De technische maatschappij hangt aan een dun draadje Drugs, wat weten we ervan Spoorwegchaos bewijst opnieuw: Leningen '!J)e kansen ■m Kennedy Meer onderzoek voorlopig nog eerste vereiste Kanttekeningen bij een artikel JRDAG 8 AUGUSTUS 1970 LEIDSCB DAGBLAD PAGINA 7 DSCH DAGBLAD n Mjjaam Kennedy valt niet meer Cte denken van het Ameri- politiek toneel. Dat is toch fenomeen, als we nagaan •lfde naam pas tien Jaar ge in Amerika nationale bekend- Op 2 Januari 1960 de John P. Kennedy zijn voor tan mee te doen aan de race i Amerikaanse presidentschap, ember van dat Jaar werd hij n en na een ambtstijd van ben zou hij zijn einde vinden, je naam Kennedy bleef in het in droef nieuws vooral. De rde president werd een mar- De herinnering aan hem heeft joen verzuchten in de afgelo pen van onzekerheid en ge- i Amerika wat zou er zijn ge ils John F. de kans had ge- om zijn werk af te maken? de Kennedy-mythe werd gegeven door boeken van zijn medewerkers Ted Sorensen jur Schlesinger. Boeken die er iroegen de dode president een populariteit te schenken dan leven in de Verenigde ooit had mogen smaken. intellectuele, welbespraakte, pigneerde John Fitzgerald te was in eigen land nooit zo als zijn voorganger Dwight (wer, de alom geliefde oorlogs te van de president die Ame- rkelijk naar nieuwe grenzen inen leiden, is na 22 novem- een taai leven gaan leiden, roedsel werd deze week aan- door het bericht dat éen knedy's vertrouwelingen Ken- .Donnell had onthuld, dat de it had besloten na zijn her- ba in 1965 de Amerikaanse [terug te trekken uit Vietnam. O' Donnell niet de eerste de Ij had al de campagne, waar- mnedy in 1952 in Amerika's [wam en dat zijn over het n keiharde campagnes voorbereiden. In de loop der »as hij vertrouweling van 1 Kennedy gebleven. Ook in jte Huis genoot hij van 1961 jeen bijzondere positie, forensen schrijft daarover: inell behandelde de af- de reis afspraken en de ad- tieve plichten op het Witte j kon zich zo gereserveerd i en zich zo grimmig afzet- n degenen die zijns inziens cht hadden op de kostbare de president, dat velen met gaten hadden dat hij een uderscheidingsvermogen had ajn zalig gevoel voor humor lent vaak door de dag hielp kleine Jongen dus. En zijn onderdeel van de mooie my- it lijkt niet waarschijnlijk, hoofdpersoon in O'Donnells de vooraanstaande senator ld. heeft het bevestigd. O* relaas, zoals deze week af in de International Herald is in grote trekken als volgt, jdy had voor Zuidoost-Azie, Zuid-Vietnam. als president |rie van de contra-opstand Lid. Tegenover de communis- rganisatie en infiltratie wil ls maatschappelijke structuur land zo veranderen, dat wel- a stabiliteit mogelijk zouden Intussen zou de Zuidvietna- lering van de katholieke dic- tem met wapens en adviezen geholpen. Uiteindelijk zou etnam dan sterk genoeg worden om op eigen benen leen deel van de Zuidvietna- strofe begon duidelijker te •63 met de oplaaiende ve en rooms-katholieken en die Diem ten val bracht, iber. luttele weken voor de r Kennedy. =1 Jaar eerder was Mansfield president op missie gestuurd 'id-Vietnam. Aan de voor- Kerstmis '62 overhandig- zeer pessimistisch gestem- t Zijns inziens moesten de ïerikaanse adviseurs ten worden teruggehaald v werd kwaad, vooral omdat Jr zichzelf tot de slotsom (lat hij Mansfield gelijk moest het voorjaar van 1963 be de knoop door te hakken na verkiezing als president eind Vie herverkiezing leek zeker en Kennedy dacht dat ny B dan zou kunnen doorzetten, hij worden „vervloekt als een iet de communisten". p4 werd niet John F. Kenne- ;n tot president, maar zijn rolger Lyndon B. Johnson iet een eclatante meerder- in het witte Huis. Vier (er zou hij zich niet herkies- feilen: hij had zijn popular!