Een leuk probleem
Kruiswoordraadsel
Kamp
ioenen van de Leidse
Schaakbond (slot)
arme drommel
Kom er ACHT-er
H. W. Filarski's bridgerubriek V
te
LEIDSCH DAGBLAD
ZATERDAG 7 MAART
Het is ondoenlijk in onze rubriek alle kampioenen van de
LSB over het voetlicht te brengen. Wij besluiten daarom met
de wapenfeiten van mr. A. G. de Blécourt en Jerry Bey, die
in vroeger jaren sterk op de voorgrond traden. Over de jeug
dige kampioenen J. J. Piket (Philidor) en J. C. Kort (LSG)
hopen wij in de toekomst een apart artikel te wijden.
Mr. A. G. de Blécourt die in 1934
kampioen was van de LSB, behoor
de tot de spelers die steeds een so
lide partij op tafel brachten. In het
Leidsch Schaakgenootschap (hij is
lid sinds 1928) speelde hij dan ook
vele jaren de eerste viool. Hij was
in vroeger jaren voorzitter van de
LSB en enige jaren voorzitter van
de KNSB.
Wit: Prof. Dr. J. Droste.
Zwart: Mr. A. G. de Blécourt.
(LSG-winterwedstrijd 1943)
1. e4 e6, 2. d4 d5. 3. Ld3
(Prof. dir. Droste was een man van
de oude stempel. Hij paste bij voor
keur dogmatische openingen toe. De
tekstzet werd vroeger vaak toege
past door Schlechter en Janowski),
3dxe4.
(Gewoonlijk speelt men 3 c5!)
4. Lxe4 Pf6, 5. Ld3 c5. 6. Le3 Pc6, 7.
dxc5 Da5i, 8. Dd2 Pg4!?
(Een typische De Blécourt-zet. Hij
streefde in de opening steeds naar
verwikkelingen, die hij graag had.
Het is duidelijk dat dameruil hem
een gedrongen spel geeft), 9. Dxa5
Pxa5, 10. b4 Pxe3, 11. fxe3 Pc6, 12.
Lb5 Ld7, 13. c3 a5! (Geavanceerde
pionnen moet men onmiddelijk aan
tasten!), 14. Pf3 axb4, 15. Lxc6 Lxc6,
16 cxb4 b6! 17. cxb6 Lxb6 Lxb4t, 18.
Pbd2 Ke7.
(Op Td8 volgt 19. 000 en wit
heeft een zekere remise), 19. Kf2!
Thb8, 20. Pc4 Ld5, 21. Tabl?
(Hierna komt zwart in het voordeel.
Betere remisekansen bood 21. a3 of
Pee5! Zwart laat nu zijn tegenstan-
dei niet meer ontsnappen. 21
Txa2t, 22. Kg3 Lc5! 23. Tb5 Ld6t,
24. Pxd6 Kxd6, 25. Thcl
Mr. de Blécourt.
de keus tussen Ld2 en Lf4. Wat het
beste is hangt af van de smaak van
de witspelers.
10Pg8-f6, 11. 0—0—0 Lf8-d6,
12. Pg3-e4
Deze zet komt regelmatig voor in
gr ootmeesterp art ij enHet is nog
steeds het beste, sinds de onderzoe
kingen van di-. Aljechin. Wit mag
Lg3: niet toelaten.
12Pf6xe4, 13. Dd3xe4 Pd7-f6,
14 De4-e2 Dd8-c7(
De korte rokade is gevaarlijk.
Zwart moet op de lange rokade
aansturen.
15. Pf3-e5 0—0—0, 16. f2-f4 h6-h5,
17 Thl-h3!
Het begin van een vastgesteld plan.
17Ld6xe5, 18. f4xe5 Pf6-g4, 19.
Ld2-b4 Td8-d7, 20. Th3-a3 b7-b6, 21.
Lb4-d6 Dc7-b7. 22. Tdl-d3 Th8-g8.
23 Td3-c3 g7-g5.
Zwart, enige kans om op de andere
vleugel iets te ondernemen. Hij komt
echter niet meer aan bod.
Modderman
Bey
24. De2-b5!
Wint een pion of de kwaliteit.
