BEETHOVENJAAR
Parij
zenaren ontdekken
Vlaamse schilders
in Bonn aarzelend op gang
Pierre Janssen etaleert zijn
schone slaapsters'
Moderne composities - door tijd
gebrek - te weinig aan bod
J££
vr
Gesprek met
Daniel Wayenberg
DAG 18 APRIL 1970
SCB DAGBLAD
PAGINA tf
(Yan onze correspondent W. P. Timmers)
BONN (GPD) Bonn is de stad van Ludwig van Beetho
ven. Dat brokje geschiedenis wordt niet alleen in een „Beet-
hovenjaar" met zorg gekoesterd. In het centrum van de stad is
ter ere van de componist een metershoog bronzen standbeeld
opgericht, het Beethovenhuis in de Bonngasse behoort tot de
drukstbezochte musea en de Beethovenhal aan de Rijn, ruim
tien jaar oud, is het grootste culturele centrum in de hoofd
stad van de Bondsrepubliek. Jaarlijks verleent de gemeente
raad van Bonn aan een verdienstelijk componist de Beethoven-
prijs dit jaar is de Zwitser Klaus Hubert uitverkoren.
Aarzelend komen nu echter boven- i Is de laatste maanden groot. Enkele
dien de activiteiten van het Beetho- weken geleden verschenen twee om-
venjaar, de herdenking van de twee- vangrijke en dure historische werken
honderdste verjaardag, op gang. De I over het genoeglijk heenrollende le-
vraag naar platenalbums met de be- ven ten tijde van de grote toondichter,
kendste symfonieën van Beethoven j Voorts zond een Bonner uitgever re-
laties als geschenk voor 1970 een
De onthulling van het Beet
hoven-standbeeld op 12 augustus
1845 (Een illustratie uit de Leip-
ziger Illustrierte Zeitung).
(Tan onze correspondent Frank Onnen)
PARIJS (GPD) Zonder dat men zeggen kan dat de Pa-
»naars, door de jongste overzichtstentoonstelling in het
mgerie-museum die aan de Vlaamse kunst van Ensor tot
meke is gewijd, nu een picturaal terra incognita betreden
bben want tenslotte liggen Gent en Ostende dichter bij
rijs dan Bordeaux, Lyon of Marseille betekent voor hen
e expositie stellig toch ook wel weer veel meer dan
iel een aanvulling of complement van of op de wetenschap
ie zich over dat onderwerp al eerder hadden vergaard.
sn de achttien schilders die in
Orangerie staan aangetreden, wa-
een Ensor die op zijn oudere
op weg naar Parus halverwege
Rijssel niettemin weer rechtsom-
rt maakte een Permeke en een
Md Tütgat misschien nog na-
die vagelijk nog wel door een
rip werden gedekt. Maar de rest,
De Braekeleer, Van Rijssel-
|he, Gustave de Smet, Frits van
she, Georges Minne, Rik Wou-
i of Servaes .haalden zelfs die no-
ale bekendheid niet of nauwelijks.
Iet is nu eenmaal zo en niet an-
s, dat alles wat zich afgelopen
of eeuwen afspeelde buiten
poorten van Parijs of de grenzen
Frankrijk, zelfs voor de Franse
diet toch wel zo ongeveer onder
net van de „provincie" gevan-
kon worden. Alleen buitenlan-
als Picasso, Foujita, Van Gogh,
«Hl, Mondriaan, Jaoometti, Van
dongen om zo voor de vuist weg maair
een handjevol te noemen, die inder
tijd zélf naar Parijs waren geko
men om aldus diens aureool van cul
turele hoofdstad der wereld te er
kennen, werden in ruil door de
Fransen op den duur óók voor vol
aangezien.
Deuk
Sedert de laatste oorlog, toen dat
culturele aureool van Parijs onder
de bezetting zelf enkele veren had
moeten laten, heeft ook dat chauvi
nistische superioriteitsgevoel een ste
vige deuk opgelopen. En het zijn met
name die grote retrospectieve expo
sities geweest die in het kader der
diverse culturele verdwagen met an
dere landen werden georganiseerd,
het pubüek èn de kritiek de gele
genheid boden de belangstellende
blik ook eens wat verder dan het ei
gen lokale erf te laten grasduinen.
