Vlechelen kijkt nu terug
p de „wilden" van weleer
Amateurtoneel
erg kostbare hobby
een
Prachtige
prestatie
ConAmore
BECKETTS 'WOORDENWORSTEL'
Elias-uitvoering
IET FAUVISME IN EUROPA, HERINNERING MET WEEMOED
ODI viert lustrum met strandloop
9?
VRIJDAG 31 OKTOBER 1969
LEIDSCB DAGBLAD
PAGINA 29
BRUSSEL (GPD) In de Parijse Salon d'Automne van 1905
«poseerde een stel jonge schilders met Matisse als aanvoerder
mn schilderijen en sculpturen. Er hingen werken van o.a.
Iraque, Derain, Dufy, Van Dongen, Friesz, Manguin, Marquet,
lamoin en Puy. Er stond ook een beeld van Marque, een
jeeldhouwer, die nu wel vergeten is. Louis Vauxcelles, de cri-
icus van de „Gil Bias" schreef erover en noemde het „een
)onatello temidden van de Fauves, de wilden".
Onder de titel „Het Fauvisme in
uropa" heeft men in Mechelen on-
eveer 130 schilderijen van rondom
e vijftig kunstenaars bij elkaar ge-
racht. D emeeste zijn geschilderd in
e tijd tussen 1905 en 1918. In 1912
ond in Keulen de grote tentoonstel-
ing van de „Sonderbund" plaats. Die
eigenlijk tot aan het bewind van
litler van invloed geweest op de
lunst, de kunsthandel, het verzame-
aarswezen en de museuminrichting
>an Duitsland. Op die expositie wa-
en ook Braque en Picasso aanwezig
net werk. Toch is het de vraag of
nen hen wat hun stijl van wer-
uit die tyd betreft, onder de
'auves zou kunnen rangschikken,
loe wild zij in hun kunst ook waren.
Lineair
/Kenmerk van de Fauves is o.m.
sen lineair element in hun compo-
ities en het gebruik van de kleur
tp een anti-naturalistische wijze (de
ode bomen van Vlaminck, de blauwe
[elaten van Van Dongen, enz), ge-
folg van hun studie van de schilde-
'ijen van de pointillisten e.a.
Op de Mechelse tentoonstelling,
tan de voet van de Sint Bavo-kathe-
lraal (een groot venster van het mu-
leum geeft een grandioos uitzicht op
ie toren) kan men nu zien dat de
pilden van weleer meer of minder
üassieke schilders zijn geworden.
Het element van verrassing is, na
een halve eeuw, verdwenen. Of ie
dere schilder, van wie hier werk
hangt, werkelijk een Fauve was en
of er ook niet een en ander ontbreekt
voor ons bijvoorbeeld Lovls Corinth,
Otto Mueller. Karl Hofer, Max Sle-
vogt, de Chirico die overigens van
alle stijlen is geweest tot en met het
pompeuze Mussolioisme Bonnard)
kan onderwerp van discussie uitma
ken. Het heeft weinig nut.
Boeiend
Er blijft een boeiende tentoonstel
ling van werk van een aantal Euro
pese schilders, gemaakt kort voor de
eerste wereldoorlog, de oorlog van wel_
ke men toe zei, dat hij aan alle oor
logen een eind zou maken. In dat
verband is te vei*melden, dat de Fau
ves door degenen, die de tweede we
reldoorlog zouden ontketenen, als pro
totypes van de zogeheten ontaarding
werd beschouwd. Van de Neder
landers is Jan Sluyters vertegenwoor
digd, die zeker één van onze au
thentieke Fauves is geweest. Geëerd
wordt Leo Gestel (18811941) de
laatste tijd wat vergeten in Neder
land en daarbuiten nauwelijks be
kend. Ten onrechte, zoals de drie
prachtige doeken, een stilleven, een
naakt en een avondlandschap hier op
de tentoonstelling laten zien. Er gaat
méér uit van die wei-ken dan bij
voorbeeld van de schilderijen van de
bijna even oude Jean Puy, die in
Frankrijk zo hoog wordt aangeslagen.
