Vlechelen kijkt nu terug p de „wilden" van weleer Amateurtoneel erg kostbare hobby een Prachtige prestatie ConAmore BECKETTS 'WOORDENWORSTEL' Elias-uitvoering IET FAUVISME IN EUROPA, HERINNERING MET WEEMOED ODI viert lustrum met strandloop 9? VRIJDAG 31 OKTOBER 1969 LEIDSCB DAGBLAD PAGINA 29 BRUSSEL (GPD) In de Parijse Salon d'Automne van 1905 «poseerde een stel jonge schilders met Matisse als aanvoerder mn schilderijen en sculpturen. Er hingen werken van o.a. Iraque, Derain, Dufy, Van Dongen, Friesz, Manguin, Marquet, lamoin en Puy. Er stond ook een beeld van Marque, een jeeldhouwer, die nu wel vergeten is. Louis Vauxcelles, de cri- icus van de „Gil Bias" schreef erover en noemde het „een )onatello temidden van de Fauves, de wilden". Onder de titel „Het Fauvisme in uropa" heeft men in Mechelen on- eveer 130 schilderijen van rondom e vijftig kunstenaars bij elkaar ge- racht. D emeeste zijn geschilderd in e tijd tussen 1905 en 1918. In 1912 ond in Keulen de grote tentoonstel- ing van de „Sonderbund" plaats. Die eigenlijk tot aan het bewind van litler van invloed geweest op de lunst, de kunsthandel, het verzame- aarswezen en de museuminrichting >an Duitsland. Op die expositie wa- en ook Braque en Picasso aanwezig net werk. Toch is het de vraag of nen hen wat hun stijl van wer- uit die tyd betreft, onder de 'auves zou kunnen rangschikken, loe wild zij in hun kunst ook waren. Lineair /Kenmerk van de Fauves is o.m. sen lineair element in hun compo- ities en het gebruik van de kleur tp een anti-naturalistische wijze (de ode bomen van Vlaminck, de blauwe [elaten van Van Dongen, enz), ge- folg van hun studie van de schilde- 'ijen van de pointillisten e.a. Op de Mechelse tentoonstelling, tan de voet van de Sint Bavo-kathe- lraal (een groot venster van het mu- leum geeft een grandioos uitzicht op ie toren) kan men nu zien dat de pilden van weleer meer of minder üassieke schilders zijn geworden. Het element van verrassing is, na een halve eeuw, verdwenen. Of ie dere schilder, van wie hier werk hangt, werkelijk een Fauve was en of er ook niet een en ander ontbreekt voor ons bijvoorbeeld Lovls Corinth, Otto Mueller. Karl Hofer, Max Sle- vogt, de Chirico die overigens van alle stijlen is geweest tot en met het pompeuze Mussolioisme Bonnard) kan onderwerp van discussie uitma ken. Het heeft weinig nut. Boeiend Er blijft een boeiende tentoonstel ling van werk van een aantal Euro pese schilders, gemaakt kort voor de eerste wereldoorlog, de oorlog van wel_ ke men toe zei, dat hij aan alle oor logen een eind zou maken. In dat verband is te vei*melden, dat de Fau ves door degenen, die de tweede we reldoorlog zouden ontketenen, als pro totypes van de zogeheten ontaarding werd beschouwd. Van de Neder landers is Jan Sluyters vertegenwoor digd, die zeker één van onze au thentieke Fauves is geweest. Geëerd wordt Leo Gestel (18811941) de laatste tijd wat vergeten in Neder land en daarbuiten nauwelijks be kend. Ten onrechte, zoals de drie prachtige doeken, een stilleven, een naakt en een avondlandschap hier op de tentoonstelling laten zien. Er gaat méér uit van die wei-ken dan bij voorbeeld van de schilderijen van de bijna even oude Jean Puy, die in Frankrijk zo hoog wordt aangeslagen. Nog een andere merkwaardige fi guur, in wiens latere werk men ei genlijk nooit de Fauve had vermoed: de in Delft geboren Anne-Pierre de Kat (1881-1968). Met Rik Wouters en een niet al te bekende schilder Charles Dehoy (Brussel, 18721940) en nog enige anderen heeft hij tot de groep van het Brabantse Fauvisme behoord. De- j hoy was autodidact; hij was reeds veertig toen hij zich aan het schil deren kon gaan wijden. De lezing in de open lucht, een schilderij