HET SPROOKJE VAN LEIDENS SPEELSTRATEN Natuurbeschermingsjaar 1970 maar wat deden we eigenlijk Kabouter F. Gerkema wil er wel tussenuit gevraagd: KABOUTER VOOR ZETEL DONDERDAG 31 DECEMBER 197p Korte inhoud van het voorafgaande. Net vóór de bouwvakantie en midden in de schoolvakantie van 1970 kreeg Leiden zijn eerste speelstraten: de Suringarstraat en de Temminckstraat, parallel lopend en bei de uitkomend op de Kanaalweg. Eén bewo ner kreeg het idee, toen de gemeente groen ging weghalen om ruimte te scheppen voor autoblik. Hij turnde door zijn activiteit het gemeentelijk apparaat om (om in het sprookjesidioom van de kabouters te spre ken) en kreeg het voor elkaar, dat het au toblik helemaal de straten uit ging. LD-re- dacteur Hans Melkert noemde het indertijd „het sprookje van de speelstraten"Van daag had hij het laatste deel willen schrij ven, maar het „En ze leefden nog lang en gelukkig" blijft nog even uit. Een gesprek met de initiatiefnemer leert, dat het nog niet allemaal rozegeur en maneschijn is in de speelstraten. Tegen het einde van het Jaar keek niet alleen initiatiefnemer J v. Ginkel in de speelstraten-sprookjes- spiegel, maar ook het gemeentebe stuur van Leiden, dat op vragen van raadsleden in de memorie van ant woord op de begroting dit zegt: De Suringarstraat en de Temminck straat zijn geen speelstraten in de zin van het reglement verkeersregels en verkeerstekens. De straten zijn n.l. niet afgesloten voor alle verkeer be halve voetgangers. Door middel van de huidige constructie van deze we gen wordt een beroep gedaan op de weggebruikers om deze straten zo wei nig mogelijk voor voertuigen te ge bruiken. Aan dit beroep wordt niet steeds het gewenste gehoor gegeven, zodat helaas moet worden vastge steld, dat de ervaringen niet onver- deel gunstig zijn. Deze omstandig heid vormt echter geen beletsel om voor andere wegen de mogelijkheid voor een soortgelijke reconstructie te onderzoeken. Speelstraatbewoner Van Ginkel, die een filiaal in de Leidse binnen stad beheert van een radio-tv-zaak, zegt het minder formeel dan B. en W. maar het komt op hetzelfde neer. Hij is niet tevreden over de gang van zaken. De straten vindt hij mooi, fijn voor de kinderen om rustig te spelen. De melkboer, de bakker, een taxi, enz. mogen er z.i. gerust in, maar geen gewone auto's en bromfietsen En dat gebeurt te veel, vindt de heer Van Ginkel, die dit gevaarlijk acht -v-'i - - i=' 6 *-:ïs 1 v.- Twee dapperen proberen de enorme stank en de roetwolken die uit de Hoogovens komen te negeren, maar veel zon komt er niet meer door de rook. Het Noordzeekanaal heeft als recreatiegebied afgedaan. Het jaar 1970 stond in het teken van de Europese natuurbe scherming ook wel kortweg N'70 genoemd. In Nederland zijn we de afgelopen twaalf maanden vrijwel zonder adempauze geconfronteerd met problemen rond het milieubeheer. Krant, radio en tv hebben ons trachten te overtuigen van de grote waarde, die zuiver water, schone lucht en een niet vervuilde bodem vertegenwoordigt. Een van de meest indrukwekkende reportages werd samen gesteld door regisseur Jan van Hillo voor de NCRV. Zijn „Wij stinken er in" was een ijzingwekkend verhaal over Neder land. dat van alle kanten bedreigd wordt met vervuiling, vergiftiging, stank en verontreiniging. Nederland was even geschokt. Er kwam zelfs een herhaling van de uitzending. Maar heeft het natuurbescher mingsjaar nu iets wakker gemaakt bij de Nederlanders? Terugkijkend moeten we constateren, dat de mi lieuproblemen nog nooit zo uitge diept zijn als dit jaar. Er zijn uitvoe rige rapporten samengesteld, tiental len discussieavonden zijn er gehou den, werkgroepen werden opgericht, protestacties en demonstraties op touw gezet, boeken en folders ge schreven en manifesten opgesteld. Geslaagd Op dat punt zouden we dus kun nen terugzien op een geslaagd na tuurbeschermingsjaar. Maar tegen over deze grote stroom van activi teiten die helaas toch steeds op nieuw door een te beperkte groep ecologen, biologen en natuurbescher mers moesten worden gepropageerd staat een nieuwe zwarte lijst van 1970 met trieste aanslagen op de ons omringende natuur. De