Advocaat van kleine gemeente
in strijd voor zelfstandigheid
Zomerzorgen
de Kleine Lord
Socioloog pro f. clr. Sj. Groenman
■"aSbS'"^
3 JANUARI 1970
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 9
t
t
t
l
t
t
t
Het streven naar grotere eenheden is zo
langzamerhand wel een algemeen aan
vaard verschijnsel geworden. Het aantal
fusies onder bedrijven is inmiddels al bijna
niet meer te tellen, overal hebben directies
de mond vol van samenwerken, in veel ge
vallen worden belangengemeenschappen
gesloten en dat allemaal, omdat in onze
maatschappij geen plaats meer lijkt te zijn
voor kleine eenheden. De drang naar
schaalvergroting is zelfs te merken in het
gemeentelijk vlak. Waar kort geleden de
kreet „gemeentelijke autonomie" nog tot
de heiligste huisjes van onze samenleving
leek te behoren, is het begrip inmiddels
drastisch omlaag gehaald met het wereldse
argument van het geldgebrek. Kleine ge
meenten worden groter, grote gemeenten
worden nog groter en daar zijn de meeste
diensten niet op berekend. Ze moeten wor
den uitgebreid en dat kost veel geld. Er zijn
vaak computers nodig om het allemaal bij
te sloffen en hoe meer gemeenten er dan
onder één noemer gebracht kunnen wor
den, hoe voordeliger het is. Dus moeten de
kleintjes maar verdwijnen om opgeslokt te
worden door de stedelijke moloch, is de
redenering.
Maar waar in het groot wordt gedacht,
wordt het kleine vaak vergeten en zo ook
hier. Want die kleintjes willen lang niet
altijd hun identiteit zo maar prijsgeven en
hun argumenten zijn meestal zo gek nog
niet. De~ argumenten worden echter vaak
gemakkelijk van tafel geveegd, omdat op
gaan in groter verband voor de ontwikke
ling nu eenmaal nodig wordt geacht en dan
gaat de inlijving after all gewoon door. De
kleine gemeenten betekenen te weinig en
hun argumenten leggen te weinig gewicht
in de schaal.
(GPD) De Utrechtse hoogleraar in de sociologie prof.
\nman springt al jaren in de bres voor de kleine gemeen-
fgvat zijn activiteiten samen als „sociologische advoca-
kt komt in feite min of meer op hetzelfde neer als het
ie vakbonddie zijn leden begeleidt, wanneer deze bij
'e$ verdrukking dreigen te komen. Het is immers niet de
*dat kleine werknemers in moeilijkheden komen wanneer
4?s zo nodig moeten fuseren en de sociale kant van deze
ffiet gemak maar even vergetenDe vakbond komt dan
*den op om hen zo goed mogelijk van argumenten te
)dat zij partij kunnen zijn. Al met al een soort sociale
5.nman geeft zijn soclolo-
Aten aan bedreigde ge-
drie redenen. In de eer-
28n hen van goede argu-
^voorzien, in de tweede
ej'e democratie te redden
>rtde plaats om te zorgen
betere en grondiger ar-
3C>ij de overheid, die an-
doorvoeren en vaak zeer
blijkt te formuleren.
reden zegt prof.
lit: „De gemeenten, die
worden bedreigd, zijn
ter) kleine. Zij mogen
n. Dat is een deihocra-
Pi-ovincie en Kamer
olgens dan hun argu-
olwegen. Naar aanleiding
itet tenslotte worden uit-
G er moet gebeuren. Nu
,xe gemeenten natuurlijk
geoutilleerd als de gro-
■hikken niet over stede-
n, planologen, socio-
t dies meer zij om zich
!ir van argumenten te
in. Ze hebben er gewoon
niet voor. Nu is mijn
at ze zich moeten ver-
ir ze kunnen het een-
Daarom help ik hen om
standpunt zo sterk
door te steunen
pileren van de argumen-
|er
■g de meeste gevallen, dat
t bij de heer Groenman
Aeeft hij zijn steun ver-
was het niet nood-
hij ook helemaal ach-
ven van de gemeente
het zien als advoca-
dief heeft een ver-
Dan hoeft die verde-
niet achter die man
hij moet hem wel zo
.lijk verdedigen. Het is
I helemaal niet doorslag-
wel of niet kans is om
winnen. Het is voor mij
Ekbesteding. Ik vind het
■te doen. Als dat niet zo
Per mee op".