Nog een andere merkwaardige fi
guur, in wiens latere werk men ei
genlijk nooit de Fauve had vermoed:
de in Delft geboren Anne-Pierre de
Kat (1881-1968).
Met Rik Wouters en een niet al te
bekende schilder Charles Dehoy
(Brussel, 18721940) en nog enige
anderen heeft hij tot de groep van
het Brabantse Fauvisme behoord. De- j
hoy was autodidact; hij was reeds
veertig toen hij zich aan het schil
deren kon gaan wijden. De lezing
in de open lucht, een schilderij van
vrij gi-ote afmetingen uit 1913, na
dert de hoogte van Rik Wouters.
De grote figuren zijn natuurlijk
allen vei-tegenwoordigdde Fransen
zoals Derain en De Vlamcinok, Dufy,
Manguin, Marquet en Valtat. Deze
laatste is, 93 Jaar oud, in 1952 in Pa
rijs overleden. Heel kort na zijn dood
is de nieuwe publieke waardering
van zijn schilderijen gekomen. Hij is
eigenlijk een man geweest, die door
de Fauves van 1905 als een voorgan-
August Moeke De hoeden
winkel.
geweest. Een jaar of twaalf geleden
heb ik hem, toevallig, eens gevraagd
naar de Fauves en hun samenhang.
Hij zei toen zoiets van: „Ach. we
waren Jong en we wilden tentoon
stellen, want dan had je een kans
wat te verkopen. Ze kwamen wel
eens bij me om te vragen of ik mee
wilde doen en dan zei ik meestal ja.
Zo heb ik ook eeixs bij zo'n Duitse
club, hoe heette hij ook al weer. de
brug of zo (het was die Brücke) ten
toongesteld. Maar niemand van ons
zei ooit: „Ik ben een Fauve". Dat is
allemaal kunsthistorie". Tot zover
Van Dongen.
Anders
Anders „wild" waren de Duitsers
en Russen, zoals Macke, Mare, Kirch-
net, Purzmann, Larionof, Heckel,
Pechstein en Nolde, om er enige te
noemen. Bij hen is het expressionis
me er meer één van de v>orm ge
weest dan van de tonaliteit en men
ger werd beschouwd. Bijna zo oud ^an zjCh afvragen of dan de bena
LEIDEN De
van Mendelssohns machtig ora
torium „Elias", een jaar geschre
ven voor diens vroegtijdige dood
in 1847 op 37-jarige leeftijd
is gisteravond nog eens overtui
gend bewezen door de uitvoering,
die het massale „Con Amore"-
koor er in een stampvolle Stads
gehoorzaal van gaf. Jan Pasveer
was de bezielende en beproefde
leider van dit werk, dat zoveel
rijper, monumentaler en geïnspi-
reerder ivas dan de tien jaar eer
der geschreven „Paulus".
