Klant blijft prijsbewust Opleiding Niet achter ieder „keurmerk staat serieus onderzoek Kruidenier Albert Heyn Jr. over naaste toekomst en f Moederlijke j PAGINA 12 LFIDSCH DAGBLAD ZATERDAG 3 JANUARI 1970 President-directeur ener N.V., staat op zijn paspoort. Het had ook koopman" mogen zijn, of industrieel', maar de heer Albert Heyn Jr. (42) uit Zaandam voelt zich geen industrieel en koop man klinkt niet lekker. „Ik ben kruidenier", zegt hij. Toevallig de grootste kruidenier van Nederland. Overigens: geen woord daarover in het gesprek, dat ik met hem had. De geboren en getogen Zaankanter Albert Heyn Jr. is een doodnuchtere Noordhollander gebleven, al woont hij nu in Bennebroek, met veel dieren om zich heen, op het randje van Zuid-Hol land. Betrouwbare bronnen vertellen het me: De omzet van het AH-concern heeft in 1968 f888.000.000 bedragen. Totaal aantal werknemers: 10.500. Kolossale getallen, die geen pompeu ze reflectie vinden in het hoofdkan toor aan de Westzijde in Zaandam. Ook het privékantoor van de pre sident-directeur maakt een sobere indruk. Een beetje toevallig is het wel, dat zijn naam althans zyn initialen voorkomt op zo veel winkelpan den. auto's uniformen en wat niet al over het hele land Simon Heyn zou ook hebben gekund, maar zijn (enige) zoon van veertien heet ook Albert. „Ik zou het leuk vinden, als hij ook in het bedrijf komt, maar druk uitoefenen, neen. Als ik vraag, wat hij worden wil, zegt hij: die renarts' gelegd, met in het achterhoofd de lijn van het natuurlijke produkt via de gedroogde groenten, het blik (of het glas» naar de diepvries, en mis schien nog verder naar de voedsel- pil. waar alles inzit. De heer Heyn blijft by dit alles zien de behoefte, waarvan de consu ment blyk geeft. Je probeert als be drijf iets voorop te lopen, maar ie kunt de mensen niets opdringen. Het produkt ligt nog altyd heel goed in de markt, ook in Amerika, waar de schakel tussen het gedroogde pro dukt en de diepvries echt niet is overgeslagen. Diepvries Feit is, dat de diepvries in de ja rig zeventig een belangrijker rol zal spelen. In Zwitserland en Engeland is het al heel gewoon, dat in de be- dryfskantines warme maaltyden „Dat hebben we gemerkt, toen we diepgevroren Argentijns vlees op de markt brachten. Argentijns vlees smaakt anders. Het smaakt dus cok in de diepvries anders. Maar dat ligt niet aan het conserveringsproces. Ik wil niet over mijn klanten roddelen, maar het ls gewoon opvallend, hoe weinig mensen echt goed kunnen proeven. Dat blykt bij een drie hoekstest. Je neemt dan bijvoorbeeld drie stukjes chocola, waarvan er twee gelyk zyn. Je staat versteld van het resultaat". Sntaakpa pillen Dat laatste wil niet zeggen, dat de consument volgens de heer Heyn alles maar slikt. „Dac, hebben we aan de TVP gemerkt. Voedingswaarden en prüs waren goed. maar het sprak de consument niet aan. We hebben nu eenmaal onze „smaakpapillen", zegt Wat denkt Nederlands grootste worden verstrekt. Uit de diepvries, of de heer Heyn. En diezelfde smaak- kruidenier over ons toekomstige voe dingsmiddelenpakket? Ik heb deze j vraag aan de heer Albert Heyn voor- I ter plaatse bereid. Diepvries heeft soms ten onrechte een wat twyfelachtige reputatie. „Eigenlijk'' zei Henk, „heb ik toch wel veel tijd verspild met schoolgaan. Eerst drie jaar mid delbare school om op de acade mie te kunnen komen, daarna ja ren tekenles in klasseverband, een heleboel theorie, veel overbo digs en wat ik nu eindelijk ken na acht, negen jaar studie had ik met privélessen in drie jaar on der de knie kunnen krijgen." „Weet je het zeker?" „Ja. Ik bedoel