choppen twee
te moeilijl
1
Een ijselijke toestand
Kruiswoordraadsel
Kom er ACHT-er
Schaakfenomeen Edgar Colle
H. W. Filarski's bridgerubriek V
Pim en Pom
KG 7 FEBRUARI 1970
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 21
üangrijk het vaak is in
kvid' een eindcontract
ïspeeld, toont ons het
Se meesterklasse paren
te van tuelk evenement
IK januari te Utrecht het
werd afgewerkt.
1 H 7 4 2
V 2
O A V
A A H 5 4 3
Jn'
6 4
N
W O
z
4» V 10 9 6
5
107 6 53
•f» 10 9 7
30
4» A 5
<2 9 8 7 3
H 9 4 2
V B 2
i BRFDGEVRAAG:
J Zuid gever, allen kwetsbaar, paren-
I wedstryd. De zuidspeler heeft:
983 <28652 10 93 AA72
Zuid pas west pas noord twee
klaver (aangevende een sterk spel
met één nader te bieden lange
I kleur t oost past zuid twee ruiten
OW passen —noord twee schop
pen. wat moet zuid hierna doen?
Antwoord elders op deze pagina.
Kom er ACHT-er
.lapuo squti uaa^s g
MnOJA uba sbi 'i
do 3bia 9
oqne uba puBq q
UBUI UBA uaoips 't-
A\nOJA UBA puBq
^.rnf do .lapuiui uiaojq z
10dj.iSA uba lasSuoq i
miltf
Krey
e«erw£
P ever, niemand kwetsbaar,
was het eindcontract in
ms geweest, te spelen door
beide gevallen had west
n geboden, zodat de niet-
ie oosts „verkeerd" uit-
n NZ tien slagen konden
IQ lor een score van 430 pun-
len was zuid de spelleider
drie Sans. meestal na dit
noord één klaver OW
t zuid één harten noord
zuid één SA noord
deze gevallen hadden de
weinig moeite met de uit-
hartenaas, zagen tot hun
p» lartenvrouw-tweede op fca-
verschijnenn. waarna
igen ging verliezen in een
hijzelf nad geboden.,
krevns-de Leeuw de NZ-
nteerden met van Heus-
als OW, begon het bieden
noord één klaver - oost
id één harten - west pas
één schoppen - zuid één
Op dit moment meende
tes (west» dat hij nu wel
twee harten op de markt
i, maar hij had deze woor-
ïtgesproken of het „dou-
•eyns (noord) deed wei-
•wachten.
wee gedoubleerde harten
bid met Klaverheer, waar-
Usden (oost) zijn spel
Onder mededeling dat hij
>iiwat meebracht! In siag 1
je(jïeuw (zuid) klavervrouw
j, noord vervolgde met kla-
jor zuids klaverboer. In slag
zuid schoppenaas, door
gesignaleerd met schoppen
ns had volgend tegenspel
nu ruiten na door zuid,
w en aas door noord ge-
dan schoppenheer, daar-
hoppenaftroever in zuid.
uitenheer van zuid die de
iw bij ïoord tot slag doet
i. Volgens dit patroon zou
twee harten drie down
n gegaan zijn, voor een
topscore voor NZ.
ter aan de ene kant van
ashelder lijkt, kan aan de
i'el als een mistige bedoe-
i-C n worden zelfs in de
sse! De Leeuw respecteer-
aar partner's afwijzende
gnaal, maar meende nu
(noord) klaver nagespeeld
west troefkort te maken.
Kokkes in staat laag te
er hoge troeven te spelen
;e nog een schoppenslag te
één down. slechts 100
Waarom zuid ruiten had
was achteraf wel
naai de aangevoerde argu-
cen meer heftig dan over-
althans voor déze toe-
ponnen staat hij thans heel kans
rijk Euwe moet alle krachten in
spannen om niet ten offer te vallen
aan een verrassende combinatie.
Colle was als aanvalsspeler zeer ge
vreesd
23Pc4a5.
MAX EUWE
a s
De grootste schaakspeler die België ooit heeft gekend was de
in Gent geboren Edgar Colle (18981932). Deze jong gestorven
meester vestigde in 1923 voor het eerst de aandacht op zich in
het toernooi te Margate. De KNSB nodigde hem, door zijn suc
cessen, uit deel te nemen aan het toernooi in Scheveningen
1923. Zijn beste prestatie was Scarborough 1930, waarin hij
eerste werd vóór Rubinstein, Maróczy, Sutan Khan, Grünfeld
e.a. Hij was een bescheiden speler. Vooral als combinatie-virtu
oos was Colle een genie.