van vrij gi-ote afmetingen uit 1913, na dert de hoogte van Rik Wouters. De grote figuren zijn natuurlijk allen vei-tegenwoordigdde Fransen zoals Derain en De Vlamcinok, Dufy, Manguin, Marquet en Valtat. Deze laatste is, 93 Jaar oud, in 1952 in Pa rijs overleden. Heel kort na zijn dood is de nieuwe publieke waardering van zijn schilderijen gekomen. Hij is eigenlijk een man geweest, die door de Fauves van 1905 als een voorgan- August Moeke De hoeden winkel. geweest. Een jaar of twaalf geleden heb ik hem, toevallig, eens gevraagd naar de Fauves en hun samenhang. Hij zei toen zoiets van: „Ach. we waren Jong en we wilden tentoon stellen, want dan had je een kans wat te verkopen. Ze kwamen wel eens bij me om te vragen of ik mee wilde doen en dan zei ik meestal ja. Zo heb ik ook eeixs bij zo'n Duitse club, hoe heette hij ook al weer. de brug of zo (het was die Brücke) ten toongesteld. Maar niemand van ons zei ooit: „Ik ben een Fauve". Dat is allemaal kunsthistorie". Tot zover Van Dongen. Anders Anders „wild" waren de Duitsers en Russen, zoals Macke, Mare, Kirch- net, Purzmann, Larionof, Heckel, Pechstein en Nolde, om er enige te noemen. Bij hen is het expressionis me er meer één van de v>orm ge weest dan van de tonaliteit en men ger werd beschouwd. Bijna zo oud ^an zjCh afvragen of dan de bena LEIDEN De van Mendelssohns machtig ora torium „Elias", een jaar geschre ven voor diens vroegtijdige dood in 1847 op 37-jarige leeftijd is gisteravond nog eens overtui gend bewezen door de uitvoering, die het massale „Con Amore"- koor er in een stampvolle Stads gehoorzaal van gaf. Jan Pasveer was de bezielende en beproefde leider van dit werk, dat zoveel rijper, monumentaler en geïnspi- reerder ivas dan de tien jaar eer der geschreven „Paulus". Mendelssohn is zeker geen baan brekende vernieuwer geweest, maar zijn muziek onderscheidde zich door zoetvloeiende melodische rijkdom, hoogstaand vormbesef en zin voor coloi-iet. Bovendien wist hij precies, wat de menselijke stem, zowel solis tisch als in koorverband toekwam, vandaar, dat elke kooi-vereni- ging, die zichzelf respecteei-t, zijn KElias" nog van tijd tot tijd uitvoert en er een doorslaand succes mee oogst. De „Elias" is gebaseerd op de hoofdstukken 17 t/m 19 van het eer- Bte boek der Koningen. Daarin wordt het bewogen leven en de hemel vaart van deze grote profeet beschre ven. Wie zijn Bijbel kent, weet dat een en ander ruim voldoende stof oplevêit voor een contrasterende hoe- Veelheid koren, aria's en ensembles, die de uitvoerenden in staat stellen tot een lyrische, zowel als dramati sche schildering van talrijke ontroe rende en aangrijpende gebeurte nissen. Pasveer heeft er met vaart en vaste greep éen imposant beeld Van gegeven, gespannen ook dooi de visionaire kracht van Mendels- «ohns muziek, waaraan soms wel oppervlakkigheid wordt verweten, ffiaar waarvan in dit werk gelukkig geen spoor te merken valt: inte gendeel, zy spreekt van een diep gaand gemoedsleven. Het beschaafd egaal zingende „Con Amore" lever de in het algemeen prachtige presta ties, met het jubelende dankkoor aan hel einde van het tweede deel en het fugatische slotkoor tot besluit, als gi-andioze hoogtepunten. Zware eisen zijn gesteld, maar men heeft er zich doorheen geslagen op een Wijze, welke hoge lof verdient. Van de solisten torende de thans 74-ja- rige bas Herman Schey ver boven de anderen uit. Het is ongeloofwaar- levenskracht dig hoe hij zyn stem ongeschonden weet te behouden. Hij heeft, mede door zijn vooraanstaande rol van de profeet Elias, de uitvoei-ing in waar heid „gedragen" met fantastische energie tot het eind onvermoeibaar, met sonore stem en een door wrochte tekstbeleving. Voorbeelden: het meeslepende „1st nicht des Herrn Wort" en het innige „Es ist genug". Treffend was ook de glas heldere zang van de sopraan An nette de la Bije („Höre Israël"). De alt Wilhelmine Matthes moest eei-st op dreef komen, maar revan cheerde zich m het verloop vei-ras- send. De tenor Fred Bongers. ver vanger van de in Amerika grote suc cessen oogstende Charles Holland hij gaat o.a. met Leonard Bernstein een Othello-grammofoonplaat ma ken kon met kelig geluid, dat hem tot zeer weinig nuancering in staat stelde, slechts heel matig voldoen. Hij zal zijn techniek grondig moeten wijzigen. Een kwartet, bestaande uit Leida Pos- van Dongen, Elise Gala ma, Adriaan Kok en Theo Cops zong verdienstelijk, maar vormde e eixte geilnge eenheid: te zeer spron gen de individuele stemmen naar vo ren. De instrumentale begeleiding was toevertrouwd aam het Gewestelijk Or kest Zuid-Holland. Het gaf blijk van een verheugende groei en schikte zich gewillig naar de verantwoorde, intenties van Pasveer, die in ver band met de lengte van de partituur diverse coupures had aangebracht zonder het gegeven ook maar enigs zins geweld aan te doen. Th. J. Hannema. ADVERTENTIE DE MODERNE GASAANSTEKER Geeft 2000 x gericht vuur. Altijd raak! Géén versleten steentjes. Géén nieuwe vullingen. Géén reparatiekosten. Leeg Gooi weg De volgende is even goed - koopl Voor de handel Le Corbeau Zonen - Rotterdam Nrd. Ned. Pijpenhandel-Groningen als hij is Kees van Dongen gewor den. De zes doeken van hem, ont staan tussen 1905 en 1912, vormen eigenlijk een middelpunt van de ten- toonstelling. Hij is, zo ziet men, wel de meest ongecompliceerde, de minst dogmatische van de Fauves geweest. Een volbloed schilder, die zich wei nig heeft afgevi-aagd of hij Fauve was of niet. Hij is het overigens wèl ming Fauve goed is gekozen. Men moet er maar niet te zwaar aan til len. Hoofdzaak is dat deze Mechelse tentoonstelling een boeiende verza meling Eui-opese schilderijen van de tijd tussen de nadagen van de belle epoque en het einde van de eerste wereldoorlog laat zien. ANDRÉ GLAVIMANS (door Cees Onvlee). NOORDWIJKERHOUT De amateurtoneelvereniging Ont spanning door Inspanning (ODI) in Noordwijkerhout „viert" za terdagmiddag het vierde lus trum meteen strandloop. ..Een stuntje". bekent Victor van der Klugt. die met broer Aad en Jaap van Gylswyk. de lus- trum (feest) commissie vormt. Maar de strandloop van ODI is niet „zomaar" een stuntje. Vic van der Klugt: „Het gaat er om ODI wat meer bekendheid te geven. Bij ons twintig jarig bestaan hebben wij gemeend het „publiek" wat meer te bereiken. De mensen weer eens op een wat andere manier met ODI kermis te laten maken. Het idee van een strandloop leek ons wel wat. Vandaar". Het startschot voor de eei'ste strandloop van ODI („Als het slaagt doen we het misschien nog wel eens") wordt morgen middag om drie uur precies op het strand bij de Langevelder- slag gegeven. De inschrijving voor de loop (4 of 8 km) is van af twee uur in Café De Oase, waar tevens kleedgelegenheid is. tedere deelnemer of deelneem ster, die de afstand volbrengt, krijgt een fraai herinnerings vaantje. Een tijdslimiet is niet gesteld. Victor van der Klugt: „Daar hebben we eigenlijk hele maal niet aan gedacht. We zijn wèl van plan om om een uur of zeven naar huis te gaan De nevenactiviteiten van ODI hebben ook een „zakelijke" in slag. Vic. van der Klugt toelich tend: „De opzet van alles is na tuurlijk om ODI meer populair te maken. Meer bekendheid te geven. En om financieel een wat grotere armslag te krijgen. Van daar ook onze ledenwerf-actie. Op het ogenblik hebben we ong. 350 donateurs en begunstigers. Daarmee zyn we natuurlijk erg gelukkig. Maarhet zijn er nog altijd