IN DE SCHOUWBURG
Theaterrellen door
de eeuwen heen
DE NIEUWE MULISCH
LITERAIRE KRONIEK
VAN CLARA EGGINK
AO 23 JANUARI 1971
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 1?
iRLEM De tomaten en
duimen die in het vorige sel-
op twee avonden het publiek
je Amsterdamse Stadsschouw-
de schrik op het lijf Joegen.
In het Nederlandse toneelle-
jn ongehoorde deining veroor-
Een tijdlang heerste er een
paniekstemming: sommige he
erspelden met sombere ge-
3i dat de laatste dagen van de
jasche kunst in Nederland wa-
jngebroken. Immers, wie had
p dat de orde in een theater
fwel in zo'n respectabel thea-
r de Stadsschouwburg van Am-
Hi op een dergelijke ruwe
i /;on worden verstoord? Wie
dat toit beleefd? Zoiets konden
de huidige opstandige Jonge-
edenkcn
k
et
als excuus voor de tomaten
rookbommen, maar om een
iing uit de wereld te helpen,
dat laatste met klem worden
jproken. De Amsterdamse
jstoringen waren niet zulke
ibarende nieuwigheden als een
Tan het huidige schouwburgpu-
heeft gedacht, al is het dan
dat weinig toneelliefhebbers
ii iets dergelijks ooit hebben
maakt. Maar in het verleden
orde in schouwburgen overal
rereld talloze malen verstoord,
k al zo lang als er schouw-
hebben bestaan. Meestal wa
rt ontevreden toeschouwers die
rel veroorzaakten, maar soms
jren toneelspelers de aanstich-
d een heel enkele keer was het
lie overheid zelf die de orde
orde.
Rel in 1655
laatste, uitzonderlijke geval
Ich bijvoorbeeld ruim driehon-
|aar geleden voorgedaan in 'n
J ltsbaar theater, een schouw
nt die aan de rand van de
mmer Hout, even buiten de
van Haarlem maar op Heem-
gebied, was opgeslagen. Op
1655, bij het begin van de
kermis, zouden reizende
daarin een reeks voor-
openen met "het wijd-be-
m konincklijcke treurspel van
loningh van Darius", voorzien
heerelijcke vertooningen". Nu,
trtonmg werd het wel, maar
olgens de tekst van het treur-
ïant midden onder de voor-
[kwam de adjunct-baljuw van
l' merland met veel misbaar bin-
y en, roepend dat hij de acteurs
i verder te spelen en dat de
ii uwers moesten maken dat ze
amen. Maar één van die toe-
^*prs was de schout van Heem-
riep dat de tonelisten moes-
rspelen en dat het publiek
[kon blijven zitten,
adjunct-baljuw verdween.
Ier het volgende bedrijf van
surspel kwam hij terug, bijge-
door een zestal manschappen,
seer groot geweld en furie"
het toneel op, gelastte de ge-
neming van alle spelers en
de toeschouwers op staande
vertrekken als ze niet door
innen hardhandig wilden wor-
rwijderd. De schout ging daar
tegen in, maar toen ver-
de baljuw in hoogsteigen per-
tonele, waardoor de gear-
acteurs de schrik om het
Ten aanschouwe van het
gevluchte deel van het pu
ien zij een voetval voor de
om zijn clementie in te roe-
rel eindigde met 'n akkoord
de baljuw en de schout, waar
laatste borg stond voor de ar
en, zodat ze tenminste de vol-
dagen ongestoord konden spe
laar dit eerste Hollandse
burgschandaal heeft nog wel
nge staart gehad, want het
Holland heeft zich vijf jaar
et het conflict tussen de Heer
lemstede en de baljuw van
aerland moeten bezighouden.
