,,ïn '40-'45 sprak ik niet over politiek"
Romme kijkt terug op woelingen van 25 jaar geleden
Mr. J. Linthorst Homan:
iviv
LttDfiCn DAGBLA9
PAGINA H
EIDEN „Ik vond, dat we in de
oorlog helemaal in de mist voe-
ren. Er was nauwelijks commu
nie. In het westen werd, wat ik
b, niet over politieke groeps-
gesproken, wel over het
^schappelijk herstel na de oor-
laalst voor mij was het vol-
•n mist. Terecht of ten onrech-
Ik heb alle samenwerking in de
log die was er dus wel dege-
zien staan in het teken van
gemeenschappelijke vijand. En
L kwamen natuurlijk wel vriend-
tappelijke relaties uit voort. Dat
pekt vanzelf als Je allemaal sa
il aan iets bezig bent. Het kon pö-
Mce betekenis hebben, maar het
1 evengoed niet zo zijn. En ik ge-
r als Je het achteraf bekijkt
het géén grote politieke betekenis
«ft gehad. De contacten hadden
tnaal een verzetsmatig karakter
i vandaaruit gezien een grote be-
\fenis op zichzelf. Maar het was niet
belang voor de politieke machts-
jning na de oorlog. Dat zat er juist
Jdie tijd helemaal niet in. Tij-
jls een oorlog onderzoek je niet hoe
na die oorlog ge-
Bgd kan worden. Machtsvorming
{politieke machtsvorming.houdt
I teveel een onderlinge strijd in.
1 kan niet in een tijd dat het over-
Cde ideaal vrijheid is. Vrijheid
eens vrijheid; daar ging het
Dat eiste gezamenlijkheid en al-
achterwege laten wat die geza-
plijkheid kon verstoren
-
Emotieloos
|o vat prof. mr. C. P. M. Romine
pen wat hij nu denkt over de
ikzaamheden in Nederland tijdens
'tweede wereldoorlog inzake de po-
4ke verhoudingen na de bezetting,
«rekkelijk emotieloos laat hij ge-
lende twee uur een aantal vragen
zich afkomen. Wat nadruk dient
^rijgen wordt harder gezegd. Na
1 tien jaar geleden te hebben te-
getrokken uit de actieve politiek
Kt hij in zijn uitspraken nog
n politiek als' in de tijd, dat hij
[fractie-voorzitter van de KVP in
(Tweede Kamer wel eens met de
inx werd aangeduid. Wanneer de
Romme wil nadenken over een
dan kijkt hij naar buiten van-
ijn studeerkamer op de negende
ieping van flat Cronestein een
«re benaming: het Arendsnest
het verkeer in Zuid-Leiden of
fier naar een gebied in het zifid-
^en, dat minder urbaan aandoet,
ikijkt ook naar buiten als het er
lijn van heeft, dat een vraag
minder goed bevalt. Dat ge-
ook wel eens. Aan zuivere poli-
zegt Romme tijdens de oorlog
te hebben gedaan. Hij was
Rijksbemiddelaar evenals Ver
buur
had veel contact met hem, maar
spraken nooit over politieke
Daar heb ik nooit
gepiekerd. De bezetting was een
lot om-echt. En iedere dag kwam
ar bij wijze van spreken een lepel
[echt bij. Bevrijding en vrijheid;
dat hield je m de hoogste mate be
zig".
Direct na de bevrijding van het
noorden werd Romme opgezocht door
mr. Teulings uit Den Bosch, die ge
durende de hongerwinter al contac
ten had gelegd met verschillende ka
tholieke politici. Inmiddels was in het
bevrijde zuiden ook al de Katholie
ke Staatkundige Vereniging opge
richt, die mede tot doel had de Ned.
Volks Beweging waarvan De Quay
een van de prominenten was te
neutraliseren. In juni hadden de
eerste besprekingen plaats met Rom
me. Ook pater Stokman was daar
nauw bij betrokken. Men kan hem
min of meer zien als de persoonlijk
afgevaardigde van kardinaal De Jong
die voor eenheid in het katholieke
kamp was.
