Holiday on Ice „drijft" op Limburgers Merkwaardigheden Grote Wolf kinderen in guerrilla-oorlog STERREN OP HET IJS LITERAIRE KRONIEK VAN CLARA EGGINK ZATERDAG 28 NOVEMBER 1970 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 11 Limburgse Willy" serveert een warme slok vooral. Ravitaillering" tussen de nummers door. AMSTERDAM (GPD) De grote ,,8ter" van de Ame rikaanse ijsrevue Holiday on Ice kort geleden nog in Amsterdam, daarna naar Brussel en Stuttgart is drie en half jaar. Het publiek krijgt hem nooit te zien, maar achter de coulissen van het glitterwerk is hij de lieveling van alle maal. Paul heet-ie en hij is de zoon van Willy Schnitzeler, de Limburgse toeverlaat voor het internationale gezelschap mensen van de ijsshow. Op Limburgers „drijft" trouwens voor een belangrijk deel deze groep van de onderneming die Holiday on Ice heet. Willy's man, Jef, die uit Waubach afkomstig is, verzorgt de begeleidende muziek nu er geen or kest meer is, waarin hij zelf Jaren lang als tropettist speelde. En in de administratiewagen zit Rudi Vreeke uit Geleen, de man 28 jaar oud i die elke donderdagavond ettelijke duidenden guldens aan salarissen zit uit te betalen. Tien jaar lang reist Willy Schnit zeler nu dertig jaar oud met de Holiday on Ice door Europa sedert ze met Jef trouwde. Ze komt zelf uit Heerlen en was voor ze trouwde, ook al en beetje een zwervertje: kan toorbaantje, fonderverzorgster, lid van het Zuidnederlands operaballet. Nu staat ze avond aan avond, of het Amsterdam is, Lille, Brussel, Athene of Lissabon, achter een lan ge tafel drink- en eetwaar: kantine beheerster voor de mensen achter de coulissen van de show en tevens de morele toeverlaat voor iedereen. Me nig ysmeisje heeft tegen haar schouder spanningen met diepe snikken weggehuild. „Ach, ik reis tenslotte al tien jaaar meeen de meesten doen het nog maar kort. Daarbij komt: het is een harde bu- si ness, hard, werken, veel en ver moeiend reizen. En niet iedereen kan daar even gemakkelijk tegen". Sjoukje D'ijkstra was er één die bepaald te zacht was. toen ze bij de show kwam, vindt Willy Schnitzeler. Ze zat toen in een andere groep van de „Holiday". Over de hele wereld rei zen vijf van die groepen rond, twee in Noord-, één in Zuid-Amerika, twee in Europa en Azië. (Curiositeit: manager van de Zuidamerikaanse groep is José van Kerkoerle. Precies: hij komt uit Limburg, uit Maas tricht). Sjoukje zal het nu wel geleerd hebben, gelooft Willy Schnitzeler die haar man elke avond voor enige uren kwijt is aan de muziekband. „Je moet die dingen zakelijk bena deren, maar Sjoukje had intertijd nog geen ervaring met wat show is. Ze had toen nog niet de allure van: „Hier ben ik". Ze maakte veeleer een verlegen indruk. Maar dat merk je toch aan veel echte sterren, men sen die echt goed zijn, de beroemd heden. Allemaal erg aardige men sen". Elke avond schrikt Willy Schnit zeler nog als de Frans-Canadese schaatsclown Guy Longpré zijn ex plosieve nummer in de ijspiste doet en ze kijkt als iemand een nieuw nummer heeft, maar verder gaat de show goeddeels langs haar heen. Langs haast allemaal trouwens, 't Is leuk als er goed applaus is. Daar krijgt iedereen wel goede zin van, maar men voelt zich eigenlijk pas bijzonder bij het gebeuren op de ijs vloer betrokken als er collega's op de tribune zitten, leden van de Wiener Eisrevue bijvoorbeeld of leden van de andere Europese „Holiday"-groep als die eens vry hebben en in de buurt zijn. Dan is er nervositeit in de rijen. Paultje In de caravan waarmee de Schnit- zelers door Europa trekken, tiendui zenden kilometers per Jaar, slaapt Paultje. In het ziekenhuis van Heer len ligt zijn twee maanden oude broertje Jelle. Als die beter is, zal hij pas na de winter met zijn ouders en broertje mee mogen. Met Paul hebben ze dat ook gedaan: 's win ters bij oma in Heerlen, 's zomers mee op reis. Paul gaat nu voor het eerst ook in dc winter mee. De vrouw van een technicus van de Holiday