„Vroeger was je tevreden als je iets
kreeg, maar nu willen ze steeds meer
rr
Ik wou wal vragen
Zusterlic mey malcanderen leven, d'een
d'ander dienende in siecten,
ende anders susterlieke Vruntschap
onderhoudende.
DONDERDAG 26 NOVEMBER 1970
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 19
De Herengracht. Ik loop er op een
herfstige middag en vraag naar 't Oude
Liedentehuis. „Ik kom er net vandaan",
zegt de (bejaarde) man, die mij te woord
staat. „Rechtdoor, links de brug over en
dan weer naar rechts".
Ik vertel hem wat ik er ga doen. „Nou,
het is er prima hoor. Het eten is best".
Loop het hek in. Oude vrouwen bespie
den mij vanachter de ramen. Ik duw te
len de rechterhelft van de zware dubbele
deur en stap op de dikke kokosmat. Een
man in grijs staat gebukt en prutst wat.
„De deur gaat niet meer dicht", zegt hy.
De schuif blijkt ervoor te zitten.
„Tijd genoeg"
Ik leef in de veronderstelling, dat hy
de portier van het huis is en zeg hem
waarvoor ik kom. „Nou, ik zit hier als
bejaarde hoor". Maar hij is best bereid
met mij te praten. („Ik heb toch tijd
genoeg").
Hij begeleidt me naar de mannenzaal,
die vol is, maar doodstil. Men dut er een
beetje in zijn stoel of staart wat voor
zich uit. Aan een onbezet tafeltje in de
hoek begint hij te vertellen
„Ik heb hier een vrij leven. Drieën
half jaar geleden ben ik hier gekomen.
Daarvoor woonde ik bij me dochter in.
Dat heb ik tien jaar gedaan en toen
hebben me kinderen dit voor me klaar
gemaakt. Ik vond het wel moeilijk om
te wennen hoor. Bij me dochter was ik
als bij me thuis. En de directrice, die
er in het begin was, was niks geen
vriendelijk mens".
Hij steekt langzaam een sigaar aan.
„Later kregen we er één, die echt deed
alsof ze erbij hoorde. Ze legde wel eens
een kaartje met ons, dat was leuk,
maar ze is nou weg. Nu hebben we een
directeur en een directrice, en die heb
ben hun eigen gezin, die hebben geen
tijd.
De zusters? Nou voor de één zijn ze
aardig een voor de ander niet maar ik
lust van alles, behalve spruiten dan".
Lacht.
„Goeiemiddag heren!" klinkt het hard
in de stille zaal. Een zuster is binnenge
komen met de thee.
,,'s Morgens sta ik om half zeven,
kwart voor zeven op. D'r ben d'r dan,
die al op zijn. Dan lopen ze heen en weer
en dan kun je toch niet meer slapen".
„Vroeger ben ik vrachtwagenchauffeur
geweest. Ik moest hard werken, maar
heb het altijd graag gedaan en ik had
een goede vrouw.
„Brammetje, thee?" roept de zuster
in de oren van een blijkbaar dove be
jaarde.
„Zolang ik fit ben,
wil ik niet in een
be j aardentehuis".
Schilderachtig liggen de hofjeshuizen
geschaard rond de oude pomp op het
pleintje. De grote poort sluit het hofje
af van razende auto's en schreeuwende
schoolkinderen. De bejaarden leven er
als een halve eeuw geleden.
Maar van bedrijvigheid en de gezel
lige sfeer van vroeger is op het pleintje
niets te merken, het is verlaten.
"We overlopen elkaar niet" zegt een
72-jarige bewoonster, "dat is maar be
ter ook. Ik wordt altijd zo moe van be
zoek. Maar met verjaardagen komen
we wel bij elkaar. We maken wel eens
een praatje aan de deur, maar nu het
weer winter wordt is het veel te koud".
Ze is tevreden met haar huisje en het
stukje van de tuin, waarin ze wat bloe
men kweekt. Geregeld laat ze zelf iets
aan het huis opknappen. "Hulp heb ik
niet, ik doe graag zelf mijn huishouden.