- loren, vooral door Vietnam, [uitzichtloosheid van de situa- in Zuidoost-Azië. ondanks 't dat in de hon dsenden liep. trd Nixon, Kennedy s tegen- f en opvolger, zou een begin met het terugtrekken van men uit Vietnam. Maar re- >r optimisme is er nog steeds i tegendeel, als men denkt aan en die de Amerikaanse maat- sindsdien is gaan vertonen. Jonnells onthullingen hebben oedsel gegeven aan de ver- gen: wat zou er zijn gebeurd, a het Amerika zijn vergaan, n F. Kennedy was blijven le- '1 JRS DEN HAAO (GPD) Een film die welverdiend lang in roulatie blijft in de Nederlandse bioscopen, heet: „The Italian job" (Nederlandse titel ,JIankroof op wielen"). Het is de geschiedenis van een grotedoor Britten georganiseerde goudroof in Turijn. De roof slaagt bij de gratie van de moderne techniek. Door het com puterstelsel, dat vanuit een centraal punt alle verkeerslichten van Turijn bedient, te ontregelen, kunnen de rovers nuttig gebruik ma ken van de onontwarbare verkeerschaos, die daaruit ontstaat. De film is een verzonnen ver- strooiïngsverhaaltje, de idee er achter is er een van onweerleg bare waarheid: het technisch welvaren van onze maatschappij hangt dikwijls aan slechts één dun zijden draadje; knip dat door en er ontstaat een overweldigende chaos die wij bij gebrek aan ouderwetse (want geheel en al afgeschafte) middelen nauwelijks meer kunnen overwinnen. Want wat gebeurde er in de afge lopen week allemaal in Arnhem, waardoor het treinverkeer in een groot deel van ons land voor dagen en dagen lang in het honderd liep? Dit: een NS-werkwagen raakte zon dagnacht per ongeluk een boven leiding van de trein. Een kleine ver gissing. want in het hele land hangt de bovenleiding op vyf en een halve meter hoogte, doch onder het via duct waar het gebeurde 4.80 meter. Gevolg: de stroom sloeg door. het werkplatform van de wagen, ver oorzaakte een kortsluiting en een op het oog onbetekenend brandje. Doch er smolten genoeg bedradingen door, om honderd trein wisse ls en negen tig seinen in de omgeving te doen uitvallen. Grote chaos in de ochtenduren, vertwijfelende reizigers, die op heel andere stations op tegenstrijdige be richten in en uit treinen stapten. Militairen met verbindingsmateriaal langs de lijnen. Loodsen, net zoals op schepen in onbetrouwbaar vaarwa ter. op de uiterst traag doorkomende treinen. Wissels, mooie automatische trein- wissels, die niet meer zoals de ouder wetse normaal met de hand om te leggen waren; alleen nog maar met een krik en een klem om ze vast te zetten. Dagenlange narigheid en machteloos verweer van mensen, omdat hun technisch wonder een klein ongelukje was overkomen. Amerikaanse stroomstoring Naarmate onze technische maat schappij „volmaakter" wordt, krijgen kleine tegenslagen gevolgen van ca tastrofaal formaat. In de Verenigde Staten, waar de techniek zo bewon derenswaardig ver gevorderd is, mani festeerde dit risico zich levensgroot in november 1965. Er brak één ver bindingskabel bij de elektrische een trale van de Nlagara-watervallen. Dit waren de gevolgen: Tientallen miljoenen bewoners van de Amerikaanse oostkust en van en kele steden in Canada, zoals Toronto en Ottawa, zaten urenlang in he» donker. Geruchten over „luchtaan vallen" en „sabotage" deden de ron de, doch er ontstond gelukkig ner gens grote paniek. Wel plunderden jeugdbenden New Yorkse winkels en brak er een opstand uit in een ge vangenis bij Boston. Doordat de kabelbreuk tijdens dt spitsuur drukte plaatsvond, zaten naar schatting 250.000 mensen opge sloten in treinen van