Een terugblik op Carel Dreyer in liet Filmmuseum Satyricon: gemist meesterwerk OORTREFFELIJKE PERSIFLAGE Films Leiden Gladiatoren laten hier bloed vrolijk vloeien Uw vrouw l)e merkwaardige loopbaan van een Deens regisseur y Cul-de-Sac DE INTUÏTIE VAN EEN ZEER GROOT FILMER De Laurentiis gaat werken in de Sowjet-Unie Striptease tussen knevels en bakkebaarden" Rosemary's baby Verstrikt in meisjeshandel Hello Dolly" TCIJDAG 13 MAART 1970 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 23 ï^ëzeró Achryoe* (Door Fred Raadman) AMSTERDAM De loopbaan van Carl flieodor Dreyer ligt tussen de twee fakkel tochten, die in zijn eerste film uit 1920 en jjjn laatste uit 1965 een banket ter ere van gewaardeerde burger opluisterden. Een nerkwaardige carrière: in de vijfenveertig ,Gertrud," zijn laatste film, haal- lf t)jj ons de bioscoop niet eens en ju hier zeer ten onrechte ongezien |D gebleven als het Filmmuseum et had besloten tot een postuum jbetoon in de tweede helft van de- maand met een tentoonstelling in Stedelijk Museum in Amster- m en een tien films omvattend leyer-retrospectief De door het Deense Filmmuseum gerichte expositie is chronologisch gezet en toont foto's, boeken, brie- Ei manuscripten en decor on twer- n en -maquettes, o.a. voor „La ssion de Jeanne d'Arc" (1928), armee Dreyer filmhistorie ireef. Eergisteravond zijn in de ila van het Stedelijk zowel zijn ste film, „Praesidenten" (De pre- ent, 1920) als zijn laatste werk ertrud" (1965) vertoond. Aan de iwezenlijking van zijn lang ge- Bterd lievelingsproject, de Chris- s.film, kwam hij niet meer toe; 1st toen er eindelijk een redelijke ns op realisatie kwam overleed eyer, 79 jaar oud. j)e president" is een ijselijk sen- senteel. met geweldige theatrale halen gespeeld melodrama over integere rechter, die moet kie- tussen zijn plicht en zijn vader de. Toch is dit curiosum uit de tteballenkist interessant, omdat latere filmer zich in het „leer- t" al enigermate laat herkennen, regisseur heeft er kennelijk geen oegen mee genomen om zoals jaar, dat de enige regisseur van wereldfor maat, ooit door de hoogbejaarde Deense cine ma opgeleverd, zonder concessies en compro missen zijn eigen eenzame weg ging, kwamen er maar veertien werken uit zijn handen, waarvan het merendeel nog vóór 1930. Airport", een Amerikaanse gaat volgende week in He- kindse première. In de hoofd en Dean Martin en Jacqueli- Bisset. in '20 nog vrij algemeen gebruikelijk was alleen maar als bijwagen van de uitbundig chargerende ac teurs te fungeren. Een enkele keer vindt hij een filmische uitdrukkings wijze, die voor de toeschouwers van weleer frappant moet zijn geweest, de bezetting van hoofd- en bijrollen verraadt een scherp oog voor de mo gelijkheden van bepaalde typen en ook van zijn voorkeur voor detail lering en precisie is al iets te be speuren. Desnoods kan men in deze film reeds zijn pré-occupatie met de eenzaamheid en de dood, de deugd van de offervaardigheid en het kwaad van de onverdraagzaamheid aantreffen, maar het is misschien te ver gezocht omdat deze elementen in de toenmalige draken veelvuldig figureerden. Carl Dreyer heeft na de oorlog geen aansluiting gevonden bij de jonge(re) oinema, maar hij heeft die aansluiting ook niet gezocht. Wie een hekel heeft aan werken als „Het woord" en „Gertrud" —en dat zijn er niet weinigen! verwijt hem dat hij stil is blijven staan met zijn kun stig belichte, traag verlopende, ogen schijnlijk met een frigide gemoed ge filmde en opera-achtig geacteerde noordelijke drama's. Maar men kan ook zeggen, dat hij consequent zich zelf is gebleven en de toeschouwer nog steeds uitdaagt om door de bui tenkant van de beelden heen te drin gen. Om achter de beheerste gezich ten, de gestileerde gebaren, de