De lage landen aan de zee heb
ben van die schilderkunstige blikver-
ruiming misschien nog wel het hoog
ste profijt getrokken, omdat ze, ob
jectief gesproken, vermoedelijk ook
wel het meeste hadden be bieden in
ee:i demein, waar de Parjjzenaars
zich bij hun entree niet direct ont
heemd hoofden te voelen. De gran
dioze tentoonstelling over Vermeer
die bij de Fransen altijd al zeer
hoog genoteerd stond, is enkele jaren
geleden een gebeurtenis geweest
waarover men nu nog lang niet
is uitgesproken. Kees van Don
gen die ook zijn beurt heeft
gehad, hadden de Fransen al
als een stuk cultureel eigendom in
gepalmd. Vincent van Gogh was een
overeenkomstige adoptie ondergaan.
De koele abstracties van Mondriaans
lijnen en kleurenconstructies heb
ben, ondanks een andere expositie in
de Orangerie, het ijs van de Franse
onverschilligheid daarentegen nog
altijd maar zeer betrekkelijk ont
dooid.
Rembrandt, die in dit jubeljaar na
tuurlijk ook in Parijs troef is. is
uiteraard een wijn die geen krans
meer nodig had. Niettemin hebben al
die picturale monstershows gezamen
lijk toch als lokomotieven gediend,
waaraan nu steeds meer wagons uit
die noordelijke dieven gekoppeld
kunnen worden. Wagons die de Pa-
ARNHEM cGPDl Pierre
Janssen heeft gekelderde schil
derijen aan het licht gebracht,
de „underdogs" van het Arn
hems Gemeentemuseum. Onder
het motto „Het onderste schil
derij boven" is hij in die mu
seumruimte gedoken, waar
schilderijen worden bijgezet,
die niet meer zo in tel zijn.
Vrijwel ieder museum be
daart stukken die het publiek
zelden of nooit te zien krijgt.
Er is nu eenmaal alleen expo
sitieruimte voor een keus uit
de belangrijkste of meest ac
tuele dingen. De andere slui
meren in depots. Alleen voor
speciale tentoonstelling
mogen sommige, tijdelijk, voor
de dag komen. De heer Bol, die
vroeger het Dordrechts mu
seum beheerde, was een spe
cialist in zulke exposities. „De
schoonheid van het kleine" bij
voorbeeld een onderwerp
waar „Openbaar Kunstbezit"
een kostelijk boek over heeft
uitgegeven.
Elke tijd kijkt met andere
°gen. De kunst van vandaag
heeft veel invloed op onze kijk
op kunst van vroeger Zo komt
het, dat een nieuwe stroming in
de kunst soms, als een prins
enkele schone slaapsters in de
depots wakker kust. Half ver
geten schilderijen blijken dan
een nieuwe actualiteit te heb
ben gekregen.
Dat Pierre Janssen nu de he-
'e troep heeft opgehangen, is
op zichzelf een „eigentijds" ge-
haar. Tijdelijk, tot eind mei.
Zo zijn ze enige tijd allemaal
bereikbaar voor iedereen die
het prinsheerlijke werk wil
doen van de herontdekking.
Men wordt door een mede
deling op een schoolbord
uitgenodigd, de dingen met
nieuwe ogen te bekijken. De
heer Janssen is zelf ook doen
de. „Ik moet ze nog met een
kwartslamp bestuderen. Mo
menteel kan ik er weinig zin
nigs over zeggen. En er komt
nog meer bij."
Nog meer en nu al hangen de
schilderijen, van de 17de eeuw
tot het pittige schilderijtje
„Avondschool" uit 1924 van
Cees Bolding, drie hoog boven
elkaar. De sfeer is die van een
ouderwets kunstkabinet bij
zonder aardig.voor een
keer. Een groot 18de eeuws
bloemstilleven (Huysum) prijkt
in een lijst waar kandelaars
aan zijn gemonteerd, in de
kandelaars zijn kaarsen gesto
ken.
Wat aan 17de eeuwse por
tretten van niet-prominente
meesters in musea beland
raakte, pleegt op zijn best in
een historische afdeling of in
een stijlkamer te komen en
vult anders de dpots. Maar,
voor wie dezer dagen in het
Arnhemse Museum komt, heeft
de burgemeestersdochter Hele
na Leideckers in 1643 niet te
vergeefs voor H. Coster gepo
seerd. Het is een genot, haar,
vrome glimlach te vergelijken
met de wereldse blik van Hen-
drina van Arnhem, gemalin
van de vrijheer Van Spaen.