Tot mijn 65e ben ik huishoudster ge
weest. Ik ben er aan gewend alleen op
een kamer te wonen. Er zijn wel men
sen hier die een werkster hebben, maar
als iemand ziek wordt helpen we elkaar
ook wel".
Soms zorgen
"Met de nieuwere bewoners praat ik
nooit, eigenlijk ga ik alleen om met een
vriendin van me die hier een jaar na
mij is komen wonen. Ik woon hier al 6
Jaar. Heb het erg getroffen hoor, met
het huis en zo. Alleen maak ik me soms
wel erge zorgen dat ik hier weg moet.
Toen met de studentenhuisvesting. En
ik heb me hier ingekocht. Pas later
moesten de mensen huur betalen. Ik ge
loof wel, dat de bejaarden hier nu kun
nen blijven. Want waar moet ik anders
naar toe?"
"Zolang ik fit ben wil ik niet in een
bejaardentehuis. Er is hier niemand die
je dwingt. In een bejaardentehuis heb
je niets te doen. ik naai niet meer en
breien kost me ook moeite. Hier heb ik
mijn huishouden toch nog. Gelukkig ben
ik nog gezond en het gaat hier best".
Trots lachend laat ze haar hele huls-
Je zien. De keuken, een w.c. en boven
de slaapkamer en een overloopje. "De
wasbak heb ik zelf laten maken, ik vond
het fijner om me boven te wassen".
"Lang niet alle huizen zijn zo groot
als de mijne. Verderop moeten ze de wc.
delen en zich in de keuken wassen. En
mijn buurvrouw heeft last van rheuma.
Ze kan de drempel niet meer over en
moet op een divan in de kamer slapen
omdat ze de trap niet opkan. De trap
pen zijn ook niet zo makkelijk, 's Mid
dags slaap ik ook wel in de kamer be
neden. Kijk, ik ben zo klein, dat ik best
„Ja het was een schone heldere vrouw,
maar ze kreeg kanker".
Een bejaarde brengt ons kopjes voor
de thee. Ik krijg er vier lepeltjes bij.
„Ik kryg vaak bezoek van mijn kin
deren en morgen ga ik naar één van hen
toe". We drinken de thee uit een plastic
kopje.
„Een vriend van mij kreeg nooit be
zoek. Op een morgen kwamen ze hem
halen voor de begrafenis van zijl? zoon.
Hij wist van niks, maar het koh hem
niks schelen".
Ik ga naar de vrouwenzaal. Men zit
er veel meer byeengeklit. De vrouw, waar
ik by ga zitten, wykt angstig achteruit.
Een ander vertelt:
„We krygen een nieuw gebouw. In Ja
nuari gaan ze beginnen. Het wordt heel
mooi en er komen zwembaden in".
„Ik kan helemaal niet zwemmen",
hoor ik iemand zeggen. „Ja, we kry
gen dan, hoop ik, allemaal een eigen
kamertje. Over een jaar is het misschien
al klaar".
Niets slechts
Over het tydstip van klaarkomst ont
staat gekibbel, waar de hele zaal zich
mee gaat bemoeien. „Ik ga de zuster ha
len", zegt plotseling iemand resoluut
en dribbelt de gang in.
Zuster treedt binnen als de rust al
weergekeerd is. zy verwyt my het vra
genstellen, zonder eerst toestemming ge
vraagd te hebben aan de directeur. „Ja
maar, zuster we zeggen niets slechts over
het huis hoor", brengt iemand nog te
berde.
Ryn en Vliet aan de Aaltje Noorde
wierlaan: Een nieuw gebouw, planten op
de gangen. Iedereen heeft een eigen
kamertje.
Op een kamer met uitzicht op dé
Churchilllaan„Ja de bedden worden
vanochtend verschoond, dus het is een
beetje rommelig allemaal. Ze doen hier
trouwens alles voor je en met de hulpen
heb ik niks geen last. Als ze soms geen
tyd voor je hebben, kan ik me dat best
voorstellen hoor". Ze doet het raam
dicht, het verkeer maakt haar woorden
byna onverstaanbaar.