altijd op de verte gerichte blikken en de uitgewogen gesprekken de krachtige onderstromen en wilde draaikolken van de emoties te ontdekken, de ka rakters en conflicten scherpe contou ren te zien krijgen. „Wat mij interesseert is, de gevoe lens van de personnages in mijn films weer te geven. Dat wil zeggen, zo oprecht als maar mogelijk is zo eerlijk mogelijke gevoelens weer te geven." Aldus Dreyer zelf, toen hij in 1965 door Michel Delahaye voor de Cahiers du Cinéma werd geïnter viewd. „Ik vind het niet alleen be langrijk de woorden te vangen, die zij zeggen, maar ook de gedachten Achter die woorden. Wat ik zoek in mijn films, wat ik wil bereiken, is door te dringen tot de diepste ge dachten van mijn acteurs, tot him meest subtiele gelaatsuitdrukkingen. Want het zijn de gelaatsuitdrukkin gen, die het karakter van de perso nages onthullen, hun onbewuste ge voelens, de geheimen, die in het diepst van hun ziel leven. Dat is het wat me vóór alles belang inboezemt en niét de techniek van de cine ma." Voor Dreyer body and soul één begrip schemert de ziel dus door het gezicht heen en zijn films zien is dan ook: gezichten lezen. Het gelaat van Gertrud, die haar eerste leven leidde in een Strindbergiaans toneel stuk van Hjalmar Söderberg, geeft een complexe en bovenal vrijzinnige geest prijs, van een in haar tyd (de Jaren vóór de eerste wereldoorlog) en haar milieu (de bovenste bourgeoisie) zeer gëmancipeerde vrouw. Als kind opgevoed in het pre destinatie-geloof, werpt zij de ge dachte, dat alles, dus ook het huwe lijk, is voorbeschikt, vér van zich: „Ik kies zelf mijn mannen." Haar leven is een zwerftocht op zoek naar de volstrekte liefde en als zij die van haar partners niet kan ontvangen, omdat hun dagelijkse arbeid, ambi ties of artistieke activiteiten een te grote rol gaan spelen, vertrekt zij. Op de dag, dat hem een ministers post wordt aangeboden, verlaat zij haar man Kanning, zoals ze al eer der wegging bij de dichter Lidman. Ook de relatie met de jonge compo nist Erland heeft geen toekomst: „Je ziel is te trots," zegt deze en dan weet Gertrud al hoe laat het is. „Er is geen geluk in de liefde," con cludeert zy. „Liefde is lijden." En Een scène uit Carl Dreyers laatste film „Gertrud". vrijwillig sluit zij zich af voor het enige, dat mét het jong-zijn belang rijk is in haar leven. Portret Wie alle weerstanden weet te over winnen en zich helemaal kan open stellen voor wat Carl Dreyer op zijn eigen eigenzinnige wijze wilde over brengen, zal zich dit antiek ingelijst vrouwenportret blijven herinneren. NEW YORK (GPD) „Fellini's Satyricon", die deze week in New York zijn Amerikaanse première be leefde. is voor de bioscoopganger geen film, maar een ervaring die, zoals l.s.d., het bewustzijn door breekt en infecteert met koortsachti ge visioenen. Het is een fabel zon der verhaal, een film zonder acteurs en ogenschijnlijk zonder script, een spiegel van het onderbewustzijn, maar het is vooral de totale over gave aan passie. Zowel de passie waarmee de door Fellini uitgebeel de Romeinen ten onder gingen in decadentie, als de passie voor zijn kunst van 's werelds grootste filmmaker. Want hoewel een geman keerd meesterwerk, is „Satyricon" zonder twijfel de grootste Film-ge beurtenis sinds Ja dolce vita" dui delijk maakte dat Federico Fellini thuis hoort in de gelederen van zul ke filmreuzen als Griffith en Eisen- stein. Het eerste beeld van „Satyricon" is van een muur volgeklad met „graffiti" de krabbels en tek sten van voorbijgangers die in een onbespied ogenblik naar balpen of zakmes grijpen om een boodschap voor de wereld achter te laten. „Sa tyricon" is de visionaire aanvulling van die volgekladde muur een film met niet meer dan aanduizingen van dialogen, onafgemaakte