BEETHOVENJAAR Parij zenaren ontdekken Vlaamse schilders in Bonn aarzelend op gang Pierre Janssen etaleert zijn schone slaapsters' Moderne composities - door tijd gebrek - te weinig aan bod J££ vr Gesprek met Daniel Wayenberg DAG 18 APRIL 1970 SCB DAGBLAD PAGINA tf (Yan onze correspondent W. P. Timmers) BONN (GPD) Bonn is de stad van Ludwig van Beetho ven. Dat brokje geschiedenis wordt niet alleen in een „Beet- hovenjaar" met zorg gekoesterd. In het centrum van de stad is ter ere van de componist een metershoog bronzen standbeeld opgericht, het Beethovenhuis in de Bonngasse behoort tot de drukstbezochte musea en de Beethovenhal aan de Rijn, ruim tien jaar oud, is het grootste culturele centrum in de hoofd stad van de Bondsrepubliek. Jaarlijks verleent de gemeente raad van Bonn aan een verdienstelijk componist de Beethoven- prijs dit jaar is de Zwitser Klaus Hubert uitverkoren. Aarzelend komen nu echter boven- i Is de laatste maanden groot. Enkele dien de activiteiten van het Beetho- weken geleden verschenen twee om- venjaar, de herdenking van de twee- vangrijke en dure historische werken honderdste verjaardag, op gang. De I over het genoeglijk heenrollende le- vraag naar platenalbums met de be- ven ten tijde van de grote toondichter, kendste symfonieën van Beethoven j Voorts zond een Bonner uitgever re- laties als geschenk voor 1970 een De onthulling van het Beet hoven-standbeeld op 12 augustus 1845 (Een illustratie uit de Leip- ziger Illustrierte Zeitung). (Tan onze correspondent Frank Onnen) PARIJS (GPD) Zonder dat men zeggen kan dat de Pa- »naars, door de jongste overzichtstentoonstelling in het mgerie-museum die aan de Vlaamse kunst van Ensor tot meke is gewijd, nu een picturaal terra incognita betreden bben want tenslotte liggen Gent en Ostende dichter bij rijs dan Bordeaux, Lyon of Marseille betekent voor hen e expositie stellig toch ook wel weer veel meer dan iel een aanvulling of complement van of op de wetenschap ie zich over dat onderwerp al eerder hadden vergaard. sn de achttien schilders die in Orangerie staan aangetreden, wa- een Ensor die op zijn oudere op weg naar Parus halverwege Rijssel niettemin weer rechtsom- rt maakte een Permeke en een Md Tütgat misschien nog na- die vagelijk nog wel door een rip werden gedekt. Maar de rest, De Braekeleer, Van Rijssel- |he, Gustave de Smet, Frits van she, Georges Minne, Rik Wou- i of Servaes .haalden zelfs die no- ale bekendheid niet of nauwelijks. Iet is nu eenmaal zo en niet an- s, dat alles wat zich afgelopen of eeuwen afspeelde buiten poorten van Parijs of de grenzen Frankrijk, zelfs voor de Franse diet toch wel zo ongeveer onder net van de „provincie" gevan- kon worden. Alleen buitenlan- als Picasso, Foujita, Van Gogh, «Hl, Mondriaan, Jaoometti, Van dongen om zo voor de vuist weg maair een handjevol te noemen, die inder tijd zélf naar Parijs waren geko men om aldus diens aureool van cul turele hoofdstad der wereld te er kennen, werden in ruil door de Fransen op den duur óók voor vol aangezien. Deuk Sedert de laatste oorlog, toen dat culturele aureool van Parijs onder de bezetting zelf enkele veren had moeten laten, heeft ook dat chauvi nistische superioriteitsgevoel een ste vige deuk opgelopen. En het zijn met name die grote retrospectieve expo sities geweest die in het kader der diverse culturele verdwagen met an dere landen werden georganiseerd, het pubüek èn de kritiek de gele genheid boden de belangstellende blik ook eens wat verder dan het ei gen lokale erf te laten grasduinen. De lage landen aan de zee heb ben van die schilderkunstige blikver- ruiming misschien nog wel het hoog ste profijt getrokken, omdat ze, ob jectief gesproken, vermoedelijk ook wel