„Nee, je mag niet klagen, vroeger ge
beurden er ook akelige dingen. De
jeugd? Daar kan ik tegen. Dat lange
haar hadden ze vroeger toch ook al?
Nee, wat ik wel erg vind, dat de men
sen tegenwoordig nooit genoeg hebben.
Vroeger was Je tevreden als Je iets kreeg,
maar nu willen de mensen steeds meer".
Op de kast veel familiekiekjes. „Ik
handwerk nog ontzettend veel. De dok
ter heeft gezegd, dat ik er mee uit moest
scheiden voor myn reuma. Maar toen zei
ik: „Dokter als de tyd daar is, dan ga
ik". Vyftien tafelkleden heb ik al ge
borduurd, voor m'n kinderen".
Iemand met een fiets probeert de
Churchilllaan over te steken. Ze laat me
de foto's op de kast zien en geeft er
uitleg by. „O, me schoondochter is toch
zo n schat hè. En dan vragen de klein
kinderen wel eens van: „Hé oma, wan
neer maakt u nog eens een tafelkleed
voor ons? En dat vind ik dan zo leuk
hè".
„En gisteren toen was er een jarig en
toen vroegen ze of ik wilde biyven eten.
Maar ik ken dat niet meer hebben hè.
Ik denk, dat het komt, omdat het hier zo
stil is. Nou, ja, toen ben ik toch geble
ven, want ze drongen zo aan. Het was
erg gezellig hoor".
Als ze my eruit laat: „Ik heb zoveel
(Uit de stichtingsbrieven van een Leids hofje)
Tijd is kort
Ze laat me er één zien waar ze nog
aan bezig is. „Ik kom gewoon tyd te kort.
's Middags zit ik dan te borduren tot
half vyf en dan komt een buurvrouw en
dan merk ik niet eens, dat het al zo laat
is".
Een vrachtwagen gevuld met oranje
wortels komt voorby. „Kyk dat vind ik
nou zo leuk hé. Elke morgen komt die
auto voorby en dan zitten er van die
vroiyke worteltjes in of soms ook wel
andere groenten. Ik vind dat zo'n leuk
gezicht".
liefde van de mensen gehad. Dat is het
leven eigeniyk hè?"
In rusthuis Groenehoven een man, die
o\'er twee kamers beschikt. Hy noemt
zichzelf een gunstige uitzondering.
„Toen ik hier kwam met myn vrouw,
moest ik in het begin wel wennen da's
waar, maar het ïykt me voor een vrouw
nog veel moeilyker, want zy moet de
pollepel overgeven. Er wordt hier Immers
voor je gekookt. Maar ik vind: een mens
moet op zyn tyd zyn verlies kunnen ne
men, dat is nu eenmaal zo".
„En ze zorgen heel goed voor je hier
en de directrice is een heel prettig
iemand, zakeiyk en zo".
Nog steeds stil
„Ja, 60 jaar heb ik met myn vrouw
omgegaan en je komt er dan niet meer
overheen als je oud bent. Nu mis ik haar
nog elke dag en elk uur. Ze zat daar",
wyst op de lege stoel tegenover hem.
„Ik leef nu nog steeds met haar. Ze
stond altyd voor een tuintje stil, als we
aan het wandelen waren en als ik daar
nu voorby kom, moet ik er nog steeds
voor stil staan".
Staart lang voor zich uit. „Nee, hoe
goed ze me hier ook verzorgen de
meisjes zyn erg behulpzaam en lief
nee, dat kunnen ze nooit vergoeden".
Aan de Kaarsmakerstraat het andere
Oude Liedentehuis, dat Leiden ryk
is. Officiële ontvangst in het kantoortje.
Directeur lacht veel en graag. Vertelt
lachend, dat er veel „demente oudjes"
zitten en dat ik die beter niet kan vra
gen. „Wil je er één uitzoeken?" We gaan
naar de zaal via de keuken. De etens-
lucht is niet lekker. Aan een tafel, die al
gedekt is voor het middageten, zit een
vrouwtje alleen. De directeur kiest haar.
om zich aan my te laten onderwerpen.
