Dat eeuwig schaak Vijf bridgevragen KRYPTOGRAM IKom er ACHT-er De vre-se-lij-ke dag Pim en Pom 2 1 :i i 2 li S 2 .fff M I w 4 i 1 i i i 11 J 1 s 2 5 m 5 H. W. Filarski's bridgerubriek T Antwoorden IDAG 11 APRIL 1970 LEFDSCH DAGBLAD PAGINA 21 I begrip „eeuwig schaak" of ook wel genoemd „voort- li schaak", heeft niet zo'n populariteit als het pat. Welis- bereikt men in beide gevallen remise, doch het pat te en in een volkomen verloren stelling schijnt op de toe- pers en naspelers van partijen meer aantrekkingskracht oefenen dan een combinatie waarin men een herhaling lan »tten bewerkstellgt, eeuwig schaak dus. ten onrechte! Wanneer een totaal verloren positie j?n spitsvondige combinatie schaak forceert, dan blijft zich zelf een bijzondere ver- Men moet het maar op het net de tegenstander aan de kant en de beperkte bedenk- de klok, maar kunnen vin- De voorbeelden die wij ge ilen de pessimisten wellicht fere gedachten brengen! ARSHALL—CiRtNFELD (Moskou 1925) 1 1 1 Zwart aan zet duidelijk dat zwart een ge- positie heeft bereikt. De >g bestond in 1Da5 door Dc5. Hij meende echter ft een derde pion te consumeren, echter Dalxb2?. Ixg7ü kend gecombineerd. Zwart fs de toren niet nemen we it in vier zetten. Ta8-c8. 3. Tg7xh7t!Kh8x Tdl-hlt Kh7-g6, 5. Thl-glt 6. Tgl-hlt. door eeuwig schaak. fTWETSCHF.RNUPOW (Parijs 1924) ib c d e f g h Ti i 1 2 2 2 5 2y 2 Remise door voortdurend schaak. De juiste winstgang was: 1. Kg3! Dglt, 2. Kf4 Del. 3. Thl! Tdlt, 4. Kg3 Tglt, 5. Txgl Dxglt, fi. Kh4 Dhlt, 7. Dh3 enz. GELLER—GOLOMBEK (Budapest 1952) WM, wam Zwart aan zet 1Ke8-e7 gaat helaas niet 1 Zwart zoekt naar tegenspel. 1. Pd7-f6! 2. Lr7xf6 Op Dh6 volgt Pg4 enz. 2Dd8xf6, 3. Dh7xg8t Ke8-d7 4. Pf3-e5^ Na 4 Da8: Dal:. 5. Ke2 Dhl, 6. Db7t Kd6 heeft wit weinig bereikt, i bereikt, 4Pc6xe5!, 5. Dg8xa8 Pe5-f3t 1 6. g2xf3 De5xal+, 7. Kel-e2 Dal-a2+, i 8 Ke2xfl Da2-bl+, 9. Kfl-g2 Dbl- g6L Remise door eeuwig schaak. Een goede prestatie van Golombek. j MARSHALL—NIMZOWITSCH (New York 19771 Wit: Kg2, De2. Tb8. Lc3, pionnen: a3. b2, f3, g3 en h4. Zwart: Kh7. Dd7. Tdl, Pg6, pion nen: a6, b7, c6, g7, h5. Zwart aan zet 1Tdl-hl Een typische N imzow i'tsch - zet Wit heeft geen keus. 2 Kg2xhl De weigering van het offer leidt tot verlies. Een „kluifje" voor de lezers van onze rubriek. 2Dd7-h3t, 3. De2-h2 Anders volgt Dg3:t en Db8: enz. 3Dh3-fl+, 4. Dh2-gl Dfl- h3t. Remise. KURT RICHTER—GROB (Bad Nauheim 1935) Wit Kgl, Defl, Tel, Lf3, Lf2. pi.: g2, h2. Zwart Kc7, De5, Tb6. Td5, Lc6, pi.: e6, g5, h7. Wit aan zet Wit bevindt zich in moeilijkheden. j De grote kunstenaar Richter vindt hier echter een leerzame wending. 1 waarmee hij op onverwachte wijze remise bereikt. 1. Tclxc5rt! Td5xc6. 2. De«-e7L Indien nu 2. Kb8?? dan 3 Dd8t benevens Da8 of Db6rt mat. 1 2. Kc7-c8, 3. De7-e8t Kc7-c7. 