gesprek ken, en een diepere bewustzynsdi- mensie suggererend dan die zicht baar wordt gemaakt, i Fellini gebruikte voor „Satyricon" I een gegeven van Petronius (die in j een maar gedeeltelijk bewaard ge- bleven manuscript een satriristische Uw recensies lees ik altijd met ge noegen en meestal kan ik me wel aansluiten bij uw mening over een bepaalde film. Deze keer heb ik ech ter een paar grote vraagtekens gezet bij een zinnetje in uw recensie over Polanski's Cul-de-Sac. Dit betreft de passage „waar een kleine burger man zijn bestaan ziet ineenstor ten door het domme geweld van een vluchtende gangster". Als u gesteld had, door het intelligente geweld, enz was ik het er gedeeltelijk mee eens geweest. Het is immers duidelijk dat de „gangster" een veel sterkere persoonlijkheid is dan het „burgermannetje". De- lichaams kracht is hierbij van ondergeschikt belang. Uit vele trekjes in de film blijkt m.i. dat deze gangster volledi ger mens is dan zijn gedwongen gast heren. De gastheer lijdt het meest aan zijn eigen projectie en angst met een bandiet te doen te hebben, die tot alles in staat is. Al lijkt er af en toe een menselijke relatie te onstaan, ze komt niet tot ontwikkeling. Dit blijkt vooral aan het eind van de film, wanneer de man in radeloze angst de ongevaarlijke gangster neer schiet. Nu gaat het er niet om of deze gangster wel zoveel menselijker is, daar valt over te twisten. In elk geval is hij meer méns d.w.z. totaler mens dan de anderen. Hierdoor is hij sterker. Dit valt vooral op bij het be zoek van kennissen van het paar. een stelletje nerveuze leeghoofden, die tegen geen enkele situatie zijn opgewassen. Grappig is het om te zien dat de gastheer tenslotte man haftig tegen hen optreedt, duidelijk onder invloed van zijn andere gast. Overigens krijgt men toch wel het idee dat ook zonder het bezoek van de gangster het samenleven van de twee bewoners van de rots niet al te harmonieus verliep en toch een af lopende zaak was. C. M. Vriens woonboot Aha, Utrechtse Jaagpad fc/o 76a Leiden Wat betreft dat ene zinnetje over Cul-de-Sac heeft de heer Vriens ge lijk: dom had tussen aanhalingste kens geplaatst moeten worden. Ge zien echter de teneur van het artikel over Polaski, „het zwaard van Da mocles etc.", had hij dit ook zelf kun nen concluderen. Red. beschrijving gaf van de ondergang van het Romeinse keizerrijk) en vul de het aan met zijn eigen surrealis tische fantasieën. Hoewel hij paralle- len tussen het uit elkaar vallende Rome van keizer Nero en de wes terse samenleving van vandaag on herkenbaar uitspeelt, zijn er momen ten waarop men niet ontkomt aan wat een „A. H.-erlebnis" wordt ge noemd het gevoel iets al eens eer der te hebben gezien. „Wat veroorzaakte de decadentie" vraagt Fellini's Romeinse dichter Eumolpius zich in de film af. He (hedendaagse) antwoord wordt kort daarop gegeven, als de in decaden tie zwelgende heerser Gaius Pom- peius Trimalchio tijdens een orgias tisch massabanket drie gouden beeld jes kust, Trimalchio zegt dan: „Goe de zaken, een dosis geluk en goede winsten, dat zyn myn drie huisgo den." Wanneer Eumolpius zijn pa troon Trimalchio. die zich ook voor dichter uitgeeft, tijdens 't banket la ter hoont en bespot, wordt hij naar de ovens verbannen een Danteske Hades waar mensen als roosterende duiven boven een zee van vuur aan een spit worden geregen. Een tweede hedendaagse parallel dient zich aan wanneer een binnen dringend leger het land binnenrukt en een welgesteld echtpaar, nadat zij hun slaven hebben vrijgelaten, zelf moord pleegt om te voorkomen dat zij zich aan de vijand moeten over geven. De zelfmoord die onder de schijn van normaliteit bijna ritueel wordt voltrokken op het binnenplein van het paleis-achtige