VLUCHTELINGETJES lit Biafra financieel probleem voor de buurlanden Door Jan van Beek Hartelijk dank jytfDERDAG 15 JANUARI 1870 LEIDfiCB DAGBLAD PAGINA 9 Op bijna vijfhonderd kilometer van Libreville, hoofdstad van de onafhankelijke republiek Gabon, waait boven het kroeshaar van een vijftigtal zwarte mensjes een rood-wit- blauwe vlag. Een op zich nogal overdreven manifestatie van aanhankelijkheid aan een koud en ver land. waarvan dit vijf tigtal in de verste verte geen weet heeft. Dat dundoek is hier gebruikt als een uiterst goedbedoeld teken van dankbaarheid aan een groot aantal Nederlandse krantenlezers, die ruim een jaar geleden bereid zijn geweest enige harde valuta te schen ken na een oproep van Prinses Irene. In september 1968 verbleef Prinses Irene enkele weken in Gabon, op dat moment één van de eerste uitwijkplaatsen voor totaal verhongerde, nog maar net levende Biafraanse skelet jes. Ons dagblad wist haar ter plaatse te interviewen. De voedsel-luchtforug naar Biafra was toen reeds in volle gang. Weinig werd nog gedaan voor de bijna dode kindertjes die door de vliegtuigen van deze luchtbrug naar de omringende landen werden gebracht. De oproep van de Prinses om ook voor deze kinderen te zorgen, werd gekanaliseerd via het Comité Hulpverlening Biafra, giro 400 in Utrecht en binnen enkele dagen werd ruim tweehonderdduizend gulden ontvan gen. Van dat geld werden in vier plaatsen in de republiek Gabon in Mouila. N'dende, Lastourville en Koulamoutou kleine centra gesticht, waar thans honderdenvier bijna dode Biafraantjes zijn hersteld, zodanig dat aan enkelen een ver mageringskuur is opgelegd. Prinses Irene heeft een verantwoording willen geven van de wijze waarop zij het geld heeft besteed. Zij heeft onze ver slaggever Jan van Beek uitgenodigd het centrum van de .Fondation Princesse Irene" in Mouila te bezoeken. De jongste van vier jaar. Fistus genaamd, arriveerde een jaar geleden met een gewicht van nauwelijks zeveneneenhalve kilo. De weegschaal geeft nu zestien kilo aan. Hij mag geen suiker en bonbons meer eten. Hij had ter gelegenheid van het bezoek een verklaring uit zijn hoofd geleerd: „Mijn broertjes hebben niet de kans gekregen die wij heb ben gehad. Wij groeien op, wachtend op de dag dat we weer bij hen zijn. We zullen nooit de mensen vergeten die ons ge holpen hebben." (Jan van Beek schreef zijn artikel vóór de val van Biafra. Hert probleem blijft echter levensgroot. Red. LD) I republiek Gabon, die samen met Ivoorkust, Zambia en 'mnia behoort tot de vier Afrikaanse staten die de souve- eit van Biafra hebben erkend, is nog wel bereid Bia- TCrSe vluchtelingen op te nemen, maar wil daar niet de fi le consequenties van dragen. Dat wordt aan de. hulp- rpisaties overgelaten. Die pompten echter elke nacht zoveel ors in hun peperdure chartervliegtuigen voor de voedsel- ubrug. dat. hen weinig meer overbleef dan een spoedig it. £om zijn de vierduizend Bia- kin deren, die het laatste jaar la/Gabon zijn overgevlogen voor de limiet van de Gabonse ryheid. Ivoorkust wilde aan- wel zelf de financiële zorg de vluchtelingetjes dragen. Op van de regering is een dorp waar thans twaalfhonderd verblijven. Een tweede dorp 'ege de bouw gestopt, om- Ivoorkust niet langer uit de staatskas kon putten Daar- de evacuatie van uitge- Ibo-kinderen voorlopig df moeilijk militaire discipline gezongen strijd liederen be wei er.- „When shall I go back to Biafra to finish the work I left undone?', is men er in Ga bon niet zo z^ker van dat zij inder daad mettertijd zullen vertrekken. Er zyn voldoende paralellen aanwezig om het probleem van de lbo te ver gelijken met dat van de Israëliet. Beiden hebben weinig te verwach ten van de moslim-wereld die hen omringt. Vierduizend zijn veel argumenten vior eva- en wellicht evenveel ertegen, ingende landen kampen zelf het probleem van de ondervoe- ig van een groot deel van hun be king in de moeilijk bereikbare taenlandtn. Zij zien met lede ogen t enorme kapitalen van de officiële organisaties wegvloeien in een jeroorlog, die hen na uwe- raakt Zij vrezen dat de ont- lingshulp die zij