4. De8-e7t en remise door eeuwig cchaak. Komisch! NOTIFICATIE: Bij een minder gunstig staand middenspel of eindspel ontwerpt men een plan tot verbetering (A: de logische weg). Is een ver betering langs de normale weg niet te bereiken, dan pjrobeert men met een eventuele combinatie consolida tie te bewerkstellingen; (B: de tactische weg). Is ook deze niet aanwezig, dan speelt men op verwikkelingen; (C: de weg van de intrige). Uit de gegeven voorbeelden is dui delijk gebleken, dat men in een ver loren stelling nooit moet wanhopen! BISHOP. Wit aan zet en nog jonge Euwe had een in^en positie bereikt. Daar de nogal gecompliceerd is raak- i draad kwijt, oxd2? Tg6xg4v2. f3xg4 Ddlx V Kg2-h3 Dd2-e3t, 4. Kh3-h4 f 7-f6t! leeft wit overzien. if6 Df2-e3t, 7. Kg5h4 De3- In de bridge-rubriek van deze week een zestal bridgevragen en antwoorden. Vr. I. West gever, OW kwestbaar, viert allen wedstrijd. De noordspeler heeft: A 10 52<?AV62^B«f.HB97 West past noord één klaver (nor maal) oost één schoppen zuid en west passen wat moet noord doen? Vr. II. Zuid gever, OW kwestbaar, viertallenwedstrijd. De noprdspeler heeft: 4 V73^80 AHB 10 8 4 +A64 Zuid past west één klaver noord twee ruiten oost past zuid drie harten west past wat moet noord doen? Stemt u in met noords twee-ruitenbod? Vr. III. Noord is gever, allen kwetsbaar, viertallenwedstrijd. De zuidspeler heeft: HB874^AB 10 95 3'O42 A - Noord opent met één schoppen en tot zuids verbazing volgt de oost- speler met het bod twee harten. Wat moet zuid doen?? Vr. IV. West is de gever, bekijkt zijn kaarten en hoort dan noord (voor zijn beurt» openen met har ten Oost, zich kennelijk niet be wust van de gemaakte overtreding, zegt: „ik pas". West vertelt dan dat hjj had moesten openen en ter voor koming van verdere problemen roept men om de wedstrijdleider. Welke be slissing moet de arbiter nemen?? Vr. V. Noord opent met één har ten, oost past, zuid biedt iets wat op „drie" of „vier" harten lijkt, nie mand vraagt wat en het contract j wordt gespeeld daar iedereen verder j past. NZ maken tien slagen waar- op noord 620 wil noteren. Neen, zegt oost, uw partner bood maar drie har ten. Zuid bestrijdt dit, doch ook west verklaart slechts „drie harten" te hebben gehoord. Welke orakelspreuk j moet de wedstrijdleider vinden?? '»nt u acht afWij|{,ngen ,n (jc 5C| de bovenstaande tekeningen tlnden? be juiste oplossing vindt u elders op deze pagina. A. I. Een situatie die voorkwam in de dames wedstrijd Engeland-De- 1 nemarken. Het is. nadat zuid noch in klaver kon steunen noch over één j schoppen iets anders kon bieden, nau welijks denkbaar dat NZ nog veel kunnen maken. Niettemin besloot de noordspeelster te doubleren en zuid had B6 9 10953 O AV73 Jf» 642 waarna via zuid twee klaver-noord twee harten-zuid drie harten-noord vier harten NZ zwaar over- j boord vielen en drie down gingen, gelukkig voor hen ongedoubleerd. In j een viertallenmatch moet men maar „de katastrofe vermijden" en dus op één schoppen passen. OW zouden daarmee 80 punten gescoord hebben. Passen blijkt, ook bij de dames, een moeilijk woordje te zijn! Overigens is het zuidspel geschikt voor een z.g. „spoetnik-doublet": zuid doubleert ééir schoppen aangevende wel wat in de ongeboden kleuren te hebben,1 waarna noord twee harten kan zeg gen en zuid moet passen A. II. Om eerst over noords twee- ruitenbod te spreken. Noord bood dit, j om o.a. OW het (Italiaanse) bieden te j bemoeilijken. Toch lijkt, na passen van