1
HARM SLOT: de schrijver uit de Drentse vene£
Tl
II
Boeken voor aan boord
Kom er ACHT-er
Ook handelaar in
lood en koper
en ex-smokkelaar
MERKWAARDIGE FIGUUR IN VEREDELDE PLAGGENHUT
Door Tony
van der Veen
31
LITERAIRE KRONIEK
VAN CLARA EGGINK
F<
i'
f
ZATERDAG 11 TOLT 1970 LBW8CH DAGBLAD
TERWIJL voor veel Nederlanders al een schaduw over dit
leven valt wanneer de afzuigpomp van de automatische trom
melwasmachine deject raakt of het heeld van Nederland 2
scheef trekt, zijn er nog steeds mensen die ver van alle com
fort vrij zorgeloos in een soort hutje leven. Harm Slot (48)
zit in de zuid-oost-hoek van Drenthe in het enige gebied waar
de Nederlands-Duitse grens een kaarsrechte lijn vormt. Beide
landen hadden blijkbaar nauwelijks belang bij dit uitgestorven
stuk bouwland. Harm Slot woont er in een éénkamer-huisje,
een soort veredelde plaggenhut.
Je kunt er alleen komen door een
•tuk omgeploegd bouwland over te
•teken, buren zyn in de omtrek niet
te bekennen. Harm woonde er ook al
toen ze daar in Drenthe aan het turf
steken waren en uit die tijd herin
nert hJJ zicji nog iets met betrekking
tot de erotiek in het veen: ,De vrou
wen werden altijd lekker vurig dooi
de buitenlucht, niks is beter dan de
frisse wind".
Harm doet open als Je op de ruit
bonst en loopt dan meteen terug
naar zijn stoel naast een oud pot
kacheltje. Je kunt bij hem naar bin
nen gaan en uren met hem praten
zonder dat hij zal vragen wie je bent,
en wat je komt doen. Het zal Harm
een zorg zijn.
In het kleine broeihete kamertje
staan wat stoelen, een tafel met een
dam- en schaakbord erop geschilderd,
op de grond ligt de mat op een soort
leemlaag en boven het meubilair
hangt een gaslamp. „In wezen ben
ik vreselijk gelukkig", zal Harm Slot
na een paar uur praten toegeven en
in die tijd heeft hij uitgelegd hoe hij
ambtenaar ter secretarie, smokkelaar,
wielrenner, turfgraver, handelaar
in lompen en oude metalen en
auteur werd. Eén boek is inmiddels
uit, er liggen nog vijf romans in de
kist, Harm moet ze alleen nog even
uittikken en dat doet hij 's nachts
tot een uur of drie bij de gaslamp.
Bij het potkacheltje staat een gro
te pan. Harm: „Ik kook m'n eigen
soep, pond rundvlees erin, wat groen
te, bruine bonen, beste kost, voor de
winterdag, 's Winters zit ik hier wel
erg geïsoleerd, ook voor de handël.
Ik doe alleen nog in koper en lood
en metalen, ook vodden, maar met die
vodden is het niks meer, kost niks
meer, dat komt door de nylon. Sinds
de nylon ls het niks meer in de vod
den. En dat koper en lood doe ik al
leen nog voor de centen, want weet
Je, in werkelijkheid ben ik schrijver.
Drentse verhalen. Ik ben er mee
naar een uitgever in Assen gegaan,
die man durfde het niet aan. Hij wil
de m'n verhalen eerst in een zondag
blaadje uitproberen. Toen vroeg ik
hem: Wat kost het drukken? Het
was vijfduizend gulden. Ik had nog
wat geld uit het koper en lood. Ik
heb de zaak toen zelf laten drukken.
Advertentie in de krant en ik ver
koop m'n boek nou hier aan huls en
ik vent ermee in het dorp, loopt best.
Ik krijg de centen er wel weer uit.