het meeste hadden be bieden in ee:i demein, waar de Parjjzenaars zich bij hun entree niet direct ont heemd hoofden te voelen. De gran dioze tentoonstelling over Vermeer die bij de Fransen altijd al zeer hoog genoteerd stond, is enkele jaren geleden een gebeurtenis geweest waarover men nu nog lang niet is uitgesproken. Kees van Don gen die ook zijn beurt heeft gehad, hadden de Fransen al als een stuk cultureel eigendom in gepalmd. Vincent van Gogh was een overeenkomstige adoptie ondergaan. De koele abstracties van Mondriaans lijnen en kleurenconstructies heb ben, ondanks een andere expositie in de Orangerie, het ijs van de Franse onverschilligheid daarentegen nog altijd maar zeer betrekkelijk ont dooid. Rembrandt, die in dit jubeljaar na tuurlijk ook in Parijs troef is. is uiteraard een wijn die geen krans meer nodig had. Niettemin hebben al die picturale monstershows gezamen lijk toch als lokomotieven gediend, waaraan nu steeds meer wagons uit die noordelijke dieven gekoppeld kunnen worden. Wagons die de Pa- ARNHEM cGPDl Pierre Janssen heeft gekelderde schil derijen aan het licht gebracht, de „underdogs" van het Arn hems Gemeentemuseum. Onder het motto „Het onderste schil derij boven" is hij in die mu seumruimte gedoken, waar schilderijen worden bijgezet, die niet meer zo in tel zijn. Vrijwel ieder museum be daart stukken die het publiek zelden of nooit te zien krijgt. Er is nu eenmaal alleen expo sitieruimte voor een keus uit de belangrijkste of meest ac tuele dingen. De andere slui meren in depots. Alleen voor speciale tentoonstelling mogen sommige, tijdelijk, voor de dag komen. De heer Bol, die vroeger het Dordrechts mu seum beheerde, was een spe cialist in zulke exposities. „De schoonheid van het kleine" bij voorbeeld een onderwerp waar „Openbaar Kunstbezit" een kostelijk boek over heeft uitgegeven. Elke tijd kijkt met andere °gen. De kunst van vandaag heeft veel invloed op onze kijk op kunst van vroeger Zo komt het, dat een nieuwe stroming in de kunst soms, als een prins enkele schone slaapsters in de depots wakker kust. Half ver geten schilderijen blijken dan een nieuwe actualiteit te heb ben gekregen. Dat Pierre Janssen nu de he- 'e troep heeft opgehangen, is op zichzelf een „eigentijds" ge- haar. Tijdelijk, tot eind mei. Zo zijn ze enige tijd allemaal bereikbaar voor iedereen die het prinsheerlijke werk wil doen van de herontdekking. Men wordt door een mede deling op een schoolbord uitgenodigd, de dingen met nieuwe ogen te bekijken. De heer Janssen is zelf ook doen de. „Ik moet ze nog met een kwartslamp bestuderen. Mo menteel kan ik er weinig zin nigs over zeggen. En er komt nog meer bij." Nog meer en nu al hangen de schilderijen, van de 17de eeuw tot het pittige schilderijtje „Avondschool" uit 1924 van Cees Bolding, drie hoog boven elkaar. De sfeer is die van een ouderwets kunstkabinet bij zonder aardig.voor een keer. Een groot 18de eeuws bloemstilleven (Huysum) prijkt in een lijst waar kandelaars aan zijn gemonteerd, in de kandelaars zijn kaarsen gesto ken. Wat aan 17de eeuwse por tretten van niet-prominente meesters in musea beland raakte, pleegt op zijn best in een historische afdeling of in een stijlkamer te komen en vult anders de dpots. Maar, voor wie dezer dagen in het Arnhemse Museum komt, heeft de burgemeestersdochter Hele na Leideckers in 1643 niet te vergeefs voor H. Coster gepo seerd. Het is een genot, haar, vrome glimlach te vergelijken met de wereldse blik van Hen- drina van Arnhem, gemalin van de vrijheer Van Spaen. Curieus is een romantisch scnilderij van een groot buiten huis, met in de gevel een klok gemonteerd horloge blijkt te die een echt, op het schilderij zijn. Een bewijs dat onze tijd