Klant blijft prijsbewust
Opleiding
Niet achter ieder „keurmerk
staat serieus onderzoek
Kruidenier Albert Heyn Jr. over naaste toekomst
en
f Moederlijke j
PAGINA 12
LFIDSCH DAGBLAD
ZATERDAG 3 JANUARI 1970
President-directeur ener N.V., staat op zijn paspoort. Het had
ook koopman" mogen zijn, of industrieel', maar de heer Albert
Heyn Jr. (42) uit Zaandam voelt zich geen industrieel en koop
man klinkt niet lekker. „Ik ben kruidenier", zegt hij. Toevallig
de grootste kruidenier van Nederland. Overigens: geen woord
daarover in het gesprek, dat ik met hem had. De geboren en
getogen Zaankanter Albert Heyn Jr. is een doodnuchtere
Noordhollander gebleven, al woont hij nu in Bennebroek,
met veel dieren om zich heen, op het randje van Zuid-Hol
land.
Betrouwbare bronnen vertellen het
me: De omzet van het AH-concern
heeft in 1968 f888.000.000 bedragen.
Totaal aantal werknemers: 10.500.
Kolossale getallen, die geen pompeu
ze reflectie vinden in het hoofdkan
toor aan de Westzijde in Zaandam.
Ook het privékantoor van de pre
sident-directeur maakt een sobere
indruk.
Een beetje toevallig is het wel, dat
zijn naam althans zyn initialen
voorkomt op zo veel winkelpan
den. auto's uniformen en wat niet
al over het hele land Simon Heyn
zou ook hebben gekund, maar zijn
(enige) zoon van veertien heet ook
Albert. „Ik zou het leuk vinden, als
hij ook in het bedrijf komt, maar
druk uitoefenen, neen. Als ik vraag,
wat hij worden wil, zegt hij: die
renarts'
gelegd, met in het achterhoofd de lijn
van het natuurlijke produkt via de
gedroogde groenten, het blik (of het
glas» naar de diepvries, en mis
schien nog verder naar de voedsel-
pil. waar alles inzit.
De heer Heyn blijft by dit alles
zien de behoefte, waarvan de consu
ment blyk geeft. Je probeert als be
drijf iets voorop te lopen, maar ie
kunt de mensen niets opdringen. Het
produkt ligt nog altyd heel goed
in de markt, ook in Amerika, waar
de schakel tussen het gedroogde pro
dukt en de diepvries echt niet is
overgeslagen.
Diepvries
Feit is, dat de diepvries in de ja
rig zeventig een belangrijker rol zal
spelen. In Zwitserland en Engeland
is het al heel gewoon, dat in de be-
dryfskantines warme maaltyden
„Dat hebben we gemerkt, toen we
diepgevroren Argentijns vlees op de
markt brachten. Argentijns vlees
smaakt anders. Het smaakt dus cok
in de diepvries anders. Maar dat ligt
niet aan het conserveringsproces. Ik
wil niet over mijn klanten roddelen,
maar het ls gewoon opvallend, hoe
weinig mensen echt goed kunnen
proeven. Dat blykt bij een drie
hoekstest. Je neemt dan bijvoorbeeld
drie stukjes chocola, waarvan er twee
gelyk zyn. Je staat versteld van het
resultaat".
Sntaakpa pillen
Dat laatste wil niet zeggen, dat
de consument volgens de heer Heyn
alles maar slikt. „Dac, hebben we aan
de TVP gemerkt. Voedingswaarden en
prüs waren goed. maar het sprak de
consument niet aan. We hebben nu
eenmaal onze „smaakpapillen", zegt
Wat denkt Nederlands grootste worden verstrekt. Uit de diepvries, of de heer Heyn. En diezelfde smaak-
kruidenier over ons toekomstige voe
dingsmiddelenpakket? Ik heb deze j
vraag aan de heer Albert Heyn voor- I
ter plaatse bereid. Diepvries heeft
soms ten onrechte een wat
twyfelachtige reputatie.
„Eigenlijk'' zei Henk, „heb ik
toch wel veel tijd verspild met
schoolgaan. Eerst drie jaar mid
delbare school om op de acade
mie te kunnen komen, daarna ja
ren tekenles in klasseverband,
een heleboel theorie, veel overbo
digs en wat ik nu eindelijk ken na
acht, negen jaar studie had ik
met privélessen in drie jaar on
der de knie kunnen krijgen."