Curieus is een romantisch
scnilderij van een groot buiten
huis, met in de gevel een klok
gemonteerd horloge blijkt te
die een echt, op het schilderij
zijn. Een bewijs dat onze tijd
niet het monopolie heeft van
de barre wansmaak. Maar het
merkwaardigst is een groot
schilderij van de als illustrator
befaamde, als schilder onbe
kende Gustave Doré. Het doek
toont een mooie, middeleeuw-
sig aangedane beeldhouwer die
hoog aan de buitenkant van
een gotische kathedraal aan
het werk is. Hij wordt afgeleid
door een zwerm gevleugelde,
zoetmooie meisjes die engelen
voorstellen. In zwaluwvlucht
naderen er nog veel meer uit
het hemelse Avifauna.
Er is gelegenheid, werken uit
de Oosterbeekse school met die
van de Haagse te vergelijken
en waardering op te vatten
voor Poggenbeek. Kleine schil
derijtjes van Jan Mankes vor
men een expositie op zichzelf.
Een sterk daglicht ontvangt de
wand met schilderijen van het
vertwijfelde realisme uit de ja
ren dertig: Koch, Willink,
Hynckes en daar hangt een
surrealistische Moesman wel
geplaatst bij.
Het Arnhemse museumge
bouw was vroeger een buiten-
sociëteit en „buiten" ligt het
nog wel, met een luisterrijk
uitzicht over de Rijn (voor
scholieren: de endosulfan komt
bij Lobith in ons land). Socië
teit belooft het ook weer een
beetje te worden. In de hal is
namelijk de kiem gelegd voor
een rook- en koffiekamer De
portier zet voor twee kwartjes
een vers bakje en is tevreden
met die nieuwe taak, want
„dat geeft een beetje afwisse
ling."
rijzenaars bijna blindelings in goed
vertrouwen betreden. Vandaag veer-
meldt het trein bordje dus: Vlaamse
kunst (van het expressionisme). En
voor morgen, of het volgend Jaar,
staat de Parijzenaars, naar alle
waarschijnlijkheid, een eerste grote
Breitner-tentoonstelling te wach
ten. De wind zit goed in Parijs voor
de schilders der lage landen.
Vlaanderen ligt, zoals Raymond
Cagniat in de Figaro nog eens ge
constateerd heeft, op een kruispunt,
waar Frankrijk en Duitsland el
kaar cultureel ontmoeten en hun
beide invloeden zijn ook in deze ex
positie niet moeilijk te herkennen.
Cézanne is zo in het Brabantse fau
visme van een Rik Wouters terug te
vinden .een schilder die op zijn 33-
ste jaar helaas te vroeg gestorven
is. om zich uit die greep geheel te
kunnen ontworstelen. Een Spillaert
wordt (door de Monde-criticus La-
coste) met zijn Chapeau rose of
Habits blues of Fillette, vanwege
zijn vlakindeling en zijn spirituali
teit. onmiddellijk aan de „beste me
dewerkers van de Revue Blanche"
gekoppeld. De „Laieke Benedictijner"
Minne, Van den Woestyne en dezelf
de begaafde Spillaert worden, aan
de grenzen van het symbolisme, als
neven of familieleden aan de Frans
man Maurice Denis en de Engelse
pre-Raphaelieten gesitueerd.
Die referenties aan de eigen Fran
se of andere bekende kunstenaars die
men in de meest kritieken tegenkomt
zijn intussen lang niet altijd denigre
rend bedoeld. In zijn kroniek in Pa-
ris-Presse over de expositie die hy
praktisch uitsluitend aan Ensor be
steedt, maakt René Barotte zo de
opmerking, dat diens beroemde doek
„l'Entrée du Christ Bruxelles",
dat zeker een van de clous van de
collecties vormt, in 18888 vóór Van
Goghs „Flaine d'Auverssur-Oise,
Toulouse Lautrec's „Clownesse" en
ook vóór Gauguins 'd'Ou Venons-
nous?" geschilderd weed, legendari
sche werken die de Belg zo dus al
had aangekondigd.
James Ensor. die in 1949 op 89-ja
rige leeftyd stierf als zoon van een
Engelse vader en een Vlaamse moe
der. en die in 1929 door koning Al-
bert I als baron in de adelstand ver
heven werd, heeft, met Permeke
maar dan weer om heel andere re
denen. vermoedelijk in Parijs
nog wel de meeste en vooral leven
digste aandacht op zich geconcen
treerd. Ook bij Ensor zijn er voor de
Fransen de aanknopingspunten van
een Dégas. een Renoir en een Ma-
net die het contact bevorderen,.