Het is duidelijk dat b.v. 24
Kd8, 25. Txc6 gxh4, 26. Txb6! hem
geen kans op „een pauze" geeft.
24Td7xd6, 25. e5xd6 Kc8-d7,
26. Talxa7
Een fraaie zet. Zie 26Da7:,
27 Dc6:t Kd8. 28. Dc8t mat.
26. c6xb5. 27. Ta7xb7t Kd7xd6,
28 Tb7xb6t Kd6-d5. 29. Tb6xb5+,
Kd5xd4, 30. Kcl-d2 Pg4-f2, 31. Kd2-
e2 Pf2-e4, 32 Tb5-b4t Kd4-e5. 33.
Tb4-b5t Ke5-f4, 34. Tc3-f3l Kf4-g4.
35. h4xg5 Tg8xg5, 36. Tb5xg5t Pe4xg5
37. Tf3-d3 f7-f5. 38 a2-a4 h5-h4 en
zwart gaf het tevens op
Oplossing probleem van 14 februari
De stelling was:
Wit: Ke5, Te4, Pa6, Lc7, pion g6.
Zwart: Kc8, Dg8, Td8, Tf8, Lh7,
pi: b7, d7, f7.
Wit geeft in één zet mat!
Omdat wit aan zet is, is het dui
delijk dat zwart zijn laatste zet heeft
gedaan. Een pionzet is niet gedaan,
omdat ze nog op hun oorspronke
lijke plaats staan. De zwarte dame
kon niet op h8 of g7 hebben ge
staan, daar wit dan in schaak stond.
Dit geldt eveneens voor de torens
on raadsheer. Er is dus door zwart
000 gedaan, maar deze zet is
verboden, vanwege de witte raads
heer op c7. Zwart moet de zet dus
terugnemen en een strafzet met de
koning doen. Zie aldus:
1Ke8-e7.
2. Ke5-f5t Mat.
Dit eindspel werd door J. F.
Heemskerk opgedragen aan de Haag
se Schaakvereniging „Discendo Dis-
cimus" bij het 50-jarig bestaan. Een
leuke vondst!
BISHOP.
C orresponde n t i e
De heer J. van Egmond in Bode
graven deelt .ons zeer terecht mede,
dat de heer W. G. Demmendal (Lei
derdorp) ook 3 x achtereen het kam
pioenschap van Leiden heeft gewon
nen, t.w. in 1952, 1953 en 1954 en
duse definitief winnaar werd van de
2e Zilveren Koning van het Leidsch
Dagblad. Met zijn overwinning in
1946 werd Demmendal dus viervou
dig kampioen. Onze hulde! Thans
speelt men om de 3e Zilveren Koning
van het L. D.
prof. dr. Droste.
(Daar pion b6 niet te houden is
moet wit voor remise vechten. Wel
iswaar speelt de verhouding 4 tegen
3 pionnen op één vleugel geen al te
grote rol, doch met een toren in de
vijandelijke stelling is winst geens
zins uitgesloten) 25. f 6!, 26.
Tb4 e5. 27. e4 Lc6, 28. Pel Ta3t, 29.
Kf2 Ta2t, 30. Ke3 Ta3t, 31. Pd3.
(Wit denkt dat zijn stelling supe
rieur is en vermijdt herhaling van
zetten. Geheel ten onrechte, zoals
weldra blijkt), 31Ta6, 32.
Tcbl Ta4!, 33. Txa4 Lxe4. 34. g3
Le8, 35. g4 h6, 36. h4 La4, 37. Tb2
Ld7, 38. g5 (Op Pf2 verovert zwart
pion b6 onder gunstige omstandighe
den. Toch had wit op deze variant
moeten ingaan!), 38hxg5, 39.
hxg5 fxg5, 40. Kf2 Lc6.
Wit gaf de partij op.
Een goede prestatie van de Blé
court!
