TON LUTZ: "Eerst moet er verstaanbaarheid zijn" Kunstenaars deze zomer aan 't werk in Sonsbeek Een uitschieter Globegooide het roer om CeacilV\ experimentele film Door Dick v. Ruler ZATERDAG 31 JANUARI 1970 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 13 AMSTERDAM (GPD) - Ton Lutz over zijn nu anderhalf jaar bestaande .Zuidelijk Toneel Globe": „Vorig jaar heb ik een nogal grote stap genomen naar een „progressief theater", een theater dat zich eerder bij de avantgarde bevindt dan dat 't de garde houdt. Die sprong is voor ons publiek, ons regionale publiek althans, te groot geweest. Het was niet gediend van bepaalde agressieve elementen, en ik heb het roer dit seizoen dan ook omgegooid." Levert een dergelijke stap niet een frustratie op voor een toneel leider die kennelijk bezield met be paalde ideeën begonnen is? „Integendeel, zo kun je 't niet ff stellen Ik ben nu authentieker dan H ik vorig jaar was. Ik doe nu meer 1 wat m'n bloedsomloop me gebiedt. H Vorig jaar heb ik iets teveel met utopieen rondgelopen. Die heb ik niet weggedaan; we waren er alleen maar te vroeg mee. Als je een verantwoordelijkheid voor een regio hebt, moet je eerst acclimatiseren en die men sen zien te bereiken, niet afstoten. Er was vrij snel een hinderlijke kloof ontstaan. Eerst moet er verstaan baarheid zijn. Ik heb 't gevoel dat die nu komt. Pas dan kun je verder gaan: kijken hoever je buiten de tra ditionele formules tot verheldering kunt komen. Vorig jaar was er geen discussie, alleen kritiek. Nu is de discussie er wél; theater is nu een maal niets zonder publiek". Jonge en kundige toneelma niakken als Wil bert Bank en Krijn ter Braak, door Lutz in het eerste uur van Globe aangetrokken, willen de verantwoordelijkheid die zij in het gezelschap hadden niet I meer dragen. Hebben zij de koers- J verandering soms wèl ervaren als j een onverteerbare stap terug? „Zij hebben meer behoefte om aan I de periferie van het theater 't een en ander uit te proberen, in een kli- j maat waar dit beter kan. Ze voelen i dat ze in „het bestel" hun ei niet j kwijt kunnen. In grote vriend - I schap en eensgezindheid gaan zij j dus huns weegs, niet uit frustratie. Ze zien heel goed in dat 't in een i gezelschap moet gaan zoals 't nu I gaat, maar ze willen ook nog wat ARNHEM (GPD) De beeldententoonstelling, die 16 mei in Park Sonsbeek wordt geopend en die tot eind september zal lopen, zal geheel afwijken van hetgeen de vorig vijf tentoon stellingen te zien hebben gegeven. De titel van de komende tentoon stelling zal luiden: Sonsbeek heden, met als ondertitel: Projecten vorm Stadspark. In die titel ligt al beslo ten dat men een geheel andere opzet heeft gecreëerd. Het uitgangspunt is geweest: Sonsbeek heeft zin, als daar wordt begonnen waar de vorige ten toonstelling is opgehouden. Het gegeven is Park Sonsbeek. Met dat gegeven is aan een veertigtal kunstenaars uit Europa en Amerika gevraagd iets ter plaatse te maken. Men gaat dus niet uit van bestaande sculpturen, zoals dat in het verle den het geval was. De kosten van de tentoonstelling zijn geraamd op 700.000 gulden, die men hoopt te dekken uit toegezegde garanties van de gemeente Arnhem (200.000), de provincie Gelderland 190.000» en het ministerie van C.R.M. (175.000 gulden). Bovendien wordt steun van het bedryfsleven verwacht. Zo heeft de AKZO een bedrag toe gezegd en zal bij het uitvoeren van de projecten hopelijk de industrie bijspringen met materialen. Van 1 april af is het terrein open gesteld ter uitvoering van de projec ten. Niettemin