Belgen hebben de afgelopen maanden, evenals in voorgaande Ja ren weer honderdduizenden vogels ge vangen in hun netten en tussen duim en wijsvinger doodgeknepen. Pels- Jagers uit Canada hebben in het na tuurbeschermingsjaar weer tiendui zenden jonge zeehonden (white seals) neergeknuppeld en levend gevild ten behoeve van de bontindustrie. De Fransen hebben met nimmer afla tende ijver zouten en andere afval stoffen in de toch al ernstig vervuil de Rijn gesmeten. Het Amerikaanse autopark heeft gezorgd dat dit jaar weer ettelijke duizenden tonnen lood in de atmosfeer werden geblazen en elektrische centrales hebben bijge dragen aan thermische verontreini ging van miljoenen kubieke meters water. Het zijn slechts enkele voor de hand liggende buitenlandse voorbeelden, maar ook in Nederland konden we er in 1970 wat van. Goed, we heb ben symposia gehouden, forums sa mengesteld, een milieumanifest uit gegeven en „het Verstoorde Even wicht" gepubliceerd. Allemaal prach tig. Zelfs hebben we op de valreep nog de Wet op de Waterverontreini ging in werking zien treden, maar leggen we dat allemaal op de milieu balans dan shit die triest genoeg naar de verkeerde kant uit. Verrast Want zijn we dit Jaar niet herhaal delijk verrast door een met uitlaat gassen en gifstoffen bezwangerde lucht boven Rijnmond? Alarmfase 2, tranende ogen, hoofdpijn, een regen van klachten en stank. U kent de koppen van de krant. We hadden vaag wel eens iets gehoord van de massale luchtverontreiniging in Ja pan en de Verenigde Staten, maar ook die alarmerende berichten kon den deskundigen niet verontrusten. Of iets dergelijks ook in Nederland zou kunnen gebeuren werd beantwoord met een éénstemmig neen. Nauwelijks een week later werden we met de neus op de feiten gedrukt. Zoals we ook door de Belgische Ver bruikersunie op de feiten zijn gedrukt met de toestand van ons zeewater. „Ongeschikt om in te zwemmen en op diverse plaatsen gevaarlijk", zo luidde het oordeel over grote delen van de Nederlandse kust. waar deze zomer nog honderdduizenden vakan- tievierders vertier zochten. Ambitieus Er was een comité met klinkende na men, dat een ambitieus plan op tafel bracht voor het natuurbescher mingsjaar, maar wat een parade paardje had moeten worden werd door het ministerie van CRM van tafel geveegd. Er was geen geld. Zoals er geen geld was voor een rioolwa terzuiveringsinstallatie bij de smeer pijp Hoogland, die nu dagelijks dui zenden kub. m stinkend rioolwater het wad op spuit, de kraamkamer van Europa vergiftigend. Zoals er straks ook geen geld zal zijn voor de zuivering van het afvalwater dat via een vuilpersleiding naar het Eems-Dollard gebied wordt vervoerd. We hebben ons gewoon niet gestoord aan waarschuwingen van biologen, vissers en Duitse deskundigen, maar we verwachten wel dat de oosterbu ren direct klaar staan wanneer we om een schone Rijn vragen! Minister Bakker heeft gezegd dat de lozing op de Wadden en in de Eems- Dollard geen kwaad kan. Maar be weerde diezelfde minister ook niet dat over vijftien jaar alle oppervlakte water weer schoon zou zijn? En werd hij niet enkele dagen later door dr. iGolterman van het Limnologlsch Instituut gevoelig op de vingers ge tikt en werden zijn beloften toen niet in een hoogst twijfelachtig dag licht gesteld? Gevaarlijk Zo zijn er talloze voorbeelden: Ne derland heeft naar verhouding het hoogste kunstmestgebruik van de we reld en we spuiten nog vrijwel onbe perkt met insecticiden, die gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Maar toch is het al acht jaar geleden dat de Amerikaanse schrijfster Carson haar boek ..Dode lente" publiceerde met een felle aanklacht tegen het gebruik van DDT en andere persis tente bestrijdingsmiddelen. Het wagenpark bereikte ln ons land dit jaar de 2,5 miljoen en nog steeds zitten er geen naverbranders op de uitlaten, nog zorgen de meeste benzinesoorten voor evenveel ver vuiling als voorheen, terwijl we de afgedankte automobielen hoog opsta pelen: torens van de welvaart waar mee we ook het landschap nog even geweld aan doen. Ook ln ons vaak gepropageerde natu'Tbeschermings- Jaar zijn weer stukken natuurgebied