De technische maatschappij
hangt aan een dun draadje
Drugs, wat weten we
ervan
Spoorwegchaos bewijst opnieuw:
Leningen
'!J)e kansen
■m Kennedy
Meer onderzoek voorlopig nog eerste vereiste
Kanttekeningen
bij een artikel
JRDAG 8 AUGUSTUS 1970
LEIDSCB DAGBLAD
PAGINA 7
DSCH DAGBLAD
n
Mjjaam Kennedy valt niet meer
Cte denken van het Ameri-
politiek toneel. Dat is toch
fenomeen, als we nagaan
•lfde naam pas tien Jaar ge
in Amerika nationale bekend-
Op 2 Januari 1960
de John P. Kennedy zijn voor
tan mee te doen aan de race
i Amerikaanse presidentschap,
ember van dat Jaar werd hij
n en na een ambtstijd van
ben zou hij zijn einde vinden,
je naam Kennedy bleef in het
in droef nieuws vooral. De
rde president werd een mar-
De herinnering aan hem heeft
joen verzuchten in de afgelo
pen van onzekerheid en ge-
i Amerika wat zou er zijn ge
ils John F. de kans had ge-
om zijn werk af te maken?
de Kennedy-mythe werd
gegeven door boeken van zijn
medewerkers Ted Sorensen
jur Schlesinger. Boeken die er
iroegen de dode president een
populariteit te schenken dan
leven in de Verenigde
ooit had mogen smaken.
intellectuele, welbespraakte,
pigneerde John Fitzgerald
te was in eigen land nooit zo
als zijn voorganger Dwight
(wer, de alom geliefde oorlogs
te van de president die Ame-
rkelijk naar nieuwe grenzen
inen leiden, is na 22 novem-
een taai leven gaan leiden,
roedsel werd deze week aan-
door het bericht dat éen
knedy's vertrouwelingen Ken-
.Donnell had onthuld, dat de
it had besloten na zijn her-
ba in 1965 de Amerikaanse
[terug te trekken uit Vietnam.
O' Donnell niet de eerste de
Ij had al de campagne, waar-
mnedy in 1952 in Amerika's
[wam en dat zijn over het
n keiharde campagnes
voorbereiden. In de loop der
»as hij vertrouweling van
1 Kennedy gebleven. Ook in
jte Huis genoot hij van 1961
jeen bijzondere positie,
forensen schrijft daarover:
inell behandelde de af-
de reis afspraken en de ad-
tieve plichten op het Witte
j kon zich zo gereserveerd
i en zich zo grimmig afzet-
n degenen die zijns inziens
cht hadden op de kostbare
de president, dat velen met
gaten hadden dat hij een
uderscheidingsvermogen had
ajn zalig gevoel voor humor
lent vaak door de dag hielp
kleine Jongen dus. En zijn
onderdeel van de mooie my-
it lijkt niet waarschijnlijk,
hoofdpersoon in O'Donnells
de vooraanstaande senator
ld. heeft het bevestigd. O*
relaas, zoals deze week af
in de International Herald
is in grote trekken als volgt,
jdy had voor Zuidoost-Azie,
Zuid-Vietnam. als president
|rie van de contra-opstand
Lid. Tegenover de communis-
rganisatie en infiltratie wil
ls maatschappelijke structuur
land zo veranderen, dat wel-
a stabiliteit mogelijk zouden
Intussen zou de Zuidvietna-
lering van de katholieke dic-
tem met wapens en adviezen
geholpen. Uiteindelijk zou
etnam dan sterk genoeg
worden om op eigen benen
leen deel van de Zuidvietna-
strofe begon duidelijker te
•63 met de oplaaiende ve
en rooms-katholieken en
die Diem ten val bracht,
iber. luttele weken voor de
r Kennedy.