niet genoeg. Het kun nen er nooit genoeg zijn. Ama teurtoneel is namelijk een erg kostbare zaak, een dure hobby. Neem een uitvoering. Het plan nen van zo'n avond we stude ren jaarlijks (onder leiding van regisseur Gerrit van Gylswyk) twee stukken in, die een keer of vier worden opgevoerd loost veel geld: het huren van de zaal, van de grimeur, het betalen van de auteursrechten, de extra-licht bakken, de costuums en de dé- coi*s. Met zo'n uitvoering-alleen ls al een hoop geld gemoeid. En daarbij komen dan nog eens de kosten van de repetities. En dat zijn er toch normaal ook altijd een stuk of dertig Tegenwoordig zijn de uitvoe- ringen voor ODI nog duurder ge worden. Evenals volgende week tijdens de jubileum-première van het vorig jaar al eens via de televisie uitgezonden stuk „On der één Dak" van Johan Fabri- cius het geval zal zijn, zijn ook de voorgaande avonden „opge luisterd" met de muzikale tonen van 'n bandje. Vic van der Klugt daarover: „Naast het stuk moet je tegenwoordig óók een bandje hebben. Alleen toneel „doet" het niet meer". En verder terugblik kend achter-de-coulissen: „De laatste jaren gaat het weer iets beter met ODI. We hebben ruim tweehonderd donateurs en be gunstigers erbij gekregen en de laatste stukken gingen ook voor een volle zaal. Dat doet je goed. Want het dreigde allemaal een beetje mis te gaan. Vroeger wa ren er bijvoorbeeld nog vier ver enigingen. Daarvan is alleen ODI roog overgebleven". De oorzaak van de „terug gang" van het amateurtoneel in Noordwijkerhout èn in geheel Nederland is de opkomst van de televisie. Ook voor Victor van der Klugt is dat een pro bleem. De lange Noordwyker- houter bezorgd: „De mensen vragen vaak aan mij: „amateur- Victor van der Klugt: ..Amateurtoneel is toch nog altijd de voorloper van het grote (beroeps) toneel en de televisie". (Foto LD/Holvast) toneel? Moet dat nu nog, in 1969? We hebben toch de tee vee?" Door de televisie en de ra dio worden we tegenwoordig in derdaad thuis. bU de kachel, een kopje koffie en een borreltje ge confronteerd met veel dingen: de ene keer een Europa Cup-wed stryd, waarbij toch ook wel wat „toneelspel" komt kijken, de an dere keer een mooie film of een excellent toneelstuk. Maar de mensen, die dat vragen, verge ten meestal, dat al die pro gramma's, of het nu voetbal of toneel is. hun oorsprong vinden in pioniers. In.... amateurs. En dat zijn allemaal stuk-voor-stuk idealisten, die met hun hobby andere mensen (en zichzelf) wat ontspanning willen geven. Die ontspanning kan alleen tot stand komen door Inspanning. Vandaar ook doze naam: Ont spanning D oorI spanning) Maar zonder publiek, donateurs, begunstigers èn toeschouwers ls het voor ons allemaal tever geefs. Dan wordt het ning zonder ontspanning De grote romanprijs van de Aca demie Francaise is toegekend aan PieiTe Monstiers voor zijn boek „La Parol" (De wand). Moustiers, op 9 mei 1926 geboren, is op diverse plaatsen in Midden- en West-Afrika werkzaam geweest als handelsat taché. Sinds 1966 is hij speciaal han delsadviseur van de Franse regering. Van zijn hand verschenen behalve „La Parol" romans als „La mort du Pantin" (1961) en „Le Pharisien" (1962), benevens een aantal toneel- en televisiestukken. De Belgische schrijver Marnix GiJ- sen (pseudoniem voor dr. Jan Albert Goris) heeft de Belgische staatsprijs gekregen, die ls ingesteld ter bekro ning van een gehele schryvereowp- rière. Een Jury onder voorzitterschap van Gerard WaLschap heeft de prijs met eenstemmigheid aan de 70-jari- ge Gijsen toegekend. De Nobelprijs van dit jaar voor let terkunde zal worden uitgereikt aan Samuel Beckett, de absurdist. Dat het werk van deze auteur uniek is, is langzamerhand wel bekend. Het