In Haarlem nog op een tentoonstel
ling voor primitieve kunst gehan
gen; eigenlijk kan ik helemaal niet
schilderen: ik had eens voor driehon
derd gulden penselen en verf gekocht
dat spul heb Je dan, maar ik heb er
eigenlijk nooit veel zin aan gehad. Ik
heb het er ook te druk voor".
„Hier komen veel vrijgezellen met
hun problemen, ze zijn eenzaam. Ik
helemaal niet. ik kom tijd tekort, ei
genlijk moest ik op een onbewoond
eiland zitten. Vannacht hebben
we nog een partij schaak zitten spe
len. De man komt hier altijd scha
ken. zijn vrouw gaat dan zitten puz
zelen, het zit hier best bij de gas
lamp. Elektrisch licht heb ik niet,
stromend water heb ik ook niet. Ik
vang water op in regenbakken: ik ben
es van plan geweest zelf een douche
te maken. Ik wilde een pan vol gaat-
tjes boren, water erin. en boven je
hoofd hangen. Maar in het dorp kan
ik ook douchen en dat is toch ge
makkelijker".
ding
Eigenlijk zou ik van het schrijven
willen leven. Ik ben van de secreta
rie-afdeling pas-uitgifte weggegaan
om beroepsschrijver te worden; ik
fietste op mijn racefiets
kilometers door Drenthe en zo deed
ik inspiratie op voor m'n verhalen.
Op die fiets bedacht ik ook een smok
kelverhaal. „Het vallende schot". Is
in werkelijkheid gebeurd, ik heb het
alleen wat erger gemaakt, er komt
bij mij een jongen bij dood. De smok
kelbende wil wraak nemen en op het
moment dat ze op de moordenaar
willen schieten, krijgen ze een ver
schijning en schieten dan mis".
„Zo'n verschijning kan helemaal niet,
zeggen sommige mensen dan. Weet
ik wel, ik heb zelf ook nooit een
verschijning gehad, maar enkele ou
dere mensen hier uit het veen heb
ben wel es witte spoken gezien. Je
hoort hier ook van mensen dat van
tevoren zagen dat iemand begraven
werd. Maar dat vertellen ze pas als de
man dood is en daarom geloof ik het
meestal niet".
In fantasie geloof ik meestal niet,
maar ik ben wel gelovig als het de
Bijbel betreft. Maar nou leren ze hier
in de dorpen op de scholen dat de
mens van de aap afstamt, zie Je, dat
is me te gek. Ik heb er es over na
gedacht, maar het is precies anders
om: de aap is van de mens afge
stamd en die aap heeft geen geld,
de mens wel en daar begint alle6 mee.
Zelf heb ik wel es veel geld gehad
en dan wil je er geen afstand van
doen. je wordt hoe langer hoe gieri
ger. Als je ryker wordt, word je ook
maar steeds vrekkeriger. Ik heb nou
weinig geld en ik ben best tevreden.
Ik heb dit huisje gekocht van een
gezin met zes kinderen voor zeshon
derd gulden: het is net 'n huisje voor
een schaver, Eben Haëzer. „Tot zover
heeft de Heer me gebracht", heet het.
Want ik heb gestudeerd in de Bijbel;
het is niet allemaal even mooi wat
er instaat, ik weet ook wel dat Lot na
Sodom omklungelde met zijn eigen
dochter. Zoiets hebben we in het dorp
ook es gehad: een vader met een
dochter. Snap ik niet; dat zou nou
niks voor mij wezen".
fit bij. Dan kan ik weer aan de
schrijverij, maar eigenlijk duurt het
me allemaal wat te lang met het be-
kehd-worden door die boeken. Ze
móeten allemaal uitgegeven worden,
maar ik wil geen beroemdheid wor
den, dat geeft zoveel trammelant. Zie
je bij die filmsterren. Maar het is als
schrijver wel mooi als je bekend bent.
Maar ach, ik heb van het eerste boek
al 300 verkocht. Een lezer heeft één
fout ontdekt. Een vrouw kwam het
hier aan de deur zeggen. Da's
ook wat, zei ik. want ik heb 500 gul
den betaald aan een corrector, die het
hele boek heeft nagezien. Dat' hoeft
dus ook al niet meer".