Colle had een zwakke gezondheid, i 21. Kglhl La3d6, 22. Tfl—gl
Vier maal moest hij een zware chi- j Pa5xc4, 23. Dc2b3!
rurgische operatie ondergaan. Toen Op deze stelling heeft Colle aan-
hij op 20 april 1932 te Gent kwam te i gestuurd. Onder opoffering van 2
overlijden ging er een schok door
de schaakwereld. Hij was nog niet
op het hoogtepunt van zijn schaak-
kunnen. Wat hij echter naliet was
een serie indrukwekkende partijen
met een spelinzicht waarvoor zelfs
dr. Lasker en dr. Aljechin grote be
wondering toonden! Hij was vele ja
ren de onverslaanbare kampioen van
België. Zijn grootste rivaal was zijn
landgenoot George Koltanowski <geb.
17-9-1903 te Antwerpen), tegen wie
hij nimmer zijn spel kon ontplooien.
In 1924 speelt hij een tweekamp
tegen Max Euwe. die evenals Colle
een grote naam begon te krijgen.
Euwe won met. 53, maar de Belg
had prachtig spel laten zien. Hij won
drie partijen en verloor er vijf.
Het „Colle-systeem" 1. d4 d5. 2.
Pf3 Pf6, 3. e3 e6. 4. Pbd2 c5, 5. c3
Pc6 of Pbd7 wordt heden ten dage
nog wel eens toegepast en is voor
wit goed speelbaar. Een duidelijke
weerlegging is niet bekend.
Wit: Edgar Colle.
Zwart: Max Euwe.
(2e matchpartij 1924).
1. d2d4 d7d5. 2. Pgl—f3 Pg8—
f6. 3. e2e3 e7—e6. 4. Lfl—d3 c7—c5.
5. c2c3
Het systeem van Colle in haai' zui
verste vorm. Met deze spelopbouw
heeft de Belg de meeste successen
geboekt. Het is voor zwart niet een
voudig wits ..trage opstelline" agres
sief te best-rijden. 5Pb8c6, 6.
Pbld2 Lf8—e7. 7. 0—0 0—0, 8.
d4xc5 Le7xc5, 9. b2b4
Deze zet werd in het Tijdschrift
v. d. Ned. S.B. 1924 met een vraag
teken voorzien. Uit het verdere ver
loop blijkt echter, dat de tekstzet wel
degelijk speelbaar is.
9Lc5d6. 10. a2a3 e6—e5.
:i. e3e4 Lc8g4, 12. e4xd5 Pf6xd5,
13 Pd2e4 Ld6—e7. 14. b4-b5
Tegen de actie f7—f5 gericht. 14
Pc6—a5. 15. c3c4 Pd5—f4. 16.
Iclxf4 e5xf4, 17. Ddl—c2! Een
koen besluit. Wit heeft goed gezien
dat de geopende g-lijn in zijn voor
deel is. omdat zwart geen stukken
op de koningsvleugel bij de hand
heeft om van de zwakte f3 te profi
teren. Er ontbreekt namelijk een
paard op f 6.
17Lg4xf3, 18. g2xf3 Ta8—c8.
19 Tal—dl!
Met de dreiging Pf6* en Lxh7t.
19g7g6, 20. Pe4c3 Le7xa3
i
'r-h.
1
W
1
i 1
1 1
- 1
I
l
ïf
1
i
t i
s
E 4
f6. 3. e2e3 c7—c6. 4. Pbl—d2 Lc8—
f5. 5. Lfl—d3
i Ook met deze speelwijze, een
i tier vananten van Colle's systeem
heeft de witspeler zijn tegenstan
ders teruggewezen!
5Lf5xd3, 6. c2xd3 e7—e6, 7.
0—0 Lf8—e7, 8. Tfl—el 0—0.
Vergelijk zwarts opbouw met die
van Euwe in de vorige partij! 9.
e3e4 Pb2—a6.
Door Aljechin aanbevolen
10. e4e5 Pf6d7, 11. Pd2—fl!
c6c5. 12. d4xc5 Pd7xc5, 13. a2—a3
Dd8d7, 14. b2—b4 Pc5—a4. 15. Pf3
d4!
Met duidelijke bedoelingen: Dg4 en
Lh6. Wit staat reeds beter.
