arl May nog steeds in ere ïhouden in West-Duitsland i /y DE „REIZIGER" MET DE HOGE HOED I" jAG 19 SEPTEMBER 1970 LETOSCH DAGBLAD PAGINA 17 (Van onze correspondent in Bonn W. P. Timmers) ERG/RADEBEUL (GPD) Een jieen rode krijger opent in het Bei- iberg de deur van het Karl May-mu- kan Winnetou niet zijn. Die sneu band 62 van Karl May's verzamelde |(zeventig boeken) toen Old Shatter- grootste aller grote Duitse woudlo pers, hem in een strijd met de Comanchen even uit het oog verloor. Hij is zelfs geen Apache, maar een Cherokee. Zijn naam is Buffalo Child Long Lance en hij is min of meer Winnetou's plaatsvervanger in Bam berg. Vrienden noemen hem Nicki. Cherokee, bruin, zwart st blauw-zwart plakhaar jan een goedkope pruik 3. excuseert zich in rede- Hij heeft voor het binnen - de nieuwe gasten een toor een schoolklas Jonge t«n onderbroeken. Hygend (het Duitse leven vreet ooi aan de conditie van xjjger) hervat hij een g gehuppel, zwaaiend ier en rinkelend met bel- grammofoonplaat levert ngehuil. Child Long Lance heeft, twintig jaar geleden als Amerikaans beroepssoldaat naar de Bondsrepubliek kwam. zoveel India- nenfilms ingeleid, voordrachten ge houden en Winnetoe-rollen vertolkt, dat hy Westduitsland bekendste pa rade-Indiaan is geworden. Hij is als sergeant gepersioneerd. heeft een Duitse vrouw getrouwd en trad vier Jaar geleden als rondleider en le vend museumstuk in dienst van de uitgeverij Karl May in Bamberg. De Indiaan zet het werk voort dat de blanke avonturier en schilder Pat ty Frank in 1926 in het nu commu nistische oosten begon. Aan Patty Frank herinnert in Bamberg een ver bleekt schilderij. Een imposant zelf portret van de man die het origi nele Karl May-museum opbouwde hangt praktisch onbereikbaar voor Karl May's Westduitse vereerders in de woudlopershut „Villa Berenvet" Een pijprokende stoerling. in een kostuum dat net zoveel aan een Vo- lendammer als aan Pa Cartwright doet denken. Schuin onder dat schil derij staan naast elkaar in een vitri ne Old Shatterhand's 30 kilo zware berendoder. zijn Henry-repeteer- geweer en Winnetoe's vermaarde zil verbuks. Die „Villa Berenvet" ligt verscho len tussen Noordamerikaans ge boomte achter de grote stenen „vil la Shatterhand", het huis in Rade- beul even buiten het Oostduitse Dres den waar Karl May ?yn fantasieën op papier zette. In Radebeul werd na de dood van de vereerde fantast, die zelf vergat dat hij een dromer en geen avonturier was 'Amerika kende hij alleen van een bootreis naar New York), de Karl May Stichting gevormd. May stierf in 1912. Via de stichting zou zijn ka pitaal worden gebruikt voor onder steuning van behoeftige schrijvers en het verstrekken van beurzen aan talentvolle jongeren. De uitgeverij Karl May. nu eige nares van het museum in het West duitse Bamberg, werd opgericht in Radebeul. Daar bouwde bovendien Patty Frank in de woudlopersblokhut het museum op totempalen, wa pens. maskers en andere voortbreng selen van Noordamerikaanse India nencultuur. In dat, naar men zegt. zeer waardevolle museum leidde Patty Frank Jarenlang de „green horns" rond. zoals Nicki de Chero kee het in Bamberg doet. In het Oostduitse Radebeul is Frank's werk overgenomen door een man. die werkelijk in niets aan het wilde westen doet denken. En zon der Patty Franks zelfportret en de drie geweren zouden de bezoekers <150 000 per Jaar) zelfs kunnen ver geten dat hier eigenlijk Old Shatter hand had moeten wonen. De rich tingaanwijzer naar de „Villa Beren vet" verwijst ook niet naar het Karl May-, maar naar het Indianenmu- seum opgebouwd, dat volkenkundig May en Frank is in de DDR een mu seum opgebouwd, dat voleknkundig interessant is en in opbouw het regi- Patty Frank zelfportret van een museumbeheerder ne dient. De nadruk ligt op de wan hopige vrijheidsstrijd van de Noord- am:rikaanse Indianen tegen de op dringende blanken. Onder invloed van het streven naar zelfbeschikking voor alle volken in de wereld, begin nen de laatste tijd ook de Indianen weer voor hun vrijheid te strijden, vertelt de gids. Het Oostduitse regime zit een beetje met Karl May in zijn maag Hy is als Old Shatterhand of