1 Ie oorzaak van de ruzie was
1 de partijen het recht opeisten
6 l geven van vergunningen voor
8 oorstellingen waarbij het
S ging om de centjes die de
0 me tonelisten voor die ver-
3 pen moesten betalen,
Rel bij „Hamlet"
Jaar na die Heemsteedse
ging het in een Londense
- burg nog heel wat wilder toe,
hornas Betterton, de grootste
acteur van die tijd, er voor
rst "Hamlet" zou spelen. Voor
•p Jiière was zoveel belangstel-
U veel meer mensen het thea-
tincoln's Inn Fields waren bin-
- tongen dan het gebouw kon
a. Toen de voorstelling be
roken er dan ook hevige ge
uit tussen de staande toe
ters in "the pit" (de begane
van het theater, tevens de
opste rang) die elkaar het ge-
■P het toneel benamen. In een
om de orde te herstellen wil-
éierechtsdienaar een van de
tabazen arresteren, maar hij
een kans om zijn arrestant
voeren. Integendeel, hijzelf
<oor de verhitte omstanders
armen en benen gepakt,
^iten gedragen en in een ton
De ton met de arme
■"^dienaar erin, werd daarop
■nalen rond het plein voor de
■burg gerold en tegen een rij-
koets geslingerd, een vermaak
'J de "toneelliefhebbers" hele-
^aten dat hun geliefde Bet-
Intussen de mooiste scènes
'D'hlet" speelde.
In de Parijse schouwburgen ging
het in die tijd al even ruw toe, zo
als Molière op 13 september van dat
zelfde jaar 1665 ondervond. Zijn
troep bespeelde toen het Theatre
du Palais Royal, waar de lijfgarde,
van de koning op grond van een oud
privilege vrij entree had. Die lijfgar
de was nogal omvangrijk en het
theater betrekkelijk klein, zodat er
voor betalende bezoekers soms niet
genoeg plaats meer was. Op verzoek
Molière, wiens „Don Juan" toen op 't
repertoire stond en veel publiek trok,
schafte Lodewijk XIV het privilege
daarom af, maar de gardisten na
men dat niet. Op die september -
avond bestormden ze de schouwburg,
stelden met hun degens de portier
buiten gevecht en drongen onder de
voorstelling de zaal binnen, waar
sommigen van hen het publiek pro
beerden te verjagen, terwijl anderen
op het toneel klommen. Daar ont
stond een vechtpartij met de acteurs,
van wie er enige zwaar mishandeld
werden voor ze zich in de kleedkamers
konden verschansen. Maar Molière
zelf liet zich niet wegjagen. Ondanks
zijn ernstige longkwaal (de oorzaak
van zijn vroege dood) wist hij het la
waai te overstemmen en stilte af te
dwingen: toen deed hij met zijn bui
tengewoon redenaarstalent een zo
indrukwekkend beroep op het eerge
voel van de gardisten dat zij tenslot
te beschaamd afdropen. Maar het
heeft daarna nog negen jaar ge
duurd eer Molière's acteurs financiële
genoegdoening kregen voor de mis
handelingen en beledigingen die ze
hadden ondergaan.
Acteurs in gevangenis
Een ander Parijs theaterschan
daal, precies honderd jaar later, liep
voor de acteurs nog veel ongunstiger
af. In het theatre Francais zou de
tragedie „Le Siège de Calais" van
Pierre de Belloy, het grote succes
van 1765, worden opgevoerd met het
beroemde duo Claire Clairon en Hen
ri Lekain in de hoofdrollen. Maar
zij en verscheidene van him colle
ga's weigerden nog langer samen
te werken met een zekere Dubois,
een acteur die door „verregaand
onzedelijk gedrag" hun afkeer had
gewekt en die in dat stuk ook een rol
vervulde. Toen de voorstelling zou
beginnen, werd dus aangekondigd dat
er een ander stuk zouden worden ge-
speeld (zonder Lekain. Clairon
en hun medestanders) maar het pu
bliek antwoordde daar op met alge
meen gefluit en met geroep van „Ca
lais! Calais!"
