Een terugblik op Carel Dreyer in
liet Filmmuseum
Satyricon: gemist meesterwerk
OORTREFFELIJKE PERSIFLAGE
Films
Leiden
Gladiatoren laten hier
bloed vrolijk vloeien
Uw vrouw
l)e merkwaardige loopbaan van een Deens regisseur
y
Cul-de-Sac
DE INTUÏTIE VAN EEN ZEER GROOT FILMER
De Laurentiis
gaat werken in
de Sowjet-Unie
Striptease tussen knevels en bakkebaarden"
Rosemary's
baby
Verstrikt in meisjeshandel
Hello Dolly"
TCIJDAG 13 MAART 1970
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 23
ï^ëzeró Achryoe*
(Door Fred Raadman)
AMSTERDAM De loopbaan van Carl
flieodor Dreyer ligt tussen de twee fakkel
tochten, die in zijn eerste film uit 1920 en
jjjn laatste uit 1965 een banket ter ere van
gewaardeerde burger opluisterden. Een
nerkwaardige carrière: in de vijfenveertig
,Gertrud," zijn laatste film, haal-
lf t)jj ons de bioscoop niet eens en
ju hier zeer ten onrechte ongezien
|D gebleven als het Filmmuseum
et had besloten tot een postuum
jbetoon in de tweede helft van de-
maand met een tentoonstelling in
Stedelijk Museum in Amster-
m en een tien films omvattend
leyer-retrospectief
De door het Deense Filmmuseum
gerichte expositie is chronologisch
gezet en toont foto's, boeken, brie-
Ei manuscripten en decor on twer-
n en -maquettes, o.a. voor „La
ssion de Jeanne d'Arc" (1928),
armee Dreyer filmhistorie
ireef. Eergisteravond zijn in de
ila van het Stedelijk zowel zijn
ste film, „Praesidenten" (De pre-
ent, 1920) als zijn laatste werk
ertrud" (1965) vertoond. Aan de
iwezenlijking van zijn lang ge-
Bterd lievelingsproject, de Chris-
s.film, kwam hij niet meer toe;
1st toen er eindelijk een redelijke
ns op realisatie kwam overleed
eyer, 79 jaar oud.
j)e president" is een ijselijk sen-
senteel. met geweldige theatrale
halen gespeeld melodrama over
integere rechter, die moet kie-
tussen zijn plicht en zijn vader
de. Toch is dit curiosum uit de
tteballenkist interessant, omdat
latere filmer zich in het „leer-
t" al enigermate laat herkennen,
regisseur heeft er kennelijk geen
oegen mee genomen om zoals
jaar, dat de enige regisseur van wereldfor
maat, ooit door de hoogbejaarde Deense cine
ma opgeleverd, zonder concessies en compro
missen zijn eigen eenzame weg ging, kwamen
er maar veertien werken uit zijn handen,
waarvan het merendeel nog vóór 1930.
Airport", een Amerikaanse
gaat volgende week in He-
kindse première. In de hoofd
en Dean Martin en Jacqueli-
Bisset.
in '20 nog vrij algemeen gebruikelijk
was alleen maar als bijwagen
van de uitbundig chargerende ac
teurs te fungeren. Een enkele keer
vindt hij een filmische uitdrukkings
wijze, die voor de toeschouwers van
weleer frappant moet zijn geweest,
de bezetting van hoofd- en bijrollen
verraadt een scherp oog voor de mo
gelijkheden van bepaalde typen
en ook van zijn voorkeur voor detail
lering en precisie is al iets te be
speuren. Desnoods kan men in deze
film reeds zijn pré-occupatie met de
eenzaamheid en de dood, de deugd
van de offervaardigheid en het
kwaad van de onverdraagzaamheid
aantreffen, maar het is misschien te
ver gezocht omdat deze elementen
in de toenmalige draken veelvuldig
figureerden.
Carl Dreyer heeft na de oorlog
geen aansluiting gevonden bij de
jonge(re) oinema, maar hij heeft
die aansluiting ook niet gezocht. Wie
een hekel heeft aan werken als „Het
woord" en „Gertrud" —en dat zijn
er niet weinigen! verwijt hem dat
hij stil is blijven staan met zijn kun
stig belichte, traag verlopende, ogen
schijnlijk met een frigide gemoed ge
filmde en opera-achtig geacteerde
noordelijke drama's. Maar men kan
ook zeggen, dat hij consequent zich
zelf is gebleven en de toeschouwer
nog steeds uitdaagt om door de bui
tenkant van de beelden heen te drin
gen. Om achter de beheerste gezich
ten, de gestileerde gebaren, de altijd
op de verte gerichte blikken en de
uitgewogen gesprekken de krachtige
onderstromen en wilde draaikolken
van de emoties te ontdekken, de ka
rakters en conflicten scherpe contou
ren te zien krijgen.