ontvangen er in gevaar komt. Bovendien kost verzorging van een Biafraanse ué, afgezien van de huisves- en het verzorgend personeel, per nd evenveel als anderhalve ton tó, tegen de prijs die de hulpor- ilties ervoor betalen. Daarmee ai minstens vijftig kinderen in ill gevoed worden. Daarom wil- II immigratiediensten in de om- ede landen graag doen geloven [t Biafranen zelf hun kinderen 1» houden; zij zouden ze liever nerven dan vertrekken. D( redenering gaat niet langer i dei daad heeft generaal Choe- ttieka Odoemegwoe Ojoekwoe begin van de onafhankelyk- Ibrlog, zich verzet tegen mas- levacuatie. Toen de macabere ilt elke oorlogsdag weer bijna Bhd doden aanwees, wilde hij zo. Ktiogelijk kinderen in veiligheid ten. De vierentwintig voedsel- Aiigen die elke nacht op het r gebombardeerde vliegveld Oeli (treken zouden minstens twee- •nd tot broze geraamtes venna- e kinderen uit de tot hel gewor- Biafraanse oase kunnen vervoe- Maar er is geen geld en geen ite meer. bo ontkomt niet aan de indruk ondanks de diplomatieke erken- van de Biafraanse vrij- lstrijders, geen van de Afri- P«e landen daar veel zorgen om In heel centraal Afrika heerst zekere vrees voor de latente su- ionteit van de Ibo's. Men wil niet naam van de naastenliefde overigens in Afrika niet al te III gehanteerd begrip een ■tgelijk probleem binnenhalen als Nigeria tot een meedogenloze oor- heeft geleid Biafraanse kinderen een jaar geleden rong geen woord nis sprakm, zijn nu de eersten n hun klas op de Gabonese mis- fcholen. En hoewel zij in hun met De vierduizend Ibo-kinderen in Gabon zijn voor het merendeel on dergebracht in de directe omgeving van de hoofdstad Libreville. De zeer gründlich werkende Duitse Caritas heeft bijna de helft ervan voor zijn rekening genomen. Op elf kilometer van Libreville werd een stuk on doordringbaar oerwoud opgeruimd en in recordtempo werd daar een dorp gebouwd, bestaande uit een compleet ziekenhuis, een school, twintig grote paviljoens voor hon derd kinderen elk, verpleegsterver- blijven en bungalows voor onderwij zers en doktoren. De kosten ervan worden nauwelijks vermeld. Men spreekt van vier miljard centro-Afri- kaanse franken, bijna vijftig mil joen Duitse marken. Centraal Afrika is nu eenmaal tenminste tweemaal De kleine Fistus. Ruim een jaar geleden kwam hij uitge teerd in het centrum in Mouila aan', thans zijn suiker en bon bons voor hem verboden vruch ten zo duur als Europa. Achttienhon derd Biafraanse kinderen vinden er een onderdak, onder de hoede van een vijftigtal Biafraanse verpleeg sters en onderwijzeressen. De thans gevallen regering van Oejoekwoe eiste indertijd dat in alle vluchtelingenkampen Biafraarts per soneel werd aangesteld voor de ver zorging en het onderwijs. In de ogen van de Gabonezen heeft dit kamp een bijzonder definitief karakter. Zij vra gen zich af wat de Duitsers voor hebben met dit bijna luxueuze en permanente park. dat een enorm contrast vormt met de met palm bladeren afgedekte houten hutten van de dorpen rondom, wanneer de Biafraanse kinderen vertrokken zijn. Een verzoek tot stichting van een Duitse school in Libreville, werd kortgeleden door de uiterst franco- fiele regering van Gabon afgewezen! Caritas Internationalis heeft een even doeltreffend, maar veel een voudiger kamp opgezet, waar ruim zevenhonderd kinderen verblijven. Een jaar geleden lag dit nu bol ronde grut samengehoopt als even- zovele tripste wrakies in de oudste en meest ruïneuze kerk Libre ville, l'Eglise de Sainte Marie. Een hopeloze pater Pin us ontving in deze bouwval Prinses Irene in september 1968. Hij hoeft nu geen kleine swarte skeletten meer te begraven, maar kan zich in een goed gebouwd kamp de aanvoerder wanen van een tu multueuze bende. Ook Terre des Hommes heeft een centrum van tweehonderd kinderen in Libreville. Bijna vijftienhonderd e vacuées zijn verspreid over vele missieposten, overal in dit door een gevaarlijk oer woud bedekt land. Prinses Irene Na haar bezoek van bijna een maand aan de wrakke kerk van Sainte Marie in Libreville heeft Prinses Irene met de schenkingen van een groot aantal dagbladlezers