natuurlijk het pure vakmanschap, niet al die tijdrovende franje er omheen. Ik heb er spijt van. dat ik niet ge woon een baantje heb gezocht eri naar avondles ben gegaan bij een particulier, dan zou ik nou een stuk verder geweest zijn." „Zonder diploma merkte ik op. Wat maal ik om zo'n vodje papier? Het gaat er toch om ivat ik presteer, niet hoeveel indruk wekkende stempels en handteke ningen ik kan laten zien!" Ik was het niet helemaal met hem eens, doch toen kwam een jonge vriendin op bezoek die ook studeert: conservatorium. „Ik schei er mee uit," zei ze. ,J)it is jaren tijd verknoeien. Ik ga een baan zoeken en particu lier verder studeren, recht toe, recht aan, zonder de overbodige bijvakken. Dan kan ik vrij gauw staatsexamen doen en ben ik klaar anders zit ik er nóg vier jaar aan vast. Ik ben al twintig dat is toch te zot!" Ik kreeg een lifter in de auto: een jongen van een jaar of acht tien, op weg naar school. „Stoffeerders-vakschool," ver telde hij. „Daartoe moest ik eerst een vooropleiding hebben deze school duurt óók weer vijf jaar. Je leert er alles, ook de toepas sing v. stoffen die helemaal niet meer worden toegepast, veel te kenwerk en wiskunde natuur lijk Als ik drie-en-twintig ben krijg ik mijn diploma dan moet ik eerst nog wel in dienst, maar vóór ik aan de aoio toe ben Bijzondere vrouw „Een byzondere vrouw" noemt maandblad „De plattelandsvrouw" de negenentachtig jarige Amerikaan se mrs. Fisher. Zeventien jaar gele den (ze was toen dus de zeventig al gepasseerd) verliet ze Amerika om terug te gaan naar India, het land waar ze vroeger met haar man ge werkt en gewoond heeft. Doel: „zo maar ergens" beginnen met ontwik kelingswerk. Ze ging op een dorp les geven aan volwassenen, kreeg steun van de regering en zag haar bescheiden begonnen activiteiten uit groeien tot een groot onderwyscen- trum met leslokalen, werkplaatsen, nachtverbiyven en een bibliotheek. Er werkt nu een staf van Indiërs die op hun beurt vrywilligers uit de dorpen opleiden in het ont wikkelingswerk. Ze krygen voorlich ting over landbouw, industrie, hy giëne, voeding, kinderverzorging en geboortebeperking. Het centrum heeft inmiddels al vyfduizend in structeurs opgeleid en twee miljoen mensen leren lezen en schrij ven. Ook in andere streken worden onderwyscentra opgericht. naar voorbeeld van het door mevrouw Fisher zo klein begonnen project Vervelende Fransen? „In Engeland is alles veel meer ontspannen en amusant dan in Frankryk. De Engelsen zyn gemak- kelyk en maken graag vrienden. Tij dens een Engels weekend ontdek Je hoe de mensen zyn: als Je 48 uur met ze hebt doorgebracht ken je ze. In Frankryk is iedereen zo styf en kritisch. Als je de deur achter je gasten sluit weet je dat ze op de trap al bezig zullen zyn met het be kritiseren van alles: de tafel, het voedsel, de meubels, de andere gas ten. Natuuriyk zyn Franse diners perfect tot in ieder detail, maar wat zyn ze vervelend" Ontboezeming (in Nova) van de Franse modeont werper Pierre Celeyron die zich vyf jaar geleden in Engeland vestigde en een modehuis in de dure Londen- se wyk Belgravia heeft. Hy vindt dat heel weinig Engelse vrouwen we ten wat hen staat. „Ze zullen nooit over een knoop of een zoom discus siëren, zoals een Franse vrouw dat doet. Ze harrewarren alleen over geld en dat is de schuld van hun mannen. Hoe ryk een Engelsman is, hy vindt het verschrikkelyk als zijn vrouw geld aan kleren uit geeft. Meestal ziet hy niet eens wat ze draagt. Als hij dat wèl doet. zal hy nooit zeggen dat ze er leuk uit ziet, maar hoogstens opmerken dat een belachelijke japon aan heeft". I