De regisseur probeerde uit te leg
gen dat het stuk van Belloy niet
kon worden gespeeld omdat de ver
tolkers van de hoofdrollen niet aan
wezig waren. De reactie van de zaal
was een luid geschreeuw van „Ca
lais"! Naar de gevangenis met dat
tuig! Clairon in 't Cachot!". Er ont
stond zo'n geweldig kabaal dat men
het doek moest laten vallen en de
entree-gelden terugbetalen. Maar
het verontwaardigde publiek kreeg
werkelijk zijn zin: de acteurs en ac
trices die niet hadden willen optre
den werden de volgende dag opge
pakt en naar de gevangenis Fort-
l'Evèque gebracht, waar ze vieren
twintig dagen bleven opgesloten.
Maar alleen overdag en 's nachts,
's avonds bracht een militair escor
te ze naar de schouwburg om te
spelen en na de voorstellingen gin
gen ze onder hetzelfde geleide naai
de gevangenis terug. Voor mademoi
selle Clairon was dit een zo bittere
furie"..
ervaring dat zij meteen genoeg
had van het toneelspelen. Zij nam
ontslag van het Theatre Frangais en
is nooit meer in het openbaar opge
treden.
Publiek op toneel
Heel wat schouwburgrellen, vooral
in Parijs en London, zijn ontstaan
door het belachelijke gebruik
om voor voorname lieden zitplaatsen
op het toneel, rechts en links van de
spelers, beschikbaar te stellen. De
hoge prijs, die men voor die plaatsen
betaalde, verleidde theaterdirecties
tot ver in de 18de eeuw er telkens
weer toe, ze te verkopen ook nadat
het wettelijk verboden was. Het was
1 meestal een gezelschap van rij
ke of adellijke snobs, die op het to
neel wilden zitten, niet om de acteurs
I beter te kunnen zien maar om zelf
I door het overige publiek beter te
I worden gezien. De spelers moes-
I ten zich vaak op het toneel moei- j
i zaam een weg banen tussen bruta
le lieden die praatten en rondliepen,
j groeten uitwisselend met kennis-
sen in de zaal, bij de ernstigste
scènes heel hard lachten om vooral
toch maar op te vallen, en de ac-
teurs, maar vooral de actrices, soms
wanhopig maakten door hen zelfs on- j
der het spel aan te spreken. Bij een
opviering van Favarts „Acajou" door
de Comedie Francaise was er eens j
zo'n gedrang van „toeschouwers" op
het toneel, dat de meeste spelers niet
vanuit de zaal to zien waren: en bij j
een opvoering van Racine's „Atha-
j lie" in 1739 maakten de heren be- i
j zoekers op het toneel zo'n lawaai dat i
de voorstelling moest worden afge- I
broken.
In Engeland werd het misbruik in
1704 bij koninklijk decreet verboden,
maar veel hielp het niet, want nog
in 1721 veroorzaakten toeschouwers
op het toneel in het Lincoln's Inn
Fields Theater een van de berucht
ste Londense schouwburgschandalen.
Bij een opvoering van „Macbeth" zag
een adellijke Jongeman, die rechts
van de spelers zat. aan de linker
kant van het toneel een vriend zit-1
ten. Hij zag er geen been in, tijdens I
de voorstelling voor-langs de acteurs
het toneel over te steken om daar i
een praatje met die vriend te maken.
De acteur John Rich, tevens direc- j
teur van de schouwburg, gaf de edel- j
man te kennen dat dat niet te pas i
kwam, waarop hij als antwoord een
klap in zijn gezicht kreeg. Rich sloeg
terug en wat toen volgde was een
toneelscène zo als Skakespeare zich
die bij het schrijven van „Macbeth" j
bepaald niet had voorgesteld. De
adelijke jongelui grepen hun degens
om Rich te lijf te gaan en dat die
het er levend afbracht had hU te
danken aan James Quin. de speler
van de titelrol. Quin, een boom van
een kerel, trok het zwaard dat Mac-
beth gelukkig altijd bij zich heeft
en stortte zich daarmee op de aan
vallers. In hun schrik realiseerden
die twee zich niet dat het maar een
toneelzwaard was en gingen er ijlings
vandoor.