„Wat mij interesseert is, de gevoe
lens van de personnages in mijn
films weer te geven. Dat wil zeggen,
zo oprecht als maar mogelijk is zo
eerlijk mogelijke gevoelens weer te
geven." Aldus Dreyer zelf, toen hij
in 1965 door Michel Delahaye voor
de Cahiers du Cinéma werd geïnter
viewd. „Ik vind het niet alleen be
langrijk de woorden te vangen, die
zij zeggen, maar ook de gedachten
Achter die woorden. Wat ik zoek in
mijn films, wat ik wil bereiken, is
door te dringen tot de diepste ge
dachten van mijn acteurs, tot him
meest subtiele gelaatsuitdrukkingen.
Want het zijn de gelaatsuitdrukkin
gen, die het karakter van de perso
nages onthullen, hun onbewuste ge
voelens, de geheimen, die in het
diepst van hun ziel leven. Dat is het
wat me vóór alles belang inboezemt
en niét de techniek van de cine
ma."
Voor Dreyer body and soul één
begrip schemert de ziel dus door
het gezicht heen en zijn films zien is
dan ook: gezichten lezen. Het gelaat
van Gertrud, die haar eerste leven
leidde in een Strindbergiaans toneel
stuk van Hjalmar Söderberg, geeft
een complexe en bovenal vrijzinnige
geest prijs, van een in haar tyd (de
Jaren vóór de eerste wereldoorlog)
en haar milieu (de bovenste
bourgeoisie) zeer gëmancipeerde
vrouw. Als kind opgevoed in het pre
destinatie-geloof, werpt zij de ge
dachte, dat alles, dus ook het huwe
lijk, is voorbeschikt, vér van zich:
„Ik kies zelf mijn mannen." Haar
leven is een zwerftocht op zoek naar
de volstrekte liefde en als zij die van
haar partners niet kan ontvangen,
omdat hun dagelijkse arbeid, ambi
ties of artistieke activiteiten een te
grote rol gaan spelen, vertrekt zij.
Op de dag, dat hem een ministers
post wordt aangeboden, verlaat zij
haar man Kanning, zoals ze al eer
der wegging bij de dichter Lidman.
Ook de relatie met de jonge compo
nist Erland heeft geen toekomst:
„Je ziel is te trots," zegt deze en
dan weet Gertrud al hoe laat het is.
„Er is geen geluk in de liefde," con
cludeert zy. „Liefde is lijden." En
Een scène uit Carl Dreyers
laatste film „Gertrud".
vrijwillig sluit zij zich af voor het
enige, dat mét het jong-zijn belang
rijk is in haar leven.
Portret
Wie alle weerstanden weet te over
winnen en zich helemaal kan open
stellen voor wat Carl Dreyer op zijn
eigen eigenzinnige wijze wilde over
brengen, zal zich dit antiek ingelijst
vrouwenportret blijven herinneren.
NEW YORK (GPD) „Fellini's
Satyricon", die deze week in New
York zijn Amerikaanse première be
leefde. is voor de bioscoopganger
geen film, maar een ervaring die,
zoals l.s.d., het bewustzijn door
breekt en infecteert met koortsachti
ge visioenen. Het is een fabel zon
der verhaal, een film zonder acteurs
en ogenschijnlijk zonder script, een
spiegel van het onderbewustzijn,
maar het is vooral de totale over
gave aan passie. Zowel de passie
waarmee de door Fellini uitgebeel
de Romeinen ten onder gingen in
decadentie, als de passie voor zijn
kunst van 's werelds grootste
filmmaker. Want hoewel een geman
keerd meesterwerk, is „Satyricon"
zonder twijfel de grootste Film-ge
beurtenis sinds Ja dolce vita" dui
delijk maakte dat Federico Fellini
thuis hoort in de gelederen van zul
ke filmreuzen als Griffith en Eisen-
stein.