Mendelssohn is zeker geen baan
brekende vernieuwer geweest, maar
zijn muziek onderscheidde zich door
zoetvloeiende melodische rijkdom,
hoogstaand vormbesef en zin voor
coloi-iet. Bovendien wist hij precies,
wat de menselijke stem, zowel solis
tisch als in koorverband toekwam,
vandaar, dat elke kooi-vereni-
ging, die zichzelf respecteei-t, zijn
KElias" nog van tijd tot tijd uitvoert
en er een doorslaand succes mee
oogst. De „Elias" is gebaseerd op de
hoofdstukken 17 t/m 19 van het eer-
Bte boek der Koningen. Daarin wordt
het bewogen leven en de hemel
vaart van deze grote profeet beschre
ven. Wie zijn Bijbel kent, weet dat
een en ander ruim voldoende stof
oplevêit voor een contrasterende hoe-
Veelheid koren, aria's en ensembles,
die de uitvoerenden in staat stellen
tot een lyrische, zowel als dramati
sche schildering van talrijke ontroe
rende en aangrijpende gebeurte
nissen. Pasveer heeft er met vaart
en vaste greep éen imposant beeld
Van gegeven, gespannen ook dooi
de visionaire kracht van Mendels-
«ohns muziek, waaraan soms wel
oppervlakkigheid wordt verweten,
ffiaar waarvan in dit werk gelukkig
geen spoor te merken valt: inte
gendeel, zy spreekt van een diep
gaand gemoedsleven. Het beschaafd
egaal zingende „Con Amore" lever
de in het algemeen prachtige presta
ties, met het jubelende dankkoor aan
hel einde van het tweede deel en
het fugatische slotkoor tot besluit,
als gi-andioze hoogtepunten. Zware
eisen zijn gesteld, maar men heeft
er zich doorheen geslagen op een
Wijze, welke hoge lof verdient. Van
de solisten torende de thans 74-ja-
rige bas Herman Schey ver boven
de anderen uit. Het is ongeloofwaar-
levenskracht dig hoe hij zyn stem ongeschonden
weet te behouden. Hij heeft, mede
door zijn vooraanstaande rol van de
profeet Elias, de uitvoei-ing in waar
heid „gedragen" met fantastische
energie tot het eind onvermoeibaar,
met sonore stem en een door
wrochte tekstbeleving. Voorbeelden:
het meeslepende „1st nicht des
Herrn Wort" en het innige „Es ist
genug". Treffend was ook de glas
heldere zang van de sopraan An
nette de la Bije („Höre Israël").
De alt Wilhelmine Matthes moest
eei-st op dreef komen, maar revan
cheerde zich m het verloop vei-ras-
send. De tenor Fred Bongers. ver
vanger van de in Amerika grote suc
cessen oogstende Charles Holland
hij gaat o.a. met Leonard Bernstein
een Othello-grammofoonplaat ma
ken kon met kelig geluid, dat hem
tot zeer weinig nuancering in staat
stelde, slechts heel matig voldoen. Hij
zal zijn techniek grondig moeten
wijzigen. Een kwartet, bestaande uit
Leida Pos- van Dongen, Elise Gala
ma, Adriaan Kok en Theo Cops
zong verdienstelijk, maar vormde
e eixte geilnge eenheid: te zeer spron
gen de individuele stemmen naar vo
ren.
De instrumentale begeleiding was
toevertrouwd aam het Gewestelijk Or
kest Zuid-Holland. Het gaf blijk van
een verheugende groei en schikte
zich gewillig naar de verantwoorde,
intenties van Pasveer, die in ver
band met de lengte van de partituur
diverse coupures had aangebracht
zonder het gegeven ook maar enigs
zins geweld aan te doen.
Th. J. Hannema.
ADVERTENTIE
DE MODERNE
GASAANSTEKER
Geeft 2000 x
gericht vuur. Altijd raak!
Géén versleten steentjes.
Géén nieuwe vullingen.
Géén reparatiekosten.
Leeg Gooi weg
De volgende is even goed - koopl
Voor de handel
Le Corbeau Zonen - Rotterdam
Nrd. Ned. Pijpenhandel-Groningen
als hij is Kees van Dongen gewor
den. De zes doeken van hem, ont
staan tussen 1905 en 1912, vormen
eigenlijk een middelpunt van de ten-
toonstelling. Hij is, zo ziet men, wel
de meest ongecompliceerde, de minst
dogmatische van de Fauves geweest.
Een volbloed schilder, die zich wei
nig heeft afgevi-aagd of hij Fauve
was of niet. Hij is het overigens wèl
ming Fauve goed is gekozen. Men
moet er maar niet te zwaar aan til
len. Hoofdzaak is dat deze Mechelse
tentoonstelling een boeiende verza
meling Eui-opese schilderijen van de
tijd tussen de nadagen van de belle
epoque en het einde van de eerste
wereldoorlog laat zien.