15. Tf8c8, 16. Pfl—g3 PaO—
c7, 17. Ddl—g4 g7g6.
Andere tegenzetten, zoals Pb5 of
ffi geven wit een krachtige aanval.
18 Lel—g5! Pc7e8 19. Lg5xe7
Dd7xe7. 20. h2—h4! a7—a5. 21. h4—
h5! a5xb4. 22. h5xg6 h7xg6, 23.
a3xb4 De7xb4. 24. Tal—bl Pa4—b2
Het vrijwillig „pennen" van een
stuk is niet aanbevelenswaardig. Na
I 24 De7 versterkt wit echter
I zijn positie met Pd4f3—g5 of
I f2—f4. Zwart- staat weliswaar een
pion voor. doch wit heeft een kans-
I riike aanval. Zwart speculeert op de
zet Ta8a4! enz.
I 25. Tel—e3! Pe8—g7.
Op 25Ta4 volgt nu 26. Pge2
met de dreiging Te3—h3.
BOGOLJUBOW
a b
EDGAR COLLE
Wie deze stelling voor het eerst
ziet. zou direct zeggen dat zwart niet
slecht staat. Buiten het voordeel van
twee pionnen zijn z'n stukken vol
op i nde strijd. Schijn bedriegt! Col
le toont ons met een aantal leerzame
zetten aan, dat hij de stelling na de
20e zet juist heeft getaxeerd.
24. Db3d5Tc8—c5, 25. Dd5—a2
Tc5—h5.
Indien 25Txc3 c.an 26. Lxg6!
enz. 26. Ld3xg6! h7xg6. 27. Tglxg6+
Kg8h8. 28. Tdlxd6! Dd8—e7.
Op Dh4, wat er sterk uitziet, volgt
29 Tg2 enz.
29. Pc3d5 De7e5. 30 Tg6—h6+
rh5xh6, 31. Td6xh6t Kh8—g7. 32.
Th6h4
Hier werd de partij afgebroken.
Bij de hervatting volgde nog: 32.
Td8, 33. Tg4t Kh8, 34 Pxf4
Del*. 35 Tgl (Niet 35. Kg2? we
gens 35Td2! enz.), 35
Dc3, 36. De2 Tg8. 37. Pg2! Pb3. 38.
T)e4Df6. 39. Dd5!
Zwart gaf het op.
Een door Colle uitstekend ge
speelde partij.
Wit: Colle.
Zwart: Bogoljubow.
(San Remo 1930)
1. d2—d4 d7d5, 2. Pgl—f3 Pg8—
COLLE
Een zeer interessante stelling. Hoe
wit de slotaanval voert is niet al
leen gracieus, maar laat ons tevens
zien dat Colle over een bijzonder
fijn positiegevoel beschikte.
26. Dg4h4! Db4—d2.
Zie de variant 26Ta4. 27.
Pge2 Pf5. 28. Pxf5 exf5. 29. Dh6! enz.
27 Pd4—f3 Tc8cl+. 28. Tblxcl
Dd.2xcl+. 29. Te3—el Del—c8, 30.
Pf3g5 Dc8c3. 31. Dh4—h7t Kg8—
f8. 32. Tel—e3 Ta8—alt, 33. Kgl—h2
Dc3—d4. 34. Te3—f3.
Zwart gaf het op.
Dit is een bijzondere prestatie van
Colle. daar Bogoljubow in 1930 een
der kandidaten was voor de wereld
titel!
BISHOP. I
Het is zó koud dat pim
Pom al da-gen-lang niet .in de
ven-ster-bank meer zit-ten.
Eerst ging Pim nog wel eens
e-ven kij-ken naar de leu-ke wit
te bloe-me-tjes die op-eens on
der aan het raam groei-den,
maar toen hy er-aan rui-ken
wil-de, prik-te de kou zo ge
meen in zijn neus dat hij zich
met een sprong op de grond liet
val-len en net als Pom geen
poot-je meer bij de ka-chel van
daan deed. Maar van-daag
schijnt de zon op-eens in de ka
mer en als Pim er met half
o-pen oog-jes te-gen knip-pert
ziet hij dat de kou-de wit-te
bloe-me-tjes in drup-pels van
het raam gly-den. Ha, denkt
Pim. dan kan ik weer eens fijn
op mijn ou-de plaats-je gaan
zit-ten. Met één sprong zit hij
tus-sen de plant-jes. Lek-ker,
zegt hij. lek-ker zon-ne-tje. Ik
dacht eerst dat het nooit meer
goed kwam daar bui-ten. maar
nu wordt al-les weer ge-woon.