Maar even later kwamen ze terug,
versterkt door een troep leeglopers
die ze voor wat kleingeld op straat
hadden gerecruteerd. Deze verniel
den wat binnen hun bereik kwam,
sloegen spiegels stuk. trokken de be
kleding van stoelen aan flarden en
begonnen met de fakkels, die het
kasteel van Macbeth verlichtten, het
decor in brand te steken. Een mili
taire patrouille, gewaarschuwd door
gevluchte toeschouwers, kwam nog
juist op tijd om te voorkomen dat
het vuur verder om zich heen greep.
Van die dag af werden de twee Lon
dense schouwburgen, in Lincoln's
Inn Fields en Drury Lane, tijdens
elke voorstelling door soldaten be
waakt.
Geliefde zangeres
Ook Nederland heeft lang vóór
de tomaten en de rookbommen
heel wat theaterschandalen ge
kend. Het beruchtste daarvan was
de rel die op 31 maart 1761 in de
Amsterdamse Schouwburg plaats had.
Daar speelde toen een Italiaans ope-
HARRY MULISCH.
De verteller.
Of een idioticon voor zegel
bewaarders.
De Bezige Bij. Amsterdam.
Nee, dat valt niet mee om dit
nieuwe boek van Harry Mulisch
te lezen. De flaptekst vangt aan
met "deze wonderbaarlijke fa
milieroman" en zo zou Je het
boek het woord "roman" wil
mij toch niet uit de pen des
noods wel kunnen noemen maar
veel ermee opschieten doe je
met die aanduiding niet. De
veelkoppigheid is te omvangrijk
voor zo'n simpel woord. Ten eer
ste is daar de ondertitel "een
idioticon voor zegelbewaarders".
Een idioticon is een woorden
boek van de eigenaardigheden
van een idioom, een idioticon is
dit boek dus van het idioom
waarzegelbewaarders wat aan
hebben. Toch moet de klank van
het woord "idioot" ook wel mee
spelen. De zegelbewaarders zijn
in dit geval postzegelverzame
laars- en handelaars. Toch
sleept het woord "zegelbewaar
der" zonder mankeren met Je
mee in de richting van gewich
tige personen zoals grootzegel
bewaarders. Ga Je nu piekeren
dan raak je ook nog verzeild in
het bargoens, waar "je postze
gel" staat voor Je gezicht.
Als ik zeg dat dit boek een
eindeloos boek is dan gebruik ik
dit woord niet in de modieuze
betekenis maar ik bedoel te zeg
gen dat je er nooit uit zal ko
men. Het boek zit in verschillen
de strengen gevlochten. Dat kan
Je zien aan de lettersoorten die
erbij gebruikt zijn. Op blz vier
b.v. vangt een stuk tekst aan,
gezet uit een zeer grote letter
Deze tekst loopt door tussen an
dere teksten, en is gemerkt 1),
2), enz. tot en met tien. Je kan
hem achter elkaar lezen en Je
vindt een doorlopend relaas van
Joris tot Jesse. Ik zou zeggen
dat de uitspraak "Men kan een
heel leven leven zonder ooit in
geschakeld te worden" er de
kern van is.
Wat vroeger hoofdstukken ge
noemd werden heten hier zegels.
Ieder zegel vangt aan met een
stuk dat vet (zo noem Je dat,
geloof ik) gezet is. Deze stukken
zijn een soort parodieën zou ik
zeggen <u zult me in deze be
spreking voortdurend slagen om
de arm zien houden, aangezien
de materie voor mij even nieuw
is als voor u) van velerlei: van
negermagie, van indianenverha-
waar ik niets van af weet. Ten
slotte ontmoet Je vele rare woor
den die kennelijk aan Mulisch's
versatiele brein ontsproten zijn
en die men misschien aan de
hand van de dode talen wel op
kan lossen.
