IN DE SCHOUWBURG Theaterrellen door de eeuwen heen DE NIEUWE MULISCH LITERAIRE KRONIEK VAN CLARA EGGINK AO 23 JANUARI 1971 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 1? iRLEM De tomaten en duimen die in het vorige sel- op twee avonden het publiek je Amsterdamse Stadsschouw- de schrik op het lijf Joegen. In het Nederlandse toneelle- jn ongehoorde deining veroor- Een tijdlang heerste er een paniekstemming: sommige he erspelden met sombere ge- 3i dat de laatste dagen van de jasche kunst in Nederland wa- jngebroken. Immers, wie had p dat de orde in een theater fwel in zo'n respectabel thea- r de Stadsschouwburg van Am- Hi op een dergelijke ruwe i /;on worden verstoord? Wie dat toit beleefd? Zoiets konden de huidige opstandige Jonge- edenkcn k et als excuus voor de tomaten rookbommen, maar om een iing uit de wereld te helpen, dat laatste met klem worden jproken. De Amsterdamse jstoringen waren niet zulke ibarende nieuwigheden als een Tan het huidige schouwburgpu- heeft gedacht, al is het dan dat weinig toneelliefhebbers ii iets dergelijks ooit hebben maakt. Maar in het verleden orde in schouwburgen overal rereld talloze malen verstoord, k al zo lang als er schouw- hebben bestaan. Meestal wa rt ontevreden toeschouwers die rel veroorzaakten, maar soms jren toneelspelers de aanstich- d een heel enkele keer was het lie overheid zelf die de orde orde. Rel in 1655 laatste, uitzonderlijke geval Ich bijvoorbeeld ruim driehon- |aar geleden voorgedaan in 'n J ltsbaar theater, een schouw nt die aan de rand van de mmer Hout, even buiten de van Haarlem maar op Heem- gebied, was opgeslagen. Op 1655, bij het begin van de kermis, zouden reizende daarin een reeks voor- openen met "het wijd-be- m konincklijcke treurspel van loningh van Darius", voorzien heerelijcke vertooningen". Nu, trtonmg werd het wel, maar olgens de tekst van het treur- ïant midden onder de voor- [kwam de adjunct-baljuw van l' merland met veel misbaar bin- y en, roepend dat hij de acteurs i verder te spelen en dat de ii uwers moesten maken dat ze amen. Maar één van die toe- ^*prs was de schout van Heem- riep dat de tonelisten moes- rspelen en dat het publiek [kon blijven zitten, adjunct-baljuw verdween. Ier het volgende bedrijf van surspel kwam hij terug, bijge- door een zestal manschappen, seer groot geweld en furie" het toneel op, gelastte de ge- neming van alle spelers en de toeschouwers op staande vertrekken als ze niet door innen hardhandig wilden wor- rwijderd. De schout ging daar tegen in, maar toen ver- de baljuw in hoogsteigen per- tonele, waardoor de gear- acteurs de schrik om het Ten aanschouwe van het gevluchte deel van het pu ien zij een voetval voor de om zijn clementie in te roe- rel eindigde met 'n akkoord de baljuw en de schout, waar laatste borg stond voor de ar en, zodat ze tenminste de vol- dagen ongestoord konden spe laar dit eerste Hollandse burgschandaal heeft nog wel nge staart gehad, want het Holland heeft zich vijf jaar et het conflict tussen de Heer lemstede en de baljuw van aerland moeten bezighouden. 1 Ie oorzaak van de ruzie was 1 de partijen het recht opeisten 6 l geven van vergunningen voor 8 oorstellingen waarbij het S ging om de centjes die de 0 me tonelisten voor die ver- 3 pen moesten betalen, Rel bij „Hamlet" Jaar na die Heemsteedse ging het in een Londense - burg nog heel wat wilder toe, hornas Betterton, de grootste acteur van die tijd, er voor rst "Hamlet" zou spelen. Voor •p Jiière was zoveel belangstel- U veel meer mensen het thea- tincoln's Inn Fields waren bin- - tongen dan het gebouw kon a. Toen de voorstelling be roken er dan ook hevige ge uit tussen de staande toe ters in "the pit" (de begane van het theater, tevens de opste rang) die elkaar het ge- ■P het toneel benamen. In een om de orde te herstellen wil- éierechtsdienaar een van de tabazen arresteren, maar hij een kans