Het eerste beeld van „Satyricon"
is van een muur volgeklad met
„graffiti" de krabbels en tek
sten van voorbijgangers die in een
onbespied ogenblik naar balpen of
zakmes grijpen om een boodschap
voor de wereld achter te laten. „Sa
tyricon" is de visionaire aanvulling
van die volgekladde muur een
film met niet meer dan aanduizingen
van dialogen, onafgemaakte gesprek
ken, en een diepere bewustzynsdi-
mensie suggererend dan die zicht
baar wordt gemaakt,
i Fellini gebruikte voor „Satyricon"
I een gegeven van Petronius (die in
j een maar gedeeltelijk bewaard ge-
bleven manuscript een satriristische
Uw recensies lees ik altijd met ge
noegen en meestal kan ik me wel
aansluiten bij uw mening over een
bepaalde film. Deze keer heb ik ech
ter een paar grote vraagtekens gezet
bij een zinnetje in uw recensie over
Polanski's Cul-de-Sac. Dit betreft de
passage „waar een kleine burger
man zijn bestaan ziet ineenstor
ten door het domme geweld van een
vluchtende gangster". Als u gesteld
had, door het intelligente geweld,
enz was ik het er gedeeltelijk
mee eens geweest. Het is immers
duidelijk dat de „gangster" een veel
sterkere persoonlijkheid is dan het
„burgermannetje". De- lichaams
kracht is hierbij van ondergeschikt
belang. Uit vele trekjes in de film
blijkt m.i. dat deze gangster volledi
ger mens is dan zijn gedwongen gast
heren. De gastheer lijdt het meest
aan zijn eigen projectie en angst met
een bandiet te doen te hebben, die
tot alles in staat is. Al lijkt er af en
toe een menselijke relatie te onstaan,
ze komt niet tot ontwikkeling. Dit
blijkt vooral aan het eind van de
film, wanneer de man in radeloze
angst de ongevaarlijke gangster neer
schiet. Nu gaat het er niet om of
deze gangster wel zoveel menselijker
is, daar valt over te twisten. In elk
geval is hij meer méns d.w.z. totaler
mens dan de anderen. Hierdoor is hij
sterker. Dit valt vooral op bij het be
zoek van kennissen van het paar.
een stelletje nerveuze leeghoofden,
die tegen geen enkele situatie zijn
opgewassen. Grappig is het om te
zien dat de gastheer tenslotte man
haftig tegen hen optreedt, duidelijk
onder invloed van zijn andere gast.
Overigens krijgt men toch wel het
idee dat ook zonder het bezoek van
de gangster het samenleven van de
twee bewoners van de rots niet al te
harmonieus verliep en toch een af
lopende zaak was.
C. M. Vriens
woonboot Aha,
Utrechtse Jaagpad fc/o 76a
Leiden
Wat betreft dat ene zinnetje over
Cul-de-Sac heeft de heer Vriens ge
lijk: dom had tussen aanhalingste
kens geplaatst moeten worden. Ge
zien echter de teneur van het artikel
over Polaski, „het zwaard van Da
mocles etc.", had hij dit ook zelf kun
nen concluderen.
Red.
beschrijving gaf van de ondergang
van het Romeinse keizerrijk) en vul
de het aan met zijn eigen surrealis
tische fantasieën. Hoewel hij paralle-
len tussen het uit elkaar vallende
Rome van keizer Nero en de wes
terse samenleving van vandaag on
herkenbaar uitspeelt, zijn er momen
ten waarop men niet ontkomt aan
wat een „A. H.-erlebnis" wordt ge
noemd het gevoel iets al eens eer
der te hebben gezien.
„Wat veroorzaakte de decadentie"
vraagt Fellini's Romeinse dichter
Eumolpius zich in de film af. He
(hedendaagse) antwoord wordt kort
daarop gegeven, als de in decaden
tie zwelgende heerser Gaius Pom-
peius Trimalchio tijdens een orgias
tisch massabanket drie gouden beeld
jes kust, Trimalchio zegt dan: „Goe
de zaken, een dosis geluk en goede
winsten, dat zyn myn drie huisgo
den." Wanneer Eumolpius zijn pa
troon Trimalchio. die zich ook voor
dichter uitgeeft, tijdens 't banket la
ter hoont en bespot, wordt hij naar
de ovens verbannen een Danteske
Hades waar mensen als roosterende
duiven boven een zee van vuur aan
een spit worden geregen.