valt nergens onder te brengen. Men kan zich zelfs afvragen of het tot de Engelse of tot de Franse literatuur berekend moet worden, aangezien de schrijver een Engelsman, beter ge zegd een Ier is, maar een groot deel van zijn werk in het Frans geschre ven heeft. Samuel Beckett is geboren in Du blin, de hoofdstad van Eire, in 1909. Hij heeft gestudeerd aan het Trinity College en begaf zich in 1928 naar Parijs om daar leraar in de Engelse taal te worden. In Parijs kwam hy spoedig in contact met zijn befaam de landgenoot James Joyce (Dubli- ners, Ulysses, Finnegans Wake) en deze geniale woordpuzzelbouwer heeft zeker invloed gehad op Beckett, hoe wel hun levensopvatting en pno- bleemstelling zeer verschillen. In 1931 is Samuel Beckett terug in Du blin waar hij korte tijd Frans do- ceert aan het Trinity College. Tus sen dat jaar en 1937 zwei-ft hij door Engeland. Frankrijk en Duitsland, vestigt zich vervolgens in Parijs, gaat nog weieens naar Eire en zit tij dens de oorlog in de Vaucluze ver borgen voor de Gestapo. Hij begint in het Frans te schrijven; eerst ver zen. later ook proza. Hoewel zijn werk in kleine kring wel bekend is, verspreidt het zich pas over Europa na de opvoering van zyn eerste to neelstuk „En Attendant Godot" (wachten op Godot). Ongeveer te gelijk hiermee verschijnen twee ro mans: „Molloy" en „Malone meurt" (Malone sterft). In 1931 heeft Beókett nog een gids tot Proust ge schreven die als een meesterwerk op dit terrein wordt beschouwd. Zijn eerste roman „Murphy" was in 1938 in Londen vei-schenen. is de mens in zijn volmaakte veria-1 dood kan liggen dan is dit niet zo tenheid. Of die verlatenheid een be- onaanvaardbaar. Dum spino spe- sloten ruimte is of een onenigheid j ro, zolang ik adem in casu spreek) doet niet terzake: verlaten als hij is hoop ik. En na de laatste adem van iedex-e aanknopingspunt vraagt spreekt niemand meer, althans tot hij zich af wat hij is en waarom j nog toe. Zo tenminste zie ik Becketts hy is. Dat Bekcett zijn sujetten dik wijls in paren aflevext (Molloy en Moran, Vladimir en Estragon, Win nie en Willie, Hamm en Clov) doet eveneens aan die verlatenheid niets af. Zoals Vladimir en Estragon wach ten op hun Godot, zo hebben de fi guren van Beckett allemaal iets waarop ze zitten of lopen te wach woorden worstel, als de hoop daar mee iets te bereiken dat onbereik baar is. Murphy uit de gelijknamige roman bijv., wordt door de dood ach- terhaald net als men het gevoel krijgt dat hij op het punt van ont dekken staat. Zoals „Wachten op Godot" Becketts bekendste en tevens beste toneelstuk ten. Dat wachten neemt hen zo in is, zo zijn de romaxxs „Molloy" en beslag dat zy voor het andexe en voor „Malone sterft" zijn meest gelezen alle anderen maar zeer tijde- boeken. Het zyn beide boeken het lijk aandacht hebben. Men zou het woord roman komt er eigenlijk zo kunnen zien dat de sujetten van niet aan te pas zonder gebeurte nissen. zonder plot. Beide zyn po- gingen om te komen tot dat indefi- m nieerbare iets. Men kan desnoods Literaire •kromelk van hoofdfiguren spreken; Molloy en Moran, Malone, Molloy en Moran uit I „Molloy" zijn Journalisten en eige- naars van vreemde, onbegrijpelijk tot stand komende kranten. Het j zyn tevens zwervers, vooral Molloy 1 Hij „moddert" kreupel als hy is met zyn krukken door een land schap waarvan men niets anders overhoudt dan een herinne ring aan naargeestige verschrikking en regen en duister. Het schynt dat hy op zoek is naar zyn jeugd, al- door Clara Eggink niet en aangezien hy zich zelden of nooit geuit heeft over zyn eigen werk, is men op gissing aangewezen. Want hoe volhax-dend monologue intérieur de romans byv. ook zyn volgepraat, het gaat in