om zijn arrestant voeren. Integendeel, hijzelf <oor de verhitte omstanders armen en benen gepakt, ^iten gedragen en in een ton De ton met de arme ■"^dienaar erin, werd daarop ■nalen rond het plein voor de ■burg gerold en tegen een rij- koets geslingerd, een vermaak 'J de "toneelliefhebbers" hele- ^aten dat hun geliefde Bet- Intussen de mooiste scènes 'D'hlet" speelde. In de Parijse schouwburgen ging het in die tijd al even ruw toe, zo als Molière op 13 september van dat zelfde jaar 1665 ondervond. Zijn troep bespeelde toen het Theatre du Palais Royal, waar de lijfgarde, van de koning op grond van een oud privilege vrij entree had. Die lijfgar de was nogal omvangrijk en het theater betrekkelijk klein, zodat er voor betalende bezoekers soms niet genoeg plaats meer was. Op verzoek Molière, wiens „Don Juan" toen op 't repertoire stond en veel publiek trok, schafte Lodewijk XIV het privilege daarom af, maar de gardisten na men dat niet. Op die september - avond bestormden ze de schouwburg, stelden met hun degens de portier buiten gevecht en drongen onder de voorstelling de zaal binnen, waar sommigen van hen het publiek pro beerden te verjagen, terwijl anderen op het toneel klommen. Daar ont stond een vechtpartij met de acteurs, van wie er enige zwaar mishandeld werden voor ze zich in de kleedkamers konden verschansen. Maar Molière zelf liet zich niet wegjagen. Ondanks zijn ernstige longkwaal (de oorzaak van zijn vroege dood) wist hij het la waai te overstemmen en stilte af te dwingen: toen deed hij met zijn bui tengewoon redenaarstalent een zo indrukwekkend beroep op het eerge voel van de gardisten dat zij tenslot te beschaamd afdropen. Maar het heeft daarna nog negen jaar ge duurd eer Molière's acteurs financiële genoegdoening kregen voor de mis handelingen en beledigingen die ze hadden ondergaan. Acteurs in gevangenis Een ander Parijs theaterschan daal, precies honderd jaar later, liep voor de acteurs nog veel ongunstiger af. In het theatre Francais zou de tragedie „Le Siège de Calais" van Pierre de Belloy, het grote succes van 1765, worden opgevoerd met het beroemde duo Claire Clairon en Hen ri Lekain in de hoofdrollen. Maar zij en verscheidene van him colle ga's weigerden nog langer samen te werken met een zekere Dubois, een acteur die door „verregaand onzedelijk gedrag" hun afkeer had gewekt en die in dat stuk ook een rol vervulde. Toen de voorstelling zou beginnen, werd dus aangekondigd dat er een ander stuk zouden worden ge- speeld (zonder Lekain. Clairon en hun medestanders) maar het pu bliek antwoordde daar op met alge meen gefluit en met geroep van „Ca lais! Calais!" De regisseur probeerde uit te leg gen dat het stuk van Belloy niet kon worden gespeeld omdat de ver tolkers van de hoofdrollen niet aan wezig waren. De reactie van de zaal was een luid geschreeuw van „Ca lais"! Naar de gevangenis met dat tuig! Clairon in 't Cachot!". Er ont stond zo'n geweldig kabaal dat men het doek moest laten vallen en de entree-gelden terugbetalen. Maar het verontwaardigde publiek kreeg werkelijk zijn zin: de acteurs en ac trices die niet hadden willen optre den werden de volgende dag opge pakt en naar de gevangenis Fort- l'Evèque gebracht, waar ze vieren twintig dagen bleven opgesloten. Maar alleen overdag en 's nachts, 's avonds bracht een militair escor te ze naar de schouwburg om te spelen en na de voorstellingen gin gen ze onder hetzelfde geleide naai de gevangenis terug. Voor mademoi selle Clairon was dit een zo bittere furie".. ervaring dat zij meteen genoeg had van het toneelspelen. Zij nam ontslag van het Theatre Frangais en is nooit meer in het openbaar opge treden. Publiek op toneel Heel wat schouwburgrellen, vooral in Parijs en London, zijn ontstaan door het belachelijke gebruik om voor voorname lieden zitplaatsen op het toneel, rechts en links van de spelers, beschikbaar te