zal ik wel een paar jaar praktijk kunnen opdoen, hoop ik." „Ik begrijp die jonge mensen niet," klaagde ik 's avonds aan vader. „Ze mogen studeren zo lang en veel ze willen en ze kermen huizenhoog. Wat hebben ze tegen een uitgebreide oplei ding? Goed. het kost ze acht tot tien jaren, tijd om echt jong te zijn hebben ze nauwelijks, maar later zullen ze toch blij zijn dat ze over zo'n grondige vakkennis beschikken." „Hm," bromde vader „Het echte vakmanschap krijg je toch in de praktijk pas in je vingers. Wat er bij een beroep komt kij ken. ontdek je niet eerder of je moet het uitoefenen. Dan blijkt de theorie niet helemaal te klop pen en er zijn duizend dingen die niet in de boeken stonden, maar die je toch moet weten. Na mijn opleiding heb ik ook nog vijf jaar nodig gehad om mijn vak goed te leren, dat waren echter praktijk jaren, waarin ik tegelijk mijn brood verdiende. Toen ik van school kwam dacht ik: „Opzij, hier komt de grote piet, afgestu deerd en barstensvol moderne ideeën": Mijn eerste baas lachte er om en zei: Jongenvan jou gaan we een vakman maken, zet je maar schrap." En hij had ge lijk, ik kon er niets van. Mijn baas kende geen moderne talen, hij wist niet ivat goniometrie ivas, maar hij ivas een eerste klas vakman." ..Neen!" riep ik verhit. „Al die bijvakken en zo hebben wel dege- I lijk hun nut. Ze verruimen het gezichtsveld. Veelzijdigheid is een veelbegeerd goed." Vader knikte bedachtzaam. „Inderdaad en die veelzij digheid komt vanzelf, in de prak tijk. Ik geef die jongelui groot ge lijk dat ze klagen over de overla- den leerprogramma's. Over de bijvakken en randgebieden willen i ze zelf beslissen, het gaat hun bij de opleiding om de hoofdzaken, die nu echter dreigen te verdrin ken in allerlei bijkomstigs. En vóór ze 2 jaar praktisch werk zaam zijn, hebben ze het meeste van al die franje weer vergeten." Waarom wordt jij eigenlijk geen minister vaji Onderwijs?" vroeg ik. ..Ik mis de opleiding," zuchtte vader. papillen maken zyns inziens, dat een „voedselpil" alles wat nodig is voor een hele dag in één tablet geen schyn van kans heeft. Hoogstens mis schien als noodrantsoen. De heer Heyn verwacht voor de komende tien jaar wel ontwikkelin gen op het gebied van de conserve ringsmethoden. Proeven met bestra ling. om bacteriën te doden, heb ben een byzonder gunstig effect gehad. Uit die hoek kunnen we dus veel verwachten. Maar we moeten daarby bedenken, dat je vam een slecht produkt nooit een goed produkt kunt maken. „We kunnen wèl een goed produkt goed houden", zegt de heer Heyn, ervan overtuigd dat de klant tot in lengte van jaren om een goed produkt zal blyven vragen. Eetcultuur Ik heb onze grootste kruidenier ook gevraagd, hoe hy de ontwikke ling ziet van onze „eetcultuur" en de opbouw van het assortiment. Natuurlijk is er een samenhang j tussen die twee dingen. Uit de veranderingen in het assortiment van de laatste jaren kun je al afleiden, dat onze eetcultuur is geëvolueerd. We houden nog wel vast aam het „tweemaal brood, eenmaal warm", i ADVERTENTIE) THE A BECKMAN DAMESMODE in exclusief jonge stijl... BREESTRAAT I08a-ll2 LEIDEN maar er zyn verschuivingen en die zullen zich in de komende jaren ze ker voortzetten. Het buitenshuis eten loopt wat meer door alle bevol kingsgroepen heen. er wordt meer dan vroeger met recepten geëxperi menteerd. De lekkere dingen in de damesbladen hebben natuurlijk hun uitwerking. Onderwijs en opvoeding hebben hun invloed. Je kunt het al lemaal voor je ogen zien gebeuren Experimenter en De heer Heyn„Dingen, die je vroeger aan de straatstenen niet kwiit kon. kopen ze nu