Ze gaat trots mee naar het kantoortje.
Directeur verdwynt.
„Ik zit nu al 16 jaar hier. Er is wel
wat veranderd ja. Vroeger hadden we
bruin zeil en nu hebben we grys, wat
ik wel veel vroiyker vind hoor". Ze kan
niet met haar voeten by de grond, de
stoel is te hoog. „Vroeger ben ik dienst
bode geweest by een oude juffrouw. Ik
heb altyd op een kamer gezeten, dus
ik ben het gewend. Hier zyn er geen
aparte kamertjes, maar er zyn schotten
gemaakt tussen de bedden. Ik heb wel
eens met iemand anders de bedden by
mekaar gezet, maar nu slaap ik alleen.
Er staan wel een bad by mij, maar dat
wordt niet gebruikt hoor.
„Sommige mensen vinden het wel eens
naar, dat ze geen eigen spulletjes mogen
O Sinterklaas, ik wou wat vragen,
wij zijn 65-plus.
Wij hebben een klein bestaantje,
dat gaat per giro in de bus.
De welvaart is gekomen,
daar profiteren wij niet van.
Dat is alleen voor grote heren,
voor ons komt het er niet op an.
Wij hebben het wel wat beter,
lang geleden was er geen geld,
maar dat is nu voor al die zaken,
voor schulden wordt er niet gebeld.
Maar in '71 gaat alles weer omhoog,
waar moet dat naar toe in Gods naam.
Het is te weinig om van te leven,
het is te veel om van dood te gaan.
Nu is weer afgekondigd
aan de gemeente per gezin
35 gulden te betalen;
er zit geen welvaart voor ons in.
Van Amsterdam naar Den Haag,
daar doen ze de moeite voor
om te demonstreren.
De AOW is veel te laag,
ook de 400 gulden is voor ons een vraag.
Wij zullen nu maar stoppen,
ons kwaad maken heeft geen zin.
Maar in het jaar 2000
dan pas krijgen wij het naar ons zin.
L. Boelee
Bronkhorststraat 37
Leiden
op de bank kan liggen. Maar met my
gaat het hier best. Er zyn wel regle
menten, maar die stellen niet zo veel
voor. Geen was buiten 's middags en
's avonds om 10 de poort dicht, maar
ik heb een eigen sleutel.
Vuilnisbakken
De portier helpt ons niet, hy zet al
leen de vuilnisbakken buiten. Ik denk.
dat ze het alleen maar doen om het huis.
Ze wonen er nu hè. En die krakers wo
nen hier ook nog. Ik heb geen last van
ze hoor. Waar moesten ze heen met dat
babytje. Het huis stond al meer dan
een jaar leeg en je merkt ze immers
niet".
"De omgeving is hier ook zo fyn. Een
plantsoen in de buurt. In het bejaarden
tehuis Meermanshof zit Je midden in de
stad en nergens een park. Wy zitten ook
dicht by de stad. Je bent er zo. Ik ga
wel eens naar het Volkshuis, de ontwik
kelingsclub en een gymclub. Ja écht,
maar ik ben er wel de oudste".
In een ander hofje, dat erg veel op
het andere ïykt, spraken we met een be
woonster, die tien Jaar ouder is dan de
eerste bejaarde.
"Die televisie heb ik geleend, maar
ik kyk nooit. Laatst hadden ze gezegd.
dat ik Gert en Hermien moest aanzet
ten. Ik vond er niks aan. Ze zongen wel
mooi hoor, maar ze interesseren me
niet. Bezoek? nou niet vaak hoor", zegt
ze in haar huisje temidden van 5 zwy-
gende familieleden, "ik zit avonden al
leen, maar dan brei ik vaak. Voor die
kinderen in.hoe heet het nou.Ja,
Peru. Met de andere bewoners ga ik
niet om. Het kan niet allemaal van één
kant komen. Ik heb een tydje ziek ge
legen, toen heb ik ook alles zelf gedaan.