Prof. Romme: „Onmiddellijk na de
capitulatie viel die gerichtheid tegen
de gezamenlijke vijand weg. Je kreeg
toen de verantwoordelijkheid. Je
moest zeggen wat er zou gebeuren.
Overigens, houdt er wel rekening
mee, dat ik eigenlijk op dat moment
geen man was van het eerste plan.
Vóór mij kwamen dat wil zeggen
om politieke leiding te geven Ge
seling en Verschuur. Ik zou er nooit
over gedacht hebben te pogen pri
mair politieke leiding te geven, wan
neer een van die twee er nog ge
weest zou zijn. Dat wil niet zeggen,
dat ik dan zou zijn gaan duimen
draaien, maar in ieder geval had ik
dan op een plan achteraf gestaan".
Romme heeft zijn oordeel over de
te volgen partijvorming na de oorlog
duidelijk laten beïnvloeden door het
advies van de Commissie-De Quay
aan het Centrum voor Staatkundige
Vorming. Dat hield in, dat de katho
lieken in één partij dienden te wor
den ondergebracht.
Romme: „Op mijn instigatie is De
Quay voorzitter gewoi'den van die
club. Ik vond De Quay een figuur,
die zo degelijk en zo objectief moge
lijk zou bekijken, wat er leefde aan
wensen bij het katholieke volksdeel.
En toen het slot was: voorlopig be
ginnen met één katholieke partij;
heb ik me daar achter gesteld. De
RKSP kreeg een andere naam en
uitdrukkelijk werd gestéld, dat ook
niet-katholieken lid konden worden.
Maai* we wisten van tevoren, dat het
geen storm zou lopen". Het oordeel
van de Commissie-De Quay is voor
de heer Romme een definitieve uit
spraak geweest. Er wordt daarin wel
iswaar met geen woord gewezen in
de richting van een ooöperatieve
staat, waai- Romme nogal wat over
getheoretiseerd had. Dat wordt zo'n
beetje een vergeten hoofdstuk in de
activiteiten van de latere KVP-frac
tievoorzitter.
Afgewezen
daar waar zij zich uit op zedelijk ge
bied".
Op dat punt komt uiteraard ter
sprake het boekje „Katholieke Poli
tiek", dat de heer Romme schreef in
1953 en waarin hij zich uitspreekt
voor een straffe volgzaamheid ten
aanzien van de pauselijke en episco
pale uitspraken. „Goed, maar het
richtsnoer wordt alleen gegeven voor
het zedelijke handelen. Ik beroep mij
bij voorbeeld op een encycliek als
Auadragesimo Anno. Dat is een so
ciaal-economisch stuk, waarin niet
gezegd wordt, dat je moet geloven in
de godheid van Christus, of in het
wezenlijke van de Eucharistie.Wat
anders staat het met het hiernamaals
dat heeft wel degelijk te maken met
politiek".
In „Katholieke Politiek" werd met
instemming aangehaald alles wat de
paus en bisschoppen zeiden. Het
werd geschreven getuige de inlei
ding voor de doodgewone kiezer
die nu overigens helemaal niet meer
zo vastgepind wordt op uitspraken
van kerkelijke overheden. Dat die
band zoveel lasser wordt ziet de heer
Romme niet als zo'n grote vooruit
gang: „Wat ik wel een vooruitgang
vind is, dat men zich veel meer over
al op bezint. Vroeger werd en
dat was een bezwaar domweg van
alles aangenomen, omdat het gezegd
werd vanuit Rome. Maar je kunt
natuurlijk ook zeggen het komt van
gezagvolle zijde en nu ga ik me erop
bezinnen, waarom dat gezegd wordt,
waar het op steunt en hoe ik me er
mee kan verenigen. Het bewust bele
ven, daar ontbrak een heleboel aan.
De bewustwording is belangrijk en
brengt tenminste ook met zich mee,
dat er bewust tegengesproken wordt".
Op 21 december 1896 werd
ji mr. C. P. M. Romme geboren.
j|| Hij bezocht het katholiek gym-
I nasium in Amsterdam en stu-
|j deerde daarna rechten aan de i
!i gemeentelijke universiteit van
l!| Amsterdam.