zuid, één ruiten goed genoeg met j dit spel, want 't sprongbod naar twee ruiten suggei eert veel meer gróte kan- sen op een manchebod en die heeft noord niet. Het beste was, nu maar op drie harten te passen, zuid had B986 HV76542 A V 10. Echter, in de match Italië-Nederland (Oslo) bood Kokkes (noord) nu nog drie SA en ging kansloos vier down. Aan de andere tafel speelden de Ita lianen in NZ twee harten en maakten negen slagen. A III. Dat oost twee harten niet zal kunnen maken behoef ik nie mand uit te leggenr Maar even zeker is het dat, indien zuid doubleert, OW elkaar hetzij in klaver, hetzij in rui ten zullen „vinden". Hier speelt de taktiek dan ook een veel belangrijker rol dan de techniek. Zuid moet een impulsief doublet nalaten en vier schoppen bieden zelfs drie schop pen zou beter zijn dan een doublet, omdat het toch vrijwel uitgesloten is dat daarop wordt gepast. A IV. Wanneer iemand voor zijn beurt iets biedt en de volgende speler biedt dan ook iets <of past), dan is daardoor 't voor de beurt gedane bod „gelegaliseerd". Hetgeen in het gege- I ven geval dus zeggen wil. dat het bod van één harten van noord, alsmede j het passen van oost „geldt" en dat I hierna de bieding op normale wy- I ze kan doorgaan. Slechts Indien oost I niet geboden «gepast) had, zou den NZ aan 'n zekere straf on verhe vig zijn geweest. Thans echter niet meer. A V. Indien de arbiter zou kun nen vaststellen, dat (b.v. in een vier tallenwedstrijd) het NZ-paar vóór hel spelen .vier harten' op het score- blok noteerde, zal hy NZ gelijk moe ten geven. Schreven echter OW wél en NZ niet op, dan „geldt" de nota tie van het OW-paar als overtuigend bewijs. In principe moet een arbiter nalaten, de mening van toeschouwers te vragen deze zijn vaak partijdig of hebben het evenmin goed ver staan. Indien niemand wat opschreef en zowel NZ als OW op hun gelijk blijven staan, moet -»de arbiter op grond van 't door NZ gespeelde sy- s;eem systeemkaart'alsmede door kennis te nemen van de kaarten die NZ in handen hebben, tnachten vast te stellen of de biedserie één-drie, dan wel één-vier logisch was. Of dat het onlogisch is. dat noord op één harten-drie harten, zou hebben ge past. Is het leveren voor het bewijs van het „juiste" eindcontract nog niet te leveren, dan doet de wed strijdleider er goed aan zijn beslissing uit te stellen tot na afloop van de wedstrijd. Ten eerste kan het zijn dat het spel er dan al hélemaal niets meer toe doet, ten tweede krijgt hij gelegenheid partijen en eventuele des kundigen nog eens te horen. Ook hier in geval van nood: haastige spoed is zelden goed. Pim wordt lang-zaam wak ker. Hij kijkt door een kier-tje en denkt na. Wat voor dag is het van-daag, denkt hy. Niet de dag dat de was-man komt, ook niet de dag van de vis boer. ook niet de dag dat de klei-ne mens-jes uit de buurt te-le-vi-sie ko-men kij-ken, ook niet de dag van de tas vol bood-schap-pen of de dag van de stil-le stra-ten. Neeer blyft maar één dag o-ver: van-daag is het de vre-se-lij-ke dag! Hij doet op-eens al-le-bei zijn o-gen o-pen en gaat recht op zit-ten. Hy kijkt naar Pom die nog lek-ker ligt te sla-pen. Ar-me