WÊÊÊKÊKSÊIÊEÊ
Trots
Kerels
„In die dingen snap ik zoveel niet.
In Amsterdam gaan kerels met el-
Trots ben ik niet. op dat boek, 't is
gewoon m'n werk. Maar veel mensen
zijn wel trots; ze willen dan alle
maal mooie meubels hebben. Laatst
kwamen hier een jongen en een meis
je. Ze moesten trouwen maar ze had
den geen geld. Helemaal niet belang
rijk, zei ik. als het ware liefde is, wil
je wel samen in een hol kruipen;
dan is het goeie liefde. Maar als je
trouwt om het bankstel, stélt het al
lemaal niks voor. Ik kom wel bij
mensen waar ze allemaal zo deftig
doen en waar het zo mooi is ik trek
Triest
de ra
>ter e I
Ze kl
"■''Ier
ven
kaar. die zijn aan het vrijen, man,
maar ik keur het af. Hier in het dorp
zyn ook sommigen die het doen.
maar niet officieel; je weet dat nooit,
maar ik hou er niet van".
„Van een bepaald soort vrouwen
hou ik ook niet: opgesmukte dames
met veel poeder om de bek. dat vind
ik niks. Een vrouw kan veel beter d'r
gewone lucht hebben. En er zijn
nou ook al kerels, die zo'n okselstift
hebben Ik vind dat schandalig.
Een gewone zweetlucht heb ik veel
liever".
„Ik heb ook nooit pillen en poe
ders gehad. Ik ben ook nooit ziek.
's Morgens draaf ik hier een half
uurtje door het veld en daar blijf je
dan mijn schoenen maar uit, je zult
dat hartstikke mooie spul smerig ma
ken, dat vinden ze vreselijk. Het is
allemaal dat geld. Geld is voor my
alleen belangrijk om de handel aan
de gang te houden; verder heb je er
toch niks aan. Je wordt toch ouder.
Ik zou eeuwig willen leven; ik heb
het hier zo mooi, maar je wordt ou
der en dan komen die ellendige kwa
len. Hier komt vaak een oud manne
tje. Is 84. Heeft vier jaar geleden
zijn vrouw verspeeld. Op de hele we
reld heeft hij nu alleen nog vier kat
ten".
„Als ik es heel af en toe eenzaam
was, ging ik naar de film. Niet meer
naar naaktfilms, dat verveelt zo
gauw. Erotiek raak je zo gauw aan
gewend, het is allemaal hetzelf
de. Ook bij die sexwinkels, ik kom er
niet. Een ander kan je er wel 'ns uit
zien komen. Maar er komen wel jon
gens hier met die boekjes. Zelf heb
ik weinig sex in m'n boeken. Een
keer een aanranding, maar daar zijn
ze op tijd bij. Maar als ik met sex
zou beginnen, zou ik er als schrijver
gauw tussen zitten".
Biechten
„Vroeger was dat allemaal veel
preutser. Hier in het veen gingen we
naakt zwemmen; de vrouwen spron
gen er dan ook naakt in. Dan moest
Je biechten De pastoor wou alles pre
cies weten. Zyn er handelingen ver
richt". vroeg ie dan. Nou nee. want
je stond in het water. In het veen
was het allemaal veel ruiger. Toen ik
in' de turf zat. schaften we altijd bij
een paar vrouwen. En toen ik daar
een paar schuine grappen vertelde,
wilden ze me jonassen. Ik er van
door. Ze hebben er wel es kerels na
kend uitgetrokken".
Hol
„Er staat ook een verhaal in dat
•peelt op het Ellertsveld, met Ellert
en Brammert, die leefden in een hol.
