Veelgelezen auteur die heel wat rondzwierf feest op uw hoede voor Iwan" EZORGER Kritiek? Als ik die lees, hen ik 2 hoeken verder JOHAN FABRICIUS 70 JAAR -raal-majoor Bob Koning DAGBLAD IDSCH CEYLON r 8 NOVEMBER 1969 LEIDSC0 DAGBLAD PAGINA 17 Johan Fabricius, zeventig jaar, in Bandoeng geboren, laat zich niet ge makkelijk in een bepaald vakje onderbrengen. Heeft daar ook geen be hoefte aan. Vindt het alleen vervelend als men hem „verteller" noemt, omdat hij daarin iets minachtends ziet. Hij voelt zich romancier. Op dit ogenblik woont Fabricius in een boerderijtje in Glimmen, ge meente Haren (Gr.). Voor hij daar terecht kwam had hij her en der rondgezworven. Als journalist kwam hij op allerlei plaatsen. Als radio omroeper voor de Nederlandse uitzendingen van de BBC in de oorlog verwierf hij zich in korte tijd populariteit. Johan Fabricius kende ik alleen van donkere sinterklaas avonden, waarop hij met een ruige aangeplakte beharing, mij ter en tabberd door Groningen reed op de schimmel Alex. In middels heeft de geroutineerde goedheiligman wiens boeken in Ierland zijn verboden, omdat hij op een gewraakte pagina een andere goedheilige bisschop een kind liet verwekkenzijn bisschoppelijke ambt in Groningen neergelegd. „Ik voelde me wel veilig op die schimmel, want als Indische Jongen wist ik: Als het beest valt dan snel benen omhoog. Anders dondert hij boven op je. Maar het was een vre selijk koud karwei die Intocht. Het bisschoppelijk gewaad is niet dik. Je kunt het wel besterven. Wel heb ik het gewaad na afloop van de in- toch een keer mee naar huis geno men. en ben zo by mijn buren, de boeren Ufels en Wolter binnen ge stapt. Hun kinderen waren rood van de mazelen en stoven onder de de kens. Maar de boeren speelden m'n spel fyn mee. Terwyi je, als je bij nettere mensen komt. merkt dat het allemaal veel onechter gaat. Terug naar huis liep ik als bisschop over het donkere bospad. Er kwam een wat kinderlijke man van een jaar of 50 op me af. die vroeg: Eerwaarde, mag ik uw staf dragen. Ik raakte de man niet meer kwijt. Hij dacht dat op dat donkere bospad nu ein- _gl-majoor b.d. Bob Koning 66 jaar oud in Echt je hobby's: geschiedenis doceren aan het stedelijk ly- de rijkskweekschool in Maastricht en publiceren in Tfcre tijdschrift „Ons Leger". liefhebberij heeft hij zich het ongenoegen van j op de hals gehaald door in dat militaire periodiek te verhalen over de pogingen van communistische in- om het moreel van het Nederlandse volk en andere ten te ondermijnen. m 'tri rk» „Is er nog koude oor- generaal die publikatie de mededeling „lm Os- eues" als ondertitel mee. iks vaststellingen en een van Sowjetrussische Jeert de generaal daar- te maken, dat het Krem- e oorlogsvoering onver- *"htig voortzet. en onnozele geesten" het Russische officië- asnaja Swesda" scherp pe Koning proberen het volk uit de droom te generaal heeft wat sen aten opgediept bcschul- 'et"Unie van koude oor- en het voornemen, om n andere Europese vol- elgen". e reactie van het blad ik blijf erbij, er is nog «•log. In myn artikel in staan daarvoor de kei een Het is een het mo- Mt vrije Westen ondermy- Hkampagne. Centraal ge- studentenwereld je van •faculteiten. En in een il altijd veel belang- naterieel", leert de vroe- -^aan de Koninklijke Mi- '"ïemie er Krijgsschool Zij nat, ik nat" Generaal Koning, geboren en ge togen in Amsterdam, werd met 18 cadet bij het Nederlandse leger. Voor hij in 1939 als kapitein by het hoofdkwartier veldleger de stellin gen van de Grebbelinie betrok, stu deerde hy aan de Hogere Krijgs school in Den Haag en, was docent taktische krijgsgeschiedenis aan de KMA in Breda. In Breda begon hy aan de studie voor de middelbare akte geschiedenis. De oorlog wors telde de generaal door als ambte