zwar-te. denkt hij, jij weet het nog niet. Je ligt daar maar te soe-zen en Je weet niet eens dat het de vres-e-ly- ke dag is. Waar-om ei-gen-lijk? denkt hij, waar-om moet el-ke week een vre-se-lij-ke dag heb ben? Waar-om doen we er niet wat aan? Op-eens weet hij het. Hij geeft Pom een pets op zijn kop. Pom schiet o-ver- eind. Wat wat is er? zegt hij ge-schrok-ken. Luis-ter, zegt Pim, weet je wat het van daag voor dag is? Pom gaapt. Wa t kan mij dat sche-len, zegt hy en hij knypt zijn o-gen al weer dicht. De vre-se-lij-ke! roept Pim, het is de vre-se-lij- ke dag! Pom knypt zijn o-gen nog stij-ver dicht. Moet je me daar voor wak-ker ma-ken? Het is vroeg ge-noeg als ze met haar em-mers en haar boen-ders en ra-ge-bol-len be gint! Nee, luis-ter nou, zegt Pim, het ge-beurt niet. We gaan er ge-woon wat te-gen doen. We gaan me-vrouw De Bont met haar boen-ders en haar em mers te-gen-hou-den. We gaan haar voor haai- voe-ten lo-pen en ons stijf hou-den vlak voor haar ve-gers. We gooi-en haar em-mers om en we sle-pen haar dwei-len weg. Pom zit met gro-te o-gen te luis-te-ren. En dan? vraagt hij. Niks en danzegt Pim. Dan komt er niks van in. Dan pakt ze haar boel-tje wel en wij hoe-ven niet in een kast te krui-pen en het wordt géén vre-se-lij-ke dag. Pom knikt. Het is te pro-be-ren, zegt hij. La-ten we maar vast op de mat bij de deur gaan zit-ten, want we mo-gen haar geen mi nuut-je uit het oog ver-lie-zen. Ze zyn nog maar net by de deur of daar ho-ren ze de sleu tel al in het slot knar-sen. Tjoe-pie joepde mat la ten krul-len, zegt Pim en hij steekt zijn streep-po-ten al on der de deur-mat. Pom lacht en steekt zijn po-ten ook on-der de mat. Wed-den dat ze op haar neus valt, fluis-tert Pim vlug als de deur al op een kier is. Maar nee, me-vrouw De Bont ziet de mat nog net op tijd en stapt o-ver de ee-krul-de hoek heen. Dag poes-sies. zegt ze, za-ten jul-lie me al op te wach ten? Kom, schat-jes, eerst die mat e-ven goed leg-gen. Schat-jes, bromt Pom als ze ach-ter haar aan trip-pe-len naar de keu-ken. Als me vrouw De Bont haar schort voor-doet, springt Pim te-gen haar rug en trekt de strik van ach-te-ren los. Niks geen schort, zegt hy. er wordt hier van-daag niet ge-veegd. Poes- sie, poes-sie, zegt me-vrouw De Bont, wil le dan zo lek-ker spe-len? Mag niet hoor! Ze knoopt de strik weer vast. Pas op! sist Pom, nou komt het, nou gaat ze de be-zems en boen-ders pak-ken! Komt niks van in! roept Pim, je zal eens e-ven zien hoe ik die be-zem te-gen-houd! Hij gaat vlak voor me-vrouw De Bont staan en zegt: me-vrouw De Bont, dit wordt van-daag geen vre-se-lij-ke dag. Wij wil len het ge-woon niet en w y wo-nen hier! Poes-sie, poes-sie. wat wil je toch? zegt me vrouw De Bont. die de gro-te be-zem uit de kast heeft ge pakt. Pim neemt een sprong en vouwt zyn vier poot-jes om de be-zem-steel. Dit wil ik! zegt hy, ik wil dat je die be-zem weg-doet en met-een! Zo zo zo, zegt me-vrouw De Bont, wil poes-sie slee-tje rij en? Nou voor-uit dan maar, ef-fies dan, In de gang, daar is het lek-ker glad! Ze duwt Pim op de be-zem voor zich uit. Hi hi, zegt Pim. dat gaat lek-ker! Ho ho! roept