=1 Jaar eerder was Mansfield
president op missie gestuurd
'id-Vietnam. Aan de voor-
Kerstmis '62 overhandig-
zeer pessimistisch gestem-
t Zijns inziens moesten de
ïerikaanse adviseurs ten
worden teruggehaald
v werd kwaad, vooral omdat
Jr zichzelf tot de slotsom
(lat hij Mansfield gelijk moest
het voorjaar van 1963 be
de knoop door te hakken na
verkiezing als president eind
Vie herverkiezing leek zeker
en Kennedy dacht dat ny
B dan zou kunnen doorzetten,
hij worden „vervloekt als een
iet de communisten".
p4 werd niet John F. Kenne-
;n tot president, maar zijn
rolger Lyndon B. Johnson
iet een eclatante meerder-
in het witte Huis. Vier
(er zou hij zich niet herkies-
feilen: hij had zijn popular!-
loren, vooral door Vietnam,
[uitzichtloosheid van de situa-
in Zuidoost-Azië. ondanks 't
dat in de hon
dsenden liep.
trd Nixon, Kennedy s tegen-
f en opvolger, zou een begin
met het terugtrekken van
men uit Vietnam. Maar re-
>r optimisme is er nog steeds
i tegendeel, als men denkt aan
en die de Amerikaanse maat-
sindsdien is gaan vertonen.
Jonnells onthullingen hebben
oedsel gegeven aan de ver-
gen: wat zou er zijn gebeurd,
a het Amerika zijn vergaan,
n F. Kennedy was blijven le-
'1 JRS
DEN HAAO (GPD) Een film die welverdiend lang in
roulatie blijft in de Nederlandse bioscopen, heet: „The Italian job"
(Nederlandse titel ,JIankroof op wielen"). Het is de geschiedenis
van een grotedoor Britten georganiseerde goudroof in Turijn. De
roof slaagt bij de gratie van de moderne techniek. Door het com
puterstelsel, dat vanuit een centraal punt alle verkeerslichten van
Turijn bedient, te ontregelen, kunnen de rovers nuttig gebruik ma
ken van de onontwarbare verkeerschaos, die daaruit ontstaat.
De film is een verzonnen ver-
strooiïngsverhaaltje, de idee er
achter is er een van onweerleg
bare waarheid: het technisch
welvaren van onze maatschappij
hangt dikwijls aan slechts één
dun zijden draadje; knip dat door
en er ontstaat een overweldigende
chaos die wij bij gebrek aan
ouderwetse (want geheel en al
afgeschafte) middelen nauwelijks
meer kunnen overwinnen.
Want wat gebeurde er in de afge
lopen week allemaal in Arnhem,
waardoor het treinverkeer in een
groot deel van ons land voor dagen
en dagen lang in het honderd liep?
Dit: een NS-werkwagen raakte zon
dagnacht per ongeluk een boven
leiding van de trein. Een kleine ver
gissing. want in het hele land hangt
de bovenleiding op vyf en een halve
meter hoogte, doch onder het via
duct waar het gebeurde 4.80 meter.
Gevolg: de stroom sloeg door. het
werkplatform van de wagen, ver
oorzaakte een kortsluiting en een op
het oog onbetekenend brandje. Doch
er smolten genoeg bedradingen door,
om honderd trein wisse ls en negen
tig seinen in de omgeving te doen
uitvallen.
Grote chaos in de ochtenduren,
vertwijfelende reizigers, die op heel
andere stations op tegenstrijdige be
richten in en uit treinen stapten.
Militairen met verbindingsmateriaal
langs de lijnen. Loodsen, net zoals op
schepen in onbetrouwbaar vaarwa
ter. op de uiterst traag doorkomende
treinen.
Wissels, mooie automatische trein-
wissels, die niet meer zoals de ouder
wetse normaal met de hand om te
leggen waren; alleen nog maar met
een krik en een klem om ze vast
te zetten. Dagenlange narigheid en
machteloos verweer van mensen,
omdat hun technisch wonder een
klein ongelukje was overkomen.
Amerikaanse stroomstoring
Naarmate onze technische maat
schappij „volmaakter" wordt, krijgen
kleine tegenslagen gevolgen van ca
tastrofaal formaat. In de Verenigde
Staten, waar de techniek zo bewon
derenswaardig ver gevorderd is, mani
festeerde dit risico zich levensgroot
in november 1965. Er brak één ver
bindingskabel bij de elektrische een
trale van de Nlagara-watervallen.
Dit waren de gevolgen:
Tientallen miljoenen bewoners van
de Amerikaanse oostkust en van en
kele steden in Canada, zoals Toronto
en Ottawa, zaten urenlang in he»
donker. Geruchten over „luchtaan
vallen" en „sabotage" deden de ron
de, doch er ontstond gelukkig ner
gens grote paniek. Wel plunderden
jeugdbenden New Yorkse winkels en
brak er een opstand uit in een ge
vangenis bij Boston.