Wassen, met de hand hoor en koken en
zo. Maar ik ben het gewend. Ik heb myn
hele leven hard gewerkt. Tot myn 65e.
En als niemand me wil helpen, doe ik
het nog zelf.
De kinderen
De mensen zitten hier in groepjes by
elkaar. Als je niet naar hun kerk gaat
vinden ze dat je slecht bent. Onzin hoor,
volgens my is de hemel voor iedereen
dezelfde. Onze Lieve Heer gaat je straks
heus niet vragen wat je geweest bent.
Als je maar goed heb geleefd en ik heb
myn hele leven alles voor iedereen ge
daan. Ook voor de kinderen. Maar die
helpen me ook niet veel hoor. En ik
vraag iets één keer en als ze het dan
niet doen. nou dan niet. Ik ga er niet
om smeken".
„Voor de winter sla ik inmaakgroen-
ten in. Ik kan 's winters niet naar bui
ten, want ik kan niet zo ver meer lopen
en als het sneeuwt en zo helemaal niet".
"En iedereen kan by my binnen ko
men. Zeg nou zelf is het hier netjes of
niet. Ik slaap ook in deze kamer. Bo
ven kan ik niet komen. Die moeilyke
trap, een stapje verder en je valt er af.
Nou willen ze hier een wc maken, we
hebben nu een gemeenschappeiyke.
Maar waar moet dat nou. Het is hier
toch al niet zo groot. Het zou wel hygië
nischer zyn".
"Ik vind het hier prettig, stil en zo.
Er wonen hier twee jonge stellen, daar
heb ik geen last van hoor. Maar ik ben
op mezelf".
"De regels hier zyn raar. De één
mag alles en de ander niets. De portier
heb Je ook niks aan. We kunnen niet
eens opbellen en we kunnen hem ook
niet waarschuwen als er iets gebeurt,
hy heeft elders zyn werk".
"Een bejaardenhuis zou ik nooit wil
len. Ik zit hier best. En zo'n tehuis, heb
ik vreselyke dingen over gehoord. Je
moet er ook je eigen kamer doen, dus
ik biyf liever hier. En het eten, dat kost
me zaon moeite niet. Maar Je mag daar
geen bezoek en je moet vroeg naar bed
Ik zat nog liever in de gevangenis!"
„Te stil"
Een bejaarde bezoeker komt binnen
"Of ik ook op het hofje woon? Gelukkig
niet. Veel te stil en te doods, je moet
er tegen kunnen. En al dat geroddel
van die vrouwtjes. Dat gekonkel is niets
voor my. Nee, gelukkig woon ik hier
niet".
De bewoonster sluit hierby aan: "Stil
is het hier wel, ja. Vooral zaterdags en
zondags, dan is het net, of Je al op het
kerkhof zit".
Een iets groter hofje in Leiden, de
zelfde bejaarden maar betere huizen.
Er is centrale verwarming en het inte
rieur ziet er gerestaureerd uit. Grappi
ge antieke kamertjes met eikenhouten
deuren en een koperen kraan in de keu
ken.
"Ik woon hier al meer dan 20 jaar, ik
ben 81. Het huis bevalt me best en ik
ben hier op me zelf. dat is belangryk.
De buren ken ik lang niet allemaal. De
meeste, die hier van vroeger al woon
den zyn nu overleden. Ik ben van die
mensen zo'n beetje als laatste overge
bleven. Er is hier veel veranderd.
Vroeger hadden we nog kolenkachels.
maar met die centrale verwarming
scheelt een stuk. Ik doe liefst alles zelf.
Sinds ik ziek geweest ben komt er een
hebben. Er was eens een vrouw, die een
klok had staan. Het was een jubileum
stuk. dus ze was er wel erg aan gehecht.
Maar toen moest alles geverfd worden
en paste die klok er niet meer by en
moest hy weg. Maar ja, er moet regel
zyn hè?"
Tenslotte Roomburg. Een hoog nieuw
gebouw uitkykende op de Vliet waar
schepen voorby tuffen.