naar bij een distrubutiekantoor en na 1942 in krijgsgevangenkampen in Langwasser en Brandenburg in Duitsland en Stanislau in Polen. Na de oorlog hervatte hy zijn aandeel in de opleiding van officieren. Niet meer aan de KMA in Breda, maar aan de Hogere Krijgsschool in Den Haag. Elf jaar na het einde van de wereldoorlog twee werd hy eerst twee jaar commandant van de vier de divisie in Harderwijk en tenslot te inspecteur der infanterie in Den Haag. „Ik heb het altijd goed met „de jongens" kunnen vinden, al beende ik ze bij de oefeningen goed uit. Maar zij nat. ik ook nat. Zy honger ADVERTENTIE Voor ons krantenbedrijf zoeken wij een van minstens 15 Jaar. WIJ BIEDEN een goed loon. WIJ VRAGEN verantwoordelijk heidsgevoel, accuratesse en het bezit van een fiets. U kunt zich persoonlijk aanmel den op werkdagen van 8.30 17.30 uur bij de heer J. Breede- veld. LEIDEN SINGEL 1 - Genenaal-majoor b.d. Bob Koning. en dorst, ik ook honger en dorst en zij zweten, ik ook zweten. Het waren bovendien voor mij op de eerste plaats mensen en dan pas soldaten", haalt de generaal nu herinneringen op. MO in Leiden In 1954 behaalde Bob Koning in Leiden de begeerde m.o.-akte ge- schiedenis. Het wachten was toen op het einde van de militaire loopbaan om aan zijn onderwyshobby te kun nen beginnen. Op 31 augustus 1960 nam de generaal afscheid van zijn leger en de volgende dag stond hij in Rotterdam al voor de klas. Toen hij 65 werd en in Rotterdam met pensioen werd gestuurd, stond de nieuwe woning in Echt al gereed en begon hij zyn tyd te vullen met het lesgeven in Maastricht. „Ik vind het heerlijk, elke les is voor mij een feest," zegt leraar Koning. De generaal noemt zijn pupillen in Maastricht kruimeltjes. „Tegen mij mogen ze oom, generaal, opa of meneer zeggen. Dat is me allemaal eender. Ik kan goed met kinderen opschieten, maar als ik aan het woord ben zwijgen ze. Net als in het leger vroegerElke morgen om zes uur wordt er voor de generaal reveille geblazen. Om half acht ver trekt hij met de boemeltrein naar de school. Knetterend De vriendelijke leraar verwerpt overtuigd het communisme. Daar over sprekend rollen de woorden knetterend uit zijn mond. „Commu nisme is dictatuur, censuur, terreur, moord en oorlog." zegt hy fel. „Ik ben afkerig van iedere dictatuur. Het is het ergste wat er is als je niet jezelf kunt zijn, als je niet mag geloven wat je wilt. Wat heb ik im mers aan gedachten als er geen uit voering aan gegeven mag worden." De generaal geeft toe dat ook het Westen een koude oorlog tegen het regime achter het ijzeren gordijn voert. „We kunnen ze daar moeilij ker benaderen dan zij ons. Onze ra diouitzendingen botsen achter het ijzeren gordijn tegen stoorzenders. Die hebben wij niet. De pogingen van het Westen om de mensen ach ter het ijzeren gordijn te beïnvloe den hebben toch wel enig succes. Het kraakt daar al een beetje." stelt hy vast. In het door het Russische blad ge wraakte artikel probeert de heer Ko ning te overtuigen dat de toegeeflij ke houding van het Kremlin valse schijn is. Hij meent dat die vriendelijkheid allerlei interne en externe spannin gen moet verbergen. Ondanks a 1 de moeilijkheden zoals in de knoei ge raakte landbouw, achtergebleven in dustrie. onduldbaar geworden partij discipline en bureaucratie, verslap ping van de greep op de communis ten aan de andere zijde van het gor dijn, verschillen van inzicht over prioriteit voor de oorlogsindustrie en het inzicht van de jeugd dat de com munistische theorie niet strookt met de werkelijkheid, meent generaal Koning te moeten vaststellen dat Moskou in het Marxisme-Leninis me blijft volharden en nog steeds streeft naar een overheersing van de wereld. zo zont „Toppunt van huichelachtigheid", schryft de generaal in „Ons