de ondergrond se, die toen de stroom uitviel, in de tunnels bleven steken. Een nog gro ter aantal zat gevangen in de liften van wolkenkrabbers. Het enige licht, dat scheen, was dat van de lampen van het in een onontwarbare knoop geraakte autoverkeer. Politie en eenheden van de na tionale garde met vrachtwagens, streden vergeefs tegen de chaos, die op straat waren blijven steken, warmden zich bij in brand gestoken afvalbakken en luisterden daar naar transistorradio's. Deze tonelen duurden vele, vele uren, want telkens als in een bepaald gebied de elektriciteitstaanvoer was hersteld, viel die alras weer uit door overbelasting. Later registreerde Amerika een ge boortegolfje als uitvloeisel van de stroomstoring, omdat ook de natuur zijn eigen mechanismen kent. De Amerikaanse stroomstoring had gevolgen van ongekende omvang. Doch ook het effect van kleinere sto ringen, ook in ons land, is vaak op zienbarend. Een kleine greep uit wat nieuwsberichten hierover, in de laat ste paar jaren: in juni 1967 explodeerde een spanningstransformator in het ge bouw van de elektriciteitsvoorziening Zuid-Holland in Rotterdam. Daar door kwam ook de gemeentelijke elektriciteitscentrale aan de Waalha ven stil te liggen. Treinen kwamen tot stilstand, fabrieken kwamen stil te liggen en een belangrijke verbin- dinesbrug over de Koningshaven kon niet meer worden gesloten in augustus 1967 duurde een stroomstoring in de noordelijke en oostelijke provincies tweeëneenhalf uur. In die tijd stond het treinver keer in vier provincies nagenoeg stil; benzinepompen werkten niet meer en automobilisten bleven met lege tanks staan; in tientallen fa brieken stokte het werk; warenhui zen (met hun weinige vensters) zaten in het donker; spoorbomen bleven dicht en bruggen bleven omhoog staan; verkeerslichten werkten niet; duizenden broedkuikens stierven. hoezeer de paniek in dergelijke situaties op de loer ligt, bleek in sep tember 1968 in Den Haag na kort sluiting in een elektriciteitskabel, die een stadsdeel zonder stroom zet te. Regenwater was door weggespoeld zand onder een trottoir de kabel binnengedrongen. Iemand had een blauwe steekvlam (van de kortslui ting) gezien en de toegestroomde buurtbewoners zagen een dozijn trot toirtegels uit elkaar liggen. Men dacht gas te ruiken. De brandweer werd gealarmeerd en de geneeskun dige dienst rukte op dit ..gasalarm" met groot materiaal uit. Gasdetectors bewezen tenslotte dat er geen sprake was van gas. Oorzaken gering £o kan men doorgaan. De aanlei dingen van om zich heen grijpende storingen zyn meestal gering. Een kat zette in oktober 1969 een deel van Utrecht zonder stroom door zijn dood te zoeken tussen de scha kelinstallaties van het gemeentelijke stroomleveringsbedrljf. Teveel opbellen naar een telefoon nummer met een beat-programma leidde er in november 1968 toe dat een deel van Den Haag. inclusief de daar wonende artsen, geen tele foonverbinding meer had. Volgens een verhaal zaten tijdens een nationaal programma de televi siekijkers in een deel van het land ineens zonder stroom en zonder beeld zijn nest had willen bouwen, op een omdat een ijzerdraadje, waarmee hij ongeïsoleerde elektriciteitskabel had laten vallen. Werkelijk grote stroomstoringen komen in ons land niet voor. In 1967 volgens de statistieken acht, in 1968 vijf. in 1969 wegens abnormale Geen trein, dan met de bus. stormschade aan hoogspanningska bels vijfentwintig. Het draadje waaraan onze techni sche maatschappij hangt, blijkt vrij wel altijd een elektrisch draadje te zijn. Onze moderne tijd loopt op stroom. En er is geen reden om dat tegen te houden. Alleen