„De kapster komt zo hoor, en dan
moet je weg. Ik heb al in geen maan
den myn haar laten doen, want ik ben
zo ziek geweest". Ik vind het haar erg
netjes zitten.
„Ik ben hier erg tevreden hoor. Er
zyn er wel, die mopperen, maar je moet
eten wat de pot schaft. Weet u wat ze
eens gezegd hebben? „Ik lust dat vieze
vreten hier niet", maar toen zei ik„Ben
je de oorlog dan al vergeten?"
..Elke dag fruit en toetjes en met die
komende feestdagen, nou dan ïykt het
wel of je in een hotel bent. Maar het
is hier wel erg duur, dat wel. Ik betaal
f 800 in de maand. Het kan nog net,
maar als dat weer opslaat, dan moet ik
in een pensioenfonds, tenminste dat
heeft myn neef gezegd en die regelt al
myn financiën".
„Maar als je er zit: je bent wel js
eigen home kwyt hoor. Ik bemoei me
weinig met die anderen. De mensen we
ten zich niet te voegen en dan beginnen
ze maar te roddelen. Daar wil ik boven
staan". De kapster komt binnen.
Pastoor
Ik wacht op de lift. Twee vrouwtjes
zitten in de gemeenschappeiyke zaal
van de afdeling te kibbelen over een
stoel, die een beetje meer naar links
moet, of juist niet. „Nee joh, de pastoor
komt en die moet er nog zitten", hoor
ik als ik de lift in ga.
Door het ronde ruitje zie ik nog hoe
de ene vrouw beschuldigend naar de an
der wyst. Het kibbelen wordt biykbaar
ruzie.
VERA GAIKHORST
„Het is hier wel erg
duur. Ik betaal f 800
per maand".
werkster een keer in de week. Ik mag
niet meer bukken en nou doet zy de
vloeren.
Als je het altyd zelf gedaan heb is het
niet prettig als een ander aan Je spul
len zit. Het moet hier zyn zoals ik het
neerzet", zegt ze. doelende op de tien
tallen snuisterytjes, wandbordjes en
beeldjes die overal om haar heen keu
rig staan en hangen.
"Met dit weer ga ik niet uit. Maar er
komt wel bezoek, familie en kennissen.
Ik ben niet getrouwd geweest, dus heb
ik veel vriendinnen. Er zyn er wel al
een boel overleden.
De mevrouw waar ik by in betrekking
was. komt ook nog vaak langs. Ik ben
er 40 jaar geweest. Ze vraagt nog wel
eens of ik wat voor haar wil doen, maar
dan moet ik eruit en dat gaat niet. Dan
bied ik maar aan om wat te wassen of
te stryken. Haar kinderen ken ik van
jongs af aan, dat zyn byna je eigen".
Allemaal oud
'Wy ouderen kunnen elkaar toch niet
helpen. Als iemand hier ziek wordt, dan
doen we een paar dagen iets, maar dan
moet ze naar het ziekenhuis. We zyn
immers allemaal oud. Je kan nauwelyks
je eigen spullen doen".
"Een bejaardenhuis is niets voor mU.
Je kan je boeltje niet meenemen. Je
ben niet meer op je zelf. Hier zyn ook
wel regels, maar de portier let alleen
maar op of we geen brood voor de dui
ven strooien. Dat mag niet. Deze is er
trouwens haast nooit. De vorige portier
kwam nog wel eens langs en bracht de fc
vuilnisbakken weg. Hy zei altyd, als je
wat hebt, dan vraag je het my maar.
Het is eigeniyk wel nodig, dat er zon
man is hier. Ja, de vorige was een aar- 8
dige man. Wel jong en zo. maar heel
aardig". -
0
Prettig hier
"Als ik nou niets meer kan doen, dan
moet ik natuuriyk toch naar een rust
huis. Maar ik vind het hier prettig. We
zitten niet te dicht op elkaar, dan kryg
je geen kwesties. Nee. als het me gege
ven is, hoop ik dat ze me hieruit dra
gen".
MARIANNE VEENEMA
23 Jaar