niet het monopolie heeft van de barre wansmaak. Maar het merkwaardigst is een groot schilderij van de als illustrator befaamde, als schilder onbe kende Gustave Doré. Het doek toont een mooie, middeleeuw- sig aangedane beeldhouwer die hoog aan de buitenkant van een gotische kathedraal aan het werk is. Hij wordt afgeleid door een zwerm gevleugelde, zoetmooie meisjes die engelen voorstellen. In zwaluwvlucht naderen er nog veel meer uit het hemelse Avifauna. Er is gelegenheid, werken uit de Oosterbeekse school met die van de Haagse te vergelijken en waardering op te vatten voor Poggenbeek. Kleine schil derijtjes van Jan Mankes vor men een expositie op zichzelf. Een sterk daglicht ontvangt de wand met schilderijen van het vertwijfelde realisme uit de ja ren dertig: Koch, Willink, Hynckes en daar hangt een surrealistische Moesman wel geplaatst bij. Het Arnhemse museumge bouw was vroeger een buiten- sociëteit en „buiten" ligt het nog wel, met een luisterrijk uitzicht over de Rijn (voor scholieren: de endosulfan komt bij Lobith in ons land). Socië teit belooft het ook weer een beetje te worden. In de hal is namelijk de kiem gelegd voor een rook- en koffiekamer De portier zet voor twee kwartjes een vers bakje en is tevreden met die nieuwe taak, want „dat geeft een beetje afwisse ling." rijzenaars bijna blindelings in goed vertrouwen betreden. Vandaag veer- meldt het trein bordje dus: Vlaamse kunst (van het expressionisme). En voor morgen, of het volgend Jaar, staat de Parijzenaars, naar alle waarschijnlijkheid, een eerste grote Breitner-tentoonstelling te wach ten. De wind zit goed in Parijs voor de schilders der lage landen. Vlaanderen ligt, zoals Raymond Cagniat in de Figaro nog eens ge constateerd heeft, op een kruispunt, waar Frankrijk en Duitsland el kaar cultureel ontmoeten en hun beide invloeden zijn ook in deze ex positie niet moeilijk te herkennen. Cézanne is zo in het Brabantse fau visme van een Rik Wouters terug te vinden .een schilder die op zijn 33- ste jaar helaas te vroeg gestorven is. om zich uit die greep geheel te kunnen ontworstelen. Een Spillaert wordt (door de Monde-criticus La- coste) met zijn Chapeau rose of Habits blues of Fillette, vanwege zijn vlakindeling en zijn spirituali teit. onmiddellijk aan de „beste me dewerkers van de Revue Blanche" gekoppeld. De „Laieke Benedictijner" Minne, Van den Woestyne en dezelf de begaafde Spillaert worden, aan de grenzen van het symbolisme, als neven of familieleden aan de Frans man Maurice Denis en de Engelse pre-Raphaelieten gesitueerd. Die referenties aan de eigen Fran se of andere bekende kunstenaars die men in de meest kritieken tegenkomt zijn intussen lang niet altijd denigre rend bedoeld. In zijn kroniek in Pa- ris-Presse over de expositie die hy praktisch uitsluitend aan Ensor be steedt, maakt René Barotte zo de opmerking, dat diens beroemde doek „l'Entrée du Christ Bruxelles", dat zeker een van de clous van de collecties vormt, in 18888 vóór Van Goghs „Flaine d'Auverssur-Oise, Toulouse Lautrec's „Clownesse" en ook vóór Gauguins 'd'Ou Venons- nous?" geschilderd weed, legendari sche werken die de Belg zo dus al had aangekondigd. James Ensor. die in 1949 op 89-ja rige leeftyd stierf als zoon van een Engelse vader en een Vlaamse moe der. en die in 1929 door koning Al- bert I als baron in de adelstand ver heven werd, heeft, met Permeke maar dan weer om heel andere re denen. vermoedelijk in Parijs nog wel de meeste en vooral leven digste aandacht op zich geconcen treerd. Ook bij Ensor zijn er voor de Fransen de aanknopingspunten van een Dégas. een Renoir en een Ma- net die het contact bevorderen,. Maar niettemin is niemand blind voor zijn eigen originaliteit, waarin