Zoon van een beroemde vadei
debuteert als schilder
De feestdagen in het leven
van Gustav Leo Jailer
Vlaanderen presenteert zich
LITERAIRE KRONIEK
VAN CLARA EGGINK
PAGINA 8 LEIDSCH DAGBLAD ZATERDAG 4 APRIL II
HILVERSUM (GPD) „Mein lieber
Jungen. iedere morgen dat ik gezond opsta
is voor mij een feestdag. Ik ben geen kalen-
dermens". Gustav Leo Jailer knijpt zijn
ogen dicht, want hij lacht. Zijn hele gezicht
geeft hij alleen prijs als er ernstige zaken
aan de orde komen. Dan gaat het „vizier"
omhoog en vlammen zijn ogen. Dat gebeur
de tweemaal in een gesprek dat bijna drie
uur duurde.
Het is hem ate het ware met
paplepel ingegoten. „Ik kom uit een
kunstzinnig milieu Die zin en lief
de voor het schone zijn door vader en
moeder op my overgebracht. Toen ik
een jaar of twaalf was kreeg ik vijf
tig pfenning zakgeld per week. Daar
i Berlijn) kocht ik al prentjes voor.
Als mijn vader *t eens was met mijn
keus, kreeg ik het bestede bedrag
terug. Als ik een fout had gemaakt
in zyn ogen. draaide ik zelf voor
de kosten op. Dat systeem heeft me
erg kritisch gemaakt. Daarna 'heb
ik meer ..kapsones" gekregen en
neem ik niet alles meer. Verkoop
je weer dingen om betere te kunnen
krijgen Zo is een klassecollectie
ontstaan".
Klasse
Leo Jailer is een levenskunstenaar al die jaren de mensen onthouden,
die veel lacht. Zijn kamertje van Het publiek heeft er recht op die
twee bij drie in Amsterdam-Zuid is j dingen terug te krijgen. Dus gaan
boordevol kunst en gelukkige blij- j ze naar de musea, mein lieber Jun-
heid. En hy laat de bezoeker uit- gen",
voerig en met zeldzame gastvrijheid
meegenieten. Uit zijn duizenden stuks 1 Qgluj(|Qff
omvattende kunstverzameling geeft l?
Minigravures, handgekleurd en al
leen met het vergrootglas ten volle
te genieten, gaan van hand tot hand.
Hele serie heeft Jailer, voor wie klas
se steeds bepalend is. Een grote naam
is achteraf —meegenomen. In
veel gevallen moest hy het met initia
len doen of ontbraken zelfs die aan
duidingen. Hij laat een paar 16e eeuw-
se pagina's uit een psalmenboek zien.
De papierworm heeft er kogelronde
gaatjes in gevreten. Verder zijn ze
gaaf. „Van ons is er minder over na j
vier eeuwen", grinnikt Jailer. t
Zijn ogen sluiten zich weer boven j
zijn borstelige snor en het bijna wit- t
te pluizige baardje. Tevreden zakt hy t
onderuit op de bank in de kussens. t
Hij is moe. Drie jaar geleden heb- j t
ben vrienden hem voor dood opge- j
raapt, maar hij is er. door die vrien
den. nog. De dokter heeft echter zijn
activiteiten gerantsoeneerd. „Vroeger 1 cegvoi
maakte ik van dagen één dag „Nu textielconcerns was. zich als schlemiel verdriet in zijn gezicht,
moet ik er van een twee maken, zo I m door crisisiaren geteisterd Neder- Ik vraag hem naar zyn visie op
gaat dat'. iancj. Hy werkt „zwart" in allerlei j de Goyaprenten. Jailer trekt wit weg:
.De verschrikking van de oorlog'' is een serie van
tachtig etsen die Francisco José de Goya Lucientes
maakte naar aanleiding van de bloedige strijd van de
Spanjaarden tegen de Franse onderdrukkers. In 1808
dwingt Napoleon Bonaparte de Spaanse vorst Karei IV
tot troonafstand ten gunste van Jozef Bonaparte, broer
van Napoleon. De binnenrukkende Fransen gaan zich
op mensonterende wijze te buiten aan brandstichting,
roof en mishandeling. Aanvankelijk was de hofschilder
Goya ingenomen met de komst van de Fransen, maar
als hij ziet hoe de bezetters huis houden, kiest hij partij
voor zijn volk en schept een reeks oorlogstaferelen, die
zelfs voor de tv-harde toeschouwer van vandaag nog
afschrikwekkend zijn. De proefdrukken, die Goya zelf
maakte zijn in bezit van Gustav Leo Jailer, één van de
opmerkelijkste kunstcollectioneurs in ons land.
