[AARS IS WEER IELEMAAL „IN" I aaf handwerk uit Leidse fabriek Bij de foto's DERDAG 24 DECEMBER 1970 KERSTBIJLAGE LEIDSCH DAGBLAD PAGINA t Het branden van kerst- aarsen is trouwens ook nog n kunst apart. Kaarsen ogen bijvoorbeeld niet te cht bij elkaar staan: door onderlinge warmte kun- ze gaan druipen of 'omtrekken. Tien centime- ris de minimum afstand, branden ook slordig als vlam in beweging wordt bracht door tocht of war- e luchtstromingen. Dit be kent dat ze zich slecht op i/Ti plaats voelen op een 'hoorsteenmantel boven 'n randende kachel. Het opnieuw aansteken m kaarsen moet ook met lige voorzichtigheid gebeu- m. Kaar spitten zijn bros en reken gemakkelijk af. Afge- ■oken stukjes pit of lucifer wten die gaan meebranden tven menige dure kaars de tnadeslag. Bij het uitbla- tn de hand achter de u&am. ouden zodat de kom van de uars niet beschadigd wordt en er geen gesmolten steari ne in het rond kan vliegen. Kaarsen moeten netjes rechtop staan, vooral in de kerstboom. Als een kande- delaar te groot is voor een kaars kan een velletje natte watten helpen. Leg het over de opening van de kande laar, druk de kaars erin en snijd de overtollige watjes met een scherp mesje weg. Kaarsen worden vaak als rookverdrijvers gebruikt, maar als dit foefje resultaat wil hebben, moeten de kaar sen wel worden aangestoken voordat het roken begint. Tip voor na de feestdagen: nooit met een mes of ander scherp voorioerp krabben aan kaarsvetvlekken in tex tiel. Als de stof tegen warm te kan, is het aloude middel met het strijkijzer nog steeds de beste remedie: absorbe rend pp.pier op de vlek, warm strijkijzer erop en het papier net zo lang vernieuwen tot alle kaarsvet is opgenomen. Wij mensen, opgevoed met cen trale verwarming en elektriciteit, verlangen terug naar de gezel ligheid en* romantiek van het flikkerende kaarslicht. Wat maakt een etentje, uit of thuis, zo feestelijk? Niet de voortreffe lijke garnalencocktail of het ge flambeerde ijs, nee, de zilveren kandelaar met kaarsen, die geeft de avond zo'n aparte sfeer. „Ik geloof", zegt de heer A. J. Padberg, Leidens enige kaarsen fabrikant. „dat de mensen de laatste vijf jaar wat huiselijker Door Henriëtte v. d. Hoeven zijn geworden. Zeven jaar gele den maakten wij nog een enkele sierkaars, nu is de produktie, vooral in de maand december, bijna niet bij te benen." Zo heeft de sierkaars in eigen lijk korte tijd een geheel nieuwe plaats in de huiskamers ver overd. Was de kaars vroeger uit sluitend verlichting, tegenwoor dig maakt zij deel uit van het huiselijk decor. In de kleine fabriek in de Kolf- makersteeg, waar de zoete geur van de bijenwas meteen op je valt, heeft de heer Padberg drie kaarsenmakers aan het werk. Het zijn mannen die dit oude ambacht al vele jaren uit oefenen. „Jonge mensen krijg je niet meer voor dit vak. Ze blijven hoog stens een jaar en dan gaan ze naar een grote fabriek waar bijna alles machinaal wordt gedaan". De oudste kaarsenmaker van Pad berg is ruim veertig jaar in dienst van het Leidse bedrijf, dat sinds 1899 de kerken en kloosters in de omge ving van kaarsen voorziet. Uit de pure bijenwas, het ideale materiaal voor de echte handwerksman, rolt hij met de hand prachtige kaarsen. „Le vende kaarsen", zeggen de mensen van het vak want door het met de hand rollen wordt de kaars niet glad maar komt er een „fijn werkje" in. „De populairste kaars nu is de dikke", vertelt de heer Padberg, die zelf ook als het nodig is met de druk te een handje toesteekt. „Niet dat ik net zo vlot ben als mijn oudste kaarsenmaker, daarvoor doe ik het te weinig. Het maken van een flinke bijen waskaars vergt ongeveer een uur. De was, die eerst in de oven zacht is gemaakt, kneed de kaarsenmaker om een ronde pit een dikke katoenen draad en rolt de wasklomp dan net zolang tot de juiste vorm is ver kregen. De heer Padberg: „Vroeger werden alle kaarsen op deze manier gemaakt, ook die hele dunne kerk kaarsen. Op die manier leerde je het vak pas goed, want het is verdraaid moeilijk een perfecte kaars te ma ken". Toen deze manier van kaarsen maken, wat men nu al zo'n 200 jaar doet. een