Van 1920 tot vlak na de oor
log was mr. Romme advocaat
in Amsterdam, van 1921 tot
1937 lid van de gemeenteraad
van Amsterdam, van 1935 tot
1937 en van 1946 tot 1947 lid van
de Provinciale Staten van
Noord-Holland. Hij had in 1937
lij de Staten vaarwel gezegd om
IK lid te worden van de Eerste
Kamer, maar dat duurde
slechte zeer kort, want in het
zelfde jaar nog werd hij minis
ter van Sociale Zaken in het
vierde ministerie-Colijn.
Fout
Romme: „Ik was langzamerhand
het loopt tegen het eind van 1945
wel de overtuiging toegedaan dat
het een eigen politieke organisatie
zou moeten en kunnen zijn. Er moest
dan wel een groepsgewijze samenwer
king met anderen bevorderd worden.
In concreto hebben we toen zelfs een
uitdrukkelijk voorstel gedaan aan de
PvdA om voor de verkiezingen al
een gezamenlijke verklaring af te
leggen over samenwerking, maar dat
is toen afgewezen. Naar mijn gevoel
voor een belangrijk deel, omdat men
binnen de PvdA wat al te hoge ge
dachten over de aanhang van de par
tij had. Men dacht daar. dat die al
leen maar aan waarde konden inboe
ten, wanneer men overging tot het
afleggen van verklaringen over sa
menwerking".
Dit alles roept als vanzelf bijna de
vraag op, wat er gebeurd zou zijn als
het advies van de commissie anders
geweest zou zijn. „Kijk eens: voor een
katholieke politieke machtsvorming
heb Je een hoeveelheid medewerking
nodig en als je die niet kunt krijgen
is het onzinnig er aan te beginnen.
Was De Quay dus met het tegen
overgestelde resultaat gekomen, dan
zou ik dat als een realiteit hebben
aanvaard. Een ander punt is, of ik
dan gezegd zou hebben: ik doé daar
aan mee. Het had best kunnen zijn,
dat ik dan weer de wetenschap in
was gedoken. Daar was ik toen nog
niet zo lang uit. Ik zou mij be
paald hebben willen vrijhouden. Ik
zou mij hebben willen beraden over
wat mij te doen stond. Maar ik zou
er niet over gedacht hebben iets te
ondernemen tegen de nu even ver
onderstelde realiteit dat het ka
tholieke volksdeel iets anders wilde".
De formulering van de heer Rom
me maakt in ieder geval duidelijk,
dat het advies van de commissie vol
komen strookte met zijn eigen ideeën
over de wijze waarop de katholieken
na de oorlog politiek moesten bedrij
ven. Toch wil hij er niet aan, dat er
gezegd wordt, dat de confessie de
belangrijkste richtlijn is geweest voor
hem in het bereiken van politieke
doelstellingen.
Zeden
„Het was niet de confessie; het wa
ren de zedelijke christelijke beginse
len. In confessie zit geloof, en dat is
j een genade "in bovennatuurlijke
I waarheden. Je baseert politiek niet
op geloof, maar op zeden, die na-
i tuurlijk wel worden beïnvloed door
j het geloof, ermee samenhangen. En
als je dan uitgaat van de katholieke
kerk, dan vind je de richtlijnen,
Als dan later in het gesprek de
term „inerte massa" van professor
Rogier uit de vijftiger jaren valt,
dan tekent dé héér Romme aan, dat
er toch wel sprake was ook vlak
na de oorlog van een bewuste
keus bij de katholieken: „Het was
wel bewust, dat men koos, maar on
voldoende gericht op de inhoud van
de politiek en dat was fout. Heel veel
mensen zeiden: kijk daar is een bis
schoppelijke brief, het is duidelijk we
stemmen KVP. En de inhoud van de
politiek want daar gaat het dan
toch uiteindelijk om: de KVP is im
mers alleen maar een middel om de
politiek naai' de inhoud krachtig door
te zetten daar interesseerde men
zich veel te weinig voor. Trouwens
een groot deel van de verwarring van
I nu vloeit voort uit het feit, dat de
j mensen zo weinig weten van de in-
houd van de politiek
I Romme verklaart zich niet geluk-
lig met de bisschoppelijke brieven,
ondanks het feit, dat ze voor de
I KVP alle steun betekenden om als
machtsfactor te kunnen blijven be-
i staan. „Dat is zonder enige twijfel
I zo, maar ik vond toch die brieven
I niet prettig. Ik had gewild, dat de
j bisschoppen het direct na de oorlog
I niet meer hadden" gedaan, dan wa-
ren we er namelijk vanaf geweest".