zullen er na de ope ning nog verschillende kunstenaars bezig zijn met het realiseren van hun opdracht, al naar gelang de aard van het werk. j Het stichtingsbestuur hoopt dat het mogelijk zal zijn dat er tijdens de tentoonstelling iets éénmaligs georga- niseerd wordt. Ook de opening van „Sonsbeek heden" zal in happening- j sfeer plaatsvinden. Er zal een open- luchtbioscoop worden ingericht waar I undergroundfilms gedraaid worden. I Momenteel is men bezig met j het samenstellen van een catalogus, i die de geschiedenis van het park Sonsbeek als achtergrond heeft. De tentoonstelling zal educatief wor den begeleid door de directeur van het Arnhemse Gemeentemuseum Pierre j Janssen. Er zijn dertien Nederlandse I kunstenaars uitgenodigd tot het le veren van een bijdrage. Met enkelen I van hen is het werkcomité nog in onderhandeling. 1 De voorzitter van het comité, de heer R. W. J. Oxenaar. maakte on der voorbehoud de plannen van de kunstenaars bekend, voor zover die vastliggen. Daarbij zijn enkele be paald opzienbarende ideëen. Wim Schippers bijvoorbeeld stelt zich voor een bepaald stuk terrein bewegend te maken; zodat de bezoeker die over I een stuk gras loopt plotseling van richting kan veranderen. Ook denkt I Schippers aan het uitvoeren van een vijf maal zo grote Volkswagen in beton. I Pieter Engels wil in acht grote bomen luidsprekers monteren, waar uit van 's morgens tot drie uur 's nachts een georganiseerd lachen van vier mannen en vier vrouwen zal klinken. The Event Structure Group wil regen laten vallen uit een instal latie. die door de Rolls Royce fabrie- ken geleverd moet worden. I Lex Wechgelaar ziet een groep I koeien in de wei voor zich. De koeien zullen groen moeten zijn; de wei I zwartwit. Men buigt zich nu over het probleem van het grazen, want die kleurstof die de wei en de koeien kleur geeft, mag niet giftig zijn. Een ander aardig plan komt van J Egbert Philips die een kinderspeel- plaats wil maken met een geweldige I zandbak, waarin een diamant is ver stopt. Daar kunnen de bezoekers gaan schatgraven. Tajiri is van plan een Volkswagen te laten rond rijden over het terrein met een enor- I me ballon eraan bevestigd, die zich 1 tijdens het rijden met lucht zal vul- len. Deze Volkswagen zal ook als re- j clame voor de tentoonstelling door de stad rijden. Bij de stoplichten zakt de ballon slap in elkaar. Een van de grootste projecten wordt gemaakt door i de Amerikaan Ronald Bladen. Het I wordt een in watervast multiplex uit- gevoerde wieg. waarvan het hoogte- I punt tien meter is. de lengte dertig meter en de breedte vijf meter. De Bulgaar Kristo gaat een lang bospad inpakken, zodat de wandelaar 1 I zich bewust kan worden van het i interieur. Van Amerikaan Klaas Ol- I denburg. van wie op 16 januari een tentoonstelling in het stedelijk mu- I seum in Amsterdam werd geopend, is een project te verwachten dat be- j I staat uit een over het terrein rijden- de tractor, die twee balonnen van twintig meter doorsnee voortrekt. Het j lijdt geen twijfel of „Sonsbeek he- I den" zal een tentoonstelling worden I I die door zijn volstrekt van het gang bare afwijkende formule nationaal en internationaal belangstelling zal wekken. anders. Als ik t.z.t. ruimte en tijd vind voor experimenten zal ik ze on getwijfeld weer aan mijn zijde vin den. Maar dan incidenteel, niet voor een volle verantwoordelijkheid. dat kunnen z i j niet aan in het bestel en dat kunnen wij niet van ze verwach ten". Het „Groot Limburgs Toneel" heeft het. speenvarkensgewijs. op een gillen gezet toen