Hierbij een geschreven portret van de benijdenswaar
dige eigenaar. Zijn conterfeitsel in brons waarvan
foto links op deze pagina is een schepping van de
beeldhouwer Pieter d'Hont. De afgebeelde prent is ei-
één uit de serie „Los desastres" de la guerra".
vertegenwoordiger van grote zeggen. Het „vizier" staat open. Er is
Zinvol
baantjes. De inkomsten zyn teveel
om dood te gaan en te weinig om
van te leven.
.Goya toont hier de mens wat er fout
in hem is. wat voor een beest hij is.
Dat maakt die serie zo beroemd. Het
is het beste, onovertroffen beeldbe-
richt over geweld. Dat is ook het
hij soms Goya s serie etsen „De Jailer houdt van mooi en van ver- Een collectie als die van Jailer is Maar Jailer is een levenskunste^
verschrikkingen van de oorlog", in zamelen, want: „verzamelen maakt j niet meer bijeen te brengen. Hier of naar en blijft op de been.
bruikleen. I gelukkig. Maar kunst of welk ver- I daar is nog wel een stukje te vinden zelfs als Hitler-Duitsland voor de
De wanden van het kamertje zijn zamelobject ook, mag nooit onder- j en zeker te koop, maar volgens Jal- j tweede keer toeslaat en deze zoon van
van vloer tot plafond gevuld met werp van kapitaalsbelegging zyn" Ier op recept gaat het niet meer. het oude volk andermaal, maar nu
schilderyen, tekeningen en grafiek En dan brengt Jailer de gevoelens Uitverkocht. Voorbij. Zyn hele col-i onbeschrijflijk leed berokkent. Over ten goed te zien. De hele serie heeft door
Grote en kleine namen, anoniem. Al- onder woorden van de verzamelaar j lectie. die een vermogen waard moet het concentratiekamp wil Jailer niets j iets Rembrandtsachtigs. voor
die de dagen voor hy iets gaat ver- zijn, zal men nimmer te zien krij- j
werven in spanning zit. niet kan sla- I gen. Jailer maakt slechts een uitzon- i
pen en na de aankoop nachten wak- i dering voor de boodschap van Goya.
ker ligt van geluk. En daarbij is hetAlleen gedurende de zomermaanden
Jailer om het even of het nu om lu- gaat „Los desastres de la guerra".
lucifersmerken, sigarenbandjes, uni- j beeldverslag van een bloedige guer-
formknopen of grafiek gaat. j rilla achter slot en grendel om de se-
De collectie Jailer is met geringe j rie te beschermen tegen licht en de
Leo Jailer fulmineert tegen ge- j ren hebben helaas geen goede v<?
weid. „Ik weet wat geweld betekent. mannen".
Ik heb twee oorlogen meegemaakt. I
Hy is zelfs tegen het tomatengooien Vrienden zijn voor Jailer heel 3
in de schouwburg en al of niet ludie- j langrijk. „Dat is een kostbaar btf
ke bezettingen van overheidsgebou- i Dat is meer waard dan goudscha
wen. Hy vindt die methoden wat of briljanten". In de groep trof
naief. Toch kan hij de jeugd begrij- vrienden: fabrieksdirecteuren en E
pen. Hij voelt hun onrust goed aan. beiders. want Jailer maakt g
lemaal meesterwerkjes. Een laden-
kabinet puilt uit van de prenten.