Doordat de kabelbreuk tijdens dt
spitsuur drukte plaatsvond, zaten
naar schatting 250.000 mensen opge
sloten in treinen van de ondergrond
se, die toen de stroom uitviel, in de
tunnels bleven steken. Een nog gro
ter aantal zat gevangen in de liften
van wolkenkrabbers. Het enige licht,
dat scheen, was dat van de lampen
van het in een onontwarbare knoop
geraakte autoverkeer.
Politie en eenheden van de na
tionale garde met vrachtwagens,
streden vergeefs tegen de chaos, die
op straat waren blijven steken,
warmden zich bij in brand gestoken
afvalbakken en luisterden daar naar
transistorradio's.
Deze tonelen duurden vele, vele
uren, want telkens als in een bepaald
gebied de elektriciteitstaanvoer was
hersteld, viel die alras weer uit door
overbelasting.
Later registreerde Amerika een ge
boortegolfje als uitvloeisel van de
stroomstoring, omdat ook de natuur
zijn eigen mechanismen kent.
De Amerikaanse stroomstoring had
gevolgen van ongekende omvang.
Doch ook het effect van kleinere sto
ringen, ook in ons land, is vaak op
zienbarend. Een kleine greep uit wat
nieuwsberichten hierover, in de laat
ste paar jaren:
in juni 1967 explodeerde een
spanningstransformator in het ge
bouw van de elektriciteitsvoorziening
Zuid-Holland in Rotterdam. Daar
door kwam ook de gemeentelijke
elektriciteitscentrale aan de Waalha
ven stil te liggen. Treinen kwamen
tot stilstand, fabrieken kwamen stil
te liggen en een belangrijke verbin-
dinesbrug over de Koningshaven kon
niet meer worden gesloten
in augustus 1967 duurde een
stroomstoring in de noordelijke en
oostelijke provincies tweeëneenhalf
uur. In die tijd stond het treinver
keer in vier provincies nagenoeg
stil; benzinepompen werkten niet
meer en automobilisten bleven met
lege tanks staan; in tientallen fa
brieken stokte het werk; warenhui
zen (met hun weinige vensters) zaten
in het donker; spoorbomen bleven
dicht en bruggen bleven omhoog
staan; verkeerslichten werkten niet;
duizenden broedkuikens stierven.
hoezeer de paniek in dergelijke
situaties op de loer ligt, bleek in sep
tember 1968 in Den Haag na kort
sluiting in een elektriciteitskabel,
die een stadsdeel zonder stroom zet
te. Regenwater was door weggespoeld
zand onder een trottoir de kabel
binnengedrongen. Iemand had een
blauwe steekvlam (van de kortslui
ting) gezien en de toegestroomde
buurtbewoners zagen een dozijn trot
toirtegels uit elkaar liggen. Men
dacht gas te ruiken. De brandweer
werd gealarmeerd en de geneeskun
dige dienst rukte op dit ..gasalarm"
met groot materiaal uit. Gasdetectors
bewezen tenslotte dat er geen sprake
was van gas.
Oorzaken gering
£o kan men doorgaan. De aanlei
dingen van om zich heen grijpende
storingen zyn meestal gering. Een
kat zette in oktober 1969 een deel
van Utrecht zonder stroom door
zijn dood te zoeken tussen de scha
kelinstallaties van het gemeentelijke
stroomleveringsbedrljf.
Teveel opbellen naar een telefoon
nummer met een beat-programma
leidde er in november 1968 toe dat
een deel van Den Haag. inclusief
de daar wonende artsen, geen tele
foonverbinding meer had.
Volgens een verhaal zaten tijdens
een nationaal programma de televi
siekijkers in een deel van het land
ineens zonder stroom en zonder beeld
zijn nest had willen bouwen, op een
omdat een ijzerdraadje, waarmee hij
ongeïsoleerde elektriciteitskabel had
laten vallen.
Werkelijk grote stroomstoringen
komen in ons land niet voor. In 1967
volgens de statistieken acht, in 1968
vijf. in 1969 wegens abnormale
Geen trein, dan met de bus.
stormschade aan hoogspanningska
bels vijfentwintig.