Zou ik ook wel willen, maar wel met
een mooie vrouw er bij, dat mis ik af
en toe wel. Je moet de ware liefde
maar treffen. Vroeger maakte ik wel
es een beetje verkering als dat
dan uitraakte. Ja, dan was je even
van de kaart. Maar meiden die mij
lagen wilden me niet en meiden die
mij wilden, lagen me niet, dat
was altijd wel zo eigenaardig. Daar
om ls het nooit wat geworden, som
mige mensen trouwen om maar ge
trouwd te zü«n. nou, ik niet. Ik zoek
nou ook maar niet meer, Je wordt ook
wat ouder, maar af en toe heb Je toch
je vertier nodig, dan ga ik naar Am
sterdam, even het nachtleven in,
maar niet te bont. Natuurlijk, ik heb
altyd nogal rustig geleefd, want ik
was beroepswielrenner. Je had toen
nog niet die startgelden als nu en ik
zat altijd in de achterhoede, maar als
Je maar doorzette, pikte je altijd wel
wat mee".
,,'s Winters moest Ik van nood wel
•mokkelen. Ik ging één keer per
week, met 50 pakjes sigaretten, dan
zat er net een weekloon in. Die si
garetten deed ik in een band om me
heen en vroeg in de morgen ging ik
dan op m'n racefiets dwars door het
veen naar Duitsland, waar de kopers
zaten. Maar ik ben er mee opgehou
den, ik ga nu elke dag nog even met
de bakfiets op pad om te zien of er
in de dorpen nog handel is en voor
de rest schrijf ik. Eigenlijk al vanaf
m'n achttiende, ik heb ook nog ge
schilderd. M'n schilderijen hebben
HET WORDT IEDER JAAR
duidelijker dat de Nederlan
der —en niet alleen deze
zijn vakantie op het water wenst
door te brengen; het enige ge
bied waar een mens zich zo lang
zamerhand nog een individu
kan voelen inplaats van een on
derdeel van een kudde. Jammer
genoeg krygt de motorboot de
overhand. Het zeilen als middel
van voortbeweging raakt in on
bruik, terwijl het het verblijf te
water toch eindelcos plezieriger
maakt dan de lawaaiige machi
ne. Voor zeilen moet men zich
weliswaar een hoeveelheid kennis
verschaffen, zeilen kost wat
meer moeite en werk; het gaat
ook langzamer allemaal be
zwaren waardoor de schoonste
der watersporten ten on
rechte het onderspit moet delven
Maar goed, er wordt veel geva
ren en Juist de mechanisch voort
bewogen boot biedt een mens veel
overgeschoten tijd. Iemand die
dus iets van een onderkomen in
de vorm van kajuit of kap heeft
neemt, behalve het binnenaan-
varingsreglement en wat kaar--
ten. wel iets te lezen mee voor
de avonden en voor de tijden met
wachten voor bruggen en slui
zen of aan een oppertje doorge
bracht. Dat zal de uitgever C. de
Boer Jr. in Bussum ook ge
dacht hebben, toen hij zijn serie
„De Boer Martiem" startte met
de volgende vier boeken. Degene
die vaart heeft al de aantrek
kingskracht van water en sche
pen gevoeld en het verlangen ge
kregen er meer over te weten,
de ervaringen van de „echte"
zeevaarders te leren kennen.
Met -de volgende vier delen kan
hij zijn hart dubbel en dwars
ophalen.
Het boek van Frank Mulville,
getiteld „Verraderlijke Gron
den" (vertaling) is geschreven
door uw collega om zo te zeg
gen, een Engelse zeezeiler die
met zijn kotter een tocht maakt
van zijn thuishaven uit naar
IJmuiden, de Oranjesluizen door
het IJsselmeer op om via de
Noordzee zyn reis naar Dene
marken voort te zetten. Helaas
strandt hy met zijn Jacht op
de Noordergronden. Wanneer
men vervolgens bedenkt dat hij
zeilt met zijn vrouw tevens twee
de stuurman, een vriendin
en zijn beide kleine zonen,
door Kees Borstlap die al eerder
zeeverhalen geschreven heeft, is
een roman van de grote vaart
Het boek beschrijft het even
korte als merkwaardige leven
van de stuurmansleerling Jan
Visser op de zeesleper de Ka-
ra-Zee. Jan Visser is, behalve
met hart en ziel zeeman, beze
ten van de avonturen en ont
dekkingen van De Magelhaes, de
zestiende eeuwse zeevaarder die
de naar hem genoemde zeeëngte
tussen Patagonië en Vuurland
gevonden heeft. Jan Visser heeft
ook alles gelezen over latere
dan begrijpt men dat het ge
spannen heeft.