zich de overrompelende en vaak ma cabere verbeeldingskracht van een Breughel en een Jeroen Bosch, met het intimisme van een Vuillard ver ver meng de. Met Permeke. voor wie de organ! boekje „Bonn zur Beethovenzeit". En vroege toeristen vinden het Beetho venhuis gesloten. De altijd al wankele woning krijgt een extra verstevi ging voor het drukke seizoen. Reizende expositie In het splinternieuwe Bonn-center, aan de rand van de stad, is in middels enkele dagen een interes sante Beethovenexpositie te bezichti gen geweest. Ze is in kisten verpakt naar Engeland verzonden om in de loop van het jaar in verschillende Britse steden te worden getoond. Eenvoudige tentoonstellingen, voor namelijk samengesteld uit reproduk- ties, zullen in 130 afleveringen naar alle delen van de wereld worden ge zonden. Achter de schermen heerst een grote activiteit. Dat laatste geldt bijvoorbeeld ook voor de culturele afdeling van de Bonner gemeentesecretarie, waar al lang geleden, concerten en andere feestelijkheden voor de stad zelf wa ren voorbereid. De binnen- en buiten landse belangstelling voor alle ma nifestaties die betrekking hebben op Ludwig van Beethoven blijkt dit jaar echter zo groot te zyn, dat onlangs slechts één concert nog niet geheel was uitverkocht. Uitvoeringen Onmiddellijk zyn nieuwe uit voeringen voorbereid. Aan de attrac ties is b.v. een concert door het Russische nationale symfonieorkest toegevoegd. Op twee avonden in ju ni treedt het Londense koninklijke ballet Covent Garden aan de Rijn op met Beethoven's „Geschöpfe des Prometheus". En het plaatselijke or kest ook dit is toegevoegd aan het oorspronkelijke programma In de „Hoflea- lender 1787" van de keurvorst van Keu len komen zowel va der als zoon Beetho ven als vaste musici voor. Vader Johann als tenor en zoon Ludwig als organist. <fó«trr ÜinRta. Jfcsiauuua gt^jl ftr. SJftiïSBt. i&rA£. 3 fyikss Swrtreif. #ta. Aeèaes wa ©trifc&öitu ftc&iattd AvSvf. tecii Jtiri fchriöUa tR.fR. tstwi roa *«ifccra. Sagrumtutotmufi Vtckmlifn- 3>W. ?£H». rvmittf 4>r.twr- itt©. Jbi ïp^kc. i ftdjk ©raa?r. Joiysjy» SVftNri yUonjhm. i^utbcjRpn. 9i. ©aam. fit tEttJftr 9t Vbcel *afcm* ©*skra<r. Brocages. Srag gt «aft ©eut Wsütt. Mos» zal op 5 september de Beethovenhal verlaten om in zomertunue op de markt, met als achtergrond het ou de rococoraadhuis, een concert te ge ven. Volker Wagenheim, „Generalmu- sikdirektor" van de stad Bonn, ziet daar het begin van een traditie in. In 1927 speelde het plaatselijke or kest tijdens een Beethovenherdenking ook in de openlucht. De entree zal net als toen gratis zijn. Al zijn verschillende paleizen, die een rol speelden in Beethovens le ven, bewaard gebleven, de uit haar voegen barstende Duitse hoofdstad met haar eeuwige verkeersknopen en wegomleggingen mist in elk opzicht de sfeer die de residentie der Keulse keurvorsten in Beethovens tyd kern- merkte. Beethoven's Vlaamse groot vader was door keurvorst Clemens August (cultuurverzamelen was mo de onder die heren) als zanger naar Bonn gehaald. Kleinzoon Ludwig, die van zijn vader klavier leerde spelen en bovendien een verdienstelijk zan ger was. maakte zijn debuut in het plaatselijke culturele leven op elfja rige leeftijd als hulporganist. Standbeeld In de literatuur, die ter ere van de tweehonderdste verjaardag ver schijnt, wordt als het grootste Beetho- venfeeat dat van augustus 1845 ge noemd. Na tien jaar voorbereiding' kon toen het grote standbeeld voor het paleis Fürstenberg worden ont huld. Engelands koningin Victoria en haar echtgenoot, prins Albert van Saksen Coburg en Gotha, kwamen er per trein voor naar Bonn (de spoor lijn Keulen-Bonn was een jaar oud). Het beeld was vlak voor het paleis geplaatst. Toen