Het draadje waaraan onze techni
sche maatschappij hangt, blijkt vrij
wel altijd een elektrisch draadje te
zijn. Onze moderne tijd loopt op
stroom. En er is geen reden om dat
tegen te houden.
Alleen vraagt men zich af Of we
ons technisch vernuft behalve dan
al door het plaatsen van noodagre-
gaten in ziekenhuizen en fabrieken
goed genoeg gebruiken om
noodsituaties de baas te kunnen.
Zodat een warenhuis op klaarlichte
dag niet meteen donker zou behoe
ven te zyn; zodat spoorwegwissels
nog wel zonder veel moeite kunnen
worden omgelegd; zodat een brug
ook nog eens met handkracht om
laag kan; zodat verkeerslichten met
accu's gebruikt kunnen worden; zo
dat liften in onze flats en kantoren
ons niet meteen maar gevangen kun
nen houden.
De mogelijkheid van gebruik van
een béétje mechanische kracht zou
open moeten blijven.
Uit tal van publikaties blijkt, dat de opvattingen over „soft
drugs", in het bijzonder de hennepproducten hasjies en mari
huana, zich de laatste tijd in snel tempo wijzigen. Overheerste
nog slechts weinige jaren geleden de mening, dat deze stoffen
bijna net zo gevaarlijk zijn als „hard drugs" zoals de opium-
produkten en daarom onder een even streng régime geplaatst
moeten worden, thans is de balans omgeslagen en wordt er van
zeer uiteenlopende zijden op aangedrongen, het beleid ten aan
zien van de soft drugs te verzachten.
In een op 1 augustus jl. in dit blad
verschenen artikel van de hand van
de Juridische medewerkster worden
de argumenten ten gunste van zulk
een meer liberale beoordeling samen
gevat en aanbevelingen geformuleerd
over de voorwaarden, waaronder
men deze stoffen in het maatschap
pelijk verkeer zou moeten toelaten.
Een aantal suggesties werd ontleend
aan een onlangs verschenen, overi
gens byzonder karig gedocumenteerd,
advies-rapport, dat door de Raad
voor de Jeugdzorg is uitgebracht aan
minister Klompé.
Leemten
Volgens dit advies zou de verkoop
van soft drugs op legale wijze moe
ten kunnen plaatsvinden in daartoe
aangewezen „drugshops" en zou het
toezicht op de kwaliteit moeten
plaatsvinden volgens de regels van de
Warenwet; kortom, de soft drugs zou
den volgens dezelfde principes gedis
tribueerd moeten worden als alcohol.
Op die manier zou de zwarte handel
beperkt worden en daardoor tevens
het gevaar worden bezworen, dat ge
wetenloze handelaren door bijmen
ging van „hard drugs" de arge
loze hasjish-gebruiker zouden omvor
men tot een morfinist of erger.
Al deze maatregelen en aanbeve
lingen zijn gegrond op de steeds meer
veld winnende opvatting, dat de soft
drugs niet zo gevaarlijk zijn als men
eertijds meende. Nu is het met deze
opvatting wat vreemd gesteld, want
wanneer men poogt na te gaan. wat
dat „geringe gevaar" nu eigenlijk in
houdt, dan stuit men op opmerkelijke
leemten in onze kennis. Zeer alge
meen kan men stellen, dat het gevaar
van een biologisch actieve stof be
staat uit eventuele giftige werkingen,
van wat voor aard die ook mogen
zijn.
De graad van die giftige werking
is vanzelfsprekend doorgaans afhan
kelijk van de toegediende dosis. De
bewering: „Marihuana is niet erg
giftig" is dan ook niet minder slor
dig geformuleerd als de slechts tot
op zekere hoogte Juiste opmerking:
„Arsenicum is niet erg giftig": im
mers, voor beide stoffen bestaan er
lage doseringen, die ongiftig en
dus ongevaarlijk zijn. Geeft men
méér, dan komen er wèl vergifti
gingsverschijnselen voor de dag; dat
geldt voor arsenicum, maar ook voor
soft drugs. Dit laatste wordt overi
gens in het artikel van de Juridische
medewerkster van dit blad geenszins
ontkend ze stelt immers dat mis
bruik van soft drugs wèl schadelijke
gevolgen kan hebben en citeert daar
bij de Rotterdamse zenuwarts Caljé,
zeker geen voorstander van een hard
beleid ten opzichte van soft drugs.