Maar niettemin is niemand blind
voor zijn eigen originaliteit, waarin
zich de overrompelende en vaak ma
cabere verbeeldingskracht van een
Breughel en een Jeroen Bosch, met
het intimisme van een Vuillard ver
ver meng de.
Met Permeke. voor wie de organ!
boekje „Bonn zur Beethovenzeit". En
vroege toeristen vinden het Beetho
venhuis gesloten. De altijd al wankele
woning krijgt een extra verstevi
ging voor het drukke seizoen.
Reizende expositie
In het splinternieuwe Bonn-center,
aan de rand van de stad, is in
middels enkele dagen een interes
sante Beethovenexpositie te bezichti
gen geweest. Ze is in kisten verpakt
naar Engeland verzonden om in de
loop van het jaar in verschillende
Britse steden te worden getoond.
Eenvoudige tentoonstellingen, voor
namelijk samengesteld uit reproduk-
ties, zullen in 130 afleveringen naar
alle delen van de wereld worden ge
zonden. Achter de schermen heerst
een grote activiteit.
Dat laatste geldt bijvoorbeeld ook
voor de culturele afdeling van de
Bonner gemeentesecretarie, waar al
lang geleden, concerten en andere
feestelijkheden voor de stad zelf wa
ren voorbereid. De binnen- en buiten
landse belangstelling voor alle ma
nifestaties die betrekking hebben op
Ludwig van Beethoven blijkt dit jaar
echter zo groot te zyn, dat onlangs
slechts één concert nog niet geheel
was uitverkocht.
Uitvoeringen
Onmiddellijk zyn nieuwe uit
voeringen voorbereid. Aan de attrac
ties is b.v. een concert door het
Russische nationale symfonieorkest
toegevoegd. Op twee avonden in ju
ni treedt het Londense koninklijke
ballet Covent Garden aan de Rijn
op met Beethoven's „Geschöpfe des
Prometheus". En het plaatselijke or
kest ook dit is toegevoegd aan
het oorspronkelijke programma
In de „Hoflea-
lender 1787" van de
keurvorst van Keu
len komen zowel va
der als zoon Beetho
ven als vaste musici
voor. Vader Johann
als tenor en zoon
Ludwig als organist.
<fó«trr ÜinRta.
Jfcsiauuua gt^jl
ftr.
SJftiïSBt. i&rA£.
3 fyikss Swrtreif.
#ta. Aeèaes wa ©trifc&öitu
ftc&iattd AvSvf.
tecii Jtiri
fchriöUa tR.fR.
tstwi roa *«ifccra.
Sagrumtutotmufi
Vtckmlifn-
3>W. ?£H».
rvmittf 4>r.twr- itt©. Jbi ïp^kc.
i
ftdjk ©raa?r.
Joiysjy» SVftNri
yUonjhm.
i^utbcjRpn.
9i. ©aam.
fit tEttJftr 9t
Vbcel *afcm* ©*skra<r.
Brocages.
Srag gt «aft
©eut Wsütt.
Mos»
zal op 5 september de Beethovenhal
verlaten om in zomertunue op de
markt, met als achtergrond het ou
de rococoraadhuis, een concert te ge
ven. Volker Wagenheim, „Generalmu-
sikdirektor" van de stad Bonn, ziet
daar het begin van een traditie in.
In 1927 speelde het plaatselijke or
kest tijdens een Beethovenherdenking
ook in de openlucht. De entree zal
net als toen gratis zijn.
Al zijn verschillende paleizen, die
een rol speelden in Beethovens le
ven, bewaard gebleven, de uit haar
voegen barstende Duitse hoofdstad
met haar eeuwige verkeersknopen en
wegomleggingen mist in elk opzicht
de sfeer die de residentie der Keulse
keurvorsten in Beethovens tyd kern-
merkte. Beethoven's Vlaamse groot
vader was door keurvorst Clemens
August (cultuurverzamelen was mo
de onder die heren) als zanger naar
Bonn gehaald. Kleinzoon Ludwig, die
van zijn vader klavier leerde spelen
en bovendien een verdienstelijk zan
ger was. maakte zijn debuut in het
plaatselijke culturele leven op elfja
rige leeftijd als hulporganist.