vraagt men zich af Of we ons technisch vernuft behalve dan al door het plaatsen van noodagre- gaten in ziekenhuizen en fabrieken goed genoeg gebruiken om noodsituaties de baas te kunnen. Zodat een warenhuis op klaarlichte dag niet meteen donker zou behoe ven te zyn; zodat spoorwegwissels nog wel zonder veel moeite kunnen worden omgelegd; zodat een brug ook nog eens met handkracht om laag kan; zodat verkeerslichten met accu's gebruikt kunnen worden; zo dat liften in onze flats en kantoren ons niet meteen maar gevangen kun nen houden. De mogelijkheid van gebruik van een béétje mechanische kracht zou open moeten blijven. Uit tal van publikaties blijkt, dat de opvattingen over „soft drugs", in het bijzonder de hennepproducten hasjies en mari huana, zich de laatste tijd in snel tempo wijzigen. Overheerste nog slechts weinige jaren geleden de mening, dat deze stoffen bijna net zo gevaarlijk zijn als „hard drugs" zoals de opium- produkten en daarom onder een even streng régime geplaatst moeten worden, thans is de balans omgeslagen en wordt er van zeer uiteenlopende zijden op aangedrongen, het beleid ten aan zien van de soft drugs te verzachten. In een op 1 augustus jl. in dit blad verschenen artikel van de hand van de Juridische medewerkster worden de argumenten ten gunste van zulk een meer liberale beoordeling samen gevat en aanbevelingen geformuleerd over de voorwaarden, waaronder men deze stoffen in het maatschap pelijk verkeer zou moeten toelaten. Een aantal suggesties werd ontleend aan een onlangs verschenen, overi gens byzonder karig gedocumenteerd, advies-rapport, dat door de Raad voor de Jeugdzorg is uitgebracht aan minister Klompé. Leemten Volgens dit advies zou de verkoop van soft drugs op legale wijze moe ten kunnen plaatsvinden in daartoe aangewezen „drugshops" en zou het toezicht op de kwaliteit moeten plaatsvinden volgens de regels van de Warenwet; kortom, de soft drugs zou den volgens dezelfde principes gedis tribueerd moeten worden als alcohol. Op die manier zou de zwarte handel beperkt worden en daardoor tevens het gevaar worden bezworen, dat ge wetenloze handelaren door bijmen ging van „hard drugs" de arge loze hasjish-gebruiker zouden omvor men tot een morfinist of erger. Al deze maatregelen en aanbeve lingen zijn gegrond op de steeds meer veld winnende opvatting, dat de soft drugs niet zo gevaarlijk zijn als men eertijds meende. Nu is het met deze opvatting wat vreemd gesteld, want wanneer men poogt na te gaan. wat dat „geringe gevaar" nu eigenlijk in houdt, dan stuit men op opmerkelijke leemten in onze kennis. Zeer alge meen kan men stellen, dat het gevaar van een biologisch actieve stof be staat uit eventuele giftige werkingen, van wat voor aard die ook mogen zijn. De graad van die giftige werking is vanzelfsprekend doorgaans afhan kelijk van de toegediende dosis. De bewering: „Marihuana is niet erg giftig" is dan ook niet minder slor dig geformuleerd als de slechts tot op zekere hoogte Juiste opmerking: „Arsenicum is niet erg giftig": im mers, voor beide stoffen bestaan er lage doseringen, die ongiftig en dus ongevaarlijk zijn. Geeft men méér, dan komen er wèl vergifti gingsverschijnselen voor de dag; dat geldt voor arsenicum, maar ook voor soft drugs. Dit laatste wordt overi gens in het artikel van de Juridische medewerkster van dit blad geenszins ontkend ze stelt immers dat mis bruik van soft drugs wèl schadelijke gevolgen kan hebben en citeert daar bij de Rotterdamse zenuwarts Caljé, zeker geen voorstander van een hard beleid ten opzichte van soft drugs. Daarbij wordt dan echter in het mid den gelaten, wat dan wel