Jerry Bey (geb. 1923 te Leiden)
was van alle kampioenen de meest
eombmatisrijke speler. In 1949 ver
overde hij binnen tien maanden 4
wisselbekers. Steeds behoorde hij tot
de beste spelers van Leiden. In 1957
en 1958 vond hij de bekroning van
zijn ijverig streven door 2 x de ti
tel van de LSB te winnen. Hoewel hij
momenteel nog weinig deelneemt
aan belangrijke toernooien, wegens
drukke werkzaamheden, blijft hij nog
steeds een gevaarlijke aanvalsspeler.
Wit: Jerry Bey.
Zwart: A. E. J. Modderman.
Caro-Kann.
1. e2-e4 c7-c6, 2. d2-d4 d7-d5, 3.
Pbl-c3 d5xe4, 4. Pc3xe4 Lc8-f5, 5. Pe4
-g3 Lf5-g6, 6. Pgl-f3 Pb8-d7.
Over deze opening zijn reeds vele
pennen in beweging gebracht. Dr.
Euwe beveelde in 1956 de zet 6. Lc4
aan. Keres vindt o.m. dat op Lc4
heel goed 6e6 speelbaar is (Ke-
res-Golombek, Moskou 1956) i.p.v. het
gebruikelijke Pbd7. 7. h2-h4 h7-h6.
8. Lfl-d3 Le6xd3, 9. Ddlxd3 e7-e6.
10 Lcl-d2
Wit heeft in deze opening steeds
ANTWOORD OP BRIDGEVR A AG
Het is zeker, dat de noordspeler
een vijfkaart in schoppen heeft.
Zou hy die niet hebben, dan be
staat er voor hem geen reden één
SA te verstoren, of een vierkaart rui
ten te introduceren. Uitgaande van
dat gezonden principe, nemen wij
dus aan dat noord 54 of 55 in
schoppen-ruiten heeft. Het verdient
daarom zeker in een parenwed
strijd voorkeur nu twee schop
pen te bieden. Deze kleur „betaalt"
beter, maar bovendien is het als re
gel beter een 52 troefkleur te heb
ben dan een 4-3 troefkleur. Dit is
een van de weinige situaties waarin
men terugkeert naar de eerste kleur,
ondanks het feit dat men 'in de j
tweede kleur één kaart meer heeft.
Misschien wéét u het nog niet, maar ik krijg elke maand vele
brieven van goede, slechte, vriendelijke of boze bridgers die
bij mij komen pronken, huilen, loven of verwijten. Het is zeld
zaam dat ik eens een probleem ontvang waarvan men kan zeg
gen, dat het „technisch" echt de moeite waard is. Een uitzonde
ring op deze regel levert de heer A. J. Berkenbosch te Den Haag
en bij wijze van hoge uitzondering wil ik het door hem „gevon
den" spel aan u eens als probleem opdragen.
Het leuke ervan is, dat het in een
échte wedstrijd voorkwam en dat
het daarin natuuiiijk down ging.
Probleemspellen werden nooit aan
de tafel gevonden, zei bridgefilosoof
Eugenio Charadia. de geestelijke vla
der van het Napolitaanse biedsys-
teem. Hier is het dan:
4 B 8 4
9 B 9 3
<>6 5
4» H V 8 6 4
V 10 5 2
V 10 4
V 10 7 4
A B
N
W O
z
4 9 7 3
(?8652
O 8 2
4» 10 5 3 2
4 A H 6
A H 7
O A H B 9
4» A 9 7
Zuid heeft zichzelf in een eind-
contract van zes Sansatout gewor
steld niet zó'n gekke geschiedenis
als de klaverkleur maar „goed" had
gezeten. Dat deed ie niet, en nu
moest zuid dit contract waar maken
tegen een uitkomst van klaverboer.
Verwijten dat hij down ging, kan
men zuid niet er zijn echt wel 52
open kaart voor nodig om de nog
al merkwaardige winstvoerig te ont
dekken Wanneer u érg nieuwsgiering
bent moet u maar meteen doorlezen.