Plotseling zit ik met 2 Rembrandt-
etsen in myn handen. Prachtige
Basandrukken. Een zelfportret en de
'.minder bekende) kolfbaan. Het
blijkt aan een toeval te danken te
zijn dat deze juwelen niet in de kluis
waardevolle van deze collectie. Goya „En als ik zo jong was als zy. zou I onderscheid. In zijn kleine kan5
heeft gezegd dat hij van Rembrandt ik met ze meedoen, want de we- tje zitten ze naast elkaar op de
geleerd heeft. Dat is in deze pren- j reld kan toch niet geregeerd worden j bank. Of op kussens op de vloer..
oude mensen. De jeugd moet j het ontbreekt ze aan niets, want i
t evenwicht zorgen. De jonge- gastvrijheid is gul, zeer gul.
zitten, want de topstukken van de j middelen samengebracht. „Leo Jailer I hoge temperaturen. De reeks gaat
duizenden bladen omvattende klasse- i vindt kunst", is geen loze kreet. Hij naar Venlo om daar aangrijpend de-
collectie van Leo Jailer zijn safe op- heeft „instinct, Fingerspitzengefühl". cor te zyn van 't ..zilveren bevrij-
geborgen. j grinnikt myn gastheer, voor wie hetdingsfeest". „Dat is heel zinvol, mein
Testamentair is vastgelegd hoe de- Waterlooplein jarenlang een onuit- lieber Jungen". zegt Leo Jailer,
ze kostelijke buit, oogst van jaren, j puttelyke bron was. Uit zolderoprui- i
met speurzin. geduld verfijnde mingen. die regelmatig werden aan- Yep]eden
smaak opgebouwd, verdeeld zal wor
den.
„Als ik morgen de kist in ga, we
ten ze overmorgen waar alles te
rechtkomt". Jailer zegt het lachend.
Israël zal van die erfenis een belang
rijk deel krijgen. Veertig procent
gaat trouwens naar de musea. „De
gevoerd haalde hij de mooiste dingen. I
„Maar dat is voorbij, alle zolders in I Graven in het verleden van Leo
Amsterdam zijn bewoond. Er zyn I Jailer is een pijnlijke zaak. Als kind
geen opruimingen meer", verzucht
Jailer. De oude Dinnenstad kent hy
als geen ander, want ook in menige
prentenwinkel sloeg zijn slag. feilloos
de echte koopjes opspittend uit de
bladen die museumrijp zijn, heb ik i portefeuilles, dozen en stapels.
van een Berlijnse bankiersfamilie, die
KAREL JONCKHEERE:
„LEER MIJ ZE KENNEN
DE VLAMINGEN."
Uitg.: A. W. Sijthoff, Leiden.
JOSÉ DE CEULAER.
„DAT ZEI CLAES, DIT ZEGT
CLAUS."
Uitg.: Nijgh en Van Ditmar,
Den Haag.
Deze beide boeken, kennelijk
bestemd om het contact tussen
noord-Nederland en het zuide
lijk taalgebied beter te maken,
doen mij denken aan een en
quête nog niet zolang geleden
op de tv waarbij de Vlamingen
de Nederlanders o.a. uitmaak
ten voor krenten, schreeuwle
lijkerds, lomperds en nog zo
het een en ander. Ala, als
iemand mijn mening vroeg
over de gemiddelde bewoner
van de Belgische hoofdstad,
dan zou dat ook niet leuk
klinken. Het hangt er totaal
van af wie je ontmoet, onder
welke omstandigheden en wat
het onderwerp van contact is.
Gezien die enquête, doet het
my plezier dat er gelukkig in
de Belgische natie een groep
inwoners bestaat (lang niet de
eersten de besten: de schrij
vers) die de Noordnederlander
meer waarde toekennen, want
als dit niet zo was, dan zouden
zij hun portret niet naar het
noorden sturen.
Wanneer een van Vlaande-
rens eerste dichters. Karei
Jockheere. zijn landgenoten
komt voorstellen dan kan men
verheugd opkyken, want zijn
presentatie is omvangrijk en
boeiend. Op zijn bekende ba
rokke manier tierelantijnt hij
vrijwel alles bij elkaar wat
een mens bij mogelijkheid over
Vlaanderen te weten kan ko
men. Hij begint in een hoofd
stuk dat de enigmatische titel
„Waar plant ik mijn ezel?"
draagt, met zich af te vragen
van welke kant hij het beste
kan küken om een hele Vla
ming in het vizier te krijgen.
Eerst de naam, zegt hij en
aangezien taalgeleerden door
hem geciteerd) blijkbaar be
schikken over een enorme ver
beeldingsklacht als het er om
gaat afleidingen te zoeken,
zwerven we van flatibus en
fluctibus langs Flandbertus en
Flandra zowaar naar zoiets
niet verwachts als „vla";
evenwel in een andere beteke
nis dan de bekende. We horen
ondertussen dat een onsterfe
lijk etimoloog vond dat Vlis-
singen eigenlijk Ulissegem ge-
weest is daar. zoals deze zegt
Ulysses (Odysseus) daar ge
land is en waarom ook niet:
Joyce heeft deze Griek wel in
Dublin laten rondlopen. Het
terrein van de afstamming
wordt al even olijk bekeken.