het doek werd verwij derd, moet koning Frederik Willem TV van Pruissen op het balcon heb ben uitgeroepen: „Hela, hij staat met zijn rug naar ons toe!" waar op prof. Alexander von Humboldt rustig zou hebben geantwoord: „Ja, hij was in zijn leven ook altijd al een grove kerel". Inmiddels zetelt in het paleis, dat de bronzen Ludwig van Beethoven nog altijd achter zich heeft, de PTT. Het kijkt neer op de rommelige kraampjes van de dagelijkse groen- tenmarkt en heeft bovendien uitzicht op een paar grote warenhuizen. Van daar waarschijnlijk dat als entoura ge voor het openluchtconcert niet het plein met Beethovens standbeeld, maar de oude markt is gekozen. Een markt overigens, die nu nog een kolossale vele meters diepe kuil is, omdat men doende is er een grote ondergrondse garage te bouwen. De sfeer in het Beethovenjaar 1970 heeft met die van 1845 alleen de muziek gemeen. DEN HAAG (GPD) „Theoretisch zou ieder modern werk minstens één keer uitgevoerd moeten worden. Maar hoe je het ook wendt of keert of organiseert, in de praktijk zal blijken dat een zeker aantal moderne composities niet wordt gespeeld. Zelfs de meest radicale verandering zou het probleem iets ver lichten, maar in geen geval oplossen". Daniel Wayenberg, volkomen thuis in de internationale concertpraktijk, komt tot deze nogal sombere uit spraak nadat hy een staaltje hoofd- rekenen heeft weggegeven over de moeilijkheden die hijzelf al heeft om zijn repertoire bij te houden en te vernieuwen. Hij geeft zeventig tot honderd con certen per jaar. Met inbegrip van va kantie en de tijd die aan reizen be steed moet worden, komt dat neer op één concert per vier k vijf dagen Wanneer hij een programma of een pianoconcert een maand niet heeft gespeeld, is hij twee tot drie dagen bezig om het weer bij te werken. ..Het betekent dat je aan de gang blijft om de programma's die je al ik weet niet hoe vaak hebt gespeeld, op peil te houden. Dat geeft je de grootst mogelijke moeilijkheden Mn er nieu we werken in te zetten". Desondanks stelt hij zich voor in mei en juni te kunnen vrijhouden om een pianoconcert van de gema tigd moderne Fransman Charles Chaynes in te studeren en op het ogenblik werkt hy aan de klavier - stücke 7 en 8 van Stockhausen. „Op het moment dat je met een volgens volkomen nieuwe principes geschreven werk op het podium komt is er al weer wat anders. Daardoor is satoren bijna de hele benedenzaal j dat eerste al helemaal niet meer reserveerden, lijken de Franse bezoe kers zich wel weer wat verder van huis te voelen, maar voor de bena dering met zijn omvangrijke, vlezige, doorvoede en monumentale vrouw en manspersoon schiet hen dan gelukkig Rubens wel weer te hulp. In de oergezonde, ontembare kracht van Permeke, die zijn boeren en boerin nen in hun uitdagende vleesgestalten bijna meer als beeldhouwer dan als schilder uitstalt, heeft Parijs natuur lijk ook nog wel het diepst de vette lucht van het goede Vlaamse land geroken Om gelijktijdig het ex pressionisme het sterkst te onder gaan. Een expressionisme dat. in te genstelling tot diezelfde kunststro ming uit centraal-Europa en Duits land, de menselijke natuur respec teert en dat met zijn typisch-Vlaam- se verve en wellust voor de meeste Parijzenaars vermoedelijk wel een der grote openbaringen van deze expo sitie blijven zal. nieuw. Ik stel het een beetje scherp, maar in theorie zijn er dan al weer twintig nieuwe composities geschre ven. Je bent verplicht je af te vragen wat muzikale waarde heeft en dan komt er een subjectieve kwestie bij. Als je bij wilt blijven, moet je elke week een nieuw werk instuderen. Vol komen ondoenbaar". Drie weken Gespecialiseerde orkesten komen vol gens Daniel Wayenberg met precies