Bevattelijker voor de hersens
die (nog) niet geoefend zijn in
de paradoxen van de paranoia,
is het eigenlijke verhaal dat er
wel degelijk ook in zit en dat
nog heus een familieverhaal is
ook. In de kroniek kunnen we
lezen over de afstamming, deels
Fries door de tweelingszusters
Mensje en Eitje, van twee Jon
gens die Jesse en Joris heten.
Deze jongens zijn op dezelfde
len, van Ot en Sien. De geschie
denis van Sir Jessup (Jesse, la
ter ook Jessenin geheten) kan
ik niet helemaal thuisbrengen.
Die verwijst waarschijnlijk voor
het grootste doel naar een soort
lectuur die mij onbekend is. Het
negendg zegel begint met een
hoeveelheid afkortingen die zel
den iets oproepen in mijn brein
en het tiende is een sterrekaart-
je.
Dan zijn er de cursieven. Ik
geloof dat dat populair-weten-
schappelijke artikelen van kol
derieke aard zijn en dito radio
lezingen, want een ervan begint
met „Goedemorgen luisteraars".
Ook treft men veel berekenin
gen en cijfers aan. Persoonlijk
zal ik die maar verwijzen naar
de cybernetica, een wetenschap
dag geboren uit hun tweeling-
moeders. Joris is de verteller,
zou ik zeggen. Deze Joris is een
man in goeden doen hij han
delt in geld maar hij slaat op
de vlucht in zijn "motorsailer"
omdat de tandarts hem al zijn
voortanden heeft uitgerukt. Hij
moet nu zonder die mondversie-
ring wachten op de komst van
zijn protese en vindt dat blijk
baar te gênant om in de stad te
blijven. Hij legt dus zijn boot
de scheepstermen zijn kundig
gebruikt in de baai voor de
hoofdstad van het land Bolland
en wacht op betere tijden voor
zijn uiterlijk schoon. Daar in die
boot verslaat hij de tijd met be
rekeningen en het schrijven van
jeugdherinneringen. Deze herin
neringen hebben direct betrek
king op de tweede wereldoorlog,
op de bezetters die "duisters"
heten, op de hongerwinter, de
smokkel, de illegaliteit en wat
er verder mee verband houdt.
De neef Jesse is dood maar hij
leeft des te sterker in het hoofd
van Joris. Allerlei tekens wijzen
er op dat dit geen zomaar her
inneringen zijn. Er komt een
geheimschrift uit Joris' Jeugd
aan te pas zodat er woorden zo
als Quxxoy III voor Willem III
ontstaan. In Yhs-naam is even
duidelijk als de bollanders en
de duisters. Een groot aandeel
in de geschiedenis heeft de oude
postzegelhandelaar, de oprichter
van de hele postzegelhandel.
Neeve, de vader van Jesse. Hij
is de man die de zegels zit te
ordenen en precies van de waar
den op de hoogte is, zodat we
hem wel met een soort godde
lijke taak belast kunnen zien.
Oorlogvoerenden zijn altijd op
zoek naar de Epsilon, nee, niet
de Ypsilon. E-psilon, laten ons
dus zoeken naar de vele symbo
len waar E voor staat, des
noods in de woordenboeken.
Van woordenboeken gesproken,
het zou me niet verbazen als
die er bij het lezen aan te pas
moeten komen zoals ze er ook
bij het schrijven aan te pas zijn
gekomen. Maar een lezer moet
toch niet te veel snuffelen. Het
beste en interessantste is deze
surreallteit van een paranoïde
brein maar op zich af te laten
komen. Er zitten genoeg amu
sante adders onder 't complexe
gras en ieder kan er zyn eigen
soort pret aan beleven. Zou
iemand mij vragen of dit pro
zawerk mij ergens aan doet den
ken, dan zou ik zeker antwoor
den: Jawel, aan een klein Salva
dor Dali-tje.