Een tweede hedendaagse parallel
dient zich aan wanneer een binnen
dringend leger het land binnenrukt
en een welgesteld echtpaar, nadat zij
hun slaven hebben vrijgelaten, zelf
moord pleegt om te voorkomen dat
zij zich aan de vijand moeten over
geven. De zelfmoord die onder de
schijn van normaliteit bijna ritueel
wordt voltrokken op het binnenplein
van het paleis-achtige woning, roept
onmiddellijk in de sfeer van verla
tenheid herinneringen op aan de ma
nier waarop Hitier, Eva Braun, en
het echtpaar Goebbels zich buiten
de Führer-bunker in Berlijn lieten
verbranden toen de Russen de stad
naderden. Maar tegelijkertijd grijpt
Fellini met deze beelden ook terug
op het verleden, want de dood van
de dichter Eumolpius doet ook den
ken aan Socrates die voor zijn idee-
en om het leven werd gebracht.
„Satyricon" is ruwweg in drie
stukken onder te verdelen. Het eers
te en sterkste deel speelt zich af in
een gigantische ondergrondse honing-
raad van gewelven en grottenkamers,
waar de decadentie zo letterlijk
wordt dat de muren er door aange
tast worden en tenslotte in elkaar
storten. Daarna volgt een stuk dat
zich boven de grond, voornamelijk
op zee afspeelt. In het derde seg- j
ment speelt de woestijn, en de mobi
liteit van een reis en een vlucht een
belangrijke rol.
Als de film met iets vergelijkbaar
is. dan is het met tot leven ge
brachte schilderijen van Jeronimus
Bosch, figuren en taferelen van Breu
ghel, de verbeelding van Chagall, en
vooral met de surrealistische werken
van de jonge Duitse schilderes Anne
Bucherer. Fellini heeft een voorkeur
voor bizarre, vaak expressieloze ge
zichten waarmee hy zyn filmdoeken
garneert als met suggestieve vignet
ten. en zoals in zyn vorige films ge-
bruike hy kindergezichten als on
schuldige waarnemers om de toe
schouwers te herinneren aan de ande
re realiteit, die van de onbedorven
mogeiykheden.
Voor zover naar een bestendig the
ma gezocht moet worden om Fel
lini's orgie van taferelen aaneen te
rygen en te begrypen, wordt hou
vast geboden door de centrale figu
ren van de homofiele jongeling En-
colpius en zyn bisexuele gezel As-
cyltus, die zowel mede- als tegen
standers zyn in hun speurtocht naar
liefde, mannelykheid en hun identi
teit.
Olifanten, pauwen, een maraboe,
witte paarden, dwergen, dwazen, ge
bochelden, reutelende grysaards een
man zonder armen of benen, gezich
ten waarin het menseiyke is verbor
gen achter richels van rimpels, sla
venschepen, gigantische beelden, sto
mende kelders, wolkenluchten, zons
ondergangen, door de droogte ge
barsten, gigantische lemen kuilen,
onthoofdingen, handafhakkingen, ka-
ni bal isme, aan speren gespiesde li
chamen, en vreemd genoeg geen en
kele boom of bloem dat zyn de
onwaarschynlyke ingrediënten van
Satyricon.
Maar ondanks Fellini's vruchtba
re en intelligente, chaotische crea
tiviteit (de kenmerken van een ge
nie) is de film een gemankeerd
meesterwerk, omdat het de strak
heid en de discipline mist van „la
dolce vita" en van „8 W. Fellini is
(op geniale manier) bezweken voor
zyn eigen fantastische doos van Pan-
dorra, en offerde daarmee helder
heid en samenhang op aan intuïtief
inzicht. Maar zyn intuitie is zo diep
doordringend in het uiterlyke en in-
neriyke menseiyke bestaan, dat de
I vorm die hy er aan geeft onderge
schikt wordt.
HENK LEFFELAAR
ROME (AP) Na meer dan 20
jaar films te hebben gemaakt in het
westen, keert de voornaamste filmpro
ducer van Italië. Dino de Laurentiis
zich naar Rusland.
In vroeger dagen betekende fil
men volgens De Laurentiis spekta-
kulaire produkties zoals „de bybel*
„ulysses" en „oorlog en vrede", thans
bouwt Dino bruggen naar het oosten.
Dit betekent dat hy in oktober van
dit jaar een superproduktie zoals
„Waterloo" die 40 miljoen dollar kost,
zal voltooien met duizenden figuran
ten, hoffelyk tot zyn beschikking
gesteld door het rode leger.
Het betekent dat hy het beroemde
verhaal „Dubrowsky" van Alexander
Poesjkin op het scherm zal brengen
met dezelfde Russische regisseur, die
de bekroonde film „Als de kraanvo
gels overvliegen" heeft gemaakt.