Standbeeld
In de literatuur, die ter ere van
de tweehonderdste verjaardag ver
schijnt, wordt als het grootste Beetho-
venfeeat dat van augustus 1845 ge
noemd. Na tien jaar voorbereiding'
kon toen het grote standbeeld voor
het paleis Fürstenberg worden ont
huld. Engelands koningin Victoria en
haar echtgenoot, prins Albert van
Saksen Coburg en Gotha, kwamen er
per trein voor naar Bonn (de spoor
lijn Keulen-Bonn was een jaar oud).
Het beeld was vlak voor het paleis
geplaatst. Toen het doek werd verwij
derd, moet koning Frederik Willem
TV van Pruissen op het balcon heb
ben uitgeroepen: „Hela, hij staat
met zijn rug naar ons toe!" waar
op prof. Alexander von Humboldt
rustig zou hebben geantwoord: „Ja,
hij was in zijn leven ook altijd al
een grove kerel".
Inmiddels zetelt in het paleis, dat
de bronzen Ludwig van Beethoven
nog altijd achter zich heeft, de PTT.
Het kijkt neer op de rommelige
kraampjes van de dagelijkse groen-
tenmarkt en heeft bovendien uitzicht
op een paar grote warenhuizen. Van
daar waarschijnlijk dat als entoura
ge voor het openluchtconcert niet
het plein met Beethovens standbeeld,
maar de oude markt is gekozen.
Een markt overigens, die nu nog een
kolossale vele meters diepe kuil is,
omdat men doende is er een grote
ondergrondse garage te bouwen. De
sfeer in het Beethovenjaar 1970 heeft
met die van 1845 alleen de muziek
gemeen.
DEN HAAG (GPD) „Theoretisch zou ieder modern werk
minstens één keer uitgevoerd moeten worden. Maar hoe je het
ook wendt of keert of organiseert, in de praktijk zal blijken dat
een zeker aantal moderne composities niet wordt gespeeld.
Zelfs de meest radicale verandering zou het probleem iets ver
lichten, maar in geen geval oplossen".
Daniel Wayenberg, volkomen thuis
in de internationale concertpraktijk,
komt tot deze nogal sombere uit
spraak nadat hy een staaltje hoofd-
rekenen heeft weggegeven over de
moeilijkheden die hijzelf al heeft
om zijn repertoire bij te houden
en te vernieuwen.
Hij geeft zeventig tot honderd con
certen per jaar. Met inbegrip van va
kantie en de tijd die aan reizen be
steed moet worden, komt dat neer op
één concert per vier k vijf dagen
Wanneer hij een programma of een
pianoconcert een maand niet heeft
gespeeld, is hij twee tot drie dagen
bezig om het weer bij te werken. ..Het
betekent dat je aan de gang blijft
om de programma's die je al ik weet
niet hoe vaak hebt gespeeld, op peil
te houden. Dat geeft je de grootst
mogelijke moeilijkheden Mn er nieu
we werken in te zetten".
Desondanks stelt hij zich voor in
mei en juni te kunnen vrijhouden
om een pianoconcert van de gema
tigd moderne Fransman Charles
Chaynes in te studeren en op het
ogenblik werkt hy aan de klavier -
stücke 7 en 8 van Stockhausen.
„Op het moment dat je met een
volgens volkomen nieuwe principes
geschreven werk op het podium komt
is er al weer wat anders. Daardoor is
satoren bijna de hele benedenzaal j dat eerste al helemaal niet meer
reserveerden, lijken de Franse bezoe
kers zich wel weer wat verder van
huis te voelen, maar voor de bena
dering met zijn omvangrijke, vlezige,
doorvoede en monumentale vrouw
en manspersoon schiet hen dan
gelukkig Rubens wel weer te hulp. In
de oergezonde, ontembare kracht van
Permeke, die zijn boeren en boerin
nen in hun uitdagende vleesgestalten
bijna meer als beeldhouwer dan als
schilder uitstalt, heeft Parijs natuur
lijk ook nog wel het diepst de vette
lucht van het goede Vlaamse land
geroken Om gelijktijdig het ex
pressionisme het sterkst te onder
gaan. Een expressionisme dat. in te
genstelling tot diezelfde kunststro
ming uit centraal-Europa en Duits
land, de menselijke natuur respec
teert en dat met zijn typisch-Vlaam-
se verve en wellust voor de meeste
Parijzenaars vermoedelijk wel een der
grote openbaringen van deze expo
sitie blijven zal.
nieuw. Ik stel het een beetje scherp,
maar in theorie zijn er dan al weer
twintig nieuwe composities geschre
ven. Je bent verplicht je af te vragen
wat muzikale waarde heeft en dan
komt er een subjectieve kwestie bij.