hetzelfde probleem te zitten. De rou tine zal maken dat het instuderen iets minder tijd vergt, maar hij schat dat als alle tyd aan repetities kan worden besteed, een werk van een kwartier toch zo'n drie weken nodig zijn. Ook voor specialisten is er niet zo veel verschil in repetitietijd die Bach en Xenakis eisen. „Een orkest dat is gespecialiseerd in moderne werken heeft misschien acht in plaats van tien repetities no dig. omdat de musici een aantal ont dekkingen hebben gedaan die ze kun nen gebruiken. Dan wordt er mis schien één stuk minder gecomponeerd in de tijd dat ze het klaar kunnen krijgen. Ze zitten dan met dezelfde noodzaak om er over heen te sprin gen en een keuze te maken. De com ponisten zullen zich altijd tevreden moeten stellen met een compromis, in de beste betekenis van het woord". „En dan heb ik het nog niet eens over de waarschijnlijkheid dat een groot aantal uren. energie, vakkennis en geld zou moeten worden besteed aan werken die het niet waard zijn. Theoretisch zou ieder werk minstens één maal moeten worden uitgevoerd, want wie maakt uit of het een mees- IIIIIIHIIIIIIIIIillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliliiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii terwerk is of niet. Een componist die zyn vak verstaat, moet het recht heb ben zijn werk minstens één keer te horen. Goed, maar zelfs dat van wie kun je het eisen altijd zullen er componisten zyn die achteruit wor den geschoven. Gewoon vanwege tijd gebrek". Hy gaat zelfs zover dat hy het niet uitvoeren van werk van een compo nist met talent een „dramatisch con flictsituatie" noemd. Hij maakt weer een rekensommetje: een componist schrijft een uiterst klein oeuvre van vijftien werken. Het is niet zo moei lijk en elke compositie zit er in een week in. Dan is er voor die ene man al vijftien weken repetitietijd no dig. Op die manier kun je hoogstens twee tot drie componisten per jaar recht doen met aanvaardbare uitvoe ringen. „Er minder tijd aan besteden is on verantwoord. Stel dat een compo nist bij een orkest aankomt en hij krijgt te horen, ja maar we hebben werk van meneer X en van die en dat op ons repertoire; we kunnen u hooguit drie repetities geven. Dan zegt hij: ..Dat moet dan maar, doe maar wat. Ik weet het ook niet". Dan krijg je een uitvoering waarmee de componist niet erg gelukkig zal zijn, omdat het beter kan en het or kest niet omdat de musici weten dat ze het beter kunnen. Dat is natuur lijk altijd nog beter dan helemaal geen uitvoering, maar je ziet waar de eisen naar toe gaan, als de compo nisten er mee aankomen". „Ik zeg dit niet om te bepleiten dat we bij de oude tradities moeten blijven. Men zal de enorme moeilijk heden onder ogen moeten zien die er komen als we ons gaan concentreren op de hedendaagse compositiekunst. Je zult toch het geval krijgen, dat sommige werken worden voorgetrok ken. Omdat het succes heeft, omdat de componist bekend is. Om welke redenen dan ook. En dat zal altijd ten koste van andere dingen gaan.' Dat heeft niets te maken met vriend jespolitiek. maar een kwestie van tijd gebrek. De jongens die niet worden gespeeld, vinden dat spytig. En te recht. Er zou een wereldorganisatie aan te pas moeten komen om de he dendaagse muziek zo in te delen dat niemand meer reden tot klagen heeft. Dat is bijna ondenkbaar". NAAR 7 MILJOEN AUTO's FN NEPCRL Sedert 1950 is er een storm achtige ontwikkeling van het Ne derlandse autopark gaande. Dit jaar komt ons land aan de 2.9 miljoen auto's. Het einde is ech ter nog lang niet in zicht. Som mige ramingen geven Nederland in het jaar 2000 totaal 7.2 miljoen auto's. Twee auto's per drie in woners.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 19