Leger" „is het slotcommuniqué van een mislukte Sowjetrussische conferentie In april van dit Jaar, waarin werd gezegd dat de grondslag voor onder linge betrekkingen van alle volkeren moet berusten op de socialistische in ternationale en volledige eerbied voor eikaars soevereiniteit en nationale belangen". „Ooit zo zout gegeten", vraagt de generaaal en schildert daartenover de wurging van Tsjecho-Slowakije. de permanente onderdrukking van sa- telietlanden, het bezet houden van Chinese gebieden en de Breznjew- doctrine „Weest op uw hoede", waarschuw de heer Koning in „Ons Leger" te gen de naar zjjn mening ook op de ondermijning van het NAVO-appa- raat gerichte communistische in filtraties. „De vrijheid", voegt hij aan die waarschuwing toe, „is het waard er voor op de bres te staan". delijk de echte Sinterklaas aan hem was verschenen. Aan dat donkere bospad in Glim men woont Johan Fabricius in een uiterst fraai boederijtje. De vroege re woonkamer is slaapkamer gewor den, de deel is nu woonkamer Op de plaats waar vijf jaar geleden koeien stonden te herkauwen, zit Fabricius' vrouw, de voormalige advocate Anne ke Bleeker, nu tijdens dit interview opgewekt een watermeloen in partjes te snjjden. Ze scharrelt ook voortdu rend over de deel, en kan Johan Fa bricius niet op een bepaald woord komen, dan hoor je van uit de meest onwaarschijnlijke plaatsen van de boerderij: „Schatje, je bedoelt Vanuit Glimmen heeft hij weinig contact met andere schrijvers Op zyn zeventigste verjaardag, toen de naburige boeren Ufels. Wolter en Of- fringa een plantaardige erepoort hadden gemaakt, is een aantal au teurs komen aanlopen. Ook het echt paar Adriaan Viruly ide vlieger» en Marv Dresselhuis »de actrice», dat het nu nogal moeilijk heeft met kri tiek op hun tournee door Zuid-Afri- ak met het cabaret „Met kunst (Ma ry) en vliegwerk (Adriaan)". Fabricius: „Tja, hy is wat aan de rechtse kant. Hy is eens op de tele visie geweest met zijn zoon en toen gaven ?e nogal kritiek op subsidie aan kunstenaars. Als je zoiets doet. houden de kranten je al scherp in de gaten. Ga je dan naar Zuid-Afrika dan springen ze Je onmiddellyk in de nek". Rare dingen Zijn vrouw vanaf de voormalige hooizolder, waar ze zich op de hé- wassing is gaan concentreren: „Ik had vanmorgen Mary nog aan de te lefoon. Ze vond het niet leuk, die kri tiek. Is moeilijk. Maar ja. Viruly zegt ook wel eens hele rare dingen". Tydens het verblijf in Glimmen heeft het echtpaar Viruly ook nog mee kunnen genieten van een sere nade voor Fabricius van het gezel schap „Oranje Nassau" uit Haren. „Eerst zou „Blaast den bazuin" uit Glimmen komen. Hoewel we ze vaak aan instrumenten hebben geholpen, schynen ze toch aan de grond te zit ten. Ik vind het altijd moeilijk zo'n serenaide. Ik weet nooit hoe je moet kijken al« er geblazen wordt". Echte publiciteitsoplopen zijn er rond Johan Fabricim neg nooit ge weest. Misschien één keer. „Ik maak me graag vroiyk over dingen. Het is myn recht op myn leeftijd om me vrolijk te maken. Ik was eens op een dichtersavond in Carré. En daar stond de dichter Johnnv de Selfkicker voortdurend in de zaal te «chreeiiwen: Kom je n g es klaar, klootzak. Als je dat loopt te roepen, ben je volgens ^ii. een volslagen idioot. Dat doe je niet. Ik heb me in een stuki» in een krant er vroiyk over gemaakt. Toen kreeg ik een journalist op be zoek. Ik had verstaan dat hij van het Algemeen Handel blad wa hij bleek van het weekblad Vrij Ne derland. Hii kwam duidelijk om me aan te vallen, om me overhoop te schieten, terwijl ik alleen —aar vrolijk had gemaakt over een idioot. Vroeger kwamen journalisten voor een Interview om een aantal vrien- delijkheden te noteren: als het in dc krant stond. Het je het glunderend aan vrienden en kennissen zien. Maar