ABle thema van de socio-
■vocatuur een nieuwe
kunnen zijn?
„Ja. ik kan het me
wetenschap wel voor-
Pr het moet dan weer
om de wetenschap
kan de efficiency wel
dan gaat het con-
en burger ver-
is iets. waar ik veel
P aan hecht. Dan maar
Jffficiënt".
■ve automatisch belanden
Pie reden: Prof. Groen
de hele samenvoe-
e is de democratie in
In de grote gemeenten
icratie al in een gevaar-
oe groter de gemeente
e meer de burger
van zijn gemeente-
is voor hem niet meer
onieme papieren macht,
burgers in de grote stad
jehouder. Die zegt niet:
nte. In een kleine ge-
je nog de kans. dat de
neer weet van zijn woon-
n zuinig zijn op onze de-
wereld wordt steeds on-
r, alles wordt groter, nie-
meer. In een kleine ge
meente functioneert de democratie
nog aardig. De bevolking leeft mee en
weet wie er in het gemeentebestuur
zit. Ik heb diverse gemeenten mee
gemaakt waar de bevolking zelf een
dorpshuis bouwde.
In de grote steden zegt men: dat
moet de gemeente maar doen. We
moeten zuinig zijn op de stukjes de
mocratie, die we nog hebben, is
daarom mijn standpunt. Daar wordt
gewoon over beschikt".
Kronkelig
Dat brengt de derde reden ter
sprake: de argumentatie van de
overheid bij annexaties. Prof.
Groenman: In de annexatie-poli
tiek worden vaak de raarste dingen
gezegd en de kronkeligste redenaties
opgebouwd, die geen enkele aan-
spraak kunnen maken op de rede
lijkheid. De slordige argumentatie,
als er voor dit soort kwesties über
haupt een argumentatie bestabt. is
nog het meest gekke. Ze schrijven
maar wat neer. Zindelijk motiveren
is er niet bij. Meestal is het een
praatje voor de vaak. Het lijkt op
niks. Als er een engagement bestaat
voor mij met deze kwesties is het op
dit punt. Het zijn geen wetenschap
pelijke argumenten, die gebruikt
worden en daartegen komt de we
tenschapsman in mij tegen in op
stand. Ze moeten niet kletsen.
De rustig redenerende hoogleraar,
heeft dit laatste punt ook in bredere
kring onder de aandacht gebracht.
Een van zijn publikaties over dit
punt verscheen ongeveer een jaar
geleden in het tijdschrift voor over
heidsadministratie. Ditmaal was het
onderwerp de gemeentelijke herinde
ling van Zeeuws-Vlaanderen, waar
de heer Groenman de argumentatie
toornig van aanviel. Enkele citaten
uit dit artikel mogen duidelijk ma
ken. waarop de hoogleraar zijn pij
len x*icht.
twee „agrarische" gemeenten zouden
komen, te weten Oostburg met 12500
en Groot-IJzendijke met 6500, zou
het inwonertal van de laatste, gezien
de nagenoeg eenzijdige agrarische
belangen, wel toereikend zijn, maar
Oostburg zou beduidend minder
sterk zijn.
Er kan o.i. geen twijfel bestaan dat
de bewindsman het pax-allel lopen
van de veranderingen in het zielen
tal en van de bestuurskracht als de
gewoonste zaak van de wereld
beschouwt. Op zichzelf zou deze pa
x-allel nog te bewijzen zijn, maar als
men haar accepteert stuit men als
lezer op de volgende escapade: „In
dien de nieuwe gemeente Oostburg
19000 zielen dus) ook nog Sluis en
Aardenburg zou gaan omvatten,
twee anders gerichte oude stadjes,
zou het dubieus zijn of dit haar
daadkx-acht ten goede zou komen".
Dit nu is een redenering van pure
willekeur. Met deze tirade in de
hand kuxxnen allex-lei onderdelen van
de gemeentelijke herindeling van
Zeeuws-Vlaanderen op losse schroe
ven worden gezet".