„Weet je het zeker?"
„Ja. Ik bedoel natuurlijk het
pure vakmanschap, niet al die
tijdrovende franje er omheen. Ik
heb er spijt van. dat ik niet ge
woon een baantje heb gezocht eri
naar avondles ben gegaan bij een
particulier, dan zou ik nou een
stuk verder geweest zijn."
„Zonder diploma merkte
ik op.
Wat maal ik om zo'n vodje
papier? Het gaat er toch om ivat
ik presteer, niet hoeveel indruk
wekkende stempels en handteke
ningen ik kan laten zien!"
Ik was het niet helemaal met
hem eens, doch toen kwam een
jonge vriendin op bezoek die ook
studeert: conservatorium.
„Ik schei er mee uit," zei ze.
,J)it is jaren tijd verknoeien. Ik
ga een baan zoeken en particu
lier verder studeren, recht toe,
recht aan, zonder de overbodige
bijvakken. Dan kan ik vrij gauw
staatsexamen doen en ben ik
klaar anders zit ik er nóg vier
jaar aan vast. Ik ben al twintig
dat is toch te zot!"
Ik kreeg een lifter in de auto:
een jongen van een jaar of acht
tien, op weg naar school.
„Stoffeerders-vakschool," ver
telde hij. „Daartoe moest ik eerst
een vooropleiding hebben deze
school duurt óók weer vijf jaar.
Je leert er alles, ook de toepas
sing v. stoffen die helemaal niet
meer worden toegepast, veel te
kenwerk en wiskunde natuur
lijk Als ik drie-en-twintig ben
krijg ik mijn diploma dan
moet ik eerst nog wel in dienst,
maar vóór ik aan de aoio toe ben
Bijzondere vrouw
„Een byzondere vrouw" noemt
maandblad „De plattelandsvrouw"
de negenentachtig jarige Amerikaan
se mrs. Fisher. Zeventien jaar gele
den (ze was toen dus de zeventig
al gepasseerd) verliet ze Amerika om
terug te gaan naar India, het land
waar ze vroeger met haar man ge
werkt en gewoond heeft. Doel: „zo
maar ergens" beginnen met ontwik
kelingswerk. Ze ging op een dorp
les geven aan volwassenen, kreeg
steun van de regering en zag haar
bescheiden begonnen activiteiten uit
groeien tot een groot onderwyscen-
trum met leslokalen, werkplaatsen,
nachtverbiyven en een bibliotheek.
Er werkt nu een staf van Indiërs
die op hun beurt vrywilligers uit de
dorpen opleiden in het ont
wikkelingswerk. Ze krygen voorlich
ting over landbouw, industrie, hy
giëne, voeding, kinderverzorging en
geboortebeperking. Het centrum
heeft inmiddels al vyfduizend in
structeurs opgeleid en twee miljoen
mensen leren lezen en schrij
ven. Ook in andere streken worden
onderwyscentra opgericht. naar
voorbeeld van het door mevrouw
Fisher zo klein begonnen project
Vervelende Fransen?
„In Engeland is alles veel meer
ontspannen en amusant dan in
Frankryk. De Engelsen zyn gemak-
kelyk en maken graag vrienden. Tij
dens een Engels weekend ontdek Je
hoe de mensen zyn: als Je 48 uur
met ze hebt doorgebracht ken je ze.
In Frankryk is iedereen zo styf en
kritisch. Als je de deur achter je
gasten sluit weet je dat ze op de
trap al bezig zullen zyn met het be
kritiseren van alles: de tafel, het
voedsel, de meubels, de andere gas
ten. Natuuriyk zyn Franse diners
perfect tot in ieder detail, maar wat
zyn ze vervelend" Ontboezeming
(in Nova) van de Franse modeont
werper Pierre Celeyron die zich vyf
jaar geleden in Engeland vestigde
en een modehuis in de dure Londen-
se wyk Belgravia heeft. Hy vindt
dat heel weinig Engelse vrouwen we
ten wat hen staat. „Ze zullen nooit
over een knoop of een zoom discus
siëren, zoals een Franse vrouw dat
doet. Ze harrewarren alleen over
geld en dat is de schuld van hun
mannen. Hoe ryk een Engelsman is,
hy vindt het verschrikkelyk als zijn
vrouw geld aan kleren uit
geeft. Meestal ziet hy niet eens wat
ze draagt. Als hij dat wèl doet. zal
hy nooit zeggen dat ze er leuk uit
ziet, maar hoogstens opmerken dat
een belachelijke japon aan heeft". I
zal ik wel een paar jaar praktijk
kunnen opdoen, hoop ik."