het ver schil is tussen ge- en misbruik van soft drugs: is misbruik het innemen van teveel? of het roken op t ver keerde moment, bijv. voordat men gaat autorijden? Anders gezegd: is t criterium:, schade voor de gebruiker of gevaar voor zijn medemens? „Met mate" Het één zowel als het ander kan natuurlijk als misbruik worden ge kenschetst en men zal het voorgaan de wellicht als schoolmeesterachtige pedanterie van een farmacoloog op vatten en constateren: „Nu goed dan soft drugs, mits met mate geno ten. kunnen weinig kwaad; ónmatig- heid is altijd verwerpelijk" maar hier schuilt nu Juist de kern van de moeilijkheden! Naar de huidige stand van de wetenschap is dit „met mate" niet nauwkeurig te definiëren, omdat het uiterst moeilijk, in de meeste gevallen zelfs onmogelijk is, de hoeveelheid werkzame stof in hen nep-preparaten te meten. Dit kan tot onverwachte bevindingen leiden: zo toonde één van de weinige experts op dit terrein van de chemie, de Ameri kaanse onderzoeker Hollister, onlangs aan, dat een internationaal aan vaard standaardpreparaat van mari huana geen werkzame substantie be vat! Sterker nog. er bestaat zelfs geen eenstemmigheid over het aantal werkzame stoffen in de hennepplant. Hoewel één daarvan, het tetrahydro cannabinol, zeker de voornaamste bijdrage tot het begeerde effect le vert, is het geenszins uitgesloten, dat er ook andere stoffen met een eigen werking in de gangbare produkten voorkomen. Hoewel dit —alweer zo'n leemte in onze kennis! nog niet voldoende is onderzocht, zou hier de basis kunnen liggen voor de bewering van ervaren gebruikers, dat hennep- produkten van verschillende geogra fische herkomst en dus van ver schillende samenstelling, kenmerken de verschillen in effect bezitten. Welnu dan: zolang de Identiteit van alle biologische actieve bestand delen niet vaststaat en een nauw keurige gehaltebepaling van soft drugs doorgaans onmogelijk is, is el ke aanbeveling, bij de legale distri butie van hennepprodukten de orga nen van de Warenwet in te schake len, een loze kreet: de Keuringsdien sten kunnen immers niet aan zo'n opdracht voldoen. Maar het voor gaande houdt tevens in, dat de be wering. dat soft drugs niet zo erg ge vaarlijk zijn, onvoldoende scherp ge formuleerd is. Hoogstens kan men stellen, dat uit het schaarse vóórko men van soft-drug-vergiftigingen in onze omgeving blijkt, dat hier de gangbare dosis aan de lage kant is. Prof dr. E. L. Noach, de schrijver van dit artikel, (geboren in 1921 in Leiden)is hoogleraar in de Toegepaste Farmacologie en directeur van het Farmacologisch Laboratorium der Leidse Universiteit. In de Verenigde Staten is die gang- ten op de psyche gevaarlijk is voor bare dosis blijkbaar wat groter: uit een aldaar onlangs gepubliceerd rap port van een parlementaire commis sie blijkt, dat men er de kwade kan sen wat hoger taxeert, zij het, dat ook door deze commissie een soepe ler justitieel beleid wordt bepleit. .Zuiverheid" Hoè hoog die „gangbare doserin gen" zijn, weten we niet maar door de onmogelijkheid, het gehalte te controleren, bestaat steeds de kans, dat een bepaalde portie veel meer werkzame stof bevat en dus groter vergiftigingsgevaar oplevert dan was voorzien. Uit Nederlandse gegevens blijkt, daarbij, dat zelfs ge routineerde gebruikers van hennep produkten, die onverwachts zulk een preparaat van hoog gehalte binnen krijgen, doorgaans menen, dat het vermengd is met „hard drugs". In feite is het op grond van talrijke ge gevens echter zeer onwaarschynlyk, dat in Nederland zulke mengprepa- raten worden verhandeld: de thans (nog?) illegale handel stelt blijkbaar „zuiverheid" op