Ge-woon? Op-eens ziet hij dat
het he-le-maal niet waar is.
Niks is ge-woon! De gracht, de
mooi-e rim-pel-gracht van diep
groen wa-ter is weg. He-le-
maal weg. Het is nu een ge-wo-
ne wit-te straat waar kin-de-ren
heel hard op lo-pen. Pim kijkt
met gro-te o-gen, want met
die kin-de-ren is ook iets. Dat is
toch geen ge-woon lo-pen? Dat
lijkt veel meer op vlie-gen als
een vo-gel. Hun wol-len das-jes
wap-pe-ren ach-ter ze aan en
hard, hard dat ze gaan! Pim
gaat op zijn ach-ter-po-ten te
gen de kou-de ruit staan en doet
zijn o-gen nóg ver-der o-pen. Nu
ziet hij het. Ze lo-pen niet op
hun schoen-tjes. maar op ra-re
glim-men-de din-gen. Mes-sen
lij-ken het wel, denkt Pim. mes
sen met een krul er-aan of een
hou-ten hand-vat. Pim is er he-
le-maal van in de war. Hij
moet het gauw aan Pom gaan
ver-tel-len en trip-pelt naar de
mand ach-ter de ka-chel. Pom,
zegt hij. Pom, er is iets. Ze
heb-ben een weg ge-maakt van
het wa-ter en de kin-de-ren lo
pen op mes-sen Heel lang-zaam
gaan de o-gen van Pom o-pen.
Wwwwwat? zegt hij sla-
pe-rig, wit zeg je daar al-le-
maal? Ze heb-ben een wa-ter
ge-maakt van de weg en de
mes-sen lo-pen op kin-de-ren,
zegt Pim die he-le-maal in de
war is van al-les wat hij heeft
ge-zien.
Hi hi. zegt Pom, ik ge-loof
dat jij een gek-ke droom hebt
ge-had, Pim. Wa-ter van de
weg? Waar blij-ven de au-to's
dan? Zyn dat nou boot-jes?
„Nee, nee, nee, an-ders-om,
roept Pim, een weg van het
wa-ter ge-maakt en de kin-de
ren lo-pen er-op met krul-mes-
sen on-der hun poot-jes. Heel
héél hard."
Ja, ja, zegt Pom. Het is goed
hoor en Jij en ik lie-pen ze-ker
ook op die weg en lie-ten ons
door die kin-de-ren voort-trek
ken. Mal-le Pim, waar-om
droom je geen leu-ke-re din
gen? O-ver vlees-jes of o-ver
een mooi boot-je dat door het
wa-ter ge-va-ren kwam en al-Ie
vis-j es van de gracht voor ons
op-vis-te en in een mand-je
thuis-bracht.
Maar Pom, ik hèb niet ge
droomd. Kom dan zelf kij-ken.
Pom bromt wat maar als hij
ziet dat het zon-ne-tje schijnt en
dat het mis-schien best lek-ker
is in de ven-ster-bank, laat hij
zich door Pim mee-lok-ken. Met
een schok staat hij stil en kijkt
héél héél lang naar het wa-ter
dat een weg is ge-wor-den en
naar de kin-de-ren die nu met
nóg veel meer te-ge-lijk o-ver
die wit-te weg heen-vlie-gen.
En wie loopt daar ook naar de
wa-ter-kant met een wol-len
muts op en een flad-der-das?
Hun ei-gen vrouw. Pom knip
pert van schrik wel hon-derd
keer ach-ter el-kaar met zijn
groe-ne o-gen want on-der haar
arm draagt de vrouw ook twee
mes-sen. Ze gaat ge-woon op
het rand-je van de gracht zit
ten en bindt de mes-sen on-der.
Als hij haar heel hard ziet weg-
stui-ven, net of ze vliegt, knijpt
Pom zijn o-gen stijf dicht en
Pim knijpt hem van angst in
zijn vacht. Ze zijn niet goed wijs
ge-wor-den, fluis-tert Pom, in
die kou gaan vlie-gen o-ver een
weg waar het wa-ter nog on-der
zit. Want dat is zo, kijk maar
bij de brug, daar zie je het.