Bent u echter bijzonder bridge-eer-
zuchtig, dan wilt u het wellicht éérst
eens proberen alvorens verder te le
zen. Het is écht wel aardig
Allen die in de eerste slag niet met
hun vingers van klaverboer konden
afblijven kunnen er al zeker van
zijn. dat zij het contract niet zullen
maken. De eerst pointe is namelijk
dat gezien de open kaarten de
klaveren toch slecht zitten, het goed
is de klaverboer in slag I aan west
te laten. Arme west moet dan in slag
2 beginnen iets cadeau te geven
laten we zeggen dat west schoppen
naspeelt en noord schoppenboer
maakt. Verder is het nu feitelijk
eenvoudigschoppenaasheer maken
hartenaas-heer maken en de vrije
klaveren afspelen. West komt in een
ongelooflijke dwang en zal óf zijn
ruitendekiing óf zijn hartenvrouw
moeten opgeven. Hoe het gaat wan
neer west in slag 2 de ruitenkleur
naspeelt, zoekt u zelf wel uit. Het
pricipe der dwangpositie blijft on
geveer hetzelfde)Veel succes
BRIDGEVRAAG
Noord gever, niemand kwetsbaar,
parenwedstrijd. De zuidspeler heeft:
4 V 6 A 8 7 5 O 10 8 2 V 9 4 2
Noord één schoppen —OW pas
sen zuid één Sansatout noord
twee ruiten wat moet zuid doen??
Antwoord elders op deze pagina.
De vrouw komt het huis bin
nen. Mieuw, vrouw, zegt Pim,
die haar bij de deur op-wacht.
Mauw, vrouw, zegt Pom, die
naast Pim staat. Heb je lek-ker
ge-wan-deld? vraagt Pim. Was
het niet erg koud bui-ten?
vraagt Pom. Maar de vrouw
kijkt niet naar ze. Ze heeft ro-de
kleur-tjes op haar wan-gen en
ze doet erg ge-wich-tig met
haar gro-te tas. Waar-om loopt
ze zo voor-zich-tig? vraagt
Pom, die een beet-je be-le-digd
is dat hij geen aai o-ver zijn
kop-je krijgt. Ze-ker ei-tjes ge
kocht, zegt Pim, die nieuws-
gie-irig naar de tas in de hand
van de vrouw kijkt. Ga weg,
Pim, ga weg, Pom! roept de
vrouw. „Ik kan jul-lie nu niet
heb-ben. Eerst die ar-me drom-
v mei." Pim en Pom staan stil.
Ar-me drom-mei? vraagt Pim,
wat is een drom-mei?
Pom snuift heel diep. Een
dier, zegt hij, het is een dier.
Ik had het met-een al ge-ro-ken
Er is een vreemd dier in huis
en als je het mij vraagt zit het
in die tas! Een drom-mel! Een
drom-mel in haar tas! En als ik
een keer in de tas zit moet ik
er-uit! roept Pim. Ne-men we
dat, Pom? Ne-men we het dat
die drom-mel
Ssssstzegt Pom, ze
praat te-gen hem. hoor maar!
In de keu-ken! Met de deur
dicht! Ar-me drom-mel, ho-ren
ze de vrouw zeg-gen, hoe kom
jij nou zo ver bij je vriend-jes
van-daan? Was er ner-gens
meer wat te e-ten? En toen
ging je maar op zoek. Dom-oor,
wat moet een wa-ter-hoen-tje
nou in die druk-ke stad? Als ik
je niet ge-von-den had, had je je
vriend-jes nooit meer te-rug-ge
zien. Hierdiereet
eerst maar eens wat! Pim valt
te-gen de deur aan van op-win
ding. Ze ze heeft hem te
ge-ten. Ik be-doel: geeft hem te
e-ten en ze zegt dat het een ha
ter-woen is!
Ik hoor het, zegt Pom en zijn
stem trilt van kwaad-heid,
maar we ne-men het niet. Een
drom-mel in ons huis. Een ech
te drom-mel! En weet je wat er
ge-beu-ren zal? Nu is het nog
één drom-mel! Maar mor-gen
ho-ren zijn vriend-jes er-van.
Tjon-ge, jon-ge, een huis waar
je zo maar in een tas-je wordt
bin-nen-ge-dra-gen, zeg-gen ze,
tjon-ge jon-ge. Lek-ker mee
naar de war-me keu-ken. Lek-
ke-re hap-jes krij-gen. Daar
zoe-ken we al ja-ren naar. En
daar ko-men ze. Met hon-derd
drom-mels staan ze op de
stoep. Van óns trek-ken ze zich
niks aan. Waar-om zou-den ze?