past op de kleine man. Ze heeft zelf ook een baby. Zij en Willy Schnitzeler zijn de enige moeders in deze ijskermis. Veel van de meis jes in het ballet zijn ook wel ge trouwd en willen ook wel een kind, maar „hoe lang duurt het niet eer je je figuur weer terug hebt". En daar zijn ze bang voor. Maar dan is er altijd Paul nog. De hele avond door heeft Willy Schnitzels klandizie in haar kanti- netje van schaatsters en schaatsers die tussen de nummers door een kop koffie konden halen of een kop soep (als 't erg koud is). Alcohol is voor en tijdens de show verboden. „Maar na afloop halen we de flessen te voorschijn. In sommige landen. Zwe den bijvoorbeeld, kun je nergens meer heen als de show afgelopen is. Dan is het achter de coulissen al tijd erg gezellig. Anders blijven de meesten een uurtje hier hangen, drinken wat en gaan daarna een kijkje nemen in de stad". In een groot boek wordt bijgehou den wat iedereen gebruikt heeft. Eens in de week wordt er afgerekend, als Rudi Vreeke de salarissen weer heeft uitbetaald. Hij trekt nu een jaar of twee met de show rond, in niets een stoffige boekhouder, maar een zwer ver in hart en nieren. Toen hy uit militaire dienst kwam, begon het al: klerk op de Nieuw-Am- sterdam van de Holland-Amerlka- lijn. Toen hij op een cruise op Bermuda kwam, liep hij iemand tegen het lijf die hem achter elkaar een baantje als boekhouder op de Bermuda's in hielp. <Na drie jaar zou hij boekhouder worden op het Nederlandse paviljoen op de wereldtentoonstelling in Mon treal. Het ging niet door, maar om dat hij nu eenmaal toch in Canada terecht was gekomen, zocht Ruud Vreeke iets anders. Anderhalf jaar bleef hij er hangen. Eindelijk na vierenhalf Jaar weer eens thuis in Limburg, zag hij een advertentie waarin de Holiday on Ice een administrateur vroeg. José van Kerkoerles plek kwam vrij omdat die naar Zuid-Amerika ging. Rudi Vree ke solliciteerde en Van Kerkoerle beval hem aan. Het Limburgse bloed zal wel gekropen hebben. Tachtig man plus dertig in losse dienst die ter plaatse worden geworven, heeft Ruud Vreeke op de loonlijst staan, de ene keer uit te betalen in guldens. dan weer in francs, onlangs zelfs in roebels. Salarissen voor Engelsen, Fransen, Duitsers, Nederlanders, veel Polen en Tsjechen. De lonen zijn behoorlijk, vindt men, al vrezen sommigen dat de ar tiesten uit het oosten te gauw te vreden zijn en daardoor een rem leg gen op de hoogte van de salarissen. Want het leven van een ysster, ook als lid van het ballet, is toch al zo duur. Maar de Poolsen en Tsje- chischen houden toch geld over om nog wat naar huis te sturen. Van alle landen kent Vreeke zo lang zaamaan nu wel de belastingen en andere zaken die van salarissen moe ten worden ingehouden. Van alle lan den waar de show komt, weet hy wat er verlangd wordt aan vermakehjk- heidsbelastingen en dergeiyke. Maar de showde show ziet Ruud Vreeke haast nooit. Er zitten op het ogenblik nummers in, nieuw, die hy nog geen enkele keer gezien heeft. Maar dat is Rudi's eerste Interesse ook niet. Wat hem interesseert is of de Holida er financieel zal uitsprin gen. En dat zat in Amsterdam stel lig wel goed. Ruud Vreeke is een goedlachse, be zige, vrijgezellenboekhouder in een wereld vol met vrouweiyke sterren. Een man die Je niet aan één stoel bindt. En Willy Schnitzeler? By haar is het laat naar bed, vroeg op. „Maar Je blyft er fit door, Je houdt Je ta len by, je blyft up-to-date, Je komt fyne, rare mensen tegen. Ik zou voorlopig nog niet graag altyd op een zelfde plaats zitten". HAARLEM (GPD) Harald Müller is de schrijver van 'Grote Wolf', een toneelstuk, dat de Toneelgroep Centrum op 4 december in de Haarlemse Stadsschouwburg in première i brengt. Het gaat over een groep jongens, die tijdens een oorlog in een niet geïdentificeerd land rondzwerft; kleine desparado's. Ruud Vreeke, zwervende boek houder. GEZIEN DE VREEMDE zaken die tegenwoordig door sommige uitgevers de wereld in gestuurd