Kom mee, Pim, kom mee, ik
wil er niets mee te ma-ken heb
ben. We gaan te-rug naar de
ka-chel. We krui-pen in de ver
ste hoek van de mand. Af en
toe gaan we om beur-ten kij-ken
of ze nog niet wij-zer zijn ge-
wor-den. Eén ding zeg ik je,
Pim. ze krij-gen mij pas weer
te zien als het wa-ter weer wa
ter is, als de men-sen weer
fat-soen-lijk op hun twee be-nen
lo-pen en die mes-sen in de
kast zijn.
My ook. zegt Pim en om he-
le-maal niets meer te zien ste
ken ze hun kop-jes weg in el-
kaars vacht. Wel-te-rus-ten,
Pim wel-te-rus-ten, Pom.
MIES BOUHUY8
Smaak
Burton komt er (volgens
lome Journal") rond voor
totaal geen notie heeft
ontwerp of lijn, zelfs het
sen een Rembrandt en 'n
ogh niet kan zien en boven
enblind is. Gelukkig houdt
n®beth van schilderkunst. Ze
endien uit een familie die
lang uit kunsthandelaren
i heeft een oom die een
roemdste kunstkenners ter
„Ik vertrouw dan ook vol-
haar smaak", aldus Bur
ials men weet, niet kinder
met het kopen van kunst-
el op bridgevraag Dit lijkt
2/J eenvoudig, want met drie
I ee plus een aas. zal zuid
choppen moeten verhogen,
ït goed om te passen, zelfs
een schijnbaar slecht spel.
eft het initiatief genomen
-ra kans moet zuid hem wel
had
64 2 CPA OHB4 «f»H5
moeite werden elf slagen
Let erop, hoezeer zuids
ven. zijn ruiten tien en
Bmede zijn klaveraas van
worden zijn.
Kunt u de acht afwijkingen In de belde bovenstaande tekeningen
vinden? De juiste oplossing vindt u elders op deze pagina.
HORIZONTAAL
1. gewichtseenheid
5. zyrivier van de
8. eveneens
10. stoot wapen
12. Frans departement
14, drooginrichting
15. bedrag
17. honen
19 kaasstremsel
21. dochter van Laban
23. overrijp
Oranjerivier
OPLOSSING VORIGE PUZZEL
De eerste prijs var f 10 werd toe-
gekend aan mevrouw A. M. Krug- 1
van Meijgaarden. Voorstraat 7. Voor-
schoten; de prijs van f7,50 aan
mevrouw M. D. Verwer-Beversluis,
Lorentzkade 25, Leiden; de twee prij
zen van elk f 5 vielen ten deel aan
mevrouw E. van Duuren, Rhynen-
I burgerlaan 51. Hazerswoude en de
heer P. C. Priester, Boulevard 110,
Katwijk aan Zee. De prijzen zullen
aan de winaar (essen) worden toege-
I zonden.
25. drinkgerei
27. slap afstrijkmes voor drukinkt
30. scharnier van een hengsel
32. op de rand van een geschrift
33. Zuidslavische munteenheid
36. rijstbrandewijn
38. Spaanse dans
42. deel van een romp
44. hoofdstad van Europese staat
45. baardje
46. ongerijmd
47. metaal
49. afstandsmaat
53. kerkbewaarder
55. rivier in Egypte
57. uiterste begrenzing
58. Europeaan
60. kwaad
61. tweehoevig dier
62. stram
63. flink.
VERTIKAAL
1. spelonk
2. bloedvat
3. onbepaald voornaamwoord
4. snij gereedschap
6. reeds
7. rouwsluier
8. niet in het openbaar
9. waarschijnlijkheid
11. zandheuvel
13. dierengeluid
16. gemalin van Iason (Griekse my
thologie)
18 gekeperde wollen stof
20. dorstachlige zeevis
22. streling
24.plaaggeest
26. helderziendheid
28. klerenstander
29. vulkanische modderstroom in In
donesië
31. mannelijk dier
34. drankkast
35. grondslag
37. veder wisseling
39. bergkloof
40. gehakte opening in het ijs
41. loofboom
I 43. plaats in West-Duitsland
48. gele verfstof
I 50. streep
51. loon van schepelingen
j 52. levenslucht
54. voorzetsel
j 56. kleefstof
j 57. zee bank
59. insekt
Oplossing onder het motto KRUIS
WOORDRAADSEL dienen voor
woensdag a.s. te 9 uur v.m. in het
bezit te zijn van de redactie van het
Leidsch Dagblad. Witte Singel 1,
Leiden. Wij stellen vier prijzen be
schikbaar: één van f 10, één van
f 7,50 en twee van elk f 5. Alleen
abonnees kunnen meedingen.