CLARA EGGINK
ra-gezelschap onder directie vaneen
zekere de Amicis. De hoofd-attractie
was een heel mooie zangeres, Signo-
rina Da via, die onder de Amster
damse „jeunesse doree" bewonderaars
en aanbidders bij de vleet had. Op
zekere dag kreeg La Davia zo'n hoog
lopende ruzie met haar directeur dat
zij niet meer wilde of mocht optre
den en zij haastte zich haar vele
vrienden van haar gelijk in de
kwestie te overtuigen. Deze vorm
den ogenblikkelijk een „actie-groep"
die op de bewuste avond de duurste
rang voor een groot deel vulde.
Toen het doek opging en in de
vrouwelijke hoofdrol niet La Davia
maar een dochter van De Amicis
verscheen, klonk er dadelijk geroep:
„Ba, ba, ba, ga maar weg! Laat Da
via komen! Basta!", begeleid door
getrappel, gesis, gestampvoet en ge-
I fluit. Twee gerechtsdienaars kwamen
aanlopen om de rust te herstellen,
maar ze konden niet op tegen de
I herriemakers, die onder aanvoering
van een kapitein-ter-zee en twee
schepenen te keer^ gingen als dollen
en daarmee ook dé rest van het pu-
I bliek in beweging brachten. Toen er
zelfs degens werden getrokken, na
men verscheidene dames in paniek
de vlucht. Van de tienstuiversplaat-
sen boven werd geroepen: „Houdt uw
fatsoen, heren. Foei. Schaamt ge u
niet?" Maar niemand nam daar no
titie van. Men bleef schreeuwen om
Davia en er werd nu ook geroepen
om een ander stuk, „La nitteti",
waarin de geliefde zangeres een
j glansrol vervulde. De directeur ver
scheen op het toneel om te zeg
gen dat hij aan die wensen niet zou
voldoen, waarop de storm opnieuw
losbrak. Onder voortdurend gejoel
werden toen de kaarsen van het
voetlicht gedoofd en zakte het doek.
Uit het relaas van de acteur Mar
ten Corver, die dit schandaal in zijn
„Toneelaantekeningen" heeft ver
meld, blijkt dat die avond tevens het
einde van de Amicis' succes in Am
sterdam betekende. Van de ene dag
op de andere was de lof, waarmee
men de Italiaan had overladen, ver
anderd in beschimping. Hij was nu
opeens „een kwakzalverscomiecq
en gansch geen acteur, maar een
grimassenmaker en een armhartig di
recteur, die zich gansch geen di
rectie verstondt en nietswaerdig was".
Er bleef De Amicis dan ook niets
anders over dan met zijn troep Am
sterdam zo gauw mogelijk te verla
ten.
Ongewilde vernieuwing
Corver zelf heeft het overigens
moeten beleven dat zijn eigen speel
stijl hoewel indirect later aan
leiding heeft gegeven tot een ander
tumult in de Amsterdamse Schouw
burg. Die speelstijl was lange tijd
in de Jaren zestig en zeventig van
de 18de eeuw een fel omstreden
zaak; hij betekende een radicale
vernieuwing in de manier van spre
ken en "acteren, een breuk met de
oude, onnatuurlijke „heldentoon" en
de daarbij behorende plechtstatige
gebaren. Corver onderwees die stijl
aan de Jongere acteurs die under
zijn leiding speelden, maar een deel
van het publiek bleef zich tegen die
„barbaarse" natuurlijkheid verzet
ten. Toen de nieuwe Amsterdamse
Schouwburg (nadat de oude was af
gebrand) in september 1774 werd ge
opend door een nieuw gezelschap
met Carel Passé, een van Corvers
talentvolste oud-leerlingen, als eerste
acteur, barstte de bom. Passé speel
de Achilles in de opvoering van Ra
cine's „Ifigenia in Aulto" op 25 sep-
Tekening van H. Snitker,
Heemstede. Cliché Haarlems Dag
blad.