Pom, wat doe je nou? Je lacht! En je mag niet la-chen, je mag al-leen maar kwaad zijn! Waar-om? roept Pim, als ik lol heb, dan lach ik! En de vre-se-ly-ke dag dan? vraagt Pom. wat doen we met de vre-se-ly-ke dag die we zou den te-gen-hou-den? Je snapt er niks van, zegt Pim, het is he-le-maal geen vre-se-lij-ke dag. Het is van-daag de dag van slee-tje ry-en. hè, me vrouw De Bont? Zo'n poes-sie toch. zegt me-vrouw De Bont als Pim haar een kop-je geeft, al-tijd lief, al-tijd blij als ie me ziet. MIES BOUHUYS Horizontaal 7. met pijn nadert U de kredietin stelling. U vindt er een folter- werktuig 8. ik hou tot het UITERSTE vol. dat die grote knikker geen „E" bevat 13. een inwoner van Denemarken in het paradijs 14. een broodje voor de toekomstige zeeofficier? 15. haal met ere deze uitgeloofde be loning binnen n.l een eenjarig plantje met een blauwe vierbla- dige kn^on OPLOSSING VORIGE PUZZEL De eerste prijs van f 10.- werd toegekend aan de heer C. J. Dubbe- laar, Hoorneslaan 561, Katwijk aan j Zee; de tweede prijs van f 7,50 aan mevrouw A. Ch. Lodders-Staal. Van Vollenhovenplein 57. Leiden, terwyi voor de pryzen van f 5,- in aanmer king kwamen de heren J. v. d. Hoo naard, Daniël Noteboomstraat 15. Noordwyk aan Zee en C. Vijlbrief, Kastanjelaan 28, Leiderdorp. De prij-1 J zen zullen aan de winnaars (es) wor- i den toegezonden. 16. de heilige staat aan de rand van ons land 17. deze kleur zie je het mooist ach ter een plaats in N. Afrika 20. als we Uw echtgenoot gadeslaan, slaan we niet meer 21. neemt ge omgekeerd onderwijs met de tuchtroede? 22. de staker moet het voor z'n em- j niertje zonder heilige doen 27. het boekje van 18 is een etmaal geregelde toestand 28. het oude vrouwtje met haar mu ziekinstrument heeft een vastge steld plan. Verticaal 1. als U hier overheen komt, dan komt U zeker over de staart 2. wanneer U deze aan de ploeg wilt slaan, bent U zeker niet lui! 3. hy nam één etap en gaf een har de klap 4. de ails schreef hem dit voedsel voor 5. de tekens van dit schrift lyken erop. 2000 Jaar vC of misschien uit het ysi tijd iperk 6. stroop is niet het geëigende mid del om „gezondheid" mee te zeg- gen 9. hy met de snor? de rivaal van de taxi-chauffeur verricht ongeoor loofd werk Kom er achter •JBB.t80K>J UBA SUf UT IfUZ '8 j afduiui uba J90US ubb jamais 7, MOOJA UBA TOOA "9 puo.iS ap do iubjh c 7SB3( dO SBBA Y Oisaoicqoj E •fjaSuof uba af3Uia.iq z pooijod i 10. invullen als het probleem is ge vonden. 11 een mond hebben deze duivels ook 12. 'n grap is het niet zo'n web ln Uw kamer 18. gaan de punten ter bespreking in Uw aantekenboekje? 19. u prest haar overzedig te zyn 23. een Duitse N.V. in oprichting maakt opgeld 24. deze dame heeft genoeg adem ln de kaasstad 25. uw stem maakt het land vrucht- 26. het is een tokkelinstrument in 28. Oplossingen onder het motte KRYPTOGRAM dienen voor woensdag a.s. te 9 uur ln het bezit te zyn van de redactie van het Leidsch Dagblad, Witte Singel 1, Lei den. Wy stellen vier pryzen beschik baar: één van f 10, één van f 7,50 en twee van elk f 5,-. Alleen abonnees kunnen meedingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 21