Na de stiunding stuurt hy de
vrouwen en kinderen met een
vlot van boord en laat ze naar
Terschelling drijven. Alles
loopt tenslotte wel goed af. maar
er gebeurt nog heel wat voor de
kotter v eer varensgereed is. Het
geheel is onderhoudend en op
eigen toon voorgedragen. Alleen
ls het Jammer dat deze Engels
man zyn aangeboren kittelo-
righeid ten opzichte van alles
wat Nederlands is, niet beter
onder de duim heeft kunnen
houden en dat, terwijl hi) m
dit land niet anders dan hulp
en vriendelijkheid ondervon
den heeft. Maar er zijn nu een
maal Engelsen, die ons de tocht
naar Chatham nog niet verge
ven hebben
„De Verborgen Zeestraat"
toohten met zeilschepen door
de barre zeeweg waar al het
vuile weer van de wereld naar
toe gestuwd lijkt te worden". Als
hij hoort dat zijn schip door de
Sfraat naar Valparaiso zal gaan
wordt zijn leven één koortsige
opwinding om te zien wat Ma
gelhaes voor de eerste maal ge
zien heeft. Van de tocht dooi
de Straat houdt hij een dagboek
by, bestemd voor een meisje dat
hy in Funchal ontmoet heeft.
Het eind van dit verhaal is wel
somber, want Jan Visser raakt
in een donkere nacht overijoord
•n wordt niet gevonden.
De bekende zeeschryver An
thony van Kampen heeft in
„Scheepsverklarlng" een aantal
ware gebeurde ervaringen opge
schreven door enige kapiteins ter
koopvaardy verzameld. Hy wist
dat deze kapiteins met hun
schip in hacheiyke en merk
waardige situaties verkeerd
hadden, maar het heeft hem, zo
als hy in zyn voorwoord zegt
grote moeite gekost de heren ge
zagvoerders tot de pen te verlei
den. Die situaties beslaan het
hele gamma van gewone stor
men, windhozen op de kust van
Florida, con vooi varen in de
tweede wereldoorlog, gevangen
schap op een Duitse onderzee
boot tot en met een verblyf in
het pakijs van Nova Zembla.
Heel interessant en meeslepend.
Het merkwaardige dat de
schryfwyze van die kapiteins
die zoals Van Kampen zegt. wel
over de ervaringen, maar niet
over de woorden beschikten om
die ervaringen op anderen over
te brengen, de verhalen eerder
goed doet dan er afbreuk aan
doet.
Jan Noordegraaf, de vierde
van de ry. heeft in zyn boek
„Schip op Schip af" de zaken
van de zee weer op een andere
wyze bekeken. Hy heeft in de
eerste plaats de zeeman in zyn
bedryf aan boord en op de
wal gezien. Zodoende is zyn
boek een reeks beelden van men
sen geworden en ook van sche
pen op zichzelf, die afwisselend
vermakeiyk en navrant zyn en
soms een anecdotische inslag
hebben. In deze schetsen krygt
men een ruim beeld van alles
wat zich op en om schepen en
havens kan afspelen.
De vier boeken zyn, zonder
direct hoge meesterwerken te
zyn, uitstekend geschreven en
met smaak opgezet. Men mist
gelukkig iedere neiging tot on
nodige geinigheid of overmatige
romantiek. De boeken zyn als
de zeevaart zelf: nuchter en
boeiend.
Harm Slot \n zijn „iverlc-
kavier".