Langs een mengsel van Fran
ken. Friezen en Noormannen
stuiven we aan op een man.
een vrouw en een schoonvader
die het voor elkaar schopten,
zoals Jonckheere het noemt.
Ondertussen horen we dat er
op de Vlaamse grond veel
striids gestreden is, maar dat
de drie pijlers Brabant, Vlaan
deren en Limburg stoer staan
tot in de eeuwigheid. In het
aardse en geestelijke land
schap staan de schrijvers van
oudsher in hun verbeten ge
vecht om de eigen taal. Ter
zijde krijgen de Nedeiianders
even een draai om het oor,
AMSTERDAM <GPD Een gemaker en John Grosman. He-
verhaal over Jean Paul van Dal- lemaal bovenin huizen Sjeng en
sum begint bij de voordeur van zijn vrouw Agues,
diens atelierwoning aan de Zo-
Sjeng is de enige zoon van acteur-
mer dijk straat, het Amsterdamse i„,
schilder Albert van Dalsum. Van zyn
Bateau Lavoir. De naambordjes vader erfde Sjeng zowel verbale als
zich een van de eerste automobielen J naast de etalagebellen vermelden picturale eigenschapen. Alleen de
kon permitteren, is hij door toedoen j ais importante buren Sonia Gas- j laatste ontwikkelde hij professioneel,
van nazi-Adolf door een poel van el- j k tjillpnlii* tin ïvdiPk maar In ,De Kuyr' een fiJn expositiezaal
lende gegaan. In 1934 vestigt de Reü' HUlenlus rin ludiek maar tje agn de Bilthovense jUhanalaan
man. die eens Zeppelinpiloot en sue- uiierst duidelijk menierood) Wa- iegt hy daarvan getuigenis af. Voor
j het eerst, want er is door kenners
-lang op hem ingepraat vóór hy over-
l tuigd was van de juistheid van dit
debuut.
I Over die twijfel aan de première
zegt hij„Als je gaat exposeren ves-
j tig je je naam. Eigenlijk is je debuut
je belangrijkste tentoonstelling. Dat
moet een goede klap zyn. Het is de
eerste confrontatie met het publiek"
De jonge Van Dalsum kan gerust
zijn, de verkoop maakte van die eer
ste klap een daalder. Ook zyn ver
bale kwaliteiten komen in een ge
sprek uitvoerig aan bod. Sjeng van
Dalsum is een onderhoudend vertel
ler. Met Agnes zwierf hij per motor
fiets half Europa door. Een serie exo-
tische hoofddeksels, potten vol schel
pen. een boernoes en een na drie
uur moeizaam onderhandelen van
het lijf van een kleedieskoopman in
Marokko gekochte Jelabba «een
prachtig kleed zo uit de schapevacht
geweven i zijn tastbare herinneringen
I De mooiste verhalen vinden hun
oorsprong in Eenigenburg, agrarisch
gehucht onder Schagen. De Van
Dalsum's vinden daar de broodnodi-
ge rust in een land waar het leven
1 nog uitermate goed en zuiver is. Voor
Albert van Dalsum is het uitvalsbasis
voor zijn schijnbaar nimmer eindi
gende loopbaan bij het toneel. Want
zijn rol in „De kleine zielen" was
slechts een onderdeel van veel acti
viteiten. waarvan de regie van ama
teurs. die Anne Franks Dagboek op
de planken gaan brengen mogelijk de
spectaculairste is.
Wat niemand heeft geweten is dat
Albert van Dalsum vorig jaar nog
zes maanden op de Rijksacademie in
de hoofdstad de schilderlessen van
Jaap Luttge heeft gevolgd. Zoon
Sjeng: „We praten uiteraard veel
omdat zy de Vlaming zouden
bespotten om die strijd, terwijl
zy tevens „met begerige hand
onze vruchten naar de mond
brengen, maar blijven omzich
tig afwerend als we enige aan
dacht vragen voor de moeite
waarmee wy de boom in leven
trachten te houden. Sommigen
gaan zelfs zover te denken dat
onze appels hun inlandse zyn."