grif. Cham pignons bijvoorbeeld. Maar we moe ten er wel rekening mee houden, dat de mensen een afkeer hebben van heel geprononceerde smaken Lang niet iedereen houdt van knof look of salami. Maar toch ziin meer mensen dan vroeger bereid om te ex perimenteren. met kruiden byvoor- beeld". „We raken langzamerhand wat minder traditioneel ingesteld. Vroe- ger hadden we voor de zondag ons j zondagse pak. Tegenwoordig loop je j juist op zondag graag makkelijk in een coltrui. Dat mooie pak had vroe- I ger ook wat met standsverschil te ma ken. Ik ben er blij om, dat je hoe langer hoe minder aan de kleding kunt zien, tot welke maatschappelij ke klasse iemand behoort. Vroeger was 't oudste kloffie goed genoeg om naar het werk te gaan. maar de mensen willen er tegenwoordig ook in hun werk knap uitzien. Het is al lemaal minder klasse-gebonden, net als de vakanties naar het buitenland en het glaasje wyn by het eten. Dat assortiment zal zich „blyven" aanpassen aan die steeds minder for meel levende mens, die een steeds grotere mate van vryheid verlangt en krijgt, maar toch het doen en la ten van zyn buren en vrienden ter dege in de gaten blyft houden. Dwingend budget Is er een samenhang tussen het zogenaamde „prijsbewust" zyn en het feit, dat het geld voor de over grote meerderheid van de mensen een doorslaggevende rol blijft vervul len? Op deze vraag is het antwoord: „Zelfs al komt het gemiddelde in komen per hoofd der bevolking bo ven een bepaalde grens, het prysbe- wustzyn zal niet afnemen". De heer Heyn spreekt daar heel positief over. Ook een groeiend budget blyft een dwingende factor, want er komen steeds méér wensen en steeds duurdere wensen. Maar: al kun je het nog zo goed „doen", het blyft i een sport naar koopjes uit te zien. I De heer Heyn houdt daarom ern- Albert Heijn jr. stig rekening met een verscherping van de prysconcurrentie in de de tailhandel waarby hy ook zyn be- dryf rekent. Er is ook een ontwik keling naar een maatschappy van uiterste. De extremen in de verkoop branches zullen zyn de massamarkt en de speciaalzaak. Van beide typen winkels zal de klant gebruik bly ven maken. Hoe de klant van geval tot geval reageert, kan onmogelijk worden voorspeld. Mensen, die in het begin hun neus ophaalden voor een zelfbedieningszaak. komen nu grif in een supermarkt, omdat het „toch wel makkelyk" is. „Wy zyn begin 1950 ermee gestart en kregen toen veel tegenstroom, zo wel van de vaklui als van het publiek. Je koopt ir. zo'n supermarkt altyd meer dan je van 'plan bent, zeiden ze schamper. Nee, zeiden wy, je koopt niet meer, maai- je vergeet minder Voorrandje thuis En dat brengt ons op het voor- raad-chapiter. Want natuuriyk koop je in zo'n supermarkt allicht eens wat meer. dan je op staande voet no dig hebt. Dat gaat thuis in de koel kast, kelder of gangkast. Altyd mak kelijk als je iets in huis hebt. Het kan zyn, dat een boodschap doen ongelegen komt; misschien valt een onverwachte gast binnen zo*U voor raadje thuis is ook een kwestie van toegenomen welvaart. Sprekend over het onderscheid tus sen de „ouderwetse" kruidenierswin kel, de supermarkt en de massamarkt komen we niet alleen terecht by het assortiment, de pryzen en de service, maar ook by het ondefinieerbare element, de „sfeer" in de zaak. Zit tende tegenover de heer Albert Heyn Jr. dringt het tot me door, dat al die AH-winkels over heel Neder land zo ongeveer hetzelfde „klimaat" hebben. Ook de niet-opdringerige achtergrondmuziek draagt by tot dat sfeertje. Er zyn natuuriyk nog veel meer ondefinieerbare factoren in het geding. Er is volgens de heer Al- bert Heyn