woning, roept onmiddellijk in de sfeer van verla tenheid herinneringen op aan de ma nier waarop Hitier, Eva Braun, en het echtpaar Goebbels zich buiten de Führer-bunker in Berlijn lieten verbranden toen de Russen de stad naderden. Maar tegelijkertijd grijpt Fellini met deze beelden ook terug op het verleden, want de dood van de dichter Eumolpius doet ook den ken aan Socrates die voor zijn idee- en om het leven werd gebracht. „Satyricon" is ruwweg in drie stukken onder te verdelen. Het eers te en sterkste deel speelt zich af in een gigantische ondergrondse honing- raad van gewelven en grottenkamers, waar de decadentie zo letterlijk wordt dat de muren er door aange tast worden en tenslotte in elkaar storten. Daarna volgt een stuk dat zich boven de grond, voornamelijk op zee afspeelt. In het derde seg- j ment speelt de woestijn, en de mobi liteit van een reis en een vlucht een belangrijke rol. Als de film met iets vergelijkbaar is. dan is het met tot leven ge brachte schilderijen van Jeronimus Bosch, figuren en taferelen van Breu ghel, de verbeelding van Chagall, en vooral met de surrealistische werken van de jonge Duitse schilderes Anne Bucherer. Fellini heeft een voorkeur voor bizarre, vaak expressieloze ge zichten waarmee hy zyn filmdoeken garneert als met suggestieve vignet ten. en zoals in zyn vorige films ge- bruike hy kindergezichten als on schuldige waarnemers om de toe schouwers te herinneren aan de ande re realiteit, die van de onbedorven mogeiykheden. Voor zover naar een bestendig the ma gezocht moet worden om Fel lini's orgie van taferelen aaneen te rygen en te begrypen, wordt hou vast geboden door de centrale figu ren van de homofiele jongeling En- colpius en zyn bisexuele gezel As- cyltus, die zowel mede- als tegen standers zyn in hun speurtocht naar liefde, mannelykheid en hun identi teit. Olifanten, pauwen, een maraboe, witte paarden, dwergen, dwazen, ge bochelden, reutelende grysaards een man zonder armen of benen, gezich ten waarin het menseiyke is verbor gen achter richels van rimpels, sla venschepen, gigantische beelden, sto mende kelders, wolkenluchten, zons ondergangen, door de droogte ge barsten, gigantische lemen kuilen, onthoofdingen, handafhakkingen, ka- ni bal isme, aan speren gespiesde li chamen, en vreemd genoeg geen en kele boom of bloem dat zyn de onwaarschynlyke ingrediënten van Satyricon. Maar ondanks Fellini's vruchtba re en intelligente, chaotische crea tiviteit (de kenmerken van een ge nie) is de film een gemankeerd meesterwerk, omdat het de strak heid en de discipline mist van „la dolce vita" en van „8 W. Fellini is (op geniale manier) bezweken voor zyn eigen fantastische doos van Pan- dorra, en offerde daarmee helder heid en samenhang op aan intuïtief inzicht. Maar zyn intuitie is zo diep doordringend in het uiterlyke en in- neriyke menseiyke bestaan, dat de I vorm die hy er aan geeft onderge schikt wordt. HENK LEFFELAAR ROME (AP) Na meer dan 20 jaar films te hebben gemaakt in het westen, keert de voornaamste filmpro ducer van Italië. Dino de Laurentiis zich naar Rusland. In vroeger dagen betekende fil men volgens De Laurentiis spekta- kulaire produkties zoals „de bybel* „ulysses" en „oorlog en vrede", thans bouwt Dino bruggen naar het oosten. Dit betekent dat hy in oktober van dit jaar een superproduktie zoals „Waterloo" die 40 miljoen dollar kost, zal voltooien met duizenden figuran ten, hoffelyk tot zyn beschikking gesteld door het rode leger. Het betekent dat hy het beroemde verhaal „Dubrowsky" van Alexander Poesjkin op het scherm zal brengen met dezelfde Russische regisseur, die de bekroonde film „Als de kraanvo gels overvliegen" heeft gemaakt. Volgens een recente bekendmaking vanuit zyn moderne hoofdkwartier vlak by Rome betekent het ook, dat hy in coproduktie met de Russen een film van 25 miljoen dollar gaat maken over het leven van de auteur John Reed met de Russische revolu tie van 1918 als achtergrond. Om zijn verlangen naar ontspanning in de wereld te onderstrepen wil Dino een Amerikaan voor de mannelyke hoofdrol. 