Daarbij wordt dan echter in het mid
den gelaten, wat dan wel het ver
schil is tussen ge- en misbruik van
soft drugs: is misbruik het innemen
van teveel? of het roken op t ver
keerde moment, bijv. voordat men
gaat autorijden? Anders gezegd: is t
criterium:, schade voor de gebruiker
of gevaar voor zijn medemens?
„Met mate"
Het één zowel als het ander kan
natuurlijk als misbruik worden ge
kenschetst en men zal het voorgaan
de wellicht als schoolmeesterachtige
pedanterie van een farmacoloog op
vatten en constateren: „Nu goed dan
soft drugs, mits met mate geno
ten. kunnen weinig kwaad; ónmatig-
heid is altijd verwerpelijk" maar
hier schuilt nu Juist de kern van de
moeilijkheden! Naar de huidige
stand van de wetenschap is dit „met
mate" niet nauwkeurig te definiëren,
omdat het uiterst moeilijk, in de
meeste gevallen zelfs onmogelijk is,
de hoeveelheid werkzame stof in hen
nep-preparaten te meten. Dit kan tot
onverwachte bevindingen leiden: zo
toonde één van de weinige experts op
dit terrein van de chemie, de Ameri
kaanse onderzoeker Hollister, onlangs
aan, dat een internationaal aan
vaard standaardpreparaat van mari
huana geen werkzame substantie be
vat!
Sterker nog. er bestaat zelfs geen
eenstemmigheid over het aantal
werkzame stoffen in de hennepplant.
Hoewel één daarvan, het tetrahydro
cannabinol, zeker de voornaamste
bijdrage tot het begeerde effect le
vert, is het geenszins uitgesloten, dat
er ook andere stoffen met een eigen
werking in de gangbare produkten
voorkomen. Hoewel dit —alweer zo'n
leemte in onze kennis! nog niet
voldoende is onderzocht, zou hier de
basis kunnen liggen voor de bewering
van ervaren gebruikers, dat hennep-
produkten van verschillende geogra
fische herkomst en dus van ver
schillende samenstelling, kenmerken
de verschillen in effect bezitten.
Welnu dan: zolang de Identiteit
van alle biologische actieve bestand
delen niet vaststaat en een nauw
keurige gehaltebepaling van soft
drugs doorgaans onmogelijk is, is el
ke aanbeveling, bij de legale distri
butie van hennepprodukten de orga
nen van de Warenwet in te schake
len, een loze kreet: de Keuringsdien
sten kunnen immers niet aan zo'n
opdracht voldoen. Maar het voor
gaande houdt tevens in, dat de be
wering. dat soft drugs niet zo erg ge
vaarlijk zijn, onvoldoende scherp ge
formuleerd is. Hoogstens kan men
stellen, dat uit het schaarse vóórko
men van soft-drug-vergiftigingen in
onze omgeving blijkt, dat hier de
gangbare dosis aan de lage kant is.
Prof dr. E. L. Noach, de schrijver van dit artikel, (geboren
in 1921 in Leiden)is hoogleraar in de Toegepaste Farmacologie
en directeur van het Farmacologisch Laboratorium der Leidse
Universiteit.
In de Verenigde Staten is die gang- ten op de psyche gevaarlijk is voor
bare dosis blijkbaar wat groter: uit
een aldaar onlangs gepubliceerd rap
port van een parlementaire commis
sie blijkt, dat men er de kwade kan
sen wat hoger taxeert, zij het, dat
ook door deze commissie een soepe
ler justitieel beleid wordt bepleit.
.Zuiverheid"
Hoè hoog die „gangbare doserin
gen" zijn, weten we niet maar
door de onmogelijkheid, het gehalte
te controleren, bestaat steeds de
kans, dat een bepaalde portie veel
meer werkzame stof bevat en dus
groter vergiftigingsgevaar oplevert
dan was voorzien. Uit Nederlandse
gegevens blijkt, daarbij, dat zelfs ge
routineerde gebruikers van hennep
produkten, die onverwachts zulk een
preparaat van hoog gehalte binnen
krijgen, doorgaans menen, dat het
vermengd is met „hard drugs". In
feite is het op grond van talrijke ge
gevens echter zeer onwaarschynlyk,
dat in Nederland zulke mengprepa-
raten worden verhandeld: de thans
(nog?) illegale handel stelt blijkbaar
„zuiverheid" op prijs!