stellen. De hoge prijs, die men voor die plaatsen betaalde, verleidde theaterdirecties tot ver in de 18de eeuw er telkens weer toe, ze te verkopen ook nadat het wettelijk verboden was. Het was 1 meestal een gezelschap van rij ke of adellijke snobs, die op het to neel wilden zitten, niet om de acteurs I beter te kunnen zien maar om zelf I door het overige publiek beter te I worden gezien. De spelers moes- I ten zich vaak op het toneel moei- j i zaam een weg banen tussen bruta le lieden die praatten en rondliepen, j groeten uitwisselend met kennis- sen in de zaal, bij de ernstigste scènes heel hard lachten om vooral toch maar op te vallen, en de ac- teurs, maar vooral de actrices, soms wanhopig maakten door hen zelfs on- j der het spel aan te spreken. Bij een opviering van Favarts „Acajou" door de Comedie Francaise was er eens j zo'n gedrang van „toeschouwers" op het toneel, dat de meeste spelers niet vanuit de zaal to zien waren: en bij j een opvoering van Racine's „Atha- j lie" in 1739 maakten de heren be- i j zoekers op het toneel zo'n lawaai dat i de voorstelling moest worden afge- I broken. In Engeland werd het misbruik in 1704 bij koninklijk decreet verboden, maar veel hielp het niet, want nog in 1721 veroorzaakten toeschouwers op het toneel in het Lincoln's Inn Fields Theater een van de berucht ste Londense schouwburgschandalen. Bij een opvoering van „Macbeth" zag een adellijke Jongeman, die rechts van de spelers zat. aan de linker kant van het toneel een vriend zit-1 ten. Hij zag er geen been in, tijdens I de voorstelling voor-langs de acteurs het toneel over te steken om daar i een praatje met die vriend te maken. De acteur John Rich, tevens direc- j teur van de schouwburg, gaf de edel- j man te kennen dat dat niet te pas i kwam, waarop hij als antwoord een klap in zijn gezicht kreeg. Rich sloeg terug en wat toen volgde was een toneelscène zo als Skakespeare zich die bij het schrijven van „Macbeth" j bepaald niet had voorgesteld. De adelijke jongelui grepen hun degens om Rich te lijf te gaan en dat die het er levend afbracht had hU te danken aan James Quin. de speler van de titelrol. Quin, een boom van een kerel, trok het zwaard dat Mac- beth gelukkig altijd bij zich heeft en stortte zich daarmee op de aan vallers. In hun schrik realiseerden die twee zich niet dat het maar een toneelzwaard was en gingen er ijlings vandoor. Maar even later kwamen ze terug, versterkt door een troep leeglopers die ze voor wat kleingeld op straat hadden gerecruteerd. Deze verniel den wat binnen hun bereik kwam, sloegen spiegels stuk. trokken de be kleding van stoelen aan flarden en begonnen met de fakkels, die het kasteel van Macbeth verlichtten, het decor in brand te steken. Een mili taire patrouille, gewaarschuwd door gevluchte toeschouwers, kwam nog juist op tijd om te voorkomen dat het vuur verder om zich heen greep. Van die dag af werden de twee Lon dense schouwburgen, in Lincoln's Inn Fields en Drury Lane, tijdens elke voorstelling door soldaten be waakt. Geliefde zangeres Ook Nederland heeft lang vóór de tomaten en de rookbommen heel wat theaterschandalen ge kend. Het beruchtste daarvan was de rel die op 31 maart 1761 in de Amsterdamse Schouwburg plaats had. Daar speelde toen een Italiaans ope- HARRY MULISCH. De verteller. Of een idioticon voor zegel bewaarders. De Bezige Bij. Amsterdam. Nee, dat valt niet mee om dit nieuwe boek van Harry Mulisch te lezen. De flaptekst vangt aan met "deze wonderbaarlijke fa milieroman" en zo zou Je het boek het woord "roman" wil mij toch niet uit de pen des noods wel kunnen noemen maar veel ermee opschieten doe je met die aanduiding niet. De veelkoppigheid is te omvangrijk voor zo'n simpel woord. Ten eer ste is daar de ondertitel "een idioticon voor zegelbewaarders". Een idioticon is een woorden boek van de eigenaardigheden van een idioom, een idioticon