bleek dat Ton Lutz. naar het GLT dacht. Lim burg wilde annexeren. Heeft Glo be dit voornemen? „Ik vind dat wij veel meer voor stellingen in Limburg zouden moe ten geven dan het toneelplan num mer 1 aangeeft. En ik vind dat het aantal dat in dit plan is vastgesteld, ook mogelijk gemaakt moet worden door de Limburgse schouwburgen. Limburg zegt: we moeten het GLT promoveren. Wel. dat is voortreffe lijk; het GLT moet er véél spelen, maar wij ook. Als je „zuidelijk To neel" heet. kun je Limburg er niet buiten laten. Trouwens, als ze ons als indringers beschouwen, waarom willen ze de Nederlandse Comedie en Den Haag er dan wèl hebben. Het GLT hoeft van mij echt niet te ver dwijnen". Hoog niveau Hoe is de allerwege beweende „toneelcrisis" te boven te komen? Door de super inzet van alle be trokkenen; door voorstellingen van hoogambachtelijk niveau, gekund- heid. Dat lijkt mij het enig zinvol le. Toneelhervorming, alleen maar organisatorisch, is zinloos. En wat de zogenaamde verticale spreiding be treft. dat wil zeggen het in de diepte, dus wezenlijk interesseren van het publiek ic.q. de maatschap pij), dan moet je. wil het werkelijk betekenis hebben, beginnen bij het lager onderwijs. Ik vind verticale spreiding een loze kreet zolang het niet in het on derwijs is geïntegreerd. Wat er nu aan gebeurt is alles Inciden teel. Kunstuurtjes op scholen bijv. (wat Arena doet. en Puck destijds» dat zijn druppels, bepaald niet te misprijzen druppels, maar wèl op een gloeiende plaat zoltang 't niet net zo'n vak is gis lezen en rekenen. Niet als vrije tijdsbesteding, maar als onderdeel van de opvoeding. Wat bijv. het Wikor doet is erg voortref felijk. maar 't gebeurt buiten school verband. Alles wat ik nu vaststel en negatief lijkt moet desondanks ge probeerd blijven worden. Ik zet er alleen maar een vraagteken bij zo lang 't niet geïntegreerd is in het onderwijs". De Globe-voorstelling van „Oom Wanja" trok in Utrecht bijv. het voor deze stad hoge aantal van 600 bezoekers. Lutz stoot met volle kracht door naai' de honderd voor stellingen. Vanwaar dit succes? ..Het verbreken van een tamelijk vaste formule voor Tsjechow, de Sja- row-traditie die zo'n twintig jaar be staan heeft, is een interessante kant. Merkwaardigerwijze is Tsjechow zo levend en zo sterk dat hij de an dere formule niet alleen verdraagt, maar dat juist daardoor blijkt dat hij nog voor geen tiende procent verouderd is. „Oom Wanja" in z'n vroegere vorm was een eindstation van wanhoop, 't eind van een cul tuurperiode. met een vaag verlangen naar verandering. Ik zie 't veel meer als een nooit eindigend ver langen naar bevrijding uit lethargie, uit pessimisme, een gevecht met con- venties en tradities. Dat gevecht is natuurlijk zo actueel als maar actueel kè,n zijn. Tsjechow is absoluut een optimist. Hij is erg aards, een genadeloos psycholoog; hij legt de mens open in z'n hunkeringen, z'n frustraties. En dat is van alle tij den; het gaat dus niet alleen om Russen uit 1900". „Het gaat mij om de relatie met de werkelijkheid. Dan past 't ons een repertoire te kiezen dat. zonder vrij blijvend te zyn. een minder grote sprong maakt dan het publiek aan vaardt. Binnen zo'n opzet passen de ze Tsjechow, past Brendan Behan, past „De Spaanse hoer". Ze getuigen van het verlangen naar verandering zonder meteen de tradities te willen prijsgeven, maar je toch niet te houden aan de binnen te traditie ge stelde regels". „De totale maatschappelijke her vorming die men wil, en die ik goed kan volgen en in theorie zeker deel. zie ik op 't ogenblik wel ver wezenlijkbaar in evoluerende zin, maar niet in revoluerende. Stukken als Oost-West zijn binnen de con text van een voor het publiek haal bare zaak interessant, 't Geeft enig contact met wat er in Amerika aan sociale kritiek gepleegd wordt en wat op dat gebied in Rusland moge lijk is. 