wezen niet eens om wat er gezegd wordt. Deze boeken ïyken meer op een poging om met een eindeloze, ontembare stroom van woorden datgene meegespeeld te krygen waar de auteur zelf naar op zoek is en dat hy nooit vindt. Als Het centrale punt van Becketts j men nu aanneemt dat hetgeen hy werk, in romans zowel als in toneel, 1 zoekt, achter het moment van de Beckett tot doen aan het men- seiyk bestaan zoals de meesten van ons dat nog zien. niet in staat zyn of met afkeer daarvan vervuld zijn. Zy zitten in die situatie te wachten j thans naar zijn moeder die echter op de enige revelatie die zy nog mo- dood is. Hy komt ten slotte terecht geiyk achten; die welke de dood mo- in een kamer die zyn moeders ka- gelyk kan brengen. Beckett zegt dit mer is of niet, waar hy een ver haal schryft dat geregeld door „ze" weggehaald wordt. Dit laatste wyst duidelyk op redactiewerk. In het tweede gedeelte duikt Moran op die op bevel van een spookachtige op drachtgever op jacht is naar Molloy. Of hy Molloy doodt of niet is niet duidelyk. Hy vereenzelvigt zich met Molloy, hy wordt Molloy en strom pelt nu zelf op krukken door de re gen tot ook hy zyn verhaal gaat schryven. Malone uit „Malone sterft" zou des noods een volgende fase van Molloy- vreden geweest, omdat fle wist dat Ik schadeloos zou worden gesteld. Nu ls hy er, myn oude schuldenaar". Deze oude schuldenaar moet de dood zyn zou ik zeggen. Op de tweede pagina al komt nog iets onthullends om de hoek: een felle haat tegen de mede mens". Maar laat ik beginnen met te zeggen dat ik niemand vergeef. Ik wens iedereen een afschuweiyk leven toe en daarna de vlammen en het ys van de hel en by de vex-foeide toe komstige generaties een eervolle na gedachtenis". Alstublief! Malone vertelt om de tyd te kor ten verhalen en die zet hy ook op papier. Want ook deze Malone ie be zeten van woorden. Het zou te ver voeren deze verhalen hier te behan delen, maar merkwaardig is dat men er weer de persoonsverwisseling aan treft. De jonge Sapo byv. uit het eerste verhaal wordt Macman en de vertellende „ik" valt min of meer sa men met de figuur van Lemuel (Sa muel?). Ook hier komt weer geen op lossing, geen schadeloosstelling. Ten- zy men het korte visioen van een romantisch jeugdlandschap en de moorden aan het slot als zodanig be schouwen wil. Ik zou zeggen van niet. Betekenis moet het ook heb ben dat aan het einde de „ik" nu „hy" geworden is. Wie zich aange trokken voelt tot de nieuwe Nobel prijswinnaar moet daar vooral aan Moran kunnen zyn. Men ziet deze toegeven. Maar men moet er niet boeken tesamen met het latere jets achter zoeken dat er niet in zit. „L'Innominable" wel als een trilogie Dit laatste geldt vooral voor het ln- In elk geval is het zo dat Malone tellect onder ons. Deze worsteling om nu alleen in een kamer ziek te bed j in een wereld zonder verklaring toch ligt en wacht op de dood. Een arm i een verklaring voor het menselyk komt dagelyks om de hoek van de bestaan te vinden, is in wezen een geen symboliek, r wel een sterke geest en een stoere maag voor heb ben. SAMUEL BECKETT deur. zet zyn eten neer, neemt zyn lege bord en volle kamerpot mee. Met een stok, een soort lange wan delstok. kan hy wat hij hebben wil naar zich toe halen. Hy gaat ster ven. „Misschien volgende maand". voudig en zeker Maar men moet e Voor de belangstellenden: de ver talingen die ik genoemd heb, zyn zegt hy. Ook deze Malone was een alle. behalve „L'Innommable" dat zwerver zoals zovelen van Becketts by myn weten nog niet vextaald is, gestalten. Malone is nu „tevreden, verschenen by „De Bezige By die noodgedwongen". „Ik ben altyd te- j we dus geluk kunnen wensen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 29