De moeilijkheden bij de chemische
bepaling van marihuana en hasjish
hebben nog een andere consequentie,
die zelfs bij het meest liberale beleid
moeilijkheden kan opleveren. Ieder
zal inzien, dat een eventuele verden
king, dat een verkeersongeluk is ver
oorzaakt door iemand, die „onder de
invloed van hasjish verkeerde, bewe
zen moet kunnen worden. Zulk een
verdenking moet als verzwarende
omstandigheid gelden, niet omdat 't
een soft drug betreft, maar omdat
het gebruik van élke stof met effec-
öeelnemers aan het verkeer. Ongeluk
kigerwijs bestaat er echter voor hen
nepprodukten nog geen ademtest of
bloedproef zoals bij alcohol en daar
door vervalt één van de noodzakelij
ke voorwaarden om een geliberali
seerd beleid inzake soft drugs binnen
maatschappelijk aanvaardbare gren
zen te houden.
Moraal
Met deze constatering komen we
dan tot de moraal van dit verhaal:
werkelijk objectieve criteria ten gun
ste van hetzij een streng, hetzij een
soepel beleid ten aanzien van de soft
drugs hebben we nog niet. Dat er
uniformiteit in het beleid moet zijn,
is echter zonneklaar. Het staat even
wel te bezien of men reeds thans
moet streven naar wetswijzigingen
inzake deze stoffen: misschien is het
verstandiger, voorlopig de voorkeur
te geven aan het soepel hanteren van
de bestaande rechtsregels omdat op
korte termijn enige gedegen Ameri
kaanse publicaties over de farmaco
logie van hennepprodukten bij de
mens verwacht kunnen worden, die
onze oordeelsvorming wellicht zullen
vergemakkelijken.
En hierbij kan dan, ten besluite, de
conclusie aansluiten, dat er, bij alle
onzekerheden omtrent de soft drugs
althans één zekerheid bestaat en wel
dat het beschikbaar stellen van rui
me fondsen voor wetenschappelijk
onderzoek op dit gebied een essen
tiële voorwaarde is voor een zinvol
toekomstig beleid.
L. NOACH
(Van onze funduclele medewer
ker).
MP Smeed het ijzer nu het
heet is, lijkt het uitganspunt ge
weest van de beslissing welke de mi
nister van Financiën nam, toen hfj
vaststelde dat er twee nieuwe staats
leningen worden uitgegeven, één
met een middellange en een met
een korte looptijd. Het uur der be
slissing was gekomen toen de ban
ken hun inschrijvingsformulieren bU
elkaar hadden geteld voor de lening
van de investeringsbank voor ont
wikkelingslanden. Er bleek toen een
zodanig groot bedrag te zijn inge-
sclireven, dat zónder nadenken al
worden vastgesteld dat de inschrij
vers slechts een minieme portie toe
bedeeld zouden krijgen van het door
hen aangeboden bedrag Er was als
het waren met nuJJen gesmeten op
de inschrijfformulieren, teneinde te
trachten een zo groot mogelijk derf
van de lening toegewezen te krijgen.
Per saldo moeten banken en com
missionairs proberen de clientele zo
goed mogelijk te bedienen.
veel risico liepen zij er niet bij,
want welk bedrag zij ook zouden be
machtigen, het stond bij voorbaat
vast dat zij niet met een strop zou
den blijven zitten. Uit het buiten
land waren zoveel aanvragen bin
nengekomen, dat sommige instellin
gen alleen voor de gegadigden van
die kant de gehele lening hadden
kunnen verzorgen. Toen dit bekend
werd, waren de commissiehuizen en
de banken er als de kippen by om
zo hoog mogelijk in te schrijven,
hetgeen nog in de hand werd ge
werkt door het feit dat institutionele
beleggers tegen sluitingstijd voor om-
vanrijke bedragen wilden intekenen,
nadat zij eerst aarzelend tegenover
de lening hadden opgesteld.