en van het Nationale Comité Hulp verlening Biafra een stichting in het leven geroepen, met het doel gedu rende onbepaalde tijd tenminste honderd Biafraanse vluchtelingen onderdak, onderwijs en voeding te verschaffen. Aanvankelijk zag het er naar uit dat het erbarmelijke groepje dat aan een zekere honger dood in Biafra was ontrukt, jaren lang patiënt zou blijven. Van een aantal vreesde men dat de pogingen hen in leven te houden slechts tijde lijk succes zouden hebben. Men vreesde voor blijvende beschadiging van het hart en sclerose van lever en hersenen. Zij bleken sterker dan men had gedacht. Degenen die langer dan een maand in leven zijn gebleven zyn er zo goed als zeker helemaal overheen. In het begin was de aan dacht van Prinses Irene op een aan tal van de zwaksten gericht. Om de kosten van een bijzonder dure bouw te drukken, zocht zij aansluiting bij een bestaand instituut, waar de bouw van enkele paviljoens voldoende zou zijn. Zy vond dat tenslotte in een dorp in het zuiden van Gabon, ruim vijfhonderd kilometer dwars door de bijna onbegaanbare bush-bush van de hoofdstad Libreville ver wijderd. In de missiepost „Val Ma rie". kon zij twee bestaande barak ken verbouwen en een nieuw, dubbel paviljoen oprichten, met daar tus senin een overdekt klaslokaal Er kwam plaats voor vijftien kinderen. In drie andere missieposten in de omgeving, in de dorpen N'dende, Laetourville en Koulamoutoo. kon zÜ ruimten inrichten voor nog eens ruim vyftig kinderen. Met drie Bia fraanse verpleegsters, komen ten las te van de stichting „Fondation Prin- oesse Irene", 107 Biafraanse eva cuees. De rit van Libreville naar Mouila is als een étappe in de pan-Afri kaanse monsteiTalleyV fhonderd kilometer lang slingert de weg, die meestal weinig meer is dan een mod derig karrespnor. zich door het oer woud. een ond<x>rzichtig« wand van ineengestre igeld groen, aan weers zijden Een o! fant kan zich voor zover hy daar behoefte aan heeft - onzichtbaar wanen tot op een halve meter afstand van de weg De dui zenden olifanten die de bush-bush van Gabon bevMken. zyn overigens een grote plaag voor de slechts vier honderdduizend mensen die er wo nen. Elke poging tot ontginning van het oerwoud, wo'dt door de grote kudden onmiddellijk kaal gevreten. Zij jagen de zwarte landbouwers op de vlucht, om elders vruchteloDs op nieuw te beginnen. Ze wonen in en kele schamele kralen van hutten, toe gedekt met palmbladeren langs de weg. Het enige rustpunt, met een spoor van civilisatie is Lambarene, waar het oude, door hemzelf getimmerde ziekenhuis van dr. Albert Schweitzer, na diens dood in zo grote geldnood verkeert, dat voor het eerst de hon derden patiënten voor de medische verzorging moeten betalen. Het is een verouderd monument van een heroï sche periode. Enkele tientallen kilometers voor Mouila breekt, het oerwoud open voor de afzienbare dorre weiden van de savannah, domein van antilopen en gazellen. De Nederlandse vlag die daar wappert in het hart van de mis siepost „Val Marie" doet wel wat vreemd aan. Tooh wordt hy er elke dag gehesen door een klein zwart Jongetje. Duur Centraal Afrika is een van de duurste gebieden ter wereld. Het wordt waarschijnlyk alleen overtrof fen door venvende oorden als Tahiti of daaromtrent. Een hotelkamer in Libreville kost zonder ontbüt om en naby zeventig gulden. Voor de ver zorging van de Biafraanse kindertje moet f 2.80 per dag worden betaald. Voor de Biafraanse onderwyzeres- sen f 4,70 per dag plus nog eens hetzelfde bedrag aan zak geld. Plus huur en onderhoud van de lokalen is de „Fonda tion Princesse Irene", verantwoor- delyk voor f 11.300 per maand. In totaal werd in 1969 bijna 105.000 gulden uitgekeerd Voor 1970 is een bedrag nodig van tenminste 135.000 gulden. Voorlopig beschikt de stich ting nog over fondsen om een deel van 1970 te kunnen betalen. Deze djfers dienen dan ook voor namelijk om een verantwoording te geven van hetgeen is gedaan met het geld dat voor een belangrijk deel door de dagbladlezers is afgedragen. ZU dienen ook om een beeld te geven van de enorme kosten, waarvoor de hulporganisaties