Ik weet niet waar Jonckheere
deze bittere ervaring heeft op
gedaan iets verder zegt hy
bij Heere Heeresma maar
dit hjkt mij sterk overdreven
en voor zover ik het overzien
kan, zou ik zeggen zelfs niet
waar.
„De losse scharnier" noemt
de schrijver de taalgrens, die
je ondanks zijn neiging tot uit
dijen in inkrimpen als eb en
vloed, toch blijkbaar geogra
fisch kan aangeven. Ik lees
hierbij tot mijn verbazing van
een derde taal in dit toch niet
zo grote land: het Waals dat
geen Frans en geen Neder
lands is. Zo is dit boek gewor
den tot een opeenvolging van
wetenswaardigheden en eige
naardigheden over onze taal
genoten. Maar het beste leert
men de Vlamingen kennen via
de toon en het wezen van de
dichter, die ervan de schrijver
is en die uit iedere zin spre
ken.
José Ceulaer heeft zich zui
ver tot de letterkunde bepaald
en laat de lezer via twaalf in
terviews toespreken door een
dozijn beste Vlaamse schrij
vers. Het is een keuze gedaan
uit een grote bundel van 48 sa
menspraken die „Te gast bij
Vlaamse auteurs" heet. In zyn
woord vooraf zeet de auteur
nadrukkelijk „deze bundel is in
hoofdzaak voor Nederland be
stemd." Hier heeft hy zijn keu
ze op a-gesteld en het is ons
wel. Wij zullen de „begerige
hand" van Jonckheere mei
plezier uitsteken om het alle
maal te lezen en niet te ver
geten: we hebben hier in het
noorden by velen van deze
twaalf auteurs de handen ook
uitgestoken om hun werk uit te
geven. En terecht zeg ik, want
volgens my heeft de gemiddel
de Vlaamse prozaïst een hoger
peil bereikt dan de gemiddelde
Noordnederlandse, zoals hy of
zij ook een gevarieerder en
dikwyls sierlijker gebruik
maakt van het gezamenlijk
medium, het Nederlands. Het
is alleen jammer dat sommi
gen ook al besmet zyn met de
Engelse ziekte. Ik wees daar
de vorige week al op in mijn
bespreking van Speliers 'essay
over Stijn Streuvels. Nu is er
geen enkel bezwaar tegen het
gebruik van termen uit een
vreemde taal in het geval dat
die in het Nederlands geen
equivalent hebben. Maar als
ik. zoals hier in het woord
vooraf weer het woord „back
ground" lees, dan denk ik
waarom moet dat nou? Ach
tergrond betekent werkelijk
precies hetzelfde en geen En
gelsman of Amerikaan weet
van stiekeme bijbetekenissen
bij het woord background.
De beide boeken zijn voor
zien van foto's. Die in het eer
ste zyn mij te zoetelijk, die in
het tweede kan men er uit
lichten en aan de muur han
gen.
Sjeng van Dalsum
vader op de kunstacademie.
hagel luchtspoorminutie wordt in de
bundels van de lichtbakken en 's mor
gens op onverklaarbare wijze verdron
ken eenden worden binnengehaald
en kuipen moddervette paling van on
duidelijke herkomst heimelijk wor
den afgeslagen. Een gebied vol ro
mantiek waarin een vrijbuiter als
Sjeng Van Dalsum zich thuisvoelt.
Dat hy met zijn Agnes toch weer te-
Daarna belandde Sjertg by schi^
Gerrit van 't Net. „Aan die man
ik ontzettend veel te danken.
hem heb ik veel geleerd". Hij w,
er gebombardeerd tot assistent.
betekende kwasten schoonmaken.,
lier opruimen, maar daar stonj
lessen en werkruimte in Amsterd*
rosse buurt bij 't Kolkje tegenover,
Via een vrije inzending werd
jonge Van Dalsum vervolgens toe
laten tot de Ryksacademie. Ook d
kreeg hij het al vrij snel aan de s
met zijn leraar, werd van de d|
klas afgestuurd en belandde op
avondopleiding, onder voorwaarde
hij al het werk duidelijk zou sig|
ren en dateren opdat het docent
korps zou weten waar het met (j
„rebel" aan toe was. Sjeng koos
eren voor zyn geld en verdween v
een jaar naar de academie van
werpen. „Vreselijk, net een gevj
genis, dat gebouw".