worden zou je byna denken dat de letterkunde op zyn eind loopt. Ik laat hier een rij volgen van uitgaven die op een uitzon dering na, nl. het boek van Henk van Delden dat „Gifmoord op Rotterdam" heet, maar dat weer om een andere reden merk waardig is in wezen met lec tuur of met literatuur niet veel te maken hebben, maar die ge meen hebben dat het dingen zyn die tot stand zyn gekomen of gefabriceerd zyn met het doel op min of meer occulte wyze buiten de realiteit of wat men daar voor aanzien te komen. Het zyn allemaal vreemde brein weefsels en daartoe wil ik zelfs de „lystjes" rekenen waar ik da- delyk nog even op terug kom. Ten eerste is daar de uitgave van Bert Bakker/Den Haag, die bestaat uit een herdruk van het befaamde tarotspel met een ver klarend boek daarby. Tarot ik geloof dat het al in de dertien de eeuw bekende spel eigenlyk Tarok heet en een speciale kaart, de Tarot heeft door de eeuwen heen de mensen bezig gehouden aangezien men aan neemt dat dit uit achtenzeven tig kaarten bestaande spel by uitstek geschikt is om iemands toekomst te voorspellen. Het boek dat de kaarten begeleidt is van recente datum en van Ame rikaanse oorsprong. Het geheel is wel ingewikkeld en moeilijk te le ren, maar wel interessant wat zyn symboliek betreft. EEN VREEMD breinweefsel, zoals ik al zei, is een smal, hoog en dik boekje met „Lystjes". De ze Ujstje6 van woorden of uit drukkingen, zyn waarschynlijk op associatieve wyze tot stand gekomen. Ze schynen in een ru briek van het tydschrift „De Nieuwe Linie" te verschy- nen en er blykt, gezien de lyst hiervan, een macht van auteurs aan mee te werken. Aangezien ik met het begrip „lystjes" niet vertrouwd was heb ik waar- schyniyk teveel tegeiyk gekre gen. NIET ZONDERLING, maar wel merkwaardig omdat er een Trader met elkaar in aanvaring. Deze aanvaring was een ge volg van een door de loods aan boord van de Zweed verkeerd begrepen manoeuvre enz. enz. Op dezelfde zakelyke toon werkt de auteur het ontstellende relaas uit van de ramp die Rotterdam, vooral het zuideiyk deel en met name Pernis, treft door deze de- satreuze samenloop van omstan digheden. Het gifgas, ontstaan door de ontploffing van het am moniumsulfaat, bedreigt voort gedreven door de heersende wind groot stuk toekomstvisie in zit, is „Gifmoord op Rotterdam" van Henk van Delden (Sythoff, Leiden). De auteur begint als volgt: „Op 14 april om 15 uur 31 explodeerde door onbekende oorzaak een hoeveelheid ammo niumnitraat by de chemische fabriek Maas-irfhemie op de Vondelingenplaat. Als gevolg hiervan explodeerde onmiddel- ïyk hierna een andere, aanzien- lyk grotere voorrad. Door de drukgolf werden binnen een straal van vier kilometer ruiten vernield. Op het terrein van Maas-Chemie ontstond een felle brand; gebouwen en installaties werden vernield, waarby vyf werknemers de dood vonden. Vier minuten later kwamen ter hoogte van de Tweede Petro leumhaven van Pernis de Zweedse tanker Najade en de Liberiaanse tanker Olympic duizenden met de dood. De bran dende tankers leveren het gevaar op van de brandende olie die met de vloed de rivier op ge stuwd wordt. Een, in zyn nuch terheid angstwekkend verhaal met helaas een groot mogelijk- heidsgehalte, zoals wy weten. Een waarschuwing, maar helpt die? „MOKSHA" is een tydschrift voor bewustzynsverandering en drugs. Het tydschrift schynt tot nu toe üi stencil verschenen te zyn, maar is nu in handen van Bert Bakker/Den Haag. "Het is primair een informatie-bulle tin en gaat zich bezighouden met bewustey ns verandering psychedelische middelen of hal lucinogenen en alles wat daar mee samenhangt. De behande ling van onderwerpen zal zo veel mogelyk gebeuren van uit wetenschappelyke instelling". Deze laatste verklaring wordt wel hevig tegengesproken door b.v. het artikel op blz. 35 dat aanvangt met „Hallo, ouwe pik, zegt Hans Geluk". Hierby aansluitend hebben we het boek „Het Moederkruid", een boek over marihuana, sa mengesteld door onze