„Ik begrijp die jonge mensen
niet," klaagde ik 's avonds aan
vader. „Ze mogen studeren zo
lang en veel ze willen en ze
kermen huizenhoog. Wat hebben
ze tegen een uitgebreide oplei
ding? Goed. het kost ze acht tot
tien jaren, tijd om echt jong te
zijn hebben ze nauwelijks, maar
later zullen ze toch blij zijn dat
ze over zo'n grondige vakkennis
beschikken."
„Hm," bromde vader „Het
echte vakmanschap krijg je toch
in de praktijk pas in je vingers.
Wat er bij een beroep komt kij
ken. ontdek je niet eerder of je
moet het uitoefenen. Dan blijkt
de theorie niet helemaal te klop
pen en er zijn duizend dingen die
niet in de boeken stonden, maar
die je toch moet weten. Na mijn
opleiding heb ik ook nog vijf jaar
nodig gehad om mijn vak goed te
leren, dat waren echter praktijk
jaren, waarin ik tegelijk mijn
brood verdiende. Toen ik van
school kwam dacht ik: „Opzij,
hier komt de grote piet, afgestu
deerd en barstensvol moderne
ideeën": Mijn eerste baas lachte
er om en zei: Jongenvan jou
gaan we een vakman maken, zet
je maar schrap." En hij had ge
lijk, ik kon er niets van. Mijn
baas kende geen moderne talen,
hij wist niet ivat goniometrie ivas,
maar hij ivas een eerste klas
vakman."
..Neen!" riep ik verhit. „Al die
bijvakken en zo hebben wel dege-
I lijk hun nut. Ze verruimen het
gezichtsveld. Veelzijdigheid is een
veelbegeerd goed."
Vader knikte bedachtzaam.
„Inderdaad en die veelzij
digheid komt vanzelf, in de prak
tijk. Ik geef die jongelui groot ge
lijk dat ze klagen over de overla-
den leerprogramma's. Over de
bijvakken en randgebieden willen
i ze zelf beslissen, het gaat hun bij
de opleiding om de hoofdzaken,
die nu echter dreigen te verdrin
ken in allerlei bijkomstigs. En
vóór ze 2 jaar praktisch werk
zaam zijn, hebben ze het meeste
van al die franje weer vergeten."
Waarom wordt jij eigenlijk
geen minister vaji Onderwijs?"
vroeg ik.
..Ik mis de opleiding," zuchtte
vader.
papillen maken zyns inziens, dat een
„voedselpil" alles wat nodig is voor
een hele dag in één tablet geen
schyn van kans heeft. Hoogstens mis
schien als noodrantsoen.
De heer Heyn verwacht voor de
komende tien jaar wel ontwikkelin
gen op het gebied van de conserve
ringsmethoden. Proeven met bestra
ling. om bacteriën te doden, heb
ben een byzonder gunstig effect
gehad. Uit die hoek kunnen we dus
veel verwachten. Maar we moeten
daarby bedenken, dat je vam een
slecht produkt nooit een goed produkt
kunt maken. „We kunnen wèl een
goed produkt goed houden", zegt de
heer Heyn, ervan overtuigd dat de
klant tot in lengte van jaren om
een goed produkt zal blyven vragen.
Eetcultuur
Ik heb onze grootste kruidenier
ook gevraagd, hoe hy de ontwikke
ling ziet van onze „eetcultuur" en de
opbouw van het assortiment.
Natuurlijk is er een samenhang j
tussen die twee dingen. Uit de
veranderingen in het assortiment van
de laatste jaren kun je al afleiden,
dat onze eetcultuur is geëvolueerd.
We houden nog wel vast aam het
„tweemaal brood, eenmaal warm",
i ADVERTENTIE)
THE A BECKMAN
DAMESMODE
in exclusief jonge stijl...