Kara Ben Nemsi een Duitse held, zo'n fraai portret van romantisch „Deulschtum" dat hij ook voor DDR- burgers onvergetelijk blijft. Hy over treft in Duitse ogen Jules Verne en Daniel Defoe in zyn fantasieën. De Karl May-cultuur heeft zich diep ge worteld en niet alleen in Duitsland was men lang overtuigd van de gro te oprechtheid die uit de avontuurly- ke reisverhalen sprak. Na de eerste vertalingen schreef byvoorbeeld een Nederlandse recensent „Een apos tel en stryder, die God en de naaste liefheeft, die strydt voor waarheid en recht." Die mentaliteit bespeurden waar schijnlijk ook de nazi's. Ze verboden May's werken De communisten heb ben bezwaren die in sommige op zichten praktisch het tegenoverge stelde inhouden. Karl May verheer- ïykt het oorlogvoeren, de blanke hel den zyn duideiyk superieur aan de Roodhuiden. De gids in Radebeul antwoordt op een verbaasde verwij zing naar het Apachenopperhoofd Winnetoe: „Die werd toch ook dank- zy de langdurige omgang met Old Shatterhand een draaglijk mens." De sfeer van de Karl May-roman- tiek past niet in de DDR. De sfeer waarin Old Shatterhand i n ontmoe tingen met andere nobele bleekge- zichten praktisch altyd de verras sende ontdekking deed «Duitse» land genoten tegenover zich te hebben. Karl May is in de DDR niet verbo den. maar zyn boeken worden er niet herdrukt. Dr. Euchar Schmid, leider van de uitgevery, trok na de oorlog naar het westen. Het duurde tot 1960, voordat hy en andere May- getrouwen ln de Bondsrepubliek het met de autoriteiten en de Karl May- stichting in de DDR eens w erden over verhuizing van de uitgevery naar Bamberg «waar Schmid overi gens al lang in licentie was gaan drukken). Het miljoenenvermogen wordt door de nog altyd particuliere stichting in Radebeul beheerd. Om dat Karl May's weduwe indertyd had bepaald dat een lid van het gemeen tebestuur voorzitter van het stich tingsbestuur zou moeten zyn. staat nu een partyman aan het hoofd van Karl May's kapitaal. Met de uitgevery wist Euchar Schmid enkele dingen, die in Rade beul geen betekenis meer konden hebben, mee naar het westen te ne men. May's bibliotheek, zyn werkka mer en een borstbeeld van Winnetoe. Enkele jaren geleden beleefde de uit gevery een piek in de produktie van nieuwe, verbeterde en niet meer ge kuiste (vooral ook ln Nederlandse I vertalingen was men daar sterk in) Karl May-werken. zyn verhalen zyn verfilmd, in Holstein heeft Bad Se- geberg zyn Karl May-festivals, het fenomeen May is onderwerp van dis sertaties en men heeft het Karl May- museum. Toen in 1963 de uitgevery haar J vyftigste verjaardag vierde, sprak de I burgemeester van Bamberg: „Bam berg moet de verplichtende rol van Radebeul overnemen en het doel der eeuwig jonge vrienden en vereerders van Karl May worden." Veel te bie den heeft het museumpje in Bam berg nog niet. maar iedere keer als Buffalo Child Long Lance een be zoek aan zyn geboorteplaats Denver brengt, doet hy nieuwe inkopen voor het museum waarvan hyzelf het middelpunt is. In Radebeul is hy vier keer geweest. Het trekt hem zeer aan. maar de zaak is er „te veel politiek gemaakt." Buffalo Child Long Lance: Winnetoe's plaatsvervanger in Bamberg. De gevreesde drie (van links naar rechtsj: berendoder. zilver buks en Henry geweer. LEIDEN Herr Volkertz stapte in 1902 af in hotel „Plaats Royaal." op de hoek van het Noordeinde en Kort Rapenburg. Herr Volkertz was vertegenwoordi ger of zoals dat destyds heette „reiziger" van de grote papierwa- renfabriek Glückstadt en Münden te Hamburg, welke fabriek voor het buitenland ansichten drukte, omdat er destyds hier te lande nog geen fabriek bestond, die deze kaarten vervaardigde. Doch niet alleen prent briefkaarten, ook ansichten voor Kerstmis en Nieuwjaar, waarop het „Frühliches Weihnachten und Neu- Jahr" werd Ingedrukt met Hollandse tekst: „Gelukkig Kerstfeest en voor spoedig Nieuwjaar." Voorts allerlei dubbelgevouwen „uittrekkaarten," die als men ze open trok een uitge stanst romantisch tafereeltje ver toonden. zoals een meisje met een bloemkorfje en twee tortelduifjes in een „Laube," 'n prieeltje of derge- lyke zwymelende romantiek, waarby