prijs! De moeilijkheden bij de chemische bepaling van marihuana en hasjish hebben nog een andere consequentie, die zelfs bij het meest liberale beleid moeilijkheden kan opleveren. Ieder zal inzien, dat een eventuele verden king, dat een verkeersongeluk is ver oorzaakt door iemand, die „onder de invloed van hasjish verkeerde, bewe zen moet kunnen worden. Zulk een verdenking moet als verzwarende omstandigheid gelden, niet omdat 't een soft drug betreft, maar omdat het gebruik van élke stof met effec- öeelnemers aan het verkeer. Ongeluk kigerwijs bestaat er echter voor hen nepprodukten nog geen ademtest of bloedproef zoals bij alcohol en daar door vervalt één van de noodzakelij ke voorwaarden om een geliberali seerd beleid inzake soft drugs binnen maatschappelijk aanvaardbare gren zen te houden. Moraal Met deze constatering komen we dan tot de moraal van dit verhaal: werkelijk objectieve criteria ten gun ste van hetzij een streng, hetzij een soepel beleid ten aanzien van de soft drugs hebben we nog niet. Dat er uniformiteit in het beleid moet zijn, is echter zonneklaar. Het staat even wel te bezien of men reeds thans moet streven naar wetswijzigingen inzake deze stoffen: misschien is het verstandiger, voorlopig de voorkeur te geven aan het soepel hanteren van de bestaande rechtsregels omdat op korte termijn enige gedegen Ameri kaanse publicaties over de farmaco logie van hennepprodukten bij de mens verwacht kunnen worden, die onze oordeelsvorming wellicht zullen vergemakkelijken. En hierbij kan dan, ten besluite, de conclusie aansluiten, dat er, bij alle onzekerheden omtrent de soft drugs althans één zekerheid bestaat en wel dat het beschikbaar stellen van rui me fondsen voor wetenschappelijk onderzoek op dit gebied een essen tiële voorwaarde is voor een zinvol toekomstig beleid. L. NOACH (Van onze funduclele medewer ker). MP Smeed het ijzer nu het heet is, lijkt het uitganspunt ge weest van de beslissing welke de mi nister van Financiën nam, toen hfj vaststelde dat er twee nieuwe staats leningen worden uitgegeven, één met een middellange en een met een korte looptijd. Het uur der be slissing was gekomen toen de ban ken hun inschrijvingsformulieren bU elkaar hadden geteld voor de lening van de investeringsbank voor ont wikkelingslanden. Er bleek toen een zodanig groot bedrag te zijn inge- sclireven, dat zónder nadenken al worden vastgesteld dat de inschrij vers slechts een minieme portie toe bedeeld zouden krijgen van het door hen aangeboden bedrag Er was als het waren met nuJJen gesmeten op de inschrijfformulieren, teneinde te trachten een zo groot mogelijk derf van de lening toegewezen te krijgen. Per saldo moeten banken en com missionairs proberen de clientele zo goed mogelijk te bedienen. veel risico liepen zij er niet bij, want welk bedrag zij ook zouden be machtigen, het stond bij voorbaat vast dat zij niet met een strop zou den blijven zitten. Uit het buiten land waren zoveel aanvragen bin nengekomen, dat sommige instellin gen alleen voor de gegadigden van die kant de gehele lening hadden kunnen verzorgen. Toen dit bekend werd, waren de commissiehuizen en de banken er als de kippen by om zo hoog mogelijk in te schrijven, hetgeen nog in de hand werd ge werkt door het feit dat institutionele beleggers tegen sluitingstijd voor om- vanrijke bedragen wilden intekenen, nadat zij eerst aarzelend tegenover de lening hadden opgesteld. Bij dt nieuwe staatsleningen w-.irdt er by voorbaat van uitgegaan dar, de buitenlandse geldgevers weer voor de deur staan te dringen om grote bedragen aan te bieden. Voor de minister is dit aanleiding