BREESTRAAT I08a-ll2 LEIDEN
maar er zyn verschuivingen en die
zullen zich in de komende jaren ze
ker voortzetten. Het buitenshuis
eten loopt wat meer door alle bevol
kingsgroepen heen. er wordt meer
dan vroeger met recepten geëxperi
menteerd. De lekkere dingen in de
damesbladen hebben natuurlijk hun
uitwerking. Onderwijs en opvoeding
hebben hun invloed. Je kunt het al
lemaal voor je ogen zien gebeuren
Experimenter en
De heer Heyn„Dingen, die je
vroeger aan de straatstenen niet
kwiit kon. kopen ze nu grif. Cham
pignons bijvoorbeeld. Maar we moe
ten er wel rekening mee houden, dat
de mensen een afkeer hebben
van heel geprononceerde smaken
Lang niet iedereen houdt van knof
look of salami. Maar toch ziin meer
mensen dan vroeger bereid om te ex
perimenteren. met kruiden byvoor-
beeld".
„We raken langzamerhand wat
minder traditioneel ingesteld. Vroe-
ger hadden we voor de zondag ons
j zondagse pak. Tegenwoordig loop je
j juist op zondag graag makkelijk in
een coltrui. Dat mooie pak had vroe-
I ger ook wat met standsverschil te ma
ken. Ik ben er blij om, dat je hoe
langer hoe minder aan de kleding
kunt zien, tot welke maatschappelij
ke klasse iemand behoort. Vroeger
was 't oudste kloffie goed genoeg om
naar het werk te gaan. maar de
mensen willen er tegenwoordig ook
in hun werk knap uitzien. Het is al
lemaal minder klasse-gebonden, net
als de vakanties naar het buitenland
en het glaasje wyn by het eten.
Dat assortiment zal zich „blyven"
aanpassen aan die steeds minder for
meel levende mens, die een steeds
grotere mate van vryheid verlangt
en krijgt, maar toch het doen en la
ten van zyn buren en vrienden ter
dege in de gaten blyft houden.
Dwingend budget
Is er een samenhang tussen het
zogenaamde „prijsbewust" zyn en
het feit, dat het geld voor de over
grote meerderheid van de mensen
een doorslaggevende rol blijft vervul
len?
Op deze vraag is het antwoord:
„Zelfs al komt het gemiddelde in
komen per hoofd der bevolking bo
ven een bepaalde grens, het prysbe-
wustzyn zal niet afnemen". De heer
Heyn spreekt daar heel positief over.
Ook een groeiend budget blyft een
dwingende factor, want er komen
steeds méér wensen en steeds
duurdere wensen. Maar: al kun
je het nog zo goed „doen", het blyft i
een sport naar koopjes uit te zien. I
De heer Heyn houdt daarom ern-
Albert Heijn jr.
stig rekening met een verscherping
van de prysconcurrentie in de de
tailhandel waarby hy ook zyn be-
dryf rekent. Er is ook een ontwik
keling naar een maatschappy van
uiterste. De extremen in de verkoop
branches zullen zyn de massamarkt
en de speciaalzaak. Van beide typen
winkels zal de klant gebruik bly
ven maken. Hoe de klant van geval
tot geval reageert, kan onmogelijk
worden voorspeld. Mensen, die in het
begin hun neus ophaalden voor een
zelfbedieningszaak. komen nu grif
in een supermarkt, omdat het „toch
wel makkelyk" is.
„Wy zyn begin 1950 ermee gestart
en kregen toen veel tegenstroom, zo
wel van de vaklui als van het publiek.
Je koopt ir. zo'n supermarkt altyd
meer dan je van 'plan bent, zeiden
ze schamper. Nee, zeiden wy, je
koopt niet meer, maai- je vergeet
minder
Voorrandje thuis
En dat brengt ons op het voor-
raad-chapiter. Want natuuriyk koop
je in zo'n supermarkt allicht eens
wat meer. dan je op staande voet no
dig hebt. Dat gaat thuis in de koel
kast, kelder of gangkast. Altyd mak
kelijk als je iets in huis hebt. Het
kan zyn, dat een boodschap doen
ongelegen komt; misschien valt een
onverwachte gast binnen zo*U voor
raadje thuis is ook een kwestie van
toegenomen welvaart.
Sprekend over het onderscheid tus
sen de „ouderwetse" kruidenierswin
kel, de supermarkt en de massamarkt
komen we niet alleen terecht by het
assortiment, de pryzen en de service,
maar ook by het ondefinieerbare
element, de „sfeer" in de zaak. Zit
tende tegenover de heer Albert Heyn
Jr. dringt het tot me door, dat al
die AH-winkels over heel Neder
land zo ongeveer hetzelfde „klimaat"
hebben. Ook de niet-opdringerige
achtergrondmuziek draagt by tot
dat sfeertje. Er zyn natuuriyk nog
veel meer ondefinieerbare factoren in
het geding. Er is volgens de heer Al-
bert Heyn Jr. een wisselwerking tus
sen het bedryf en de klanten, tus
sen het bedryf en het personeel, tus
sen de klanten en het personeel.