ANDRÉ GLAVIMANS
(door Cees Onvlee).
NOORDWIJKERHOUT De
amateurtoneelvereniging Ont
spanning door Inspanning (ODI)
in Noordwijkerhout „viert" za
terdagmiddag het vierde lus
trum meteen strandloop.
..Een stuntje". bekent Victor van
der Klugt. die met broer Aad
en Jaap van Gylswyk. de lus-
trum (feest) commissie vormt.
Maar de strandloop van ODI
is niet „zomaar" een stuntje.
Vic van der Klugt: „Het gaat er
om ODI wat meer bekendheid
te geven. Bij ons twintig jarig
bestaan hebben wij gemeend het
„publiek" wat meer te bereiken.
De mensen weer eens op een
wat andere manier met ODI
kermis te laten maken. Het idee
van een strandloop leek ons wel
wat. Vandaar".
Het startschot voor de eei'ste
strandloop van ODI („Als het
slaagt doen we het misschien
nog wel eens") wordt morgen
middag om drie uur precies op
het strand bij de Langevelder-
slag gegeven. De inschrijving
voor de loop (4 of 8 km) is van
af twee uur in Café De Oase,
waar tevens kleedgelegenheid is.
tedere deelnemer of deelneem
ster, die de afstand volbrengt,
krijgt een fraai herinnerings
vaantje. Een tijdslimiet is niet
gesteld. Victor van der Klugt:
„Daar hebben we eigenlijk hele
maal niet aan gedacht. We zijn
wèl van plan om om een uur of
zeven naar huis te gaan
De nevenactiviteiten van ODI
hebben ook een „zakelijke" in
slag. Vic. van der Klugt toelich
tend: „De opzet van alles is na
tuurlijk om ODI meer populair
te maken. Meer bekendheid te
geven. En om financieel een wat
grotere armslag te krijgen. Van
daar ook onze ledenwerf-actie.
Op het ogenblik hebben we ong.
350 donateurs en begunstigers.
Daarmee zyn we natuurlijk erg
gelukkig. Maarhet zijn er
nog altijd niet genoeg. Het kun
nen er nooit genoeg zijn. Ama
teurtoneel is namelijk een erg
kostbare zaak, een dure hobby.
Neem een uitvoering. Het plan
nen van zo'n avond we stude
ren jaarlijks (onder leiding van
regisseur Gerrit van Gylswyk)
twee stukken in, die een keer of
vier worden opgevoerd loost
veel geld: het huren van de zaal,
van de grimeur, het betalen van
de auteursrechten, de extra-licht
bakken, de costuums en de dé-
coi*s. Met zo'n uitvoering-alleen
ls al een hoop geld gemoeid. En
daarbij komen dan nog eens de
kosten van de repetities. En dat
zijn er toch normaal ook altijd
een stuk of dertig
Tegenwoordig zijn de uitvoe-
ringen voor ODI nog duurder ge
worden. Evenals volgende week
tijdens de jubileum-première
van het vorig jaar al eens via de
televisie uitgezonden stuk „On
der één Dak" van Johan Fabri-
cius het geval zal zijn, zijn ook
de voorgaande avonden „opge
luisterd" met de muzikale tonen
van 'n bandje. Vic van der Klugt
daarover: „Naast het stuk moet
je tegenwoordig óók een bandje
hebben. Alleen toneel „doet" het
niet meer". En verder terugblik
kend achter-de-coulissen: „De
laatste jaren gaat het weer iets
beter met ODI. We hebben ruim
tweehonderd donateurs en be
gunstigers erbij gekregen en de
laatste stukken gingen ook voor
een volle zaal. Dat doet je goed.
Want het dreigde allemaal een
beetje mis te gaan. Vroeger wa
ren er bijvoorbeeld nog vier ver
enigingen. Daarvan is alleen
ODI roog overgebleven".