is dit boek dus van het idioom waarzegelbewaarders wat aan hebben. Toch moet de klank van het woord "idioot" ook wel mee spelen. De zegelbewaarders zijn in dit geval postzegelverzame laars- en handelaars. Toch sleept het woord "zegelbewaar der" zonder mankeren met Je mee in de richting van gewich tige personen zoals grootzegel bewaarders. Ga Je nu piekeren dan raak je ook nog verzeild in het bargoens, waar "je postze gel" staat voor Je gezicht. Als ik zeg dat dit boek een eindeloos boek is dan gebruik ik dit woord niet in de modieuze betekenis maar ik bedoel te zeg gen dat je er nooit uit zal ko men. Het boek zit in verschillen de strengen gevlochten. Dat kan Je zien aan de lettersoorten die erbij gebruikt zijn. Op blz vier b.v. vangt een stuk tekst aan, gezet uit een zeer grote letter Deze tekst loopt door tussen an dere teksten, en is gemerkt 1), 2), enz. tot en met tien. Je kan hem achter elkaar lezen en Je vindt een doorlopend relaas van Joris tot Jesse. Ik zou zeggen dat de uitspraak "Men kan een heel leven leven zonder ooit in geschakeld te worden" er de kern van is. Wat vroeger hoofdstukken ge noemd werden heten hier zegels. Ieder zegel vangt aan met een stuk dat vet (zo noem Je dat, geloof ik) gezet is. Deze stukken zijn een soort parodieën zou ik zeggen <u zult me in deze be spreking voortdurend slagen om de arm zien houden, aangezien de materie voor mij even nieuw is als voor u) van velerlei: van negermagie, van indianenverha- waar ik niets van af weet. Ten slotte ontmoet Je vele rare woor den die kennelijk aan Mulisch's versatiele brein ontsproten zijn en die men misschien aan de hand van de dode talen wel op kan lossen. Bevattelijker voor de hersens die (nog) niet geoefend zijn in de paradoxen van de paranoia, is het eigenlijke verhaal dat er wel degelijk ook in zit en dat nog heus een familieverhaal is ook. In de kroniek kunnen we lezen over de afstamming, deels Fries door de tweelingszusters Mensje en Eitje, van twee Jon gens die Jesse en Joris heten. Deze jongens zijn op dezelfde len, van Ot en Sien. De geschie denis van Sir Jessup (Jesse, la ter ook Jessenin geheten) kan ik niet helemaal thuisbrengen. Die verwijst waarschijnlijk voor het grootste doel naar een soort lectuur die mij onbekend is. Het negendg zegel begint met een hoeveelheid afkortingen die zel den iets oproepen in mijn brein en het tiende is een sterrekaart- je. Dan zijn er de cursieven. Ik geloof dat dat populair-weten- schappelijke artikelen van kol derieke aard zijn en dito radio lezingen, want een ervan begint met „Goedemorgen luisteraars". Ook treft men veel berekenin gen en cijfers aan. Persoonlijk zal ik die maar verwijzen naar de cybernetica, een wetenschap dag geboren uit hun tweeling- moeders. Joris is de verteller, zou ik zeggen. Deze Joris is een man in goeden doen hij han delt in geld maar hij slaat op de vlucht in zijn "motorsailer" omdat de tandarts hem al zijn voortanden heeft uitgerukt. Hij moet nu zonder die mondversie- ring wachten op de komst van zijn protese en vindt dat blijk baar te gênant om in de stad te blijven. Hij legt dus zijn boot de scheepstermen zijn kundig gebruikt in de baai voor de hoofdstad van het land Bolland en wacht op betere tijden voor zijn uiterlijk schoon. Daar in die boot verslaat hij de tijd met be rekeningen en het schrijven van jeugdherinneringen. Deze herin neringen hebben direct betrek king op de tweede wereldoorlog, op de bezetters die "duisters" heten, op de hongerwinter, de smokkel, de illegaliteit en wat er verder mee verband houdt. De neef Jesse is dood maar hij leeft des te sterker in het hoofd van Joris. Allerlei tekens wijzen er op dat dit geen zomaar her inneringen zijn. Er komt een geheimschrift uit Joris' Jeugd aan te pas zodat er woorden zo als Quxxoy III voor Willem III ontstaan. In Yhs-naam is even duidelijk als de bollanders en de