Fr gebeurt veel in het veen. waai
de mensen niks \an weten: komt door
de buitenlucht: daar worden vrouwen
lekker vurig van. De frisse wind is
goed. Een meid aie altijd op kantoor
zit, beeft oat niet. Alles was hier rui
ger. Ze stak-iii mekaar hier vaak dood
en iedereen ging met zwarte poten
het bed in. Ze wasten zich niet
het was die kerels een zorg dat ze
slonken. Het was er gezellig, want je
had hier grote gezhirifn".
„Grote gezinnen zyn mooi
eigenlyk ben ik tegen geboortebeper
king. Want hoe meer mensen 'er ge
boren worden, hoe meer uitvinders er
tussen zitt°n en daar moet de wereld
het van hebben. Nou ben ik de jong
ste. maar ik ben toch maar de enige in
de familie, die een boek geschreven
heeft. Niet zo'n grote prestatie, ik
heb pv dei tig jaar over gedaan, maal
ais m'n ouders voor my opgehouden
waren met k'nderen krijgen, was dit
boek er niet geweest. Ik versloeg
m'n broers ook altyd met dammen,
de jongste heeft vaak allemaal gaven.
Mensen die niks zyn, die zijn vaak
veel trotser. Had je in de wielrenne-
ry ook. Hele gewone kerels hadden
veel meer capsones dan Wout Wag-
mans, die praatte gewoon tegen my.
Toch heb ik af en toe wel neiging
trots te zyn op het boek, eigenlyk
mag het niet, want iedereen dierE
guloen heeft, kan zoiets laten iL j
geen kunst- Belasting betaal ikL
wens nfet, ik beroep me erop
student ben, want ik schryf i
per rlag. En zo moet ik wel 1
al* schryver. Ik bid er ook
toch wordt je bidden niet altyLe
hoord. wa»nt ik heb wel eens ga
toen ik op de fiets stapte en eenF&
je verder ging ik toch nog op <J v
Maar je moet optimist blyvei
tyd. Vroeger in de klas niota
niet meezingen omdat ik bromiJ
heb het toch altyd proberen
ren. Ik heb zelfs ook leren fl
ik i)OU van gezelligheid. jt
al
Zoals op het ogenblik de winf
uin.het huis giert, dat is toch
lijk. In de herfst is die wind
wens melancholieker. dan g
anders. Soms denk ik dat defe
elk jaar triester wordt, de
worden immers ook triester
komt door die welvaart. Ze
alles maar krygen wat ze willerj
ben en als iets dan niet lukt, z
meteen ontevreden. Mensen
het steeds beter, vroeger zatej
lompen nog onder de vlooien,
ze nou nooit meer.
Ik ga hier vaak het bos in,[
ik romantisch. Vooral
vroeg, dan hoor Je de bomen
ze lispelen tegen elkaar Ze veif
de mensen ortcies, maar ze ku
byna niks terug zeggen Dat h
dieren ook. Ik kom wel es by ee
de vrygezel aie heeft een tori*
Als hij thuis komt begint die d
lachen. En als we zitten te p
probeert die duif altyd mee te
sen. Maar dat lukt hem niet z
en dan wordt-ie kwaad. Als w
een doek over de kooi gooien
stil.
Net zoiets heb Je dacht ik o<
die bomen. Ze v;i1-er graag
ten. maav ze kunnen het nauw
Als je in het bos loopt, hoor
alleen maar lispelen. Maar al
boom op een goeie morgen h
zou zeggen: Dag Harm, dan
me toch wel rot schrikken en
wgdraven".
Kralen en kraalt)
Hedendaagse ien goedkope)
rialen voor sieraden bij de vi-yi
mode 1970: dunne buigzame hal
den van gekleurd plastic,
den van geperst papier, beschl
met kleurige motieven. Heel
kralen voor kettingen die bijna
de knieën hangen, heel kleine
banden, heupcentuurs en halsl
jes.
Kont o de acht afwijkingen ln de belde bovenstaande tekeningen
vinden? De Juiste oplossing vindt o elders