tember en na zijn, in nieuwe stijl
vertolkte, afscheidsscène met Erifi-
le, brak er een oorverdovend gefluit
los. Passe, die Juist het toneel had
verlaten, kwam terug en zei tot het
publiek: „Gij ezels die daar fluit,
kom achter op het toneel, of aan
mijn huis; daar zal ik u ten ant
woord staan." Luid applaus en ge
juich van Corvers en Passe's be
wonderaars en nóg harder gefluit
van de tegenstanders, een cacafonie
die zich na elke volgende scène met
Passé herhaalde. Tien dagen later
onderging de acteur Jan de Waal,
die ook in de stijl van Corver was
getraind, hetzelfde lot.
Gehate zangeres
Zelfs de deftige Koninklijke
Schouwburg in Den Haag heeft wel
eens een rel binnen haar muren ge
had. Dat was in september 1838,
toen habitués van de Franse Opera,
die daar speelden, een campagne op
touw hadden gezet tegen een der
zangeressen, mademoiselle Magani-
ni. Deze dame werd niet door hen
geapprecieerd, in de eerste plaats,
omdat zij bijzonder lelijk was en
voorts omdat er op haar privé-ge-
drag ook wel wat aan te merken vieL
Er werden caricaturen verspreid,
waarop zij belachelijk werd ge
maakt, maar dat vonden haar vijan-
den nog niet genoeg. Opgehitst door
I een zekere Kundel, wiens twee doch-
I ters zelf aan de Opera verbonden
waren (er kan dus ook wel afgunst
in het spel zijn geweest) besloten ze
de zangeres voorgoed onmogelijk te
maken. Toen zij op de bewuste
avond opkwam, werd er in de zaal
j een grote kartonnen schaapskop, een
caricatuur van La Maganini's ge-
j zicht, omhoog gestoken. Dat was het
j signaal voor de samenzweerders om
in koor luidkeels „Be, be be" te
j gaan blaten, waardoor de zang werd
overstemd. De verontwaardiging van
het overige publiek was groot. Maar
nóg groter was de woede van de te
nor Raguenot, die een duet met de
bespotte zangeres moest zingen. Hij
trok zich het onbehoorlijke gedrag
van haar vijanden zó aan. dat hij
zijn contract verbrak en op staande
voet naar Parijs terugging.
In de twintigste eeuw zijn theater-
rellen steeds zeldzamer geworden.
Zelfs de .jooie oproerkraaier" Her
man Heijermans heeft er weinig last
van gehad, behalve juist bij zijn
zachtzinnigste stuk „Uitkomst." dat
bij de première in 1907 zó geweldig
werd uitgefloten, dat de schrijver
aan zijn vrouw moest telegraferent
„Uitkomst gevallen. Het publiek
woest."
Een van de laatste grote schanda
len in de Amsterdamse Stadsschouw
burg had plaats in 1935, bij een op
voering van „De beul," een anti
fascistisch stuk van de Zweedse No
belprijswinnaar Paer Lagerkvist. De
Nederlandse Hitlervriendjes. die in
dat stuk een belediging van hun bar
baarse „idealen" zagen, ontketenden
bij die gelegenheid eep enorm tu
mult,* toen nog niet met behulp van
rook-, maar van stinkbommen, waar
door het publiek de schouwburg uit
werd gejaagd. Ondanks de grote be
langstelling van redelijker denken
den (er werd bij opkopers 25 gulden
voor een plaats betaald) hebben de
verwoede reacties er toch toe geleid
dat „De beul" van het repertoire
verdween.
De laatste tientallen Jaren zijn zul
ke hartstochtelijke controverses niet
meer voorgekomen. De grote meer
derheid van het schouwburgpubliek
gedraagt zich tegenwoordig overdre
ven netjes overdreven, omdat
men nu zelfs applaudiseert voor
stukken of opvoeringen waar men in
feite nauwelijks waardering voor
heeft. Die paar tomaten hebben in
deze gewoonte ook niet veel veran
dering gebracht....