Een subtiel samenspel dus, waarin
je heel voorzichtig moet zyn met,
veranderingen. Niet radicaal zijn
meent de heer Heyn, anders maak ie
wat stuk. In dit verband vallen ook
de woorden „formule" en „styl".
In de formule van Albert Heyn zul
len de „bonnetjes" blyven. De men
sen houden nu eenmaal van attrac
ties buiten het eigenlyke assortiment
om. Het behoort tot die kleine fran
jes, die het leven versieren. Want
waar we ook naar toe gaan in de
jaren zeventig, aan kleine franjes,
die het leven versieren, zullen we
meer dan ooit behoefte hebben.
Behalve een heleboel nieuwe
produkten krijgt de consument
tegenwoordig ook nogal eens
nieuwe „goedkeuringsmerken" en
„garantiezegels" op huishoudelijk
terrein voorgeschoteld. Soms ver
dwijnen zulke predikaten na kor
te tijd weer uit het nieuws en
vaak is dat ook maar beter.
Want sommige als paddestoelen
uit de grond schietende goedkeurings
merken hebben dikwyls geen enke
le zinnige achtergrond. Fabrikan
ten en handelaarsverenigingen kun
nen zichzelf een „keurmerk" geven
waarachter over het algemeen geen
enkel serieus onderzoek staat.
„Maar in zulke gevallen straft het
kwaad zichzelf. Zogenaamde goed
keuringsmerken waar niets achter
staat, verdwijnen op zeker ogenblik
wel weer", zegt mevrouw D. Hol-
dert, directrice an het I.V.H.A..
het in Den Haag gevestigde Instituut
voor huishoudtechnisch advies van
de Nederlandse vereniging van huis-
I vrouwen.
Een instituut dat in 1926 is opge
richt (onder de naam Instituut tot
voorlichting bij huishoudelyke ar-
I beid) en derhalve al byna vyfen-
veertlg jaar druk ln de weer ls met,
zeer kort gezegd, alles wat huishou
ding en huishoudelijke arbeid econo
mischer en doelmatiger kan niaken.
Dat doel tracht men te bereiken
door. onder meer het keuren van
huishoudelyke artikelen op basis van
minimumeisen. Het keurmerk dat
hiermee samenhangt is voor de
Nederlandse huisvrouw wel een van
de bekendste: het zegeltje met het
opschrift „Goedgekeurd Ned. ver.
van huisvrouwen".
Welke keurmerken kan de huls
vrouw als bonafide beschouwen?
In de praktyk is het maar een be- j
trekkelyk kort lystje: het zyn er nog
geen tien. Mevrouw Holdert noemt
het Wolmerk „dat wordt serieus
gecontroleerd, is echt wel betrouw
baar"), de Kemakeur (voor elektri-j
sche apparatuur», het Givegmerk I
voor gasapparatuur). het Kiwamerk
voor waterleidingartikelen ihet j
RAI-INO-merk voor veiligheldsgor-
dels en valhelmen, en het goedkeu-
ringsmerk van de Nederlandse ver
eniging van huisvrouwen.
Van die zes zit het Givegmerk
„op fluweel", vindt mevrouw Holdert.
„het is nameiyk verplicht voor alle
gasapparatuur. Geen enkele apparaat
mag geïnstalleerd worden zonder dit
Mevrouw D. Holdert, direc
trice van het Instituut voor huis-
houdrtechnisch advies, kijkt een
medewerkster „op de vingersin
het laboratorium van het insti
tuut. waarin de huishoudelijke j
omstandigheden worden nage- i
bootst. Het testen van huishoud-
textiel neemt bij de werkzaam-
heden een belangrijke plaats in. I
merk dat in de eerste plaats veilig
heid beoogt. Kema geeft een keur-
i merk aan artikelen en materialen
die voldoen aan de eisen voor elek
trische veiligheid, maar het is alleen
maar verplicht voor wandcontactdo
zen en dat soort dingen. Wat de toe
stellen betreft ls de Kemakeur, he
laas, nog altyd op basis van vrij-
willigheid. Daardoor zijn er nog heel
weinig elektrische toestellen die dit
veiligheidsmerk dragen".