verloren gegaan, is weer water ver giftigd of verontreinigd en hebben we weer ontzaglijke hoeveelheden vuil ge dumpt in zee. Uit die schijnbaar on uitputtelijke vergaarbak hebben we zoveel mogelijk vis gehaald. Zoveel dat de haringvast ondanks radar en echolood de afgelopen tien jaar is af genomen met zeventig procent. Maar we blijven doorgaan met ondermaatse haring te vangen en te verwerken tot veevoer. Fluoride Vandaag blazen in Zeeland het land waai- het leven zo goed moet zijn diverse fabrieksschoorstenen fluoride de lucht in, dat de beende ren van het vee en de gewassen aan tast. Ook vandaag spuiten de bedrij ven in Rijnmond en in het Noord- zeekanaalgebied grote hoeveelheden zwaveldioxide de lucht in, produce ren we koolmonoxide, zijn we bezig de voorraad zuurstof in versneld tem po te consumeren en kappen we bo men, die voor de zuurstofproduktie zorgen. We produceren met onze superso nische vliegtuigen steeds meer la waai, de berg afval nu al drie en een miljoen ton per jaar wordt steeds groter en we laten natuur gebieden omploegen om ze te gebrui ken voor oefenterreinen. We tekenen wegen dwars door de laatste stiltege- bieden die ons land nog heeft en we decimeren de wildstand in ons land. Offeren We zouden op die manier nog wel even kunnen doorgaan, maar het zal weinig resultaten afwerpen, want we zijn nu eenmaal niet bereid om ons gemakkelijke vervoermiddel op te of feren, onze tv's zonder stroom te zet ten, onze wasautomaat op de schroot hoop te gooien en ons wasmiddel met twee witmakers —en vijftig procent sulfaten te laten voor wat het is. Zoals we evenmin bereid zijn zui nig met ons leidingwater om te springen en ons financiële offers wil len getroosten om vuile industrieën te ontdoen van hun grote vergelers. Zo hebben we er een natuurbe schermingsjaar opzitten waarbij we uitvoerig hebben kunnen praten over hoe erg het is en hoe penibel de si tuatie nog kan worden. De periode die voor ons ligt, 1971, is geen na- ftuurbeschermingsj aarm issch ien zouden we eens wat minder kunnen praten en iets meer doen. BRAM VAN LEEUWEN LEIDEN Welgetelde 1177 Leide- naars kozen kabouter, bij de ge meenteraadsverkiezingen in juni. Voor de gein? Of als een serieuze po ging tot het omturnen van deze maatschappij, die in de ogen van de kabouters finaal verrot is? Wie zal het zeggen. In elk geval waren 1177 stemmen voldoende om het Leidse kaboutervolkje een „ambassadeur" in de raad te bezorgen. Een man, die de opdracht kreeg de alternatieve ideeën verder uit te dragen. Tot dus verre echter, heeft de 25-jarige wis kundeleraar Freerk Gerkema weinig van zich laten horen in de raadsver gaderingen. Hoe zit dat nu met zijn taak als spreekbuis? De raadskabouter geeft ronduit toe dat een aantal zaken niet zijn uitge komen zoals men zich die had voor gesteld. „De achterban heeft het in Leiden een beetje laten afweten. Dat komt voornamelijk omdat we geen ruimte hebben waar we goed kunnen vergaderen, nu het Kreatief Sentrum wordt verbouwd". Creatief Van de zogenaamde volksvergade ringen, die bedoeld waren om na te gaan wat er aan verfrissende plan nen leeft, is weinig terecht gekomen. Al weer, voert Freerk Gerkema aan, omdat er geen vergaderruimte is. „Je hebt wel de Van der Werfpark-zit- ters, maar dat zijn toch niet de men sen van wie je een creatieve inbreng bij dit raadswerk kunt verwachten". Het kabouter-raadslid voelt het ook als een gemis, dat er geen fi guur is die het raadswerk en aan verwante zaken full-time kan coör- dineren. Hij zelf heeft met zijn le raarschap een drukke baan, waarbij nog komt dat hy weinig doorkneed is in het politieke spel van de Leidse ge meenteraad. Aan dat spel heeft hij trouwens geen behoefte: „De gedachte dat ik nog vier jaar in de raad moet zitten maakt me al depressief. Ik ben ook maar toevallig in de raad terecht ge komen. Op een gegeven moment ging er iemand op een feest met een kan didatenlijst rond waar ook mijn naam op kwam. Maar allemaal met de gedachte in het achterhoofd, dat we toch geen zetel zouden halen". Houvast Maar nu die zetel dan tot ver rassing van iedereen toch is be haald, kun je haar kwalijk