Volgens een recente bekendmaking
vanuit zyn moderne hoofdkwartier
vlak by Rome betekent het ook, dat
hy in coproduktie met de Russen
een film van 25 miljoen dollar gaat
maken over het leven van de auteur
John Reed met de Russische revolu
tie van 1918 als achtergrond. Om zijn
verlangen naar ontspanning in de
wereld te onderstrepen wil Dino een
Amerikaan voor de mannelyke
hoofdrol.
1TUDIO Dat de „ontdekking"
de striptease in Amerika heel
moeizamer, maar even fortuin
verliep als de ontdekking door
lumbus van de Nieuwe Wereld,
'dt deze week in Studio wel dui-
Uk. In de „levensechte" film The
ht they raided Minsky's, in Ne
land van de vrolyke vertaling
riptease tussen knevels en bak-
aarden" voorzien, doet William
edkin een byzonder geslaag-
Poging om nog eens spottend te-
te blikken naar de Roaring
enties, de woelige jaren twintig,
win Amerika het variété-
»-nu ontdekte.
Striptease tussen knevels en
kebaarden" is een voortreffeiy-
persiflage over de kinderjaren
het „onthullende" variété. Het
haal speelt zich af rond „the
lesque", die veel geliefde
lache Amerikaanse vorm van
nor-op-het-toneel. Het thea-
i waarin de banenschil-humor,
clowns met grote schoenen en
ben maten te grote broek en
vooral ,„de girls" furore ma-
rikaanse (galgen) humor, maar het
merendeels mannelyke publiek ziet
toch nog liever de Minsky-girls,
0 gaat het er ook in National
Mer Garden Burlesque Theatre
exploitant Billy Minsky avond-
B-avond vrolyk aan toe. De vlot-
'ersierder Raymond Paine (Ja-
1 Robards) en diens aangever
'ck Williams (Norman Wisdom
teen voor de typische Ame
CAMERA De laatste van de
drie films die vorige week in een
soort van Polanski-week draaiden
is geprolongeerd. De duistere om
standigheden waaronder de moord
op zyn vrouw Sharon Tate plaats
vond hebben by velen pas goed de
belangstelling voor Polanski gewekt.
In feite bewyst de moord op actrice
Tate dan ook wat Polanski in Ro
semary's Baby wil aantonen: de on
zekerheid van ieders bestaan. Daar
toe hanteert hy het gegeven van de
anti-Messias die hy in een jong
.middle classed" gezin in New
York geboren laat worden. Dit is
één van de manieren om Rosemary
te interpreteren; de andere is die
van het filmisch volgen van de pa
ranoia van een zwangere vrouw.
De film is niet makkeiyk, maakt
wel wat los. Niet alleen door het
verhaal maar vooral door de sterke
nu eens niet alleen bordpapier-ach-
tige beelden die meestel in griezel
films gehanteerd worden. Mia Far
row speelt de hoofdrol en doet net
als de andere hier weinig bekende
acteurs voortreffelijk werk.
die met hun zeer suggestieve
en „schokkende" danspasjes voor
uitbundige tafrelen zorgen. Dat het
burlesque-variété eens de heersen
de kuisheid zal doorbreken, ligt voor
de hand. En dat dat gaat gebeu
ren, wanneer de welgevormde, uiter
aard nog zo onschuldige Rechel
Schpitendavel. van het platte land
in de uitgaanswyk haar in
trede doet, zal niemand verbazen.
Blonde Rachel (Britt Ekland». die
tot dan toe slechts in eigen dorps
huis al dansend bybelse verhalen
had uitgebeeld op de iets minder
kuise muziek van Offenbachs
,3aroaro'!e", zorgt natuuriyk
voor de nodige amusante ver
wikkelingen èn sensatie. Als de
grote mademoiselle Fifi, die in
Frankryk. duizenden mannen het
hoofd op hol bracht, debuteert zy
tenslotte in het theater, waar alle
mannenharten sneller zyn gaan
kloppen. De wyze. waarop zy de
striptease „uitvindt" is koste-
ïyk, maar net zo'n toevalstreffer
als vyfhonderd jaar tevoren de
..ontdekking" van Amerika door
Columbus
REX Wie zich deze week naar
Rex in de Haarlemmerstraat be-
geet, krygt eerst een langdurige
en ouderwetse voorfilm te zien over
een organisatie van winkeldievegges
en vervolgens de Franse hoofdfilm,
„Nachtvlinders" genaamd, waar we
ook niet erg stuk van kunnen zyn.