Nog voor hij minister werd,
was de heer Romme twee jaar
buitengewoon hoogleraar aan
de Katholieke Economische Ho-
geechool te Tilburg in het
staats- en administratief recht.
Na de oorlog werd mr. Rom
me Voorzitter van het College
van Rij ks bemiddelaars en
staatkundig hoofdredacteur van
De Volkskrant. Een Jaar later
werd hij lid van de Tweede
Kamer voor de Katholieke
Volkspartij. Jarenlang heeft hij
zijn fractie geleid en was me
nigmaal de sleutelfiguur bij ka
binetsformaties. In 1961 trok hij
zich volledig terug uit de poli
tiek wegens gezondheidsrede- j
nen.
Bovendien leek het mij na *45, dat ik
effectiever bezig kon zijn in het par
lement. Overigens heb ik in wezen t
fractie-voorzitterschap ook niet ge
ambieerd. Ik heb me er zes maan
den lang in alle toonaarden tegen
verzet. Op een goed moment doe Je
het. Maar lk zat er nog geen dag
het was vlak na de verkiezingen
toen de fractie moest beraadslagen
over een formateur en eventueel een
premier. Men zei, dat ik het moest
doen. Daarop heb ik gezegd: ben Je
nou helemaal gek; een half jaar lang
zanikken jullie mij aan het hoofd,
dat ik fractievoorzitter moet worden.
Nauwelijks zit ik er of Jullie willen
me weer laten verdwijnen. Toen heb
ik tegen Beel gezegd, dat hU het
moest doen. Na een nacht bedenktijd
heeft hU. gelukkig, geaccepteerd.
Kijk, je hebt als fractievoorzitter het
grote voordeel, dat je het hele ter
rein van de politiek kunt bestrijken.
I Als minister is je gebied beperkter,
maar Je moet het wel helemaal door-
ploegen".
D' at Romme zich ooit heeft bezig
gehouden met de corporatieve
staat, is niet iets, dat hij zelf
I vermelden zal. Want wanneer het
gaat om de verbindingen partij vak
beweging en de term „geliëerd" valt,
dan vindt hy die te sterk: ..De par
tij had natuurlijk wel te maken met
die organisaties. Als Je een partij
van alle volksgeledingen in stand wil
houden, dan doe je er verstandig
aan contact te houden met die ver
schillende geledingen. Laat ik zeggen
zoals de oude SDAP dat deed en zoals
nu ook de PvdA nog rekening houdt
met het NVV".
En het mandement. Uw „Katho
lieke Politiek" verscheen in '53; in
het daaropvolgende jaar komt het
mandement?
„Ik heb er niet om gevraagd. Het
mandement was voor my een volsla
gen verrassing, ik heb er van tevo
ren niets van geweten".
Hoe dan ook, de bisschoppen kon
den zeker zijn, dat het mandement
geen weerstanden zou oproepen by
de KVP. want zij hadden de uitgave
van Romme op hun bureau liggen
in '54. Hy had als fractie-voorzitter
van de KVP grote macht en zegt
nooit na de oorlog, voor die tyd
ie hij twee Jaar minister van Sociale
Zaken geweest geambieerd te heb
ben politiek te bedrijven van achter
de regeringstafel.
Verzacht
Gek
Romme: „Ik heb wel eens gezegd,
wie voor de tweede keer minister
wordt is gek. Dat klinkt misschien
een beetje overdfeven maar zo stel
ik het om mijn eigen ideeën weer
te geven. Je bent het eenmaal ge-
weest en je hebt veel ervaring opge-
i daan, die twee jaar. In die tijd zit
je er geweldig in. Je eet het, drinkt
het en slaapt het. Dat gaat te ver.