Krampachtig
Contradicties
Dit is het begin: „Bij de parle
mentaire voorbereiding van wetsont-
werpen strekkende tot gemeentelijke I
herindeling komt men dikwijls cu
rieuze argumentaties tegen. Het kost
niet veel moeite wat gratuite bewe
ringen bijeen te sprokkelen of wel
contradicties binnen één betoog. Als
men niet alleen waarde hecht aan
het resultaat van de wijziging dei-
gemeentegrenzen maar ook aan de
motivering ervan, zou het wenselijk
zijn indien er wat zinniger werd ge
redeneerd".
Na het aanhalen van een paar
„kleinigheden" volgt deze alinea met
gratuite beweringen: „Bij vlotte le
zing krijgt men de indruk dat de
bewindsman uitgaat van het axioma,
dat de bestuurskracht van de ge
meente toeneemt met het zielental"
Als gemeentelijke krachten worden
gebundeld, wordt een nieuwe ge
meente verkregen, welke van vol
doende formaat is om opgewassen te
zijn tegen de ten uitvoer te brengen
taken. Het inwonertal is de maat
stok van de bestuurskracht wanneer
van Axel „met zijn ongeveer 8500 in
woners" niet kan worden gezegd dat
zij beneden de maat is. En als Ter-
neuzen niet zou uitdijen tot een gro
te kanaalgemeente zou een aanzien
lijk zwakkere gemeente ontstaan. In
geval in plaats van een nieuwe ge
meente Oostburg met 19000 zielen, ei-
Een volgend citaat gaat zo: „Bij
zonder krampachtig wordt in de Me
morie van Antwoord het agrarische
karakter van de nieuw te vormen
gemeente Oostburg volgehouden. De
oplossing van dit raadsel dient zich
bij nauwkeurige lezing inder
daad aan. Het betoog is ongeveer als
volgt: Natuurlijk is er de recreatie,
die zich zal ontwikkelen, er is de in
dustriële ontwikkeling van Breskens
en de regionale verzorgingsfunctie
van Oostburg zelf. De minister is
echter van mening, dat de gemeente
ovei*wegend agrarisch is en zal blij
ven, zonder overigens daarvoor een
cijfer aan te voeren. Het gehele ge
bied blijft agrarisch omdat men dit
genoegzaam aan het landschap ziet.
Nu begrijpen we ook beter waarom
de vreemdeling het hoog geïndu
strialiseerde Nederland zo agrarisch
vindt: immers wie per auto van
Utrecht naar Den Haag of Amster
dam spoedt, rijdt voortdurend tussen
de weilanden, gestoffeerd met koeien
en reigers".
Ironie in het vorige, een vlijm
scherpe pijl in het laatste citaat: „De
minister stelt voor dat het er om
gaat agrarische belangen te beharti
gen in een. dan wel twee gemeenten
en oordeelt dan dat „bezwaarlijk
<zou> kunnen worden gesteld, dat de
agrarische belangen daarmee zou
den kunnen zijn gediend", indien er
twee gemeenten zouden komen. Dit
klinkt bijzonder geloofwaardig, als
hij daarop laat volgen, dat het in
wonertal van Groot-IJzendijke
(6500) wel toereikend kan worden
geacht. Wat mankeert er dan aan
een nog grotere gemeente Oostburg
12500? Wat IJzendijke kan, kan
Oostburg dan toch zeker! Jawel,
maar zo lezen we „nu de nieu
we gemeente Oostburg. ook al zal zy
landschappelijk overwegend agra
risch zijn voor belangrijke taken
komt te staan in verband met de re
creatieve ontwikkeling van het kust
gebied en de mogelijkheden tot ont
plooiing van Breskens: meent de on
dergetekende te moeten onderstre
pendat de grote kerngemeente
(Oostburg) niet meer mag worden
verzwakt dan strikt noodzakelijk is",
m.a.w. Oostburg is natuurlijk niet
agrarisch en het gestelde alternatief
was gewoon misleidend". Tot zover de
citaten uit het artikel van prof.
Groenman.
Zeeuws-Vlaanderen is niet het eni
ge terrein, waar hij talrijke schreden
heeft gezet om het gebied uitvoerig
te leren kennen. Andere plaatsen
waar hij sociologisch advocatuur be
dreef was onder meer in Beilen,
Dokkum. Hoogeveen. Lage Zwaluwe.
Rosmalen. Dubbeldam, Berghem,
rond Alkmaar, Goeree Overflakkee.
Diepenveen en Ammerstol.