ook serenades, ja zelfs met een paar toontjes muziek, geliefde onderwer pen waren! Herr Volkertz, 'n dèftig heer, kwam éénmaal per Jaar in Leiden, pakte zyn monstercollectie uit in een tot dat. doel dienende „uitpakkamer" (zoals u op de foto ziet!) en verzond dan aan alle boek- en kantoorboek handels in de stad een gedrukte uit nodiging om zyn „aanbiedingn" te komen bekUken en orders daarop af te geven. Slechts énkele zaken bezocht hy zélf, waarby hy dan de toen voor „reizigers" gebruikelyke hoge hoed opzette, zyn zwarte geklede Jas aan- ftrok en gedistingeerd met een wan delstok in de hand. zijn meest-„her- vorragende" klanten, zoals Kooyker op de Nieuwe Rijn, Gebrs. Van der Hoek en A. M. van Zwicht, beiden Hoordduitse kuur stad *rg wordt de Wild- Wiek nog altijd leven- ar ea i!?i. Voor de negentien- eitofl Widen daar dit jaar de 'Wen plaats. Op het p| i stond ..De olieprins". natuurlijke, schildèr- sen in het open bij de negentig kalkberg verhinder- opperhoofd van de Winnetoe en zijn blanke broeder Old Shatterhand ver trouwde figuren uit Karl May's boeken dat Duitse emigranten gescalpeerd, 'n goedgelovige ban kier voor de gek gehouden werd en blanke booswichten doodge marteld werden. De spelen lokten sedert 1952 meer dan 1,6 miljoen toeristen naar Bad Segesberg. Op de fotoDe squaw met op haar rug de kleine Barbara, de jongste medewerkster in het team van 30 toneelspelers en 90 figura/nten. Hotel-pension-restaurant- j uitpakkamer Royaal aan het Kort Rapenburg, waar Herr Volkertz I zijn Leidse clientèle ontving. In die tijd omstreeks 1900 reed er nog de paardetram. op de Breestraat en W. Matveld in de Paardesteeg, bezocht en hen per- sóóniyk uitnodigde zijn collectie in „Plaats Royaal" te komen bezien. Want er zélf met een monsterkof- fer op uit te trekken, dat dééd een „reiziger" van een grote fabriek niét. de relaties konden bij hém ko- j men in de toonzaal en niet omge- keerdI Na het diner ging Herr Volkertz. die toevallig op de toenmalige Leid se burgemeester, mr. F. Was (1894- 1903» geleek: nét zo'n liggend boord je en das. nét zo'n hoog toegeknoopt I jasje en nét zo'n „bol" gezicht, met zyn onafscheideiyke hoge hoed en wandelstok, in de vallende avond, terwyi op straat de gaslantaarns al waren aangestoken, met rustige stap een wandelingetje maken: het Noord einde uit en dan een eindje de Witte Singel op. De Valkensteeg passeren de, stoof er uit die steeg een „volks vrouw" in het halfdonker op hem af„Hoor 's burgemeester, ik ben bly dat ik nou s' uwee zélf te spre ken kryg. We hebbe van de bedeling en nou trekke ze de steun in, omdat me man 's nachts uit peuren gaat en nou zegge ze datte me de vis die d ie vangt an Spaargaren in zyn pa- lingkraam an de Aalmarkt verkoopt en ziet uwee, burgemeester „Ja horen sie mal!" onderbrak j Herr Volkertz. Maar de vrouw viel hem in de rede: „Jawel burgemees- ter, ik kan óók wel „heuren" op z'n Haags zegge, maar daar schiet ik geen lazer mee op, ik mot m'n steun terug hebbe!zo wond de vrouw zich al meer en meer op. Reeds dromden, ondanks de avond, verscheidene steegbewoners om het tweetal, tot er gelukkig een gehelm de agent verscheen, die de troep uit elkaar dreef en de ontstelde Herr Volkertz naar zyn hotel geleidde. De volgende dag pakte hy zyn monstercollectie in. waarna hy de koffers door een kruier naar de heidens burgemeester mr. F. Was (1894-1903) op wie de deftige reiziger veel geleek. stoomtram, een paar 100 meter ver der op het Noordeinde liet brengen. Als bestelgoed-„ongerekend de af stand te "s-Gravenhage" voor .20 centen (10-20 kg), zoals het tarief voor vrachtgoederen vermeldde Hyzelf reed met .diezelfde tram daarheen natüüriyk 1ste klasse op rood pluche kussens voor45 cent (2de klasse op lange harde ban ken: 35 cent). Maar tsja een „reiziger" met hoge hoed en wandelstok kon niet anders dan 1ste klasse reizen, nietwaar? In 1902 stond er op de Aal markt aan de waterkant een houten huisje, waarin de heer Spaargaren, wonende in een riante villa te War mond. zélf paling afstroopte en zoet watervis verkocht. DOLF SCHNAAR

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 17