onbezet laten, vindt Freerk Gerkema. Die ze tel is nog een houvast, stelt hij, een tastbaar overblijfsel van de kabou tergedachte. En bovendien belang rijk voor de stemverhouding in de raad. De PAK-partijen hebben die ene kabouterstem vaak bitter hard nodig, willen ze niet nét weggestemd worden door liberalen en confessio nelen bij de huidige blokvorming. Feerk Gerkema wil de zaak niet verbloemen. „Het is geen verheffend beeld dat ik geef. Ik voel mezelf al tijd erg onbehaaglijk in de raad. Dat is zo tragisch, want een hoop mensen verwachten iets van je. Je kimt echter weinig doen in Je een tje. En bovendien moet ik m'n schoollessen nog voorbereiden". Enige steun ondervindt hij alleen nog van Leefbaar Leiden, voor wie zijn raadslidmaatschap nog wel eens wat kan betekenen. Al was het al leen maar voor het doorspelen van informatie die hij opdoet als raads lid en in de commissies. kema. Hij heeft haar al meerdere ma len aangeboden aan de kabouters die mét hem kandidaat hebben gestaan, maar geen van allen voelen ze er nog wat voor. De toenmalige lijst- aanvoerdster is in verwachting, Ger- rit-Jan Bakker is naar Utrecht ver huisd en de anderen voelen zich na de eerste roes nauwelijks nog geroe pen om zich voor het kabouterwezen in te zetten. Hoe het dan verder moet met het raadswerk? Gerkema durft er niet aan te denken. Toch ziet hij nog wel Eerste roes Het beschikbaar stellen van zijn zetel is ook geen oplossing, zegt Ger- licht aan de horizon. Het Is waar. dat de kabouters die de bejaarden hulp hebben willen organiseren, geen doorzetters zijn gebleken. De enige kabouterzaak die nu nog een beetje draait, is het winkeltje van biologisch dynamisch voedsel op de Hogewoerd. Maar de vaart komt er wel weer ln. hoopt Freerk Gerkema hardop. Als het Kreatief Sentrum maar een- j maal klaar is. En als er mensen ko- i men, die hun energie willen «ntla- den ten behoeve van de kabouters in I de raad. Freerk Gerkema heeft er inmiddels zijn bekomt van. Veel liever dan j raadslidje spelen, wil hJJ zich weer inzetten voor „het werk aan dr ba- 1 sis". Dat betekent: clubhuiswerk (het Leidse Volkshuis), het leiden van kampen enz. ..Dat doe ik veel liever dan dit parlementaire werk. Je doet iets concreets. Als er dus iemand is die het van me over wil nemen: graag". HENK DE KAT voor kinderen, die niet op verkeer rekenen. Er zijn meer bezwaren. Op de kop pen van de straten zijn parkeerplaat sen gemaakt om auto's te kunnen neerzetten, die niet meer in de stra ten kunnen staan. Dat is net genoeg ruimte, maar te weinig als er bewo ners van andere straten hun auto gaan neerzetten. En dat gebeurt. De sierlijke straatlantaarns, die de woningbouwvereniging heeft neerge zet, voldoen uitstekend. De heer Van Ginkel vindt ze reuze gezellig. Hij hoopt, dat de „woningbouw" ook de belofte nakomt om bij de parkeer terreinen kranen te zetten, zodat de bewoners hier hun auto's kunnen wassen. De klimrekken passen uitstekend in het beeld van de speelstraten, maar de man, die de speelstraten (Foto LD/Holvast) introduceerde wil ze graag op rub ber of op een zachtere ondergrond dan steen hebben. Al met al is hij blij met de uit voering van het plan. waarvoor hij de lijnen aangaf. De inspraak, die de bewoners op deze manier hebben ge had, vindt hij voorbeeldig. Ik lag ziek op bed, vertelt hij, toen een buurvrouw vertelde, dat het groen werd wegge haald. Ik heb gewacht tot ik iets beter was en heb toen contact ge zocht met het gemeentelijk bureau voorlichting, dat wethouder mevr. Den Haan op de hoogte stelde. Het werk werd toen meteen stilgelegd, de verkeersdeskundige werkte een plan uit voor speelstraten en de bewoners kregen het voor het zeggen. Slechts één was tegen. Het laatste deel van het sprookje van de speelstraten kan volgens de heer Van Ginkel worden geschreven als oplossingen worden gevonden voor de gebreken van nu. Dan wil hij graag de van gemeentewege toegezegde of ficiële opening en dan wil hij met mevr. Den Haan en voorlichter Kla- renberg op een foto in de krant. Dat wordt dan het laatste deel, zodat we nu zeggenwordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 21