Bij dt nieuwe staatsleningen
w-.irdt er by voorbaat van uitgegaan
dar, de buitenlandse geldgevers weer
voor de deur staan te dringen om
grote bedragen aan te bieden. Voor
de minister is dit aanleiding geweest
om te trachten de rentebarrière te
doorbreken. Het was de laatste tijd
gebruikelijk dat steeds hogere rente
percentages uit de bus kwamen als
de staat op de kapitaalmarkt aan
klopte. De hoge rentevoet werd
echter noch door het ministerie,
noch door de Nederlandse bank en
het bedrijfsleven aangenaam gevon
den.
Voor de achtjarige lening is nog
geen bedrag vastgesteld. Het zal er
van afhangen hoe hard er door het
buitenlano en door sommige binnen
landse beleggers wordt gelopen of
de lening evenals de vorige keer
een omvangrijk bedrag zal halen.
De geboden rente maakt dat er
ditmaal een vraagteken moet wor
den geplaatst carh e vedetwachtin-
den geplaatst achter de verwachtin
gen. In plaats van de zo langzamer
hand gebruikelijk geworden 8 pro
cent, wil de minister nu niet meer
dan 7 3/4 procent geven. De afgifte-
koers bedraagt evenwel 99 procent,
hetgeen het rendement op 7,82 pro
cent doet uitkomen.
Tot dusver is het nog niet voorge
komen dat de staat leent tegen een
rente- van 7 3/4 procent. Dat is geen
wonder, want een dergelijk rentety
pe is niet populair by het publiek,
dat liever met ronde getallen werkt
en als het helemaal nodig is hoog
stens met een half procent ail reke
nen. Vandaar dat er wel leningen
zyn uitgegeven tegen 7 procent. 7 1/2
procent en 8 procent en dat 7 3/4
procent een nouveauté is.
Voor de langere lening die wél een
rente draagt van 8 procent en die
tegen de koers van 98 procent wordt
aangeboden, heeft de staat de eer
aan zich gehouden door te bepalen
dat het totale bedrag f 150 min zal
bedragen. Door de tameiyk ongewo
ne looptyd van 15 jaar. wordt erop
gerekend dat met deze lening gun
stig beleggingsmateriaal voor de
spaarbanken beschikbaar komt.
Voor de verzekeringmaatschappy-
en is een langere looptyd te prefe
reren. al is het best mogeiyk dat zy
van de gelegenheid gebruik zullen
maken om de beleggingsportefeuille
aan te vullen met obligaties, waarop
de eerste tien jaren geen aflossing
zal geschieden, zodat zy gedurende
die tyd verzekerd zyn van de aan-
trekkelyke rente van 8 procent.
Het is goed dat de minister ge
bruik maakt van de gelegenheid nu
het buitenland een toevlucht zoekt
in de gulden om te trachten de ren
te wat omlaag te drukken. Het kan
niet alleen de schatkist ten goede
komen, maar ook het bedrijfsleven,
dat zo langzamerhand een loodzwa
re rentelast gaat meetorsen. Aan de
andere kant kan men zich afvragen
of het tydstip al is aangebroken om
de illusie te wekken dat de rente
over de brug heen is.
In beurskringen wordt ernstig be
twijfeld of de minister erin zal sla
gen om al op wat langere termyn ge
nomen tot een rentedaling te komen.
Het is immers bekend dat de staat
zelf, na het slagen van de onderha-
\ige leningen, nog heel wat geld no
dig heeft om de door de begrotings-
deficiten geschapen kastekorten te
overbruggen. Bovendien staan de be
stuurders van de Bank voor Neder
landse Gemeenten te trappelen van
ongeduld om ook weer eens een kans
te mogen wagen op de kapitaal
markt.
De gemeentefinanciering zit nog
sueds danig in de knoop en de ka-
pitaalnood heeft al gemaakt dat er
een ongezonde verhouding gehand
haafd biyft tussen de vlottende en
geconsolideerde schuld. Teveel vlot
tende schuld schept gevaren voor de
gemeentefinanciering en werkt bo
vendien inflatoir.
Door de gemeenten te dwingen in
het keursiyf van de centrale finan
ciering. wordt voorkomen dat zy te
gen elkaar opbieden om aan k«Di-
taal te komen. Met de ingreep wordt
verhinderd dat de rente door de on
derlinge concurrentie van de -e-
meenten nog verder wordt opge
stuwd.