Contact is altijd veel minder dan de
vorm van corporatisme, die Romme
destijds voorstond. Maar er is nog veel
meer verzacht in de houding van
Romme na verloop van jaren. Hij
was immers de man. die de katholie
ken op het hart bond in de gaten
te houden, dat zij de „natuurlijke
waarheid" aan hun kant hadden. De
noodzaak om dat te blijven be
nadrukken „de mens is van na
ture katholiek" schrijft hy in „Ka-
j tholieke Politiek" lijkt Romme nu
niet meer zo te zien.
I De doorbraak zo daar al echt
sprake van is tussen de christe
lijke partijen en het zoeken naar ver-
I bindingen met andere niet-christelij-
ke partijen (een doorbraak ver après
la lettre) keurt hij goed. Vooral de
richting waarin de christelyken den-
j ken heeft Romme's instemming: „Ik
zie geen overwegende redenen om die
zaak nu nog gescheiden te houden.
Ik vind, dat de christelijke partijen
bepaald homogeen kunnen optre-
den". Hij ziet dat als een reële moge-
1 lijkheid en tekent zichzelf als poli-
ticus door er onmiddellijk de restric
tie aan toe te voegen, dat hy er nu
na tien jaren uit de politiek te
zijn wel iets verder vanaf staat.
URIAS NOOTEBOOM
en RUUD PAAUW
J. Linthorst Homan was van
commissaris van de
in de provincie Gro
ningen. Met prof. De Quay en
mr. Einthoven richtte hij in de
oorlogsjaren de Nederlandse
Unie op, waarover zoveel te
is geweest,
de oorlog heeft mr. J. Lint
Homan een reeks belang
functies bekleed. Na enige
voorzitter te zijn geweest
van de Vaste Commissie van de
Rijksdienst voor het nationale
plan, werd hij in 1952 benoemd
tot directeur bij Buitenlandse
Betrekkingen.
Hij nam in die functie deel aan
vele conferenties en onderhan
delingen. In 1958 werd hij ver
tegenwoordiger van ons land
bij de EEG en Euratom in Brus
sel en in 1962 lid van de Hoge
autoriteit der EGKS in Luxem
burg. In 1968 volgde hij mr. E.
N, van Kleffens op als verte
genwoordiger van de Europese
Commissie in Londen.
LONDEN In een monumen
tale vfEa aan een stille laan,
waar eens Victoriaanse miljonairs
woonden en thans het domein is
van talrijke ambassadeurs, zetelt
mr. J. Linthorst Homan, sinds
1968 de Vertegenwoordiger in
Londen van de Europese Com
missie. Maar van deftigheid en
diplomatieke formaliteit zijn in
zijn optreden weinig te merken.
Het verleden voor ogen schui
vend, zegt hij„Ik ben een spon
taan mens. Dat heeft mij in de
oorlogsjaren wel eens parten ge
speeld, wanneer ik soms in eigen
kring al te loslippige uitlatingen
deed. Ik heb altijd ruiterlijk er
kend dat fk fouten heb begaan".
,.Nog altijd ben ik van mening
dat de oprichting van de Nederland
se Unie een noodzakelijke daad is ge
weest, vooral om psychologische rede
nen, wegens de politieke leegte die
er was. Kritiek op het besluit om de
Unie op te richten acht ik dan ook
onjuist, maar de kritiek op mijzelf
wèl juist". Hij heeft zioh, zo zegt hij,
in een aantal premissen o.a. in de
bedoelingen van de bezetter en in de
militaire situatie vergist.
Na de oorlog heeft op verzoek van
het Driemanschap van de Nederland
se Unie een ereraad een onderzoek
ingesteld naar de gang van zaken,
welks oordeel in het algemeen guns
tig was, maar over bepaalde uitla
tingen van de heer Linthorst Homan
ongunstig.
Hij vond toen, dat hij wegens zijn
„falen" zich na de oorlog uit de ac
tieve politiek moest terugtrekken.
Vóór de oorlog was mr. Linthorst
Homan vice-voorzitter van de Libe
rale Staatspartij „De Vrijheidsbond"
In 1962 sloot hy zich aan by de
VVD.