Het zou verkeerd zyn de conclu
sie te trekken, dat de in Zeist woon
achtige hoogleraar tegen iedere sa
menvoeging. annexatie of grenscor-
rectie zonder meer zou zyn.
Prof. Groenman: „Dat is natuur-
lijk niet zo. De gemeenten worden
groter, dat is niet tegen te houden
en daarbij worden tal van eenheden
in deze tyd te klein. Ik ben er ook
niet tegen dat de minister kort ge
leden heeft voorgesteld alle gemeen
ten van onder de drieduizend inwo
ners op te heffen. Die zijn te klein
en kunnen nauwelijks zelfstan
dig bestaan. Maar er zijn uitzonde
ringen en daarmee moet men reke-
ning houden en niet willekeurig ge
neraliseren.
Als voorbeeld van zo'n uitzonde
ring noemt hij het Zuidhollandse
plaatsje Ammerstol. In 1965 nam de
zeven man tellende raad van deze
gemeente 'zes man PvdA en één man
CPN), zeer verbolgen in vergadering
bijeen, een motie aan met de volgen
de tekst „De raad der gemeente
Ammsterstol wijst elke ingebreke
stelling. elk verwijt, elke aantyding
als zou het gemeentebestuur van
Ammerstol op enigeiiei wijze tekort
schieten in ontplooiing van bestuurs
kracht, met verontwaardiging van
de hand en verklaai-t het op prijs te
stellen door alle autoriteiten en col
leges. wie zulks aangaat, onverwijld
in de gelegenheid te worden gesteld
het tegendeel te bewijzen".
De xxxotie was de inleiding voor een
klein boekje, dat prof. Groenman
voor Ammerstol samenstelde en dat
als titelpagina meeki-eeg: „Waar
in tekortgeschoten"? Ammerstol,
kleine gemeente neemt de hand
schoen op" Het 1200 inwoners tel
lende dorp bleek immers een unieke
gemeenschap te zijn. die het had
klaaxgespeeld niet in het minst
dankzij de zeer eensgezinde raad. om
een vrijwel volmaakt self-supporting
dorp te cx-eëren, waarin niets ont
brak. Er waren een bejaardencen
trum. een Groene Kruisgebouw. een
zuiveringsinstallatie, een dorpshuis,
sportvelden, een kleuterschool en la
gere school, een bejaardenpaviljoen-
tje, een speelweide voor de jeugd, een
begraafplaats en een gymnastieklo
kaal. met ruimte voor zaalsporten.
Herhaalde bezoeken van een vooi-t-
varende burgemeester aan diverse
ministeries hadden hier veel toe bij
gedragen.
goede schaal. Bovendien houdt men
zo de lokale democratie in staixd.
Twee vliegen in één klap dus! Het
heeft geen zin om in de eenheden be
sturen te laten bestaan zonder ver
antwoordelij kheid. In sommige grote
steden heeft men proeven genomen
met wijkraden, maar dat is volko
men mislukt. Ze hadden geen enkele
invloed. Op zich is het idee niet
zo slecht, maar dan moeten deze ge
kozen raden ook veraixtwoordelijk-
heid hebben. En een pot geld, waar
ze over kunnen beschikken. Dan
kunnen ze voorzieningen treffen op
wijkniveau, zoals b.v. kinderspeel
plaatsen, of een wijkgebouw en een
gezondheidscentrum. Gewone dingen,
waar de bevolking zelf direct bij be
trokken is".
Behalve een geheel nieuwe aanpak
van de annexaties, is de heer Groen
man vei-der van mening, dat ook het
eixge denken binnen de provincie
grenzen overboord gezet moet wor
den, omdat er naar zyn mening
krankzinnige sti-eekplannen door
ontstaan .„Neem nou dat plan voor
de Gelderse Vallei en Eemland. Dat
is een gek plan. Het begint ergens
by Eemnes, gaat dan de richting
Amersfoort en laat om te beginnen
Baarn buiten beschouwing. Waar
om? Dan laat het ook Hoevelaken
liggen, want dat ligt niet in de pro
vincie Utrecht. Maar Hoevela
ken doet wel mee aan het samen-
werkingsorgaan Eemland! Vervol
gens strekt het plan zich uit in de
richting Woudenberg. Renswoude,
maar bemoeit zich weer niet met
Scherpenzeel. Want dat ligt weer in
Gelderland. Teixslotte valt Veenen-
daal binnen dit streekplan, maar
met Ede, dat er vlakby ligt en dat
voor die hele regio van groot belang
is, wordt weer geen rekening gehou
den".