psychede lische expert Simon Vinkenoog. Op bruin papier lezen we wat een aantal auteurs van Baude laire via Paul van Ostayen tot en met de modernen zoals Ti mothy Leary en Vinkenoog zelf ons te zeggen en aan te beve len hebben. Er staat een brief van Vinkenoog in aan Z.E. Luns die blykbaar een concert van de Rolling Stones bezocht heeft, talryke afbeeldingen van pypen en van de plant Cannavis Sati- va. Je leest erin dat de provin cie niet zulk een bezwaar heeft tegen de langharige hippies en dat deze laatsten gezien zyn by de horecabedryven omdat ze „grote fooien geven". Die laat ste opmerking trof my; niet zo zeer om dat geven als wel van wege het begrip „fooien". Ook al verschenen by Bert Bakker/Den Haag. Nog twee uitgaven van dezelf de uitgevery zyn ten eerste een machtige turf van 581 blz. vol novellen van de bekende eroto maan De Sade. Daar schynen veel liefhebbers voor te zyn want de ene De Sade na de andere rolt tegenwoordig van de pers En tot slot nog een boek ge schreven door Martin Hartkamp getiteld „Folteren en andere Obsessies". Ik heb het titelver haal gelezen hoeft niet voor my. Müller is een boom van een vent, met dun blond haar, blauwe ogen, gehuld in een slobbertrui. Hy is in 1934 geboren in Memel, Oost-Prui sen, by de grens met Littauen. Daar heeft hy tot het eind van de tweede wereldoorlog gewoond. Zyn ooms sneuvelden, zyn vader werd gewond aan het oosteiyk front. Het gezin vluchtte voor de Russen naar het Westen, waar zyn vader aan zyn verwondingen overleed. De oorlog herinnert hy zich levendig, niet al leen de persoonlyke omstandighe den. maar ook het fascistisch regime met de toespraken van Goebbels en Hitier. „Als het nu weer opduikt be kruipt me een waanzinnige angst". Bouwvakker Met zyn moeder en twee broers groeide Müller op in de buurt van Hamburg. Na de middelbare school werd hy bouwvakker, havenarbeider, hotelportier. Om geld te verdienen en daarvan naar de toneelschool te gaan. Hy zat drie Jaar op de thea terschool van München, trok naar Canada waar zyn ene broer over leed. waarna hy enige tyd in New York woonde. Tenslotte kwam hy voor Duitsland terug om lezingen te geven over literatuur. In 1962 is hy gaan schryven. Voor het toneel, om dat hy nu eenmaal toneelspeler had wülen worden. Harald Müller heeft vele éénacters geschreven. „Ik heb nog een grote stapel thuis liggen; voor de schufila geschreven", zegt hy ironisch. Twee toneelstukken zyn tenslotte uitge voerd: „Grosser Wolf" in 1968 en „Halbdeutsch" in 1970. Müller schryft hoorspelen en vertaalde on langs „Pygmalion" van George Ber nard Shaw voor een Hamburgs ge zelschap. „Grote Wolf" werd behalve in Duitsland (twee produkties) opge voerd in Basel en in Stockholm (by het gezelschap van Bergman). „Ik heb altyd geprobeerd over de mensen te schryven, die ik heb leren kennen in de bouw of de ha ven. Mensen, die geen ideologieën hebben, maar karakters. Ik probeer een eigen styi te vinden in het ge bruik van een scherp, ritmisch Jar gon, gebaseerd op de omgangstaal". Dat scherpe ritmische, ook in Ame rika en Engels slang terug te vinden, ontmoet I^üller steeds meer in het Duits. Het Nederlands is (nog) niet zo ver. En dat levert heel wat pro blemen by de vertaling van „Grote Wolf" Volgens Müller hangen gedrag en omgangstaal nauw samen. „De een voudige mens is niet by machte de te gedifferentieerde verschynselen van de moderne tyd te verklaren. De technische apparaten, de reclameleu zen maken hem hard. Hy gaat agres sief praten. Overal waar mensen op een kleine ruimte byeengepakt wor den, staan ze aan een grotere druk bloot. Ik merk het in de arbeiders- wyken in de grote steden van Duits land; nee. niet hier in Amsterdam, dat is heel iets anders. Men is in die steden zeer hard, boos, onpersoonlyk. Ze behandelen andere mensen' meer als dingen dan als mensen". Met die druk en agressiviteit hangt samen van de identiteit van de mens. „Met wie moet hy zich identificeren? Het biykt