1TUDIO Dat de „ontdekking" de striptease in Amerika heel moeizamer, maar even fortuin verliep als de ontdekking door lumbus van de Nieuwe Wereld, 'dt deze week in Studio wel dui- Uk. In de „levensechte" film The ht they raided Minsky's, in Ne land van de vrolyke vertaling riptease tussen knevels en bak- aarden" voorzien, doet William edkin een byzonder geslaag- Poging om nog eens spottend te- te blikken naar de Roaring enties, de woelige jaren twintig, win Amerika het variété- »-nu ontdekte. Striptease tussen knevels en kebaarden" is een voortreffeiy- persiflage over de kinderjaren het „onthullende" variété. Het haal speelt zich af rond „the lesque", die veel geliefde lache Amerikaanse vorm van nor-op-het-toneel. Het thea- i waarin de banenschil-humor, clowns met grote schoenen en ben maten te grote broek en vooral ,„de girls" furore ma- rikaanse (galgen) humor, maar het merendeels mannelyke publiek ziet toch nog liever de Minsky-girls, 0 gaat het er ook in National Mer Garden Burlesque Theatre exploitant Billy Minsky avond- B-avond vrolyk aan toe. De vlot- 'ersierder Raymond Paine (Ja- 1 Robards) en diens aangever 'ck Williams (Norman Wisdom teen voor de typische Ame CAMERA De laatste van de drie films die vorige week in een soort van Polanski-week draaiden is geprolongeerd. De duistere om standigheden waaronder de moord op zyn vrouw Sharon Tate plaats vond hebben by velen pas goed de belangstelling voor Polanski gewekt. In feite bewyst de moord op actrice Tate dan ook wat Polanski in Ro semary's Baby wil aantonen: de on zekerheid van ieders bestaan. Daar toe hanteert hy het gegeven van de anti-Messias die hy in een jong .middle classed" gezin in New York geboren laat worden. Dit is één van de manieren om Rosemary te interpreteren; de andere is die van het filmisch volgen van de pa ranoia van een zwangere vrouw. De film is niet makkeiyk, maakt wel wat los. Niet alleen door het verhaal maar vooral door de sterke nu eens niet alleen bordpapier-ach- tige beelden die meestel in griezel films gehanteerd worden. Mia Far row speelt de hoofdrol en doet net als de andere hier weinig bekende acteurs voortreffelijk werk. die met hun zeer suggestieve en „schokkende" danspasjes voor uitbundige tafrelen zorgen. Dat het burlesque-variété eens de heersen de kuisheid zal doorbreken, ligt voor de hand. En dat dat gaat gebeu ren, wanneer de welgevormde, uiter aard nog zo onschuldige Rechel Schpitendavel. van het platte land in de uitgaanswyk haar in trede doet, zal niemand verbazen. Blonde Rachel (Britt Ekland». die tot dan toe slechts in eigen dorps huis al dansend bybelse verhalen had uitgebeeld op de iets minder kuise muziek van Offenbachs ,3aroaro'!e", zorgt natuuriyk voor de nodige amusante ver wikkelingen èn sensatie. Als de grote mademoiselle Fifi, die in Frankryk. duizenden mannen het hoofd op hol bracht, debuteert zy tenslotte in het theater, waar alle mannenharten sneller zyn gaan kloppen. De wyze. waarop zy de striptease „uitvindt" is koste- ïyk, maar net zo'n toevalstreffer als vyfhonderd jaar tevoren de ..ontdekking" van Amerika door Columbus REX Wie zich deze week naar Rex in de Haarlemmerstraat be- geet, krygt eerst een langdurige en ouderwetse voorfilm te zien over een organisatie van winkeldievegges en vervolgens de Franse hoofdfilm, „Nachtvlinders" genaamd, waar we ook niet erg stuk van kunnen zyn. Het verhaal is af en toe ternauwer nood te