Jr. een wisselwerking tus sen het bedryf en de klanten, tus sen het bedryf en het personeel, tus sen de klanten en het personeel. Een subtiel samenspel dus, waarin je heel voorzichtig moet zyn met, veranderingen. Niet radicaal zijn meent de heer Heyn, anders maak ie wat stuk. In dit verband vallen ook de woorden „formule" en „styl". In de formule van Albert Heyn zul len de „bonnetjes" blyven. De men sen houden nu eenmaal van attrac ties buiten het eigenlyke assortiment om. Het behoort tot die kleine fran jes, die het leven versieren. Want waar we ook naar toe gaan in de jaren zeventig, aan kleine franjes, die het leven versieren, zullen we meer dan ooit behoefte hebben. Behalve een heleboel nieuwe produkten krijgt de consument tegenwoordig ook nogal eens nieuwe „goedkeuringsmerken" en „garantiezegels" op huishoudelijk terrein voorgeschoteld. Soms ver dwijnen zulke predikaten na kor te tijd weer uit het nieuws en vaak is dat ook maar beter. Want sommige als paddestoelen uit de grond schietende goedkeurings merken hebben dikwyls geen enke le zinnige achtergrond. Fabrikan ten en handelaarsverenigingen kun nen zichzelf een „keurmerk" geven waarachter over het algemeen geen enkel serieus onderzoek staat. „Maar in zulke gevallen straft het kwaad zichzelf. Zogenaamde goed keuringsmerken waar niets achter staat, verdwijnen op zeker ogenblik wel weer", zegt mevrouw D. Hol- dert, directrice an het I.V.H.A.. het in Den Haag gevestigde Instituut voor huishoudtechnisch advies van de Nederlandse vereniging van huis- I vrouwen. Een instituut dat in 1926 is opge richt (onder de naam Instituut tot voorlichting bij huishoudelyke ar- I beid) en derhalve al byna vyfen- veertlg jaar druk ln de weer ls met, zeer kort gezegd, alles wat huishou ding en huishoudelijke arbeid econo mischer en doelmatiger kan niaken. Dat doel tracht men te bereiken door. onder meer het keuren van huishoudelyke artikelen op basis van minimumeisen. Het keurmerk dat hiermee samenhangt is voor de Nederlandse huisvrouw wel een van de bekendste: het zegeltje met het opschrift „Goedgekeurd Ned. ver. van huisvrouwen". Welke keurmerken kan de huls vrouw als bonafide beschouwen? In de praktyk is het maar een be- j trekkelyk kort lystje: het zyn er nog geen tien. Mevrouw Holdert noemt het Wolmerk „dat wordt serieus gecontroleerd, is echt wel betrouw baar"), de Kemakeur (voor elektri-j sche apparatuur», het Givegmerk I voor gasapparatuur). het Kiwamerk voor waterleidingartikelen ihet j RAI-INO-merk voor veiligheldsgor- dels en valhelmen, en het goedkeu- ringsmerk van de Nederlandse ver eniging van huisvrouwen. Van die zes zit het Givegmerk „op fluweel", vindt mevrouw Holdert. „het is nameiyk verplicht voor alle gasapparatuur. Geen enkele apparaat mag geïnstalleerd worden zonder dit Mevrouw D. Holdert, direc trice van het Instituut voor huis- houdrtechnisch advies, kijkt een medewerkster „op de vingersin het laboratorium van het insti tuut. waarin de huishoudelijke j omstandigheden worden nage- i bootst. Het testen van huishoud- textiel neemt bij de werkzaam- heden een belangrijke plaats in. I merk dat in de eerste plaats veilig heid beoogt. Kema geeft een keur- i merk aan artikelen en materialen die voldoen aan de eisen voor elek trische veiligheid, maar het is alleen maar verplicht voor wandcontactdo zen en dat soort dingen. Wat de toe stellen betreft ls de Kemakeur, he laas, nog altyd op basis van vrij- willigheid. Daardoor zijn er nog heel weinig elektrische toestellen die dit veiligheidsmerk dragen". Met het Kiwamerk van de water- leidingsbedryven heeft de huisvrouw