dat men een schuldige no dig heeft: een minderheid. Men pro jecteert zyn eigen onvrede op die minderheid. Men wyst ze aan, hy is schuldig". Dat gebeurt in „Halb deutsch". Een „Halfduitser" wordt ie mand genoemd, die uit Oost-Duits- land naar de Bondsrepubliek is ge komen, waarvan hy de taal niet spreekt. Hy praat dialect en wordt direct bestempeld tot communist. Zelf móórd Wat is de aanleiding voor Harald Müller geweest om „Grote Wolf" te schryven? „In 1967 las in in „Die Zeit", een Hamburgs weekblad, een artikel over weeskinderen in Vietnam, die door het land trekken als benden. Groepen van twaalf, twintig kinderen van zes tot dertien Jaar. Niet ouder: als ze veertien zyn gaan ze het leger in by de Vietcong. Ze hebben geen huis, ze hebben niets te eten. In die toestand weten ze nooit hoe ze de volgende dag zullen leven. Soms plegen ze zelf moord. Dat kinderen zelfmoord ple gen heeft me gegrepen. Het is niet nieuw. Hetzelfde moet ook gebeurd zyn in de dertigjarige oorlog". Müller heeft „Grote Wolf" niet in Vietnam gesitueerd. „Ik heb ge meend het niet tot Vietnam te moe ten beperken, omdat er ook Blafra was en Korea, en Jordanië en Pa lestina. Het stuk speelt ergens op de wereld, waar een guerilla-oorlog woedt. Een denkbeeldig land, waar al lange tyd oorlog is. Ik heb enkele Vietnam-stukken gelezen, onder an dere van Peter Weiss. Maar ik vind die te ideologisch. Ik wil de situatie concreter laten zien. Nee, myn stuk is niet ideologisch geschreven. Dat wil zeggen, het is zeer ideologisch, maar er komt geen woord ideologie in voor". Harald Müller vindt dat een toneel stuk situaties moet tonen, by voor beeld hoe de ondernemer druk ult- Grote Wolf" is de naam van een collectief van vijf jongens die temidden van een oorlog rondzwerven. Ze volgen de oorlogshandelingen op de voet en stropen het slagveld af. Er is maar één belang: in leven blijven, één wetde zelfopgelegde disci pline. Zij leven naar het mi litair model van de volwas senen. Het toneelstuk wordt gere gisseerd door Hagen Müller Stahl, de Duitse regisseur die al eerder stuken bij Centrum regisseerde. De medespelen- den z\jn: Hans Dagelet. Wim van der Grijn, Jules Hamel, Ad van Kepen, Ram Koot, Eric Oosthoek, Johnny Pe ters, Theo Pont en Ernst Zwaan. oefent, hoe de sociale hiërarchie werkt. .Brecht heeft dat ook gedaan, maar de dingen zyn nu veel gecom pliceerder geworden. Wat met de werknemers gebeurt is, veel geraffi neerder". Muller vertelt ter illus tratie het fraaie voorbeeld van een Nestlé-fabriek, waar de produktie geschaad werd omdat de werknemers gemiddeld vyftien minuten uittrok ken voor sanitaire pauzes. Door de w.c.'s in onrustig makende rode en witte strepen te schilderen werd de gemiddelde toilet-tyd acht minuten. Müller's nieuwste stuk gaat over de situatie in de grootindustrie. »y gaat er voor in Dortmund wonen, waar studenten-arbeiders hem zul len inwyden in het bedryfsleven in het Roergebied. Ze zullen hem mee nemen naar de fabrieken en de ar beiderskroegen, waar Müller kan ho ren waarover de mensen praten. Ander klimaat scheppen Met verwyzing naar de Engels man Edward Bond, zegt Müller, dat uit diens stuk „Smalle weg naar het verre noorden" blykt, dat Bond niet meer gelooft dat de dingen verbe terd kunnen worden en dat deze naar iets als het Boeddhisme grypt. Of hy zelf vreest dat geloof even eens te verliezen? „Ik weet het niet", lacht hy. „De moeiiykheid van de intellectueel is, dat hy geloven moet om te kunnen werken, maar dat hy toch gaat twyfelen en daardoor in een ivoren toren vlucht. Dat Is zeer gevaariyk. Ik probeer het te vermy- den". Nader daarover filosoferend zegt zegt MUller, dat hy niet gelooft dat er een nieuwe mens geschapen kan worden. „Wel geloof ik dat de intel lectuelen. de kunstenaars, de filmers, de romanciers en klimaat kunnen scheppen, een situatie kunnen voor bereiden die tot verandering kan voeren".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 11