Dankzij de samenvoegingsplannen
voor Woudenberg, Scherpenzeel en
Renswoude. waar de hoogleraar nu
ook bij betrokken is, is hy plotseling
met deze streek geconfronteerd. Hoe
grondig hy zyn kennis van de be
volking en haar argumenten voor
zelfstandigheid opbouwt, mag blijken
uit het feit. dat hy daarvoor zelfs
al een voetbalwedstrijd van Scher
penzeel bezocht. „Wist u dat Scher
penzeel zondag voetbalt op een ter
rein in de gemeente Woudenberg?"
Wij wisten het niet en betwijfelden
het, want Scherpenzeel heeft immers
een sportpark. Niettemin blijkt de
gekke situatie te bestaan. De profes
sorale aandacht blijkt derhalve al
nuttig vóór er enig rapport is uitge
bracht.
Strafbankje
Maar nu werd het dorp Ammerstol
van alle gemakken voorzien
bedreigd met annexatie. De zin
daarvan was niet erg duidelijk en
deed prof. Groenman het boekje be
sluiten met: „Neen. Ammerstol be
hoeft niet op het strafbankje. En dat
toch zou het zijn als deze gemeente,
die blijk heeft gegeven opgewassen te
zijn tegen de taken, haar opgelegd
door onze tijd. zou worden opgeof
ferd aaxx het streven het plaatselijk
bestuur te stroomlijnen volgens een
bloedeloos model. Het bewijs, dat
Ammerstol voldoende bestuurskracht
heeft ontwikkeld en, gezien de nog
op stapel staande plannen, zal ont
wikkelen, is geleverd. En daarmee is
de bewijsvoering, dat gemeenten van
deze grootte niet zouden zijn opge
wassen tegen hun taken, op een
mislukking uitgelopen".
Gaat de hoogleraar niet onmiddel
lijk tekeer tegen iedere opheffing, hy
pleit wel krachtig voor een funda
mentele verandering in de over-
heidspolitiek ten aanzien van
annexatiekwesties en dergelijke „De
belangen liggen momenteel in de
streek. Er zijn streekeenheden nodig,
die zorgen voor industrie, woning
bouw. onderwijs en dat soort dingen.
In de agglomeratie-Eindhoven ge-
beurt het al en daarom zeg ik: kijk
eerst naar de regio en dan kunnen
de kleine eenheden blijven bestaan.
Wanneer er grenscorrecties no
dig zijn, kunnen die onderling in re
gioverband worden opgelost, zoals
rond Eindhoven al is gebeurd. Ook
een opheffing kan dan eventueel na
overleg tot stand komen. Maar men
moet dus van onderaf beginnen, bij
de gemeenten zelf. En niet iets zo
maar van bovenaf opleggen".
Prof. Groenman ziet grote voorde
len aan besluitvorming op streekni-
veau. „In de regio kan men zeer ef
ficiënt 6treekbelaxigen behartigen op
HET IS AL VELEN JAREN ge
leden: 1902. Er ivas een kinder-
matinée in „Zomerzorg''U weet
wel: het café-restaurant aan de
Stationsweg in Leidenvlak tegen
de toenmalige overweg van het
spoor aan.
De „grote" zaal was gevuld met
kwetterende kinderstemmen en
de moeders maanden hun kroost
aan „als straks het belletje gaat"
vooral stil te zijn.
En ja, even later klonk het bel
letje en het scherm ging op. De
romantische geschiedenis, uitge
beeld door 'n nu ja geen éérste
rangs toneelgezelschap had een
aanvang genomen.
U kent dat verhaal van het vre
selijk brave, uiterst beleefde jonge
tje in New-York, met z'n lange lok
ken in zijn zwart-fluwelen pakje en
de wit-kanten kraag, dat eexxsklaps
naar Engeland werd gehaald dooi
de zaakwaarnemer van zijn barse
grootvader, de Graaf van Dorin-
court. om in de rechten van zijn
overleden vader op het machtige kas
teel te worden opgevoed, terwijl zijn
moeder, waaraan hij met zijn klei
ne hartje zo zeer hing. in een apar
te villa op de uitgestrekte terreinen
van het slot werd gehuisvest, omdat
de graaf, zoals hy zei „die brutale
Amerikaanse vrouw niet wilde zien",
ondanks de vex-zekëring van de ad
vocaat. dat zy een uiterst beschaaf
de dame. zonder enig eigenbelang
was.