't Is interessant omdat 't uit twee werelden komt die het we reldbeeld zo'n beetje beheersen". ,,'t Is razend moeilijk in het to neel; de behoefte aan verandering bestaat altijd, de angst voor hel» dichtgroeien, voor de frustratie, maar de fluctuaties in de maat schappij zijn tegenwoordig zo waan zinnig, snel. dat 't naast niet moge lijk is er binnen het bestaande be stel gelijke tred mee te houden. Bo- 1 vendiener wordt weinig nieuws geschreven en men kan ook niet zon der meer de boel veranderen. Dus moet Je meer grijpen naar een re pertoire dat van alle tijden Is., t kan klassiek zijn, 't kan modern zijn, en 't kunnen stukken van onze grootva ders zijn. En als zich wat nieuws aandient .als t maar enigs zins past in het repertoire, moeten we t doen. Bovendien hoop ik 't ex periment niet te schuwen. Als je Je daarmee nl. niet bezighoudt refe reer je Je teveel aan alleen maar de traditie en dan verlies je een be langrijk element in de taakstelling van de kunstenaar: het vóór gaan aan de maatschappij". „Het spelen van alléén een thea ter dat alléén maar maatschappe lijke reflex is, is niet voldoende 't Is eenzijdig. Ik blijf evenzeer geïn teresseerd in het persoonlijke wel en wee van de mens. Dat wordt dan wel es in de hoek gedrukt met de op merking „psychologisch theater" wat afgedaan zou hebben. Maar er is na- I tuurlyk niets aan de mens dat voor bij is. Ik kan me de stelling: dat de mens een onderdeel van het totaal, de maatschappij, is en dat er aan dat totaal nog zoveel gedaan moet worden dat het onderdeel minder be langrijk is, wel voorstellen, maar 't is nochtans niet de mijne. Toneel is voor mij geen preekstoel, geen hand leiding om te leven, t Is een spie gel waaraan je je eigen schandelijks of voortreffelijks kunt refereren of herkennen". „Dat lijkt een opening van de poort naar het totale wereldreper toire. Maar het vrijblijvende reper toire, waarin de probleemstelling ge bruikt wordt louter om te amuseren, sluit je bij mijn stelling toch bij voorbaat uit. Omdat 't n.l. een fasi- ficatie van de werkelijkheid, de so- ciëtas, kan opleveren. Die stukken verkopen zich bovendien wel, dus je I hoeft er geen gemeenschapsgelden voor beschikbaar te stellen". Het bestel Een scène uit de experimen-1 die verschillende aspecten van de j Cinestud-70, dat van 26 februari tele film .Caecilie" van de jonge liefde beschrijft, maakt een goede tot 5 maart in Amsterdam ge- Deen Hans-Erik Philip. De film, kans bekroond te worden tijdens houden zal worden. Literaire kroniek TON VAN OUDWIJK MEMOIRES VAN EEN DOODGRAVER EN ANDERE VERHALEN Uitg.: Kosmos, Amsterdam. Bij Ton van Oudwijk ik heb deze schrijver tot nog toe een verkeerd geslacht toebedeeld; het is een vrouw zou men in navolging van het woord ro mantisch realisme kunnen spre ken van ironisch realisme. Want de ironie zit zo diep ver strengeld met de waarneming van de dagelijksheid dat deze laatste zonder die ironie nooit ontstaan zou zijn. Zonder twij fel is er hier en daar een lichte romantische inslag waar te ne men maar die bepaalt zich tot de enscenering en zou eigenlijk beter door het Engelse begrip „gothic" gedekt kunnen wor den. Er is evenwel een realiteit die de eerste plaats inneemt, een realiteit waarbij men