tegenwoordig komen ze met geladen pistool. Maar die meneer van Vry Neder land heeft waarschijnlijk gemerkt dat hier niet de oude conservatief zat, die hy venvacht had. hij heeft er een vriendelijk verhaaltje van gemaakt en ik heb toen maar een abonne ment genomen. Maar hy had me ook gerust mo gen uitkleden. Ik vind het immers, zoals iedereen, ook altyd leuk om iets slechts over anderen te lezen. En my kan niets gebeuren. Als eiken kri tiek op m'n boek lees, dan ben ik al weer twee boeken verder. En dan ben je er met je hoofd niet meer by". Deen wat je wilt Fabricius maakt zich vaker vroiyk. „Als ik in de krant lees over een ac tie van 100 kunstenaars in Amster dam. dan maak ik me gewoon vro iyk. Want hebben we 100 kunste naars. hebben we die zó by de hand? Er zyn verschrikkelyk veel zoge naamde kunstenaars. Je hoeft, om kunstenaar te zyn, het vak niet eens meer te kennen. Je kunt gewoon doen wat Je wilt. Ik kan me voor stellen dat Je byvoorbeeld in het achttiende eeuwse Venetië misschien 30 kunstenaars had, en dat is dan al veel. Maar honderd in Amster dam, dat wordt me echt te mach tig". Van Jonge kunstenaars krygt Fa bricius weinig kritiek „Ze lezen Je werk toch immers niet. Ze vinden het niet nodig aandacht aan Je te be steden. Vind ik bes t Wél word ik kriebelig als ze me dan een „vertel ler" noemen. Daar zit iets min achtends in. Ik voel mezelf roman cier. Soms weet ik ook niet wat ik met reacties van jongeren aanmoet. An neke en ik reden eens over de Af sluitdijk en toen reed voor ons zo'n Citroentje met een knul met lang of kort haar, ik weet het niet, waar een griet over heen hing. Mevrouw Fa bricius: „Dat meisje was ook zwan- i ger. schatje". Fabricius „Ah nee". Mevrouw: „Jawel, want ze werkte zich helemaal omhoog om dat rol- ding tn het dak van zo'n eend dicht te doen. Toen zag ik haar buik door 1 de achterruit". Fabricius: „Dit beeld heb ik in ieder geval gebruikt als begin voor m'n boek Dag Leidseplein. Op een gege- ven moment stond ik op de Byen- i korf-boekenbeurs en toen kwam er een jongen met wilde haren en een baard op me af. Een wildeman. Hy vermorzelde m'n hand en zei: .ik dank u voor Dag Leidseplein" Op dat moment dacht ik: Hier wordt eentje vemaggeld Maar ach- teraf heeft hy het misschien ook nog wel gemeend ook", j Johan Fabricius heeft in zyn leven I veel aan journalistiek gedaan. „Als correspondent ben ik vlak na de oor log in Japan geweest. In ons vlieg tuig zat een Japanse officier tussen twee Amerikanen in. Een krygsge- Ik heb in Japan ook een Inter view met Mac Arthur gehad. Hy zat in een kantoor dat hoger was dan het keizerlyk paleis. Symbolisch. Toen ik binnen kwam. had hij een eenvoudig groen jasje aan. Geen on derscheidingen op, iedereen wist toch wel dat hy ze had. Hij sprak op de toon van iemand die weet dat al zijn minuten vreseiyk kostbaar zyn. Omdat ik net terugkwam uit Indo nesië, begon hy my te interviewen, omdat hy wou weten hoe de zaken er in Indië voorstonden. Uitbrander Opeens begon hy me een uitbran- 1 der te geven, omdat Nederland Indië door de Engelsen had laten bevrij den. Dat hadden, volgens hem. de 1 Amerikanen moeten doen. Hy had zijn propaganda al laten drukken, zijn troepen stonden klaar, en toen gunde Nederland het karwei aan de Engelsen. Jullie hebben een regering van niks, zegt hy. maar ik moest wel de groeten doen aan Juliana. Typisch 'n Amerikaan. Zegt ge woon: Doe de groeten van me even aan Juliana en denkt dat je dan zo even by Soestdyk kunt binnen wan delen om de groeten van Mac Arthur over te brengen". Omdat hy in Indië geboren is, vangene. Omdat alle mensen wil den zien hoe de zaak door de atoom bommen plat gegooid was. cirkelde de machine een paar keer over Hiroshi ma. Kijk dan, kyk dan. riepen de