Enfin, u kent het vex-loop van de
histoi-ie, die rondom de eeuwwisse
ling zó populair was dat de kinderen
werden toegetakeld met fluwelen
„Fauntleroy pakjes", waarop grote
witte meestal kanten „Fauntleroy-
ki-agen" werden gedragen! De aera
der romantiek!
Is onze tyd zoveel nuchterder?
..Fabeltjeskrant-beschuitbussen" „Fa
beltjeskrant-behang". -sleutelhan
gers. -poppen, -pyama's. -gordijnen0
Alle kinderen volgden met rood
gloeiende gezichtjes de avontu
ren van Cedric Errol. die zomaar in
eens tot Lord Fauntleroy werd ge
bombardeerd, welke rol werd
gespeeld door een meisje., bijna
drie maal zo oud als de 7-jarige
„Kleine Lord", hetgeen voor de kin
deren en de moeders met zwijme
lende interesse voor zóveel romanti
sche braafheid, de pret niet mocht
drukken
Toen de pauze aanbrak, gingen de
glazen deuren open naar de mooie
belommerde tuin, waarin over
al Ijzeren tafeltjes met dito stoel
tjes stonden, die zoals iedere dag.
voor een groot deel bezet wa
ren door studenten met strooien ma
telots en hevig staande puntjesboor-
den. Alsmede wandelstokken, waar
mee volgens corps-voorschiïften al
léén 3e-jaars en ouderen over straat
mochten gaan. Waarvan algemeen
studentikoos gebruik werd gemaakt.
In die tijd was er een Leids student
Fred Vlielander Hein, die een bam
boe- badientje (dun wandelstokje)
met ivoren- of zilveren knop lan
ceerde. dat toen algemeen „vlielan-
derheintje" werd genoemd.
Jaren later trouwde deze Mr. F
Vlielander Hein met de toneelspeel
ster Enny Vrede, gescheiden echtge
note van Eduard Verkade. Op de
huwelijksreis aan boord van de
„Amstel", verging deze boot op 18
april 1919 met man en muis in de
Noorse wateren, waarbij dus óók het
pas-gehuwde paar omkwam.
Terug echter naar „Zomerzorg" en
de Kleine Lord. Onder de vele kin
deren, die in de tuin gelaafd wer
den met kogelflesjes was óók de u
bekende Rikje (uit het verhaal
„Rondom het strooien huisje") met
Ma, die al dadelijk contact had met
andere Ma's.
Maar niet alleen de moeders met
hun kindexen zochten verkoeling en
ónt-spanning tijdens de pauze in de
tuin. Van achter het toneel kwam
ineens de Kleine Lord-in-costuum
een luchtje scheppen, in volle aan
bidding aangestaard door de kinde
ren. Zij stevende op enige studen-
De kleine lord
tentafeltjes af enviel meteen uit
haar kinderrol door met helder-klin-
kende vrijmoedige stem te zeggen:
„Verdomme, wat is 't warm en wat
heb ik zin in 'n borrel", waarop zij
nonchalant achter elkaar enige
„bittertjes", die op de tafeltjes
vóór de studenten stonden, naar
binnen sloeg: „Hè dat doet goed. dat
neemt de flauwe smaak wat uit je
keel!!", daarin aangewakkerd dooi
de lachende studenten, die haar nog
méér borrels aangaven.
Maar Rikje, die met de andere
kinderen in aangapende adora
tie stond, was meteen hevig gedesil
lusioneerd. Weg was de aanbidding,
weg was de sfeer van romantiek.
Snikkend kwam hy bij Ma aan het
tafeltje. Ma die eerst vroeg of Rikje
zich misschien pijn had gedaan en
niets vermoedde van de inner-
1 ij k e pijn die het kinderhart was
aangedaan!
De Kleine Lord. die „bittertjes"
dronk met de studenten, om straks
weer op het toneel zyn (haar) rol
van „lief jongetje" vérder te spelen,
was zijn aureool kwijt!
DOLF SCHNAAR