.,My past bescheidenheid", zegt
hij steeds weer. Hij stelde zijn werk
en energie na de oorlog in dienst van
een ideaal, dat rechtstreeks uit zijn
lang gekoesterde opvattingen voort
vloeit, nl. het werken voor een Ver
enigd Europa.
„Mijn maatschappelijke idealen
hebben vaste vorm gekregen, toen ik
in de zware crisistijd der dertiger
jaren heb gadegeslagen hoeveel er
ontbrak aan de sociale samenhang in
ons volk. Vandaar dat ik mij toen
heb ingespannen om mijn bijdrage te
leveren voor diepere samenhang als
burgemeester door sociale werkzaam
heid,. als Commissaris van de Konin
gin door de oprichting van de Gro
ninger Gemeenschap en in de bezet
ting door de mede-oprichting van de
Nederlandse Unie.
Toen ik helaas maar begrijpe
lijk niet mocht terugkeren als i
Commissaris van de Koningin en j
andere functies vervulde, heb ik ge
probeerd de problemen in hun Euro
pese proporties te zien.
Maar denkt u vooral niet dat ik
mij in het Europese werk heb gestort
om iets geheel nieuw te gaan doen in
verband met mijn oorlogsverleden.
Dat is niét zo.
Mijn levensdoel is altijd geweest
mensen tot. elkaar brengen. Wat ik
voor de oorlog in klein verband deed
en tijdens de bezetting heb gedaan, I
toen ik mede trachtte een grondslag
te leggen niét voor een onmogelijke
eenheidspartij, maar wèl voor een
eenvoudiger en eerlyker politieke
structuur doe ik thans op Europees
j niveau".
Het belang van de Nederlandse
Unie is vooral geweest, dat het een
opvangcentrum was van mensen, die
wanneer er op dat ogenblik geen po
sitief geestelijke leiding zou zijn ge
weest, in verwarring zouden zijn ge
bracht.
Pas na de oprichting van de Ne
derlandse Unie kwamen de po
litieke partijen, die na de Duitse
inval niets hadden gedaan, in bewe
ging. Mr. Linthorst Homan's stand
punt was: „Zolang wij er waren,
moesten de Duitsers rekening met
ons houden. Zonder de Nederlandse
Unie zou de situatie' anders zyn ge
weest. Zij wekte aarzeling en onze
kerheid bij de bezetters en door het
bestaan van de Unie werd er tijd ge
wonnen. Zij werkte preventief op de
altijd aanwezige mogelijkheid van de
vorming van een regering-Mussert en
anderen nare dingen".
Waren de in 1937 door de- Minister
raad opgestelde aanwijzingen aan de
ambtenaren en het spoor- en tram
wegpersoneel om zich loyaal tegen
over een bezetter te gedragen van in
vloed op uw optreden?
„Jazeker. De boodschap van de re
gering was: Blijft op uw post. Zorgt
dat de maatschappij blijft draaien".
De brochure was gebaseerd op de
Haagse Conventie van 1907, maar de
voorwaarde voor een loyaal gedrag
was. dat de bezettende macht zich
van zijn kant eveneens aan het Vol
kenrecht zou houden en maatschap
pelijke activiteit toestaan".
Verwarring
c1
Mr. Linthorst Homan had, toen hij
het geschrift als Commissaris van de
Koningin ontving, de Minister van
Binnenlandse Zaken gevraagd het
op grote schaal te verspreiden, om
dat ook de bevolking moest begrijpen,
welke houding het tegenover een be
zetter had aan te nemen. Daarom
was 't onvoldoende dat er maar één
exemplaar voor elke gemeente was
in handen van de burgemeester.
De regering voelde echter niets
voor ruimere verspreiding, omdat dit
de indruk kon wekken, dat zij eigen
lijk op een bezetting rekende. Maar
het gevolg daarvan was, dat het Ne
derlandse volk helemaal niet op een
bezetting was voorbereid!
Er optetond daardoor grote ver
warring over wat wel en wat niet
mocht".
Aanvankelijk leefde bij mr. Ho
man de sterke hoop dat de Duitsers
zich aan het Volkenrecht zouden
houden en ook dat het bij een louter
militaire bezetting zou blijven.