Het verhaal is af en toe ternauwer
nood te volgen, terwyl er ook maar
bar weinig pittige acties in voorko
men.
Voor zover de geschiedenis dan
duidelyk is geworden, zyn de vrien
den Varen en Bob lid geweest van
een bende die hen liever kwyt dan
ryk is. Het tweetal wil wel vluch
ten, maar het ontbreekt hen aan
geld.
Een nachtclubeigenaar weet daar
raad op. Hy biedt grof geld voor
nieuwe meisjes. Varen raakt in con
tact met een aardige deerne. Hy
wordt verliefd op haar en zy op
hem, maar desondanks tracht Va
ren het meisje, Agnès geheten, te
verkopen aan de nachtclub.
Agnès slaagt er evenwel in zich
uit het complot los te wringen. Zy
vlucht radeloos naar de kust van
Normandië, waar ze de werkelyke
liefde vindt, in de gedaante van de
jonge Claude, die samen met de po
litie de organisatie van de nacht
club weet op te rollen. By dit tref
fen wordt Varen gedood.
TRIANON .Hello Dolly" gaat
zoals we vorige week al voorspel
den de derde week in. Deze groots
opgezette musicalfilm met in de
hoofdrollen de sprankelende Bar bra
Streisand en „routinier" Walter
Matthau is een heeriyk brokje ont
spanning, waarin vooral de acteer-
en zangtalenten van Barbra excel
leren.
LIDO* „De terugkeer van de
zeven gladiatoren" is filmtechnisch
gezien beslist geen hoogvlieger. De
beelden blinken niet uit door een
cameravoering en soms heeft men
bepaald een infra-roodkyker nodig
om de partyen uit elkaar te hou
den, maar dat is waarschyniyk ook
niet het belangrykste. Van veel
meer importantie is het feit dat er
van het begin tot het einde flink
gewerkt wordt met knokige vuisten
en viymscherpe zwaarden.
Deze massale vechtpartyen vormen
het belangrykste ingredient van dit
filmmenu, terwyl het bloed er flink
vloeit. Er wordt menig lichtje uitge
blazen en in massale slachtpartyen
hebben de Italiaanse filmma
kers zelfs nog oog gehad voor wat
komische effecten.
Waar het om draait is een sla
venkamp in Azië, dat met
zeer straffe hand wordt geleid door
de wrede Romein Gaius. De zaak
verandert wanneer- een jonge Ro
meinse militaire tribuun, Marcus
boven Gaius wordt aangesteld. De
twee raken al snel in conflict en
Gaius zet Marcus een hak door een
opstand onder de slaven te ontke
tenen en Marcus daarvan de
schuld te geven.
Zes potige slaven weten by de
massale gevechten te ontsnappen,
onder leiding van Balistan, een su
perman met spieren als kabeltou
wen. Ook voegt zich by hen de Ro
mein Marcus, die moet vluch
ten omdat men hem wil opsluiten
als veroorzaker van de opstand. Om
geld byeen te garen voor een vlucht
per schip ontwikkelen de sla
ven zich als gladiatoren die de een
na de andere groep Romeinse sol
daten tot hun voorvaderen verza
melt.
De groep slaven dreigt voor het
karretje van een groep Aziaten te
worden gespannen, die de Romei
nen wilen verdryven maar wan
neer blykt dat de „grote slechterik*
Gaius inmiddels voor veel geld de
zyde van deze groep heeft gekozen
worden de Aziaten stuk voor stuk
een kopje kleiner gemaakt. Vecht
lustige climax is de persoon-
lyke stryd tussen de twee Romet-
nen Marcus en Gaius die tenslotte
in de Arena wordt beslecht.
LUXOR „Uw vrouw, het onbe
kende wezen", de derde film van
Oswalt Kolle waarin hy ten strijde
trekt tegen het onbegrip en de ta
boes t.o.v. de sexualiteit draait ook
deze week weer in het theater aan
de Stationsweg. Kolle belicht in de
ze film door middel van drie ver
schillende verhalen het gevoelsleven
van de vrouw, en dan vooral daar
waar het betrekking heeft op de
sexualiteit. Hy doet dat op een eer-
lyke, openhartige wyze. Dat daar-
by veel bloot op het doek te zien
valt is, gezien het karakter van de
film, noodzakelyk. Bloot dat overi
gens volkomen functioneel wordt
gebruikt en nergens in de film aan
stootgevend kan worden genoemd.