke rechte lijn van een adel lijk geslacht stamt. De laatste be kende Koninklijke Besluiten in deze categorie dateren van 1950 en 1954 toen leden van de familie Ploos van Amstel het adelsdiploma aanvroe gen. „Inlijving geschiedt als personen van buitenlandse adel tot Nederlan ders worden genaturaliseerd. Ook dat komt sporadisch voor. het meest nog bij Duitse edellieden die al lang in de Nederlandse samenleving zijn opgenomen, zoals een graaf Von Oberndorff (in 1936» en de Von Scheiblers en de Von Martels «in 1962 en 1964). Van haar grondwette lijke recht tot verheffing in de adel stand heeft koningin Juliana nog nooit gr' ik gemaakt: en daarmee wordt de kans dat zij het ooit nog eens zal doen steeds kleiner. Zelfs haar niet-adellijke schoon zoon blijft „gewoon" mr. P. van Vollenhoven. Het jongste tot de adel stand verheven geslacht is de fami lie Van Valkenburg. in 1939 het recht verwierf op het predikaat „jonkheer" Jhr. mr. C. C. van Val kenburg is thans voorzitter van de Hoge Raad van Adel en van de stichting Centraal Bureau voor Ge nealogie. Voorrechten levert een geboortetl- tel niet meer op. In 1848 werden de laatste nog overgebleven „preroga tieven" afgeschaft, volgens het de creet van koning Willem II: „Ik ben koning over allen, ik ken geen prole tariërs of paria's." Z'J DIE GEEN AUTO BEZITTEN... HET AANTAL NIET-AUTOBEZITTERS TEGENOVER - "ER VAN EEN PERS0NENAUT0(l9tt) In West-Europa «EEG en EFTA) heeft zich in de afgelopen 10 Jaar het aantal personenauto's meer dan ver dubbeld. in de Ver Staten nam het aantal personenauto's over deze pe riode met ongeveer 113 toe. Per ge zin telt Amerika nu één personenauto en elke 3e familie heeft een tweede auto ter beschikking. In Europa heeft Zweden, in verhouding tot het aantal inwoners, de meeste personenauto's. In absoluut cijfer echter bezit W- Duitsland het grootste aantal met meer dan 12 miljoen personenauto's. De Sowjetunie telt voor elke autobe zitter 177 inwoners die géén auto be zitten. De grafiek laat duidelijk zien hoe de wereld van de niet autobezit ters verdeeld is. Van 1250 tot 1750 1230 1330 1430 Ringpantser Militnkolder Gorhuch harnas met plaatbescheiming 1530 1500 1650 1750 Riefclharnisch Pronkha/nas Driekwart Half Kuras ruiierharnas ruiierharnas laat- Renaissance MERKWAARDIGE tegenstelling: in een tijd van toenemende vervlak king. van groeiende weerstand tegen tradities, uiterlijk vertoon en be grippen als „komaf", neemt de be- langstelling voor familiegeschiede- I nis «genealogie) en .wapenkunde «heraldiek) sterk toe. Bij de Hoge Raad van Adel. de rijksarchieven, de twee verenigin gen en net centraal bureau voor Ge nealogie groeit van Jaar tot Jaar het aantal mensen, dat in oude geschrif ten komt snuffelen op zoek naar „de III weg terug" in het verleden. Per soonskaarten uit de bevolkingsregis- 1 ters, kerkboeken, doop-, trouw- en begrafenisregisters, maar ook fami lie-advertenties. bidprentjes en „kwartierstaten" van reeds uitge- I plozen families vormen een rijke I bron aan gegevens. Soms hebben zulke navorsingen een ernstige achtergrond. Notarissen staan soms voor moeilijke beslissin gen inzake boedelverdeling Vele in het voormalige Nederlandsch-Indië il j geboren mensen kunnen op geen an- 1 dere wijze akten van geboorten, hu- welijken of overlijden verkrijgen. I Medische onderzoekers hebben be- hoefte aan statische gegevens over doodsoorzaken in bepaalde families. I Een commissie bestudeert de late gevolgen van het verblijf in concen tratiekampen. Studenten van de uni versiteit van Amsterdam vonden in i de archieven het duidelijk bewijs van het feit, daf de buitenlandse diplo- II j matieke dienst, in tegenstelling tot I wet vrij algemeen wordt beweerd, thans volledig is opengesteld voor niet-adelijke families. Vaker echter vormen naspeu ringen niet meer dan een boeiende hobby. ..Een prachtige vrijetijdsbe steding", zegt de directeur van het Centraal bureau voor genealogie. De heer W. Wijnaends van Re- sandt schat dat het aantal beoefe naars van deze hobby in de tiendui zenden loopt. .Ze beginnen bij hun ouders en grootouders, gaandeweg duiken ze dieper de geschiedenis in en wie er gevoel voor heeft die kan niet meer ophouden. Uit de historie van het eigen geslacht laat zich door talloze feiten en feitjes een flink stuk vaderlandse of regionale ge schiedenis teruglezen. Ik ken geen hobby die tot zoveel verschillende I boeiende ontdekkingen leidt". Kluwers belastinggids 1971, samen gesteld door C. Boersma en J. C. Ma ters, verschenen bü uitgeversmaat schappij A. E. Kluwer in Deventer j (f. 4.90). We naderen weer onontkoombaar I het tijdstip, dat we er voor staan het aangifteformulier voor de inkomsten belasting naar waarheid, eer en ge- I weten ln te vullen. Een Jaarlijks I terugkerende strafexpeditie voor de- genen, die het niet door een deskun- i dige laten doen. Want elk foutje of elke nalatigheid wordt genadeloos af gestraft met een ln feite te hoge aan- slag. Daarom is het voor een ieder, die het belastingformulier gaat in- I vullen, eigenlijk een bittere noodzaak een gids bij de hand te hebben. Klu wers gids is de eerste, die in de eta- I lages van de boekhandel is versche nen, maar het zal ongetwijfeld ook I dit jaar niet de laatste zijn. Men doet er goed aan deze literatuur grondig door te nemen. Boersma en Maters volgen in Kluwers gids de verschil lende punten van het aangifteformu lier op de voet. Zij geven duidelijk aan waar de voetangels en klemmen zitten en in het bijzonder wijzen zij op de mogelijkheden (en zo nodig: onmogelijkheden) van aftrekposten. Wie die leidraad nauwgezet volgt zal er beslist die paar gulden, welke de gids kost. weer uithalen. DE ZON EN REGEN VAN NEDERLAND ge'-":delpe '-■aa'.:-l'jkee hoe^eihcio cvessojaar 2<0|Bf IcerixldeWaanisi lurgnzonfesckjil Wat de zon betreft is augustus lang niet zo'n gunstige vakantie maand als mei of Juni. Dit blijkt uit de grafiek waarin, over een periode van de afgelopen dertig jaar. het ge middeld aantal uren zonneschijn in Nederland is opgenomen. De grafiek doet voorts weten dat augustus ook gemiddeld de meeste hoeveelheid re gen geeft van alle maanden. Uit gaande van de statische gemiddel den zijn mei en juni gunstiger voor de vakantie dan juli en augustus. De grafiek omvat voor de wintermaan den bij d e regenhoeveelheid ook sneeuw, hagel, etc.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 17