de in druk krygt dat die versterkt wordt door een vergrootglas-ef fect, Een vergrootglas dat spe ciaal gericht is op de ironische kant van menselijke levens, die zonder dit speciale vergrotings proces literair nooit tot hun recht zouden kunnen komen. Want haar sujetten behoren tot hen die ik heb dat bij derge lijke gevallen al eens eerder op gemerkt nooit zouden opval len zonder de speciale blik die een kunstenaar op hen gewor pen heeft. Wat de realistische kant van het werk betreft: men kan nog verder gaan en zeggen dat er in deze wezens een mate van ge conditioneerdheid zit waardoor zij zijn die zij zijn zonder dat die toestand echter verband houdt met het sociale milieu, erfelijk heid e.d. De geconditioneerd heid komt eenvoudig voort uit de onwrikbare omgeving waar uit de sujetten niet loskomen en dat ook niet willen en soms ook ontstaat die toestand door een mens in hun omgeving. Het komt ook voor dat die gecondi tioneerdheid verandert in een soort noodlotsinvloed zoals bij voorbeeld in het verhaal „Hij kwam en hij ging" waarin een mens, uit het water geko men. ook weer in het water ver gaat. Dit verhaal onderscheidt zich bovendien van de andere, omdat het gebaseerd is op het historische gegeven van de St. Elisabethsvloed in de vijftiende eeuw en een legende daarmee verbonden. Het meeste gewicht in de schaal legt de novelle waarmee de bundel aanvangt, getiteld „Memoires van een doodgraver I, II, III." De geconditioneerd - heid ontstaat hier door het feit dat de man die zyn herinnerin gen vertelt en die. o ironie, Conclavius heet. zijn leven op een kerkhof doorbrengt waar hij woont en werkt. Te midden van de wereld van doden en graven, die zijn voornaamste aandacht hebben is hij tweeën tachtig geworden Hy heeft zyn eigen kuil ook al in orde ge maakt. „Om zo te zeggen, ik ben gedekt. Een kwestie van in stappen, meer is het niet." Maar vóór het zover is zet de oude Conclavius zich aan zijn levensbeschrijving, want on danks zijn wat sombere woon plaats is zyn leven van een gro te bewogenheid geweest. Hij heeft maar liefst vyf vrouwen gehad. Trezia, Gerarda, Ro- sien, Engelien en Germaine, die hij de een na de ander, soms met verdriet, soms met ple zier in het graf heeft gelegd. Met uitzondering van de Franse Germaine. die hij eigenlijk nooit heeft kunnen verstaan en die er vandoor gegaan is. Wie echter altijd bij hem gebleven is dat is zijn jongere debiele en drankzuchtige zuster Eulalia. die hy met een eigenaardige honende zachtmoedigheid be handelt en verzorgt. Een man met zes vrouwen, nog een paar figuren op het tweede plan, altijd omgeven door begrafenissen, men zou denken dat dit een luguber ver haal moet zyn. Dat is het won derlijk genoeg helemaal niet. Het ls een zeer sterk verhaal, zeer levend en het geeft een veelzijdig beeld van menselijk leven waarin de dood in wezen de rol speelt die deze altyd Ln het leven speelt, alleen nadruk kelijker verbeeld. De andere verhalen zijn kor ter en hebben soms iets anekdo tisch met uitzondering van „Hy kwam en hy ging" dat ik al genoemd heb De geschiedenis van Clifford en Alec uit „Koffie voor één" gaat sterk de lugube re kant op. Het drama speelt zich af op het eiland Uist, een van de Hybrides, compleet met een spokend verleden, moord en wraak; uitstekend gedaan zonder dat er evenwel de reële kracht bereikt wordt van „De doodgraver." „De dood van Magnus," eveneens een moord- verhaal. ontleent zijn sfeer aan de ingeperktheid van de klein burgerlijkheid waarin niemand vermoedt waar de schuldgevoe lens van