Met het Kiwamerk van de water-
leidingsbedryven heeft de huisvrouw
weinig te maken, omdat het alleen
maar verplicht is voor pypen, riool
buizen en soortgelyk materiaal. Met
het bekende zegeltje van de Vereni
ging van huisvrouwen wordt ze heel
wat vaker geconfronteerd. Het is te
vinden op beddegoed en textiel, op
mixers en naaimachines, op pannen
wasmiddelen en servies goed, om
maar enkele zaken te noemen. Op
het ogenblik zyn er ruim zevenhon
derd artikelen met het goedkeurings
zegel in omloop en de belangstel
ling groeit: in 1967 werden er ruim
anderhalf miljoen goedkeuringsmer
ken in de vorm van zegels verkocht,
in 1968 twee-en-een-half miljoen.
„Op het ogenblik stroomt het aan
vragen. we kunnen ze haast niet aan.
Het publiek wordt kritisch en slikt
niet meer alles wat de reclame aan
biedt", zegt mevrouw Holdert. „Het
testen van huishoudtextiel is voor
ons een erg belangrykse sector. Het
is voor een huisvrouw onmogelyk
om tevoren te zien hoe bijvoorbeeld
een laken zich in praktyk zal hou
den".
Voordat zo'n goedgkeuringszegel
op een bepaald produkt mag wor
den geplakt, is er een heleboel ge
beurd. Een fabrikant of importeur
kan bij het I.V.H.A. een keuring van
een bepaald artikel aanvragen. Zo'n
keuring gebeurt op twee manieren,
technisch en in de praktyk, technisch
in laboratoria (het I.V.H.A heeft
een eigen laboratorium met deskun
dige medewerkers terwyl ook ver
scheidene TNO-instituten hulp bi den
praktisch in gezinnen, ziekenhuizen
en kindertehuizen. Een zeer omvang-
ryk onderzoek van polyether ma
trassen is by voorbeeld verricht in
samenwerking met het TNO-kunst-
stoffeninstituut en diverse zieken
huizen.
Wordt een produkt goedgekeurd,
dan moet de fabrikant zich verbin
den om elke wyziging te mel
den. „Ons zegel is een garantiemerk",
zegt mevrouw Holdert. „De koper
van zo'n artikel is zeker van een
aantal normen. Als de fabrikant een
ingrijpende wyziging in het produkt
aanbrengt, wordt het opnieuw ge-,
keurd. En na elke twee jaar volgt
automatisch een herkeuring. Bij af
keuring vertellen we de fabrikant
wat er verbeterd kan worden zodat
in tweede instantie het goedkeu-
ringsmerk toch nog kan worden ver
leend".
Loopt het werk van een instituut
als het IVHA niet een beetje paral
lel met het soort warenonderzoek
waarmee de Consumentenbond zich
zo driftig bezig houdt? „Beslist
niet", zegt mevrouw Holdert. „Ons
uitgangspunt is nameiyk heel
anders, onze manier van werken ook.
Een vergelykend onderzoek van de
Consumentenbond geeft een mo
mentopname van de markt en kan
betrekkelyk snel verouderen, terwijl
wy ieder goedgekeurd produkt op de
I voet blyven volgen. Maar we hebben
uitstekende contacten met de Con
sumentenbond: we zitten allebei in
het Consumenten contactorgaan en
de Stichting Vergelykend Warenon
derzoek, en we zyn zeer eensgezind
in de strijd tegen agressieve verkoop
methoden en andere kwalyke prak-
tyken".
Het IVHA timmert niet zo aan de
weg, maar mag toch af en toe „mooie
succesjes" boeken, vindt mevrouw
Holdert. Ze noemt een enkel voor
beeld: by de doe-het-zelf verven
kwamen tot voor kort in sommige
kleuren giftige bestanddelen voor.
Het instituut heeft toen geadviseerd
om op die verven te vermelden dat
ze gevaarlyk waren voor kinderspeel
goed
„Het gevolg van die bemoeienis was,
dat alle bekende fabrikanten, op
voorschrift v. d. Vereniging v. Verf-
fabrikanten, hun receptuur voor die
verven hebben veranderd. Op het
ogenblik zyn we ook intensief bezig
met de veiligheidsriemen voor kinde
ren en vooral met de doelmatigheid
ervan Doelmatigheid is zo be
langrijk Anders gebruiken de men
sen zulke dingen toch niet".