Als je bij wilt blijven, moet je elke
week een nieuw werk instuderen. Vol
komen ondoenbaar".
Drie weken
Gespecialiseerde orkesten komen vol
gens Daniel Wayenberg met precies
hetzelfde probleem te zitten. De rou
tine zal maken dat het instuderen
iets minder tijd vergt, maar hij schat
dat als alle tyd aan repetities kan
worden besteed, een werk van een
kwartier toch zo'n drie weken nodig
zijn. Ook voor specialisten is er niet
zo veel verschil in repetitietijd die
Bach en Xenakis eisen.
„Een orkest dat is gespecialiseerd
in moderne werken heeft misschien
acht in plaats van tien repetities no
dig. omdat de musici een aantal ont
dekkingen hebben gedaan die ze kun
nen gebruiken. Dan wordt er mis
schien één stuk minder gecomponeerd
in de tijd dat ze het klaar kunnen
krijgen. Ze zitten dan met dezelfde
noodzaak om er over heen te sprin
gen en een keuze te maken. De com
ponisten zullen zich altijd tevreden
moeten stellen met een compromis,
in de beste betekenis van het woord".
„En dan heb ik het nog niet eens
over de waarschijnlijkheid dat een
groot aantal uren. energie, vakkennis
en geld zou moeten worden besteed
aan werken die het niet waard zijn.
Theoretisch zou ieder werk minstens
één maal moeten worden uitgevoerd,
want wie maakt uit of het een mees-
IIIIIIHIIIIIIIIIillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliliiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii
terwerk is of niet. Een componist die
zyn vak verstaat, moet het recht heb
ben zijn werk minstens één keer te
horen. Goed, maar zelfs dat van wie
kun je het eisen altijd zullen er
componisten zyn die achteruit wor
den geschoven. Gewoon vanwege tijd
gebrek".
Hy gaat zelfs zover dat hy het niet
uitvoeren van werk van een compo
nist met talent een „dramatisch con
flictsituatie" noemd. Hij maakt weer
een rekensommetje: een componist
schrijft een uiterst klein oeuvre van
vijftien werken. Het is niet zo moei
lijk en elke compositie zit er in een
week in. Dan is er voor die ene man
al vijftien weken repetitietijd no
dig. Op die manier kun je hoogstens
twee tot drie componisten per jaar
recht doen met aanvaardbare uitvoe
ringen.
„Er minder tijd aan besteden is on
verantwoord. Stel dat een compo
nist bij een orkest aankomt en hij
krijgt te horen, ja maar we hebben
werk van meneer X en van die en
dat op ons repertoire; we kunnen u
hooguit drie repetities geven. Dan
zegt hij: ..Dat moet dan maar, doe
maar wat. Ik weet het ook niet".
Dan krijg je een uitvoering waarmee
de componist niet erg gelukkig zal
zijn, omdat het beter kan en het or
kest niet omdat de musici weten dat
ze het beter kunnen. Dat is natuur
lijk altijd nog beter dan helemaal
geen uitvoering, maar je ziet waar
de eisen naar toe gaan, als de compo
nisten er mee aankomen".
„Ik zeg dit niet om te bepleiten
dat we bij de oude tradities moeten
blijven. Men zal de enorme moeilijk
heden onder ogen moeten zien die er
komen als we ons gaan concentreren
op de hedendaagse compositiekunst.
Je zult toch het geval krijgen, dat
sommige werken worden voorgetrok
ken. Omdat het succes heeft, omdat
de componist bekend is. Om welke
redenen dan ook. En dat zal altijd
ten koste van andere dingen gaan.'
Dat heeft niets te maken met vriend
jespolitiek. maar een kwestie van tijd
gebrek. De jongens die niet worden
gespeeld, vinden dat spytig. En te
recht. Er zou een wereldorganisatie
aan te pas moeten komen om de he
dendaagse muziek zo in te delen dat
niemand meer reden tot klagen
heeft. Dat is bijna ondenkbaar".
NAAR 7 MILJOEN AUTO's FN NEPCRL
Sedert 1950 is er een storm
achtige ontwikkeling van het Ne
derlandse autopark gaande. Dit
jaar komt ons land aan de 2.9
miljoen auto's. Het einde is ech
ter nog lang niet in zicht. Som
mige ramingen geven Nederland
in het jaar 2000 totaal 7.2 miljoen
auto's. Twee auto's per drie in
woners.