duisters. Een groot aandeel in de geschiedenis heeft de oude postzegelhandelaar, de oprichter van de hele postzegelhandel. Neeve, de vader van Jesse. Hij is de man die de zegels zit te ordenen en precies van de waar den op de hoogte is, zodat we hem wel met een soort godde lijke taak belast kunnen zien. Oorlogvoerenden zijn altijd op zoek naar de Epsilon, nee, niet de Ypsilon. E-psilon, laten ons dus zoeken naar de vele symbo len waar E voor staat, des noods in de woordenboeken. Van woordenboeken gesproken, het zou me niet verbazen als die er bij het lezen aan te pas moeten komen zoals ze er ook bij het schrijven aan te pas zijn gekomen. Maar een lezer moet toch niet te veel snuffelen. Het beste en interessantste is deze surreallteit van een paranoïde brein maar op zich af te laten komen. Er zitten genoeg amu sante adders onder 't complexe gras en ieder kan er zyn eigen soort pret aan beleven. Zou iemand mij vragen of dit pro zawerk mij ergens aan doet den ken, dan zou ik zeker antwoor den: Jawel, aan een klein Salva dor Dali-tje. CLARA EGGINK ra-gezelschap onder directie vaneen zekere de Amicis. De hoofd-attractie was een heel mooie zangeres, Signo- rina Da via, die onder de Amster damse „jeunesse doree" bewonderaars en aanbidders bij de vleet had. Op zekere dag kreeg La Davia zo'n hoog lopende ruzie met haar directeur dat zij niet meer wilde of mocht optre den en zij haastte zich haar vele vrienden van haar gelijk in de kwestie te overtuigen. Deze vorm den ogenblikkelijk een „actie-groep" die op de bewuste avond de duurste rang voor een groot deel vulde. Toen het doek opging en in de vrouwelijke hoofdrol niet La Davia maar een dochter van De Amicis verscheen, klonk er dadelijk geroep: „Ba, ba, ba, ga maar weg! Laat Da via komen! Basta!", begeleid door getrappel, gesis, gestampvoet en ge- I fluit. Twee gerechtsdienaars kwamen aanlopen om de rust te herstellen, maar ze konden niet op tegen de I herriemakers, die onder aanvoering van een kapitein-ter-zee en twee schepenen te keer^ gingen als dollen en daarmee ook dé rest van het pu- I bliek in beweging brachten. Toen er zelfs degens werden getrokken, na men verscheidene dames in paniek de vlucht. Van de tienstuiversplaat- sen boven werd geroepen: „Houdt uw fatsoen, heren. Foei. Schaamt ge u niet?" Maar niemand nam daar no titie van. Men bleef schreeuwen om Davia en er werd nu ook geroepen om een ander stuk, „La nitteti", waarin de geliefde zangeres een j glansrol vervulde. De directeur ver scheen op het toneel om te zeg gen dat hij aan die wensen niet zou voldoen, waarop de storm opnieuw losbrak. Onder voortdurend gejoel werden toen de kaarsen van het voetlicht gedoofd en zakte het doek. Uit het relaas van de acteur Mar ten Corver, die dit schandaal in zijn „Toneelaantekeningen" heeft ver meld, blijkt dat die avond tevens het einde van de Amicis' succes in Am sterdam betekende. Van de ene dag op de andere was de lof, waarmee men de Italiaan had overladen, ver anderd in beschimping. Hij was nu opeens „een kwakzalverscomiecq en gansch geen acteur, maar een grimassenmaker en een armhartig di recteur, die zich gansch geen di rectie verstondt en nietswaerdig was". Er bleef De Amicis dan ook niets anders over dan met zijn troep Am sterdam zo gauw mogelijk te verla ten. Ongewilde vernieuwing Corver zelf heeft het overigens moeten beleven dat zijn eigen speel stijl hoewel indirect later aan leiding heeft gegeven tot een ander tumult in de Amsterdamse Schouw burg. Die speelstijl was lange tijd in de Jaren zestig en zeventig van de 18de eeuw een fel omstreden zaak; hij betekende een radicale vernieuwing in de manier van spre ken en "acteren, een breuk met de oude, onnatuurlijke „heldentoon" en de daarbij behorende plechtstatige gebaren. Corver onderwees die stijl aan de Jongere acteurs die under zijn leiding speelden, maar een deel van het