weinig te maken, omdat het alleen maar verplicht is voor pypen, riool buizen en soortgelyk materiaal. Met het bekende zegeltje van de Vereni ging van huisvrouwen wordt ze heel wat vaker geconfronteerd. Het is te vinden op beddegoed en textiel, op mixers en naaimachines, op pannen wasmiddelen en servies goed, om maar enkele zaken te noemen. Op het ogenblik zyn er ruim zevenhon derd artikelen met het goedkeurings zegel in omloop en de belangstel ling groeit: in 1967 werden er ruim anderhalf miljoen goedkeuringsmer ken in de vorm van zegels verkocht, in 1968 twee-en-een-half miljoen. „Op het ogenblik stroomt het aan vragen. we kunnen ze haast niet aan. Het publiek wordt kritisch en slikt niet meer alles wat de reclame aan biedt", zegt mevrouw Holdert. „Het testen van huishoudtextiel is voor ons een erg belangrykse sector. Het is voor een huisvrouw onmogelyk om tevoren te zien hoe bijvoorbeeld een laken zich in praktyk zal hou den". Voordat zo'n goedgkeuringszegel op een bepaald produkt mag wor den geplakt, is er een heleboel ge beurd. Een fabrikant of importeur kan bij het I.V.H.A. een keuring van een bepaald artikel aanvragen. Zo'n keuring gebeurt op twee manieren, technisch en in de praktyk, technisch in laboratoria (het I.V.H.A heeft een eigen laboratorium met deskun dige medewerkers terwyl ook ver scheidene TNO-instituten hulp bi den praktisch in gezinnen, ziekenhuizen en kindertehuizen. Een zeer omvang- ryk onderzoek van polyether ma trassen is by voorbeeld verricht in samenwerking met het TNO-kunst- stoffeninstituut en diverse zieken huizen. Wordt een produkt goedgekeurd, dan moet de fabrikant zich verbin den om elke wyziging te mel den. „Ons zegel is een garantiemerk", zegt mevrouw Holdert. „De koper van zo'n artikel is zeker van een aantal normen. Als de fabrikant een ingrijpende wyziging in het produkt aanbrengt, wordt het opnieuw ge-, keurd. En na elke twee jaar volgt automatisch een herkeuring. Bij af keuring vertellen we de fabrikant wat er verbeterd kan worden zodat in tweede instantie het goedkeu- ringsmerk toch nog kan worden ver leend". Loopt het werk van een instituut als het IVHA niet een beetje paral lel met het soort warenonderzoek waarmee de Consumentenbond zich zo driftig bezig houdt? „Beslist niet", zegt mevrouw Holdert. „Ons uitgangspunt is nameiyk heel anders, onze manier van werken ook. Een vergelykend onderzoek van de Consumentenbond geeft een mo mentopname van de markt en kan betrekkelyk snel verouderen, terwijl wy ieder goedgekeurd produkt op de I voet blyven volgen. Maar we hebben uitstekende contacten met de Con sumentenbond: we zitten allebei in het Consumenten contactorgaan en de Stichting Vergelykend Warenon derzoek, en we zyn zeer eensgezind in de strijd tegen agressieve verkoop methoden en andere kwalyke prak- tyken". Het IVHA timmert niet zo aan de weg, maar mag toch af en toe „mooie succesjes" boeken, vindt mevrouw Holdert. Ze noemt een enkel voor beeld: by de doe-het-zelf verven kwamen tot voor kort in sommige kleuren giftige bestanddelen voor. Het instituut heeft toen geadviseerd om op die verven te vermelden dat ze gevaarlyk waren voor kinderspeel goed „Het gevolg van die bemoeienis was, dat alle bekende fabrikanten, op voorschrift v. d. Vereniging v. Verf- fabrikanten, hun receptuur voor die verven hebben veranderd. Op het ogenblik zyn we ook intensief bezig met de veiligheidsriemen voor kinde ren en vooral met de doelmatigheid ervan Doelmatigheid is zo be langrijk Anders gebruiken de men sen zulke dingen toch niet".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 12