geweest om te trachten de rentebarrière te doorbreken. Het was de laatste tijd gebruikelijk dat steeds hogere rente percentages uit de bus kwamen als de staat op de kapitaalmarkt aan klopte. De hoge rentevoet werd echter noch door het ministerie, noch door de Nederlandse bank en het bedrijfsleven aangenaam gevon den. Voor de achtjarige lening is nog geen bedrag vastgesteld. Het zal er van afhangen hoe hard er door het buitenlano en door sommige binnen landse beleggers wordt gelopen of de lening evenals de vorige keer een omvangrijk bedrag zal halen. De geboden rente maakt dat er ditmaal een vraagteken moet wor den geplaatst carh e vedetwachtin- den geplaatst achter de verwachtin gen. In plaats van de zo langzamer hand gebruikelijk geworden 8 pro cent, wil de minister nu niet meer dan 7 3/4 procent geven. De afgifte- koers bedraagt evenwel 99 procent, hetgeen het rendement op 7,82 pro cent doet uitkomen. Tot dusver is het nog niet voorge komen dat de staat leent tegen een rente- van 7 3/4 procent. Dat is geen wonder, want een dergelijk rentety pe is niet populair by het publiek, dat liever met ronde getallen werkt en als het helemaal nodig is hoog stens met een half procent ail reke nen. Vandaar dat er wel leningen zyn uitgegeven tegen 7 procent. 7 1/2 procent en 8 procent en dat 7 3/4 procent een nouveauté is. Voor de langere lening die wél een rente draagt van 8 procent en die tegen de koers van 98 procent wordt aangeboden, heeft de staat de eer aan zich gehouden door te bepalen dat het totale bedrag f 150 min zal bedragen. Door de tameiyk ongewo ne looptyd van 15 jaar. wordt erop gerekend dat met deze lening gun stig beleggingsmateriaal voor de spaarbanken beschikbaar komt. Voor de verzekeringmaatschappy- en is een langere looptyd te prefe reren. al is het best mogeiyk dat zy van de gelegenheid gebruik zullen maken om de beleggingsportefeuille aan te vullen met obligaties, waarop de eerste tien jaren geen aflossing zal geschieden, zodat zy gedurende die tyd verzekerd zyn van de aan- trekkelyke rente van 8 procent. Het is goed dat de minister ge bruik maakt van de gelegenheid nu het buitenland een toevlucht zoekt in de gulden om te trachten de ren te wat omlaag te drukken. Het kan niet alleen de schatkist ten goede komen, maar ook het bedrijfsleven, dat zo langzamerhand een loodzwa re rentelast gaat meetorsen. Aan de andere kant kan men zich afvragen of het tydstip al is aangebroken om de illusie te wekken dat de rente over de brug heen is. In beurskringen wordt ernstig be twijfeld of de minister erin zal sla gen om al op wat langere termyn ge nomen tot een rentedaling te komen. Het is immers bekend dat de staat zelf, na het slagen van de onderha- \ige leningen, nog heel wat geld no dig heeft om de door de begrotings- deficiten geschapen kastekorten te overbruggen. Bovendien staan de be stuurders van de Bank voor Neder landse Gemeenten te trappelen van ongeduld om ook weer eens een kans te mogen wagen op de kapitaal markt. De gemeentefinanciering zit nog sueds danig in de knoop en de ka- pitaalnood heeft al gemaakt dat er een ongezonde verhouding gehand haafd biyft tussen de vlottende en geconsolideerde schuld. Teveel vlot tende schuld schept gevaren voor de gemeentefinanciering en werkt bo vendien inflatoir. Door de gemeenten te dwingen in het keursiyf van de centrale finan ciering. wordt voorkomen dat zy te gen elkaar opbieden om aan k«Di- taal te komen. Met de ingreep wordt verhinderd dat de rente door de on derlinge concurrentie van de -e- meenten nog verder wordt opge stuwd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 7