Hoe had u zich de samenwerking
met de Duitsers voorgesteld?
„Samenwerking? Er is nooit van
samenwerking sprake geweestzegt
Homan met grote nadruk. „Wy zijn
nooit verder gegaan dan activiteiten
in het kader van het Volkenrecht.
Maar toen geleidelijk bleek, dat deze
bezetter zich niet daaraan hield
wat dit betreft ben ik er ingelopen
was ik zo blij als een kind toen de
Nederlandse Unie in december 1941
werd verboden. Wij zagen het verbod
aankomen en verlangden er ook
naar!"
Illegaliteit
Hoe stond de Nederlandse Unie te
genover de illegaliteit?
„Ik had grote bewondering voor
het verzet. Later heb ikzelf ook 111e-
gaal werk gedaan. Maar aange
zien de Unie de weg der openbaar- j
heid had gekozen, kon deze zich als
zodanig niet met het verzet bemoei
en.
Het verheugende feit echter is. dat
de Unie niet alleen vele Nederlan
ders politiek bewust heeft gemaakt,
maar dat zij ook duizenden jongeren
aan het verzet heeft geleverd.
Wij zijn legaal begonnen en wil
den ons werk verrichten binnen de
beperkingen, opgelegd door de staat
van Bezet Gebied.
Dat moge nu zot klinken, maar
in 1940 was dat anders. Vergeet u
niet. dat ook het manifest der poli
tieke partyen uit juni-juli 1940
dezelfde geest ademde.
Intussen hebben sommigen onzer
ik niet reeds zeer snel illegaal
werk met hun Uniewerk gecombi
neerd (waarover de heer Enthoven
onlangs uitvoerig in een weekbladar
tikel heeft geschreven)
Wij geloven dat de Nederlandse
Unie de juiste weg heeft gekozen
eerst legaal, daarna waarschuwend
en tenslotte ondergronds.
Onze waarschuwing kwam als
reactie op de rede van Seyss Inquart
in 1941 in Amsterdam. „Wie niet
voor ons is, is tegen ons!"
•.Dan zijn we „tegen"!", antwoord
de de Unie",
Mr. Linthorst Homan had zich"
als Commissaris van de Konin
gin tegen het „ancien regi
me" verzet en geprobeerd verouder
de denkbeelden en vormen door nieu
we te vervangen.
„De Nederlandse Unie zag als toe
komstbeeld een maatschappij zonder
klassetegenstellingen met de eigen
dom als een dienende, sociale taak
en het hooghouden van de geestelij
ke waarden. Men sprak in die tyd
van het Nederlandse Socialisme".
Het berustte op de erkenning dat
het materiële nooit centraal mag
staan en dat in een democratie de
tegenstellingen op geestelijke gronden
dienen te worden overwonnen. De na
oorlogse Nederlandse Volksbeweging
en de doorbraak, die tot de PvdA
leidde, getuigden van eenzelfde evo
lutie in het politieke denken".
De heer Linthorst Homan zelf hoop
te destijds dat na de oorlog het aan
tal partijen tot vier of vijf zou kun
nen worden teruggebracht. „Party
ier splinter ing is niet alleen gevaar
lijk voor de Nederlandse democratie,
maar remt ook onze geestelyk-poli-
tieke bijdrage aan het Europese den
ken".
Bent u teleurgesteld over de naoor
logse politieke ontwikkeling in ons
land?
„De politieke verhoudingen in het
algemeen zyn veel beter dan vóór de
oorlog, maar het valt te betreuren
dat de grote bundeling van katholiek
en protestant, waarvan wij ons des
tijds zoveel hadden voorgesteld, niet
tot stand is gekomen, hoewel de be
trekkingen tussen beide volksgroepen
ook veel beter zyn dan vroeger. Mijn
indruk is dat de Nederlandse Unie
het zou natuurlijk dwaas zyn te zeg
gen dat het alleen haar invloed is ge
weest 'n stoot in de goede richting
heeft gegeven en dat er veel positiefs
uit de oorlogsperiode is blijven han
gen".
Ara. Useaoe*