De oorzaak van de „terug
gang" van het amateurtoneel in
Noordwijkerhout èn in geheel
Nederland is de opkomst van de
televisie. Ook voor Victor
van der Klugt is dat een pro
bleem. De lange Noordwyker-
houter bezorgd: „De mensen
vragen vaak aan mij: „amateur-
Victor van der Klugt:
..Amateurtoneel is toch nog
altijd de voorloper van het
grote (beroeps) toneel en de
televisie".
(Foto LD/Holvast)
toneel? Moet dat nu nog, in
1969? We hebben toch de tee
vee?" Door de televisie en de ra
dio worden we tegenwoordig in
derdaad thuis. bU de kachel, een
kopje koffie en een borreltje ge
confronteerd met veel dingen:
de ene keer een Europa Cup-wed
stryd, waarbij toch ook wel wat
„toneelspel" komt kijken, de an
dere keer een mooie film of een
excellent toneelstuk. Maar de
mensen, die dat vragen, verge
ten meestal, dat al die pro
gramma's, of het nu voetbal of
toneel is. hun oorsprong vinden
in pioniers. In.... amateurs. En
dat zijn allemaal stuk-voor-stuk
idealisten, die met hun hobby
andere mensen (en zichzelf)
wat ontspanning willen geven.
Die ontspanning kan alleen tot
stand komen door Inspanning.
Vandaar ook doze naam: Ont
spanning D oorI spanning)
Maar zonder publiek, donateurs,
begunstigers èn toeschouwers ls
het voor ons allemaal tever
geefs. Dan wordt het
ning zonder ontspanning
De grote romanprijs van de Aca
demie Francaise is toegekend aan
PieiTe Monstiers voor zijn boek „La
Parol" (De wand). Moustiers, op 9
mei 1926 geboren, is op diverse
plaatsen in Midden- en West-Afrika
werkzaam geweest als handelsat
taché. Sinds 1966 is hij speciaal han
delsadviseur van de Franse regering.
Van zijn hand verschenen behalve
„La Parol" romans als „La mort du
Pantin" (1961) en „Le Pharisien"
(1962), benevens een aantal toneel-
en televisiestukken.
De Belgische schrijver Marnix GiJ-
sen (pseudoniem voor dr. Jan Albert
Goris) heeft de Belgische staatsprijs
gekregen, die ls ingesteld ter bekro
ning van een gehele schryvereowp-
rière.
Een Jury onder voorzitterschap
van Gerard WaLschap heeft de prijs
met eenstemmigheid aan de 70-jari-
ge Gijsen toegekend.
De Nobelprijs van dit jaar voor let
terkunde zal worden uitgereikt aan
Samuel Beckett, de absurdist. Dat
het werk van deze auteur uniek is, is
langzamerhand wel bekend. Het
valt nergens onder te brengen. Men
kan zich zelfs afvragen of het tot de
Engelse of tot de Franse literatuur
berekend moet worden, aangezien de
schrijver een Engelsman, beter ge
zegd een Ier is, maar een groot deel
van zijn werk in het Frans geschre
ven heeft.
Samuel Beckett is geboren in Du
blin, de hoofdstad van Eire, in 1909.