Magnus' tweelingzus ter vandaan komen. De laatste vier hebben meer het anekdotische accent waar ik over sprak, hoewel ze in het genre ver boven het gemiddelde uitsteken door hun haarscherpe waarneming en de originaliteit van de visie Ton van Oudwyk is een auteur die niet behoort tot de kleine groep die de toon aan geeft en de stroming bepaalt. Zo zijn er meer goede schrij vers in Nederland die, zou men kunnen zeggen, op hun eentje rustig verder werken. Deze heb ben altijd bestaan en mogelijk hebben ze wel de wijste partij gekozen. In elk geval is het juist aan hen aandacht te be steden; sterker nog, naar hen uit te zien. CLARA EGGLNK Hoe te denken over „het be stel?" „Ik geloof dat de koek op is. 't Is te lang gelijk gebleven. Als 't leven zo snel verandert als nu, geloof ik dat 't niet goed is om het instituut dat het leven moet reflecteren, erg lang te laten bestaan: het is niet méé geëvolueerd. Desondanks worden er vaak mooie voorstellingen ge maakt, maar 't staat wat buiten de maatschappelijke context. Maar ik vind ook: je moet de traditie niet overslaan in een beleid dat afge stemd is op progressiviteit. En daar mee bedoel ik: tegen de schenen schoppen en 't uitschelden van „bourgeoistuigIk heb me erg in die kringen bevonden waar die stel lingen golden, kringen van wat links-progressieve aard. Progressivi teit leidt tot een te grote agressivi teit van de kunstenaar, waardoor hy z'n contact met de werkelijkheid zou kunnen verliezen. Té absoluut kun je je niet opstellen, want dan moet je uit 't bestel treden en daar zie ik de zin niet van in". ;.Maar ik vind wel dat er veel zou moeten veranderen. Wat allemaal preciesOch. dat isdin gen van algemeen-maatschappelijke aard. 't Is veel meer de utopie van de waarachtige democratie; daar houd ik me in de geest graag mee bezig. Maar ik zie dus alleen evolue rende mogelijkheden in de westerse maatschappij". Tomaat Hoe reageert de heer Lutz dus op de actie Tomaat? „Wanneer er een groot brok onbe- i hagen is, bij een groep mensen wie het toneel en de muziek ter harte gaat. dan kun je niet zeggen: 't Is onzin: 't zijn verlangens naar ver andering. Dan zeg ik: Kom op, leg 't op tafel en praat maar Maar dat men naar 't middel grypt van het onmogelyk maken van voorsteilin- I gen, dat men met rotzooi gooit en j publiek kryptlsche denkbeelden over maatschappelijke hervorming voorhoudt, dat kan niet. Als je in een kapitalistische maatschappij te- i gen het bankwezen bent, ga je toch ook de portier van de bank niet met tomaten gooien; je gaat praten met de hoogste baas. En als er gepraat I wordt, komen er loze kreten uit. J Waarna ze zeggen: 't gesprek heeft i geen zin meer. we gaan door met ac- j tie. Ze hebben geen duidelijk alter- natief. Behalve de utopie en dat is geen alternatief. Al zou 't dat inder- daad wèl moeten zijn". „Als die maatschappij verandert, I verandert het theater ook: het spie- geit de maatschappij. Het kan ook tonen hoe 't moet. maar daarvoor j ontbreekt het repertoire. Het veelge prezen „reconstructie" heeft precies datgene uitgehaald wat de makers niét verwachtten: de toejuichingen van die bourgeoisie die ze wilden at taqueren. Met het geld van dezelfde gemeenschap die ze verfoeien. Noch tans zou ik aan „reconstructie" mee hebben willen doen, praktisch mee werken. Maar je moet de realiteit van traditionele verworvenheden niet uit 't oog verliezen Laten we zeggen dat ik dat vorig jaar een tikje heb gedaan Ik sta nu weer met beide benen op de grond".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 13