Dan keert hy terug naar de acaj
mie in de hoofdstad, wordt in ge
de aangenomen en vindt in Jaap I
ge eindelyk de man, die hem naai
eindstreep kan voeren. Vorigens
je wel gek op van zo'n mededei
van Van Dalsum, dat de commf
van de contraprestatie zijn werk (j
niet accepteerde. Daarbij dient
verteld te worden dat Sjeng van E
sum heel figuratief werkt. Maar
duidelijke voorkeur voor natuur
drama spreekt de commissie tegj
woordig blijkbaar minder aan. j
Toch lijdt Van Dalsum daar
onder, want met lesgeven weet
't hoofd boven water te houden.'
at metdaarmee heeft hy zijn vrijheid vq
l gesteld. In dit verband pleit hiï
om mensen, die van de academie!
men lesbevoegdheid voor het ontj
wijs toe te kennen. Gekke zaak eigj
lyn dat die peperdure academie j
haar staf van hoogleraren en een I
gelezen korps docenten en lectc
wel gediplomeerde kunstenaars a
vert, voor wie in het onderwijs e
ter geen plaats is
In de atelierwoning domineert j
groot weefgetouw waaraan Agnes
gelyks bezig is. Op het ogenblik hj
rug ging naar de hoofdstad had uit- ze een gobelin onder handen naar
sluitend .net noodruft te maken,
want het klimaat in Amsterdam biedt
'n beginnende schilder meer perspec-
met elkaar over schilderen. Mijn j tieven dan de kop van Noord-Holland
1 verhalen over Luttge maakte hem zo waar bol. kool. vlezige koeien en au-
enthousiast dat hy een tydje tussen j tocrosses schilderachtig zijn, maar
1 de jongeren in is gaan zitten". En als toch beter in de markt liggen dan
j 't aan Van Dalsum had gelegen, was schilderijtjes,
hij doorgegaan, maar bezorgde fa-
milieleden weerhielden hem van die I Albert van Dalsum, heeft altijd pa-
1 plannen want *t Noox-dhollandse pol- let en penseel gehanteerd als hobby,
derland gaat 's avonds meestal ge- Hiervan profiteerde hy toen hy zelf
dekt onder een vrij dichte grondmist, de décors creëerde voor zyn eigen
die van automobilisten alles vergt. gezelschappen. Jean Paul trad in de
Vader en zoon Van Dalsum hebben voetstappen van pa door te gaan hos-
I niet alleen de liefde voor het pictura- I piteren in het decoratieatelier van de
Ie gemeen, als het riet langs de pol- Nederlandse Opera. Hy hield het een
1 dervaarten tot brede kragen is opge- j half jaar vol. Doek spannen op gro
schoten, zijn ze dikwyls eendrachtig j te ramen „en veel in de schouwburg
j op of aan het water om knapen van zitten om repetities te zien". Met het
ruisvooms aan de vinnen te komen. I predikaat „koekebakker" dat hem
I Met een tikkeltje heimwee in de j niet onbekend in de oren klonk werd
stem vertelt Sjeng van de stropers- hij hier afgetrapt. Hetzelfde lot wach
clan in Eenigenburg, waar 's nachts I te hem op de tekennormaalschool. „doen".
schilderij van haar schoonvader.
appel etend aapje in een boomgai
Een heel poëtisch stuk. In portefej
le heeft ze nog „ontwerpen" naj
schilderyen van haar man. maar I
wachten is op opdrachten om in j
ze geldverslindende techniek dooi)
kunnen gaan.
Sjeng wacht met spanning opl
uitkomsten van zijn debuut. J
leuk zijn als er een paar portret!
drachten uitkwame... Doe ik graa
Intussen heeft hy de zorg voorl
artistieke nalatenschap van zijn
langs overleden tante Ro Mog]
dorff. Van haar oeuvre (tekening!
komt binnenkort een expositie in!
Rijksacademie van Amsterdam, i
hoogleraren Vroom en Van Wessl
hebben zich daar erg voor ingespi
nen. Daarna gaat deze expositie)
reis. Tegelijk met de Van Dalsul
die een half jaartje Frankrijk ga