Hij heeft gestudeerd aan het Trinity
College en begaf zich in 1928 naar
Parijs om daar leraar in de Engelse
taal te worden. In Parijs kwam hy
spoedig in contact met zijn befaam
de landgenoot James Joyce (Dubli-
ners, Ulysses, Finnegans Wake) en
deze geniale woordpuzzelbouwer heeft
zeker invloed gehad op Beckett, hoe
wel hun levensopvatting en pno-
bleemstelling zeer verschillen. In
1931 is Samuel Beckett terug in Du
blin waar hij korte tijd Frans do-
ceert aan het Trinity College. Tus
sen dat jaar en 1937 zwei-ft hij door
Engeland. Frankrijk en Duitsland,
vestigt zich vervolgens in Parijs, gaat
nog weieens naar Eire en zit tij
dens de oorlog in de Vaucluze ver
borgen voor de Gestapo. Hij begint
in het Frans te schrijven; eerst ver
zen. later ook proza. Hoewel zijn
werk in kleine kring wel bekend is,
verspreidt het zich pas over Europa
na de opvoering van zyn eerste to
neelstuk „En Attendant Godot"
(wachten op Godot). Ongeveer te
gelijk hiermee verschijnen twee ro
mans: „Molloy" en „Malone meurt"
(Malone sterft). In 1931 heeft
Beókett nog een gids tot Proust ge
schreven die als een meesterwerk op
dit terrein wordt beschouwd. Zijn
eerste roman „Murphy" was in 1938
in Londen vei-schenen.
is de mens in zijn volmaakte veria-1 dood kan liggen dan is dit niet zo
tenheid. Of die verlatenheid een be- onaanvaardbaar. Dum spino spe-
sloten ruimte is of een onenigheid j ro, zolang ik adem in casu spreek)
doet niet terzake: verlaten als hij is hoop ik. En na de laatste adem
van iedex-e aanknopingspunt vraagt spreekt niemand meer, althans tot
hij zich af wat hij is en waarom j nog toe. Zo tenminste zie ik Becketts
hy is. Dat Bekcett zijn sujetten dik
wijls in paren aflevext (Molloy en
Moran, Vladimir en Estragon, Win
nie en Willie, Hamm en Clov) doet
eveneens aan die verlatenheid niets
af. Zoals Vladimir en Estragon wach
ten op hun Godot, zo hebben de fi
guren van Beckett allemaal iets
waarop ze zitten of lopen te wach
woorden worstel, als de hoop daar
mee iets te bereiken dat onbereik
baar is. Murphy uit de gelijknamige
roman bijv., wordt door de dood ach-
terhaald net als men het gevoel
krijgt dat hij op het punt van ont
dekken staat.
Zoals „Wachten op Godot" Becketts
bekendste en tevens beste toneelstuk
ten. Dat wachten neemt hen zo in is, zo zijn de romaxxs „Molloy" en
beslag dat zy voor het andexe en voor „Malone sterft" zijn meest gelezen
alle anderen maar zeer tijde- boeken. Het zyn beide boeken het
lijk aandacht hebben. Men zou het woord roman komt er eigenlijk
zo kunnen zien dat de sujetten van niet aan te pas zonder gebeurte
nissen. zonder plot. Beide zyn po-
gingen om te komen tot dat indefi-
m nieerbare iets. Men kan desnoods
Literaire •kromelk van hoofdfiguren spreken; Molloy en
Moran, Malone, Molloy en Moran uit
I „Molloy" zijn Journalisten en eige-
naars van vreemde, onbegrijpelijk
tot stand komende kranten. Het
j zyn tevens zwervers, vooral Molloy
1 Hij „moddert" kreupel als hy is
met zyn krukken door een land
schap waarvan men niets anders
overhoudt dan een herinne
ring aan naargeestige verschrikking
en regen en duister. Het schynt
dat hy op zoek is naar zyn jeugd, al-
door
Clara Eggink
niet en aangezien hy zich zelden of
nooit geuit heeft over zyn eigen
werk, is men op gissing aangewezen.
Want hoe volhax-dend monologue
intérieur de romans byv. ook zyn
volgepraat, het gaat in wezen niet
eens om wat er gezegd wordt. Deze
boeken ïyken meer op een poging om
met een eindeloze, ontembare stroom
van woorden datgene meegespeeld te
krygen waar de auteur zelf naar op
zoek is en dat hy nooit vindt. Als
Het centrale punt van Becketts j men nu aanneemt dat hetgeen hy
werk, in romans zowel als in toneel, 1 zoekt, achter het moment van de
Beckett tot doen aan het men-
seiyk bestaan zoals de meesten van
ons dat nog zien. niet in staat zyn
of met afkeer daarvan vervuld zijn.