Amerikanen tegen hun Japanse ge vangene en drukten hem naar het raam toe. Hy deed zyn ogen styf I dicht; wilde niet kyken. JajHi tn In Japan zelf heb ik de keizer zien lopen, met een gek hoedje op en een te klein confectie-jas je aan. Hy was altyd God geweest en moest nu plotseling democratisch doen. Ging hem heel onbeholpen af. De mensen dachten nog dat hij God was. Vroeger werden straten afgezet en mochten er geen mensen voor het raam staan als de keizer passeer de. Nu moest iedereen hem een hand je geven. Ik heb het op een schoen fabriek gezien. Meisjes die by het zien van de keizer in tranen uitbarst ten en in elkaar zakten. Ze hadden een God gezien. Weliswaar met een gek hoedje op. Maar hij was in hun ogen nog steeds God. ADVERTENTIE Alleen pakjes thee waarop de CEYLON-leeuw staat afgebeeld waarborgen u dat de melange geheel is samengesteld uit de fijnste theesoorten ter wereld! volgt Johan Fabricius momenteel ook geïnteresseerd de rellen rond de Ambonezen in Groningen. „Ambone zen hebben succes bij meisjes, ze zijn vurig, moedig en dat zien Nederland se jongens met Jaloezie. Verder zyn Ambonezen godvergeten driftkoppen. In het leger waren ze ook de mensen met de WiUemsordes. Het zyn vechtersbazen". Noodlots-teevee Een geboeid teevee-kijker is Fabri cius niet. „Ik heb eerst zo'n ding van m'n tante geerfd en hem wegge geven. Toen erfde ik prompt eentje van een andere tante. Toen dacht ik: Het zal wel een noodlot wezen. Hy staat nu achter een gordyn". Voor dat toestelletje hebben alle buurkinderen met een glas appelsap in de knuisten zitten kyken naar de eerste uitzending van de 100 afle veringen tellende teevee-serie over I Fabricius boek: „De scheepsjongens j van Bontekoe". „Ik heb het destyds j geschreven in schoolschriften en kon het by een uitgever kwyt. Ik wou 5000 gulden hebben. Het werden er duizend plus een bepaald bedrag per boek. Achteraf heb ik daar enorm mazzel mee gehad. De moeiiykheid was. dat ik destyds als kinderen aan I scheurbuik stierven, ze in myn boe- ken ook echt aan scheurbuik liet I sterven. Dat was in die dagen niet I gebruikelyk. dat schreef Je niet. Be- halve als Indianen elkaar doodscho ten, dit mocht wel weer". Voor de televisie heb ik het boek opnieuw bewerkt. Natuurbeschryvin gen heb ik eruit gehaald, dat vinden ze tegenwoordig niet meer mooi. En verder heb ik woorden als „gelaat" in „gezicht" en „thans" in „nu" ver anderd. In de hal van fabricius' huis hangt een tekening van een soldaat, die duideiyk aan groot verlof toe is. ..Aan het eind van de eerste wereld oorlog ben ik aan het Oostenryks- Italiaanse front geweest. Ik h ad thuis al oorlogstekeningen gemaakt, maar ik wilde zien hoe het echt was. Ik ging naar het oorlogsdepartement in Wenen. Vechtjassen dc thee met de gouden smaak Daar zeiden ze: U kunt met een duikboot de Adriatische Zee op en verder hebben we nog maar één front voor u. Ik kwam by een Bosnisch regiment, vol Mohammedanen. Daar moest ik tekeningen maken, voor het departement. We sliepen er in loop graven of in cavernen. uitgehakte holen in de rots. Via een takeltje moest wat spek naar boven worden gehaald. Soms schoot de vyand dat takeltje doormidden en zat je zonder. Het waren enorme vechtjassen, die Bosniërs, als ze vry hadden, zag je soms een paar soldaten een stel gra naten in de gordel steken en door de dichte mist over een bergtop klim men. naar het Italiaanse front. Je hoorde dan wat knallen en even later kwamen de Bosniërs met pan nen macaroni en schoenen over de bergtop zetten. De koppen van dat soort kerels heb ik nagetekend. In opdracht van het departement, voor een soldy. Eentje heb ik zelf gehouden. Die hangt nu in de hal van m'n boerderytje in Glimmen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 17