staan, wanneer zy meer kinderen uit Biafra willen ha len. Voor de zeven en twintig hon derd kinderen die door Caritas en Terre des hommes in Libreville worden verzorgd is circa driehon derdduizend gulden per maand nodig. Dat zyn er drie en een half mil joen per jaar. De beide Biafraanse verpleegsters die voor de Fondation Princesse Ire ne werken, Priscilla Chiebonam A- badanja en Maria Amaka Akoenjili kunnen geen zinnig antwoord geven op de vraag hoe lang de kinderen in Gabon zullen moeten blyven. Monseigneur de la Moureyre, bis schop van Mouila. Ook na deze af- schuwelyke oorlog kunnen de kinde ren niet onmiddellijk terug naar hun land. Hun ouders zullen moeten wor den opgezocht. Zy zyn wel bekend. Zy hebben een verklaring ondertekend dat zy hun kind wilden laten evacue ren. Die verklaringen heb ik. Maar waar zyn die ouders? Een deel ervan is reeds dood. Bijna de helft van de kinderen hier is wees. en waar moe ten die heen? Ik reken in ieder geval op een langdurig verblijf". Jean Yves Urfie, directeur van het centrum: „Die kinderen moeten na- tuurlyk zo spoedig mogelyk terug naar hun eigen land. Maar wü heb ben ze graag Het is een bijzonder trots en solidair volkje. Ze mengen zich niet onder de Gaboneesjes uit de buurt. Wy kunnen ze daar wel toe dwingen, zodat ze hun superio riteitsgevoel. dat ze waarschynlyk als zuigeling al binnen krygen, een beetje matigen. En de rest kan zich aan hen optrekken. Ze zyn nu een maal minstens driemaal zo goed op school als de rest hier. Je kan wel proberen hun superioriteit te on derdrukken, maar die is nu een maal evident. Ze bezorgen ons ech ter geen enkel probleem". Het hijsen van de Nederland se vlag in Mouila. Iedere ochtend opnieuw dat eerbetoon aan de duizenden Nederlanders, die met hun giften de Prinses Irene- stichting mogelijk hebben ge maakt. Foto links boven: Priscilla Chiebenam Abandanjaeen van de Biafraanse verpleegsters/on derwijzeressen van het Prinses Irene-centrum. Prinses Irene, die eind Januari in Nijmegen haar eerste kind verwacht, weet dat haar actie een druppel op de gloeiende plaat van de ondergang van de Ibo's is. Maar er moet iets gedaan worden, hoe weinig dat ook is. „Het is vreemd", egt zy", dat on ze maatschappy na de vreselyke les sen uit de tweede wereldoorlog, niet by machte is een oplossing voor zo'n afschuwelijk conflict als dat tussen Nigeria en Biafra te vinden. Je denkt dat wy in een betere wereld leven. Maar als zich een extremi teit voordoet die het ergste leed pro duceert. dan merk je hoe groot de onmacht van onze maatschappy ls. Zelfs het Rode Kruis staat schaak mat. De internationale conventies, waarop de humanitaire hulp is ge baseerd. worden in zo'n situatie een probleem". „Ik kan natuurlyk nu niet meer reizen zelfs een vliegtuig kom Je in myn situatie niet meer in"., zegt ze als een soort verontschuldiging. .Jk zou de kinderen in Mouila nu wel willen zien. Ik heb gehoord dat ze heel gezond zün. Als ik eraan denk. hoe ze een Jaar geleden aan kwamen in die oude kerk van Li breville. Meer dood dan levend Vol komen uitgeblust. En dan te beden ken dat er zo nog honderdduizen den zyn in Biafra. waarvoor Je maar zo heel weinig kan doen". Wy willen graag onze dank be tuigen aan leerlingen en leiding van de Leidse scholen voor voortgezet onderwys, voor him spontane mede werking by de bliksemactie van onze meoa-school voor Biafra. We hebben nu in totaal f3510 ingezameld. He laas moest het tellen veel tijd kos ten doordat men op het postkantoor Gerestraat weigerde de aanwezige sorteer- en telmachine te gebruiken. We moesten alles met de hand tel len en inpakken. Toen we met het op de voorgeschreven wijze verpakte geld kwamen, moesten we het nóg eens uittellen. De inzameling duur de drie uur, het tellen vier uur. Eén voordeeltje: twee keer tellen klopte met de som der kwitanties. Op het postkantoor tna twee keer tellen, afwijkend van de kwitanties) bleef f 4.75 over. Wat dót betreft: hartelijk dank, postkantoor. Leidse school voor meao Cobi Bon Pints van Druten Hans Koldenhof

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 9