On-ze ei-gen vrouw kijkt niet
eens naar ons om! Van treu-
rig-heid en van kwaad-heid
gaa.n al zijn ha-ren o-ver-eind.
Nee, nee, dat ge-loof ik niet,
zegt Pim, (maai- aan zijn stem
hoor je dat hij het wél ge-looft).
Ze zou ons nóóit
De deur van de keu-ken gaat
o-pen. De vrouw stapt o-vér
Pim en Pom heen met een
zwart pak-je in haar ham-den.
Pim en Pom heb-ben niet eens
de tijd om te-gen haar te sis
sen of een ho-ge rug te ma-ken.
Ze loopt met drie tre-den te-ge
lijk de trap op. Kom mee! Er
ach-ter-aan! be-veelt Pom, nog
mee naar bo-ven ook! als-of ie
hier al ja-ren woont! Kom mee,
Pim. Bo-ven in de gang zijn al
le deu-ren dicht, maar in de
bad-ka-mer ho-ren ze het wa-te
in het bad rui-sen. Ze kij-ken
el-kaar aan. Wat móet dat?
zegt Pom, wat moe-ten ze daar
nou? Ik zet daar nooit een poot
in die nat-te troep. Hij duwt te
gen de deur. Ik moét we-ten
wat die twee daar uit-voe-ren!
Ssssst, zegt Pim, ik wéét iets.
Aan de an-de-re kant is nóg een
deur. Dan moet je door de
slaap-ka-mer en dan kun je bin
nen. Ze du-wen te-gen de slaap-
ka-mer-deur en ja, die is niet
he-le-maal in het slot. Nu zó,
zegt Pim en hij duwt te-gen een
deur in de slaap-ka-mer. Het
lukt. De deur gaat een eind-je
o-pen. Pim en Pom staan op de
drem-pel van de bad-ka-mer.
Hun bek-jes val-len o-pen. In he
gro-te bad zwemt een dier. Hjj
heeft een keu-rig zwart pak-je
aan en een wit kuif-je. Zijn kop
je gaat van de e-ne kant naai
de an-de-re. maar als zijn zwar
te kraal-oog-jes Pim e n Pom
ont-dek-ken. zwemt hij ang-stig
naar de ver-ste hoek van het
bad. De vrouw ziet Pim en Pora
ook. Hoe vin-den jul-lie die ar
me drom-mel? vraagt ze, door
het ijs is hij zijn ei-gen wa-ter
en zijn vriend-jes kwijt-ge
raakt. En niets meer te e-ten
Zul-len jul-lie een beet-je lie!
te-gen hem zijn? Als ie is op-
ge-knapt, gaat hij weer te-rug
naar het gro-te wa-ter en zijn
vriend-jes.
Pim en Pom be-grjj-pen
niet veel van. Ze staan op hun
Imc
lield
idan
hel
inge
ilgde
den,
vol-gen de ar-me drom-mel
zijn zwar-te pak-je. Pim wijst
op de stuk-jes brood die in het n
wa-ter drij-ven. Hij eet al-leen
maar brood, zegt hij, zie J(
wel? Brood kan ie krij-gen,
Pom, die een beet-je grie-zelt
van al dat wa-ter waar het dier
in rond-zwemt.
Op-eens neemt de drom-mel
een duik en gaat met zijn wit
te kuif-je he-le-maal on-der.