volgen, terwyl er ook maar bar weinig pittige acties in voorko men. Voor zover de geschiedenis dan duidelyk is geworden, zyn de vrien den Varen en Bob lid geweest van een bende die hen liever kwyt dan ryk is. Het tweetal wil wel vluch ten, maar het ontbreekt hen aan geld. Een nachtclubeigenaar weet daar raad op. Hy biedt grof geld voor nieuwe meisjes. Varen raakt in con tact met een aardige deerne. Hy wordt verliefd op haar en zy op hem, maar desondanks tracht Va ren het meisje, Agnès geheten, te verkopen aan de nachtclub. Agnès slaagt er evenwel in zich uit het complot los te wringen. Zy vlucht radeloos naar de kust van Normandië, waar ze de werkelyke liefde vindt, in de gedaante van de jonge Claude, die samen met de po litie de organisatie van de nacht club weet op te rollen. By dit tref fen wordt Varen gedood. TRIANON .Hello Dolly" gaat zoals we vorige week al voorspel den de derde week in. Deze groots opgezette musicalfilm met in de hoofdrollen de sprankelende Bar bra Streisand en „routinier" Walter Matthau is een heeriyk brokje ont spanning, waarin vooral de acteer- en zangtalenten van Barbra excel leren. LIDO* „De terugkeer van de zeven gladiatoren" is filmtechnisch gezien beslist geen hoogvlieger. De beelden blinken niet uit door een cameravoering en soms heeft men bepaald een infra-roodkyker nodig om de partyen uit elkaar te hou den, maar dat is waarschyniyk ook niet het belangrykste. Van veel meer importantie is het feit dat er van het begin tot het einde flink gewerkt wordt met knokige vuisten en viymscherpe zwaarden. Deze massale vechtpartyen vormen het belangrykste ingredient van dit filmmenu, terwyl het bloed er flink vloeit. Er wordt menig lichtje uitge blazen en in massale slachtpartyen hebben de Italiaanse filmma kers zelfs nog oog gehad voor wat komische effecten. Waar het om draait is een sla venkamp in Azië, dat met zeer straffe hand wordt geleid door de wrede Romein Gaius. De zaak verandert wanneer- een jonge Ro meinse militaire tribuun, Marcus boven Gaius wordt aangesteld. De twee raken al snel in conflict en Gaius zet Marcus een hak door een opstand onder de slaven te ontke tenen en Marcus daarvan de schuld te geven. Zes potige slaven weten by de massale gevechten te ontsnappen, onder leiding van Balistan, een su perman met spieren als kabeltou wen. Ook voegt zich by hen de Ro mein Marcus, die moet vluch ten omdat men hem wil opsluiten als veroorzaker van de opstand. Om geld byeen te garen voor een vlucht per schip ontwikkelen de sla ven zich als gladiatoren die de een na de andere groep Romeinse sol daten tot hun voorvaderen verza melt. De groep slaven dreigt voor het karretje van een groep Aziaten te worden gespannen, die de Romei nen wilen verdryven maar wan neer blykt dat de „grote slechterik* Gaius inmiddels voor veel geld de zyde van deze groep heeft gekozen worden de Aziaten stuk voor stuk een kopje kleiner gemaakt. Vecht lustige climax is de persoon- lyke stryd tussen de twee Romet- nen Marcus en Gaius die tenslotte in de Arena wordt beslecht. LUXOR „Uw vrouw, het onbe kende wezen", de derde film van Oswalt Kolle waarin hy ten strijde trekt tegen het onbegrip en de ta boes t.o.v. de sexualiteit draait ook deze week weer in het theater aan de Stationsweg. Kolle belicht in de ze film door middel van drie ver schillende verhalen het gevoelsleven van de vrouw, en dan vooral daar waar het betrekking heeft op de sexualiteit. Hy doet dat op een eer- lyke, openhartige wyze. Dat daar- by veel bloot op het doek te zien valt is, gezien het karakter van de film, noodzakelyk. Bloot dat overi gens volkomen functioneel wordt gebruikt en nergens in de film aan stootgevend kan worden genoemd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 23