publiek bleef zich tegen die „barbaarse" natuurlijkheid verzet ten. Toen de nieuwe Amsterdamse Schouwburg (nadat de oude was af gebrand) in september 1774 werd ge opend door een nieuw gezelschap met Carel Passé, een van Corvers talentvolste oud-leerlingen, als eerste acteur, barstte de bom. Passé speel de Achilles in de opvoering van Ra cine's „Ifigenia in Aulto" op 25 sep- Tekening van H. Snitker, Heemstede. Cliché Haarlems Dag blad. tember en na zijn, in nieuwe stijl vertolkte, afscheidsscène met Erifi- le, brak er een oorverdovend gefluit los. Passe, die Juist het toneel had verlaten, kwam terug en zei tot het publiek: „Gij ezels die daar fluit, kom achter op het toneel, of aan mijn huis; daar zal ik u ten ant woord staan." Luid applaus en ge juich van Corvers en Passe's be wonderaars en nóg harder gefluit van de tegenstanders, een cacafonie die zich na elke volgende scène met Passé herhaalde. Tien dagen later onderging de acteur Jan de Waal, die ook in de stijl van Corver was getraind, hetzelfde lot. Gehate zangeres Zelfs de deftige Koninklijke Schouwburg in Den Haag heeft wel eens een rel binnen haar muren ge had. Dat was in september 1838, toen habitués van de Franse Opera, die daar speelden, een campagne op touw hadden gezet tegen een der zangeressen, mademoiselle Magani- ni. Deze dame werd niet door hen geapprecieerd, in de eerste plaats, omdat zij bijzonder lelijk was en voorts omdat er op haar privé-ge- drag ook wel wat aan te merken vieL Er werden caricaturen verspreid, waarop zij belachelijk werd ge maakt, maar dat vonden haar vijan- den nog niet genoeg. Opgehitst door I een zekere Kundel, wiens twee doch- I ters zelf aan de Opera verbonden waren (er kan dus ook wel afgunst in het spel zijn geweest) besloten ze de zangeres voorgoed onmogelijk te maken. Toen zij op de bewuste avond opkwam, werd er in de zaal j een grote kartonnen schaapskop, een caricatuur van La Maganini's ge- j zicht, omhoog gestoken. Dat was het j signaal voor de samenzweerders om in koor luidkeels „Be, be be" te j gaan blaten, waardoor de zang werd overstemd. De verontwaardiging van het overige publiek was groot. Maar nóg groter was de woede van de te nor Raguenot, die een duet met de bespotte zangeres moest zingen. Hij trok zich het onbehoorlijke gedrag van haar vijanden zó aan. dat hij zijn contract verbrak en op staande voet naar Parijs terugging. In de twintigste eeuw zijn theater- rellen steeds zeldzamer geworden. Zelfs de .jooie oproerkraaier" Her man Heijermans heeft er weinig last van gehad, behalve juist bij zijn zachtzinnigste stuk „Uitkomst." dat bij de première in 1907 zó geweldig werd uitgefloten, dat de schrijver aan zijn vrouw moest telegraferent „Uitkomst gevallen. Het publiek woest." Een van de laatste grote schanda len in de Amsterdamse Stadsschouw burg had plaats in 1935, bij een op voering van „De beul," een anti fascistisch stuk van de Zweedse No belprijswinnaar Paer Lagerkvist. De Nederlandse Hitlervriendjes. die in dat stuk een belediging van hun bar baarse „idealen" zagen, ontketenden bij die gelegenheid eep enorm tu mult,* toen nog niet met behulp van rook-, maar van stinkbommen, waar door het publiek de schouwburg uit werd gejaagd. Ondanks de grote be langstelling van redelijker denken den (er werd bij opkopers 25 gulden voor een plaats betaald) hebben de verwoede reacties er toch toe geleid dat „De beul" van het repertoire verdween. De laatste tientallen Jaren zijn zul ke hartstochtelijke controverses niet meer voorgekomen. De grote meer derheid van het schouwburgpubliek gedraagt zich tegenwoordig overdre ven netjes overdreven, omdat men nu zelfs applaudiseert voor stukken of opvoeringen waar men in feite nauwelijks waardering voor heeft. Die paar tomaten hebben in deze gewoonte ook niet veel veran dering gebracht....

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 13