Zy zitten in die situatie te wachten j thans naar zijn moeder die echter
op de enige revelatie die zy nog mo- dood is. Hy komt ten slotte terecht
geiyk achten; die welke de dood mo- in een kamer die zyn moeders ka-
gelyk kan brengen. Beckett zegt dit mer is of niet, waar hy een ver
haal schryft dat geregeld door „ze"
weggehaald wordt. Dit laatste wyst
duidelyk op redactiewerk. In het
tweede gedeelte duikt Moran op die
op bevel van een spookachtige op
drachtgever op jacht is naar Molloy.
Of hy Molloy doodt of niet is niet
duidelyk. Hy vereenzelvigt zich met
Molloy, hy wordt Molloy en strom
pelt nu zelf op krukken door de re
gen tot ook hy zyn verhaal gaat
schryven.
Malone uit „Malone sterft" zou des
noods een volgende fase van Molloy-
vreden geweest, omdat fle wist dat Ik
schadeloos zou worden gesteld. Nu ls
hy er, myn oude schuldenaar". Deze
oude schuldenaar moet de dood zyn
zou ik zeggen. Op de tweede pagina
al komt nog iets onthullends om de
hoek: een felle haat tegen de mede
mens". Maar laat ik beginnen met te
zeggen dat ik niemand vergeef. Ik
wens iedereen een afschuweiyk leven
toe en daarna de vlammen en het ys
van de hel en by de vex-foeide toe
komstige generaties een eervolle na
gedachtenis". Alstublief!
Malone vertelt om de tyd te kor
ten verhalen en die zet hy ook op
papier. Want ook deze Malone ie be
zeten van woorden. Het zou te ver
voeren deze verhalen hier te behan
delen, maar merkwaardig is dat men
er weer de persoonsverwisseling aan
treft. De jonge Sapo byv. uit het
eerste verhaal wordt Macman en de
vertellende „ik" valt min of meer sa
men met de figuur van Lemuel (Sa
muel?). Ook hier komt weer geen op
lossing, geen schadeloosstelling. Ten-
zy men het korte visioen van een
romantisch jeugdlandschap en de
moorden aan het slot als zodanig be
schouwen wil. Ik zou zeggen van
niet. Betekenis moet het ook heb
ben dat aan het einde de „ik" nu
„hy" geworden is. Wie zich aange
trokken voelt tot de nieuwe Nobel
prijswinnaar moet daar vooral aan
Moran kunnen zyn. Men ziet deze toegeven. Maar men moet er niet
boeken tesamen met het latere jets achter zoeken dat er niet in zit.
„L'Innominable" wel als een trilogie Dit laatste geldt vooral voor het ln-
In elk geval is het zo dat Malone tellect onder ons. Deze worsteling om
nu alleen in een kamer ziek te bed j in een wereld zonder verklaring toch
ligt en wacht op de dood. Een arm i een verklaring voor het menselyk
komt dagelyks om de hoek van de bestaan te vinden, is in wezen een
geen symboliek,
r wel een sterke
geest en een stoere maag voor heb
ben.
SAMUEL BECKETT
deur. zet zyn eten neer, neemt zyn
lege bord en volle kamerpot mee.
Met een stok, een soort lange wan
delstok. kan hy wat hij hebben wil
naar zich toe halen. Hy gaat ster
ven. „Misschien volgende maand".
voudig en zeker
Maar men moet e
Voor de belangstellenden: de ver
talingen die ik genoemd heb, zyn
zegt hy. Ook deze Malone was een alle. behalve „L'Innommable" dat
zwerver zoals zovelen van Becketts by myn weten nog niet vextaald is,
gestalten. Malone is nu „tevreden, verschenen by „De Bezige By die
noodgedwongen". „Ik ben altyd te- j we dus geluk kunnen wensen.