Pim moet er om la-chen. Het ii
een grap-Jas, die ar-me drom
mel van jou, zegt hij te-gen dt
schoen van de vrouw. De vrou*
lacht ook. Niks voor Jou, hè,
zo'n duik, zegt ze te-gen Pom
en ze streelt hem o-ver zijnj
kop. Hé, zegt Pom, ik ge-l<
wa-rem-pel dat wij ook nog be
staan voor 'de vrouw. En h|j
heeft ge-lijk. Want wat zegt dr
vrouw? En nou jul-lie. De bak
jes staan al klaar! Trip trip
tripgaa.n ze ach-ter haar
aan de trap af. Het klei-ne wa-
ter-hoen-tje in zijn zwar-te pal
je zwemt rus-tig ver-dei-
neemt nog eens een hap-je. Tot
straks, ar-me drom-mel, roepl
Pim on-der-aan de trap.
loeg
kere
nze
HU I
lUke
ven
affe
ges
ooi
tief
om j
os h
MIES BOUHUY8
Ha
wrijf
troen
blaac
eetlej
oiijfo
Laat
Leg
der c
dicht
bruin
Oog
een i
Kunt u de acht afwijkingen In de belde bovenstaande tekeningen
vinden? De juiste oplossing vindt u elders op deze pagina.
Voor ieder te zoeken woord hebben
wij een speciale omschrijving samen
gesteld. Aan u de taak het juiste
woord te vinden.
Horizontaal:
1. pijnlijke aandoening of zwelling
aan handen of voeten door de
koude veroorzaakt
4. de tijd waarin de levenskrachten
afnemen
6. vloeibaar mengsel van pek, hars,
olie en buskruit
7.'holte waarin het uiteinde van een
been past
OPLOSSING VORIGE PUZZEL
De eerste prys van f 10,- werd toe
gekend aan de heer A. v. d. Nagel,
Mezenstraat 2, Anna Kliniek, Lei
den; de tweede prijs van f 7,50 aan
mej. M. van Aten, Meerburgerkade
8, Leiden; de prijzen van elk f 5,-
vielen ten deel aan de deer K. Loos
broek, Ruige Hoek 45, Nieuw Vennep
en de heer K. Selier, H. Heijermans-
straa/t 11, Hazerswoude (Rijndijk).
De prijzen zullen aan de win
naars (es) worden toegezonden.
9, naar het punt van uitgang
10. porselein in welks decor de zwar
te delen niet met email, maar met
lak zijn aangebracht
13„bak met gaatjes
15. oor van een haas of konijn
17. cesuur in een versregel
18. kraakbeen vis
19. een huis vol dochters is een kel
der vol zuur.
20. knop aan een gordijnkoord
22. compositie by een tekst van ver
halende aard
24. evenhoevig zoogdier
27. besmettelijke ziekte
29. ontwerp, conceptie
30. het uitgelezenste van iets
31. wissel die onbetaald teruggezon
den is
32. deftig, eerbiedwaardig
Verticaal:
1. werkplaats van een ambachts
man
2. verachtelijk wezen
3. beweging in de tegenovergestelde
richting
4. het ijzer waarmee de zagen van
boven in het hoofd van een zaag-
raam bevestigd worden
5. plant uit de familie v, d. nacht-,
schaden
6. holligheid in een effen opper
vlakte
Kom er ACHT-er
ijqojj j, UBA .iBBjaijBqos JJ
J9UI931 UBA JUq 'l
mho.ia uba uaoqos "9
ueui u'BA pueq g
UBUI UBA SB) f
jauiasj uba 3jaopaaqj -g
afijaSuof lafyq^uBq z
aSlUO-ia uba paoq do 3uj.iajs.iaA -x
8. ongenietbaar
11. voorstel
12. zeker aantal loten van een lote
rij die ineens uitgeloot worden
13. kunstmatige zwerm verkregen
door bijen van de raampjes uil
een zwermrijpe kast af te vegen
14. bevel, last
16. gebrek in hardsteen
20. titel in het voormalige Neder -
Nederlands-Indië
21. vrouwelyk beroep
22. afdeling van een a If abetted
gister
23. stokloos anker met 4 armen
25. hetzelfde
26. vrij van innerlijke beroering
28. het onderste deel van de
bekleding der boven kruien
een windmolen
Oplossingen onder het motto
woordraadsel dienen voor wof I
a.s. te 9 uur v.m. in het bezit
van de redactie van het Leidsch
blad, Witte Singel 1, Leiden. V/1
len vier prijzen beschikbaar: ét
f 10.-, één van f 7,50 en tm
elk f 5.-. Alleen abonnees k
meedingen.
ten s
)edra
gaar
boter
:uike
Parm
even
kant