te tijdrovend karwei werd, zou men op een middel om het pro cédé wat viotter te laten verlopen. Mede door het gebru'k van stearine en parafine kwam men tot de dom pelmethode. De katoenen pit wordt in een raam gespannen en dit doopt men in een reservoir met een stea- rine-paraffinemengsel. Naar gelang de dikte van de kaars kan de kaar senmaker deze handeling herhalen. Deze twee fabricagemethoden wor- WEET u DIT VAM KERSTMIS? Ijv ,\\W I. Ongeveer wan. neer is men het kerstfeest gaan -* vieren? j.Waarziin 2.Wat betekent het woord KERSTMIS? IA! de speciale KerstJ kinderpostzegels/; \urtgevondenV;j ^jj^.ln sordm.ye lan_ J ÏV-Tefcl ^en hangt men 'n de kamer mistletoe op. k svrfw waaronder men el_ kaar mag kussen'. M4 At SmT' Waarom neemt men Ksrigfr' .mistletoe? Wat is het 5Wie hebben\ geschatte jaar. V/Y het gebruik van de lijkse verbruik M versierde kerst. >aan kerstbomen/; Ir.boóm uitqevonden <SA_? ANTWOORDEN Mnaa agi ap ui sjasjinQ3Q:g 'uaoljiiu i i9S2"002 S -apjai|ap'ueAtjipo6apüee/ uaAajqosabaoi ao^apsiuj ap pja/v\ ff jaöaoJA pan 'IRPIPH aiqwe 1%-aqi^od ap joop uavpeuiauaQ u|£ jsaaisn^suqa 'JPD eu iaq jeueA jaaAaSup - r* Foto I: De kaarsen komen uit het dompelbad Foto II: Het kaarsenmaken met de hand'is geen gemakke lijke opgave. Bij Padberg is er nog een kaarsenmaker (en de heer Padberg zelfdie deze kunst meester is. De oude kaarsenmaker wilde niet op de foto, maar tegen een plaatje van zijn nijvere handen had hij geen bezwaar. Foto III: De heer Padberg spant de pit op voor de dom pelkaarsen. Foto IV: Een overzichtje van het machinaal kaarsenmaken Foto V: In het magazijn han gen kaarsen in alle kleurscha keringen klaar voor uw huis kamer. (Foto's LD/Holvast den alleen nog maar gebruikt bij he maken van sierkaarsen. De hoge vlucht die de sierkaars genomen heeft is voor de fabrieken, met dt vergrote bestellingen van hotels, een mooie compensatie voor het sterk afnemen van de orders van kerken en kloosters. Kan de fabrikant van kerkkaarser desnoods een jaartje vooruit werken, voor de decoratieve kaars gaat dat beslist niet. De heer Padberg„De modekleur is nu erg belangrijk. Dit jaar bestond de omzet voor twintig procent uit paarse. Ik heb er niet een meer". Ên werkelijk in het kleine magazijn treffen we groene, bruin en cerise kaarsen aan maar geen enkele paarse. Ruimte om voorraden op te slaan is er in de Kolfmakersteeg niet. Daarom werkt Padberg bijna uitslui tend op bestellingen. Deze komen van kaarsenboetieks, pottenbakkerijen, bloemisten enz. Ook reclame-op- drachten worden uitgevoerd. De heer Padberg laat ter illustratie het AH- teken in was zien. Te ver kan men cehber niet van het basis-patroon van de aars afwijken want dat doet afbreuk aan het branden. Het gemakkelijkst en beste bran den de dunne kaarsen, zij vragen geen ondex-houd. De dikke mogen maar een uur of drie branden en moeten ook regelmatig gesnoten wor den. De mooiste, maar ook duurste kaai-s voor de liefhebber blijft de waskaars, die beslist niet druipt en er fijn uitziet. Natuurlijk zijn er tal van andere mogelijkheden. Wij be wonderen een stearine-kaai-s met een dun laagje bijenwas. Het effect was verbluffend echt. Naast deze sierkaarsen maakt Pad berg ook de gewone hotel en kerk kaarsen. Dit gebeurt machinaal zoals in de grote kaarsenfabrieken. Naast de gekleurde levende waskaarsen doen deze witte zakelijk, bijna ijs- pegelig aan. Een soort kaarsen dat bijna niet in Nederland vervaardigd wordt is de reliëfkaars. U kent ze wel, grote blokken die er uit zien als barokke beeldhouwwerken. Deze worden alle maal uit Duitsland geïmporteerd. Als je hoort hoe deze kaai-sen daar gemaakt worden ls dat eigenlijk een beetje teleurstellend. Dat heeft met het pure handwerk niet veel te maken. Dat fraaie beeld houwwerk is alleen maar een mantel om de basiskaars. Dezemantel wordt, net als een klok in een vorm gegoten en later om de gewone kaars gezet. Maar deze wetenschap doet weinig af aan het gezellig licht dat ze ver spreidt en dat straks uw kerstdis een extra feestelijk sfeertje zal geven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 27