Actie op de Leidse markt Geïllustreerde reportage van de Leidse holjes dan toen nu, Pieterskerkhof: Eerste boek voor eerste burger het ave van Leidsch gblad Leesbaar Knus en keurig Lyrisch NIMMER NACHT ITERDAG 25 OKTOBER 1969 LE1DSCH DAGBLAD LEIDEN De Leidse warenmarkt is op twee dagen in de week een wezenlijk onderdeel van de binnenstad, een onderdeel, dat de drukte tn de gezelligheid in het centrum bevordert. De markt trekt vele tien- iuizenden bezoekers, zeggen de mensen van de markt, maar ze zijn ervan overtuigd, dat die groep groter kan worden. Daarom gaan de marktkooplieden gezamenlijk actie voeren in de mening, dat reclame m deze tijd van veranderende koopgewoonten noodzakelijk is. Net als de gulden op de markt is de eerste klap een daalder ivaard. Op ie drie volgende zaterdagen willen de gezamenlijk opererende markt kooplieden het aantal bezoekérs verdubbelen. Ze doen dat zaterdag 1 november door het uitreiken van 150.000 bonnen met een opdracht voor het publiek. Die uitgevoerde opdrachten kunnen zaterdag 8 november op de markt in bussen worden gedeponeerd. Zaterdag 15 november worden aan de kramen de winnaars bekend gemaakt van ie hoofdprijs een kleuren-t.v. en de overige honderd prijzen. Als deze actie slaagt, willen de marktkooplieden blijven doorgaan- met de warenmarkt (op foto LD/Holvastin het centrum van de belangstelling te blijven plaatsen. onit LEIDEN Het oudste hofje in Leiden, het Jeruzalemhofje aan de {aiserstraat (1467), heeft zijn naam te danken aan de reis, die outer IJsbrantsz Comans naar Jeruzalem maakte. Hij ivas hiervan onder de indruk, dat hij bij zijn terugkeer in Leiden besloot een jpel en een hofje voor „dertien eerbare oude mannen, die van tijde- :k goet vergaen zijn" te bouwen. Hoewel het hofje in de eerste R laats voor mannen was bestemd, mochten getrouwde mannen hun touw bij zich nemen „om zijn gemack te doen". Als de man echter iaam te overlijden moest zijn echtgenote elders een onderdak zoeken, het hofje was alles tot in de puntjes geregeld. Van het gebruik ftLn het gootwater van de kapel tot en met het bleken van de ivas. bewoners kregen flinke preuven t.w. een nieuw hemd op kerst and. jaarlijks een paar schoenen, een voet rundvlees, een tonnetje lofer, drie kazen en veertig ton turf. Verder bollen tarwebrood en ike dag een pint bier van twee gulden het vat. M n l Aan de bouw van de kapel (in 1887 Uitgebroken) stelde de commandeur de St. Pieterskerk, die concur- n i tntie vreesde, strenge voorwaarden, to mochten alleen de bewoners van hof in de kapel komen. Er socht niet in begraven, gebiecht, ge preekt en gecollecteerd worden, ter- itjl in de kapel ook de sacramenten «et werden verleend. Ook was een gezongen mis verboden. Boven den moesten ieder jaar als compen- latie drie gouden Rijnse guldens aan Jje Pieterskerk worden gegeven. Na de hervorming werd de kapel otruimd en voor vele doeleinden ge- ruikt. Eerst als schermschool, daar- jju ja als kerk voor de luthersen en la- jol itr voor de Engels sprekende ge- neente. Weer enkele jaren later l5j ronden de bierdragers er onderdak *"ir hun gilde om tenslotte dienst jt doen als opslagplaats van turf en Dit is één van de vele passages uit het volgende week bij de boekhan del uitkomende boek „De Leidse hofjes" Ouitg. Leidsch Dagblad, prijs f.15.-). Bij vaak boeiende foto's van Jan Holvast, die in de periode van augustus 1968 tot maart 1969 in het L.D. werden gepubliceerd, schreef de secretaris van de Stich ting Leidse Hofjes, de heer R. J. Spruit, over ieder hofje het zijn er 34 er een in prettige lees- trant gehouden verhaal bij. De auteur boorde menige historische bron aan en heeft daarbij het ver schijnsel hofjes zowel uit sociolo gisch als uit kunsthistorisch oog punt benaderd. Tevens heeft hij ruime aandacht geschonken aan de huidige functie studenten huisvesting van de hofjes in het stadsbeeld en hun toekomst. De gemeente-archivaris, mej. mr. A. J. Versprille, zegt in haar voor woord: „dat Leiden een gebundelde publikatie, die een goed en geïllus treerd historisch overzicht geeft en te gelijkertijd een inventarisatie van de aanwezige en verdwenen hofjes, nog nimmer heeft mogen begroeten" Het is zeker de moeite waard, dat de geïllustreerde reportage van de Leidse hofjes in het L.D. thans in boekvorm wordt uitgegeven, aldus de gemeente-archivaris. Volgen wö de auteur op zijn tocht door de Leidse hofjes nog even wij doen slechts een willekeurige greep dan zegt hij van het Groot Sionshof, dat deze naamgeving is ontleend aan het laatste avondmaal op de berg Sion. Uitvoerig is zijn beschrijving over het Sint Annahofje (met kapel) aan de Hooigracht, dat met zijn knusse huisjes zulk een keurige indruk maakt. De zeer gelovige weduwe Agatha van Alckemadc, die in 1563 het Be- thanièn- of Emmaushofje aan de Kaiserstraat liet bouwen, verbond voor de bewoning daarvan wel enkele strenge bepalingen. Zo mochten in de huisjes alleen echtparen wonen, die niet „tegen malcanderen kijven". Di weduwe zag geen heil in hertrouwe»; en verbood dat dan ook haar hof jesbewoners. Voor de bewoners va? het Jan de La terehof je aan de Twee de Binnenvestgracht golden weer an dere reglementen. Indien zij dooi hun ramen aan de straatzijde op on behoorlijke tijden uit- of inginger of anderen daarvan misbruik lietei maken, kregen de heren regenten op dracht hen te laten verhuizen naai een woning waar dit niet mogelijk was. In het Broucho venhof je aan dr Papengracht ging men in voorgaande eeuwen zuinig met 't regenwater om De bewoners kregen op werkdagen één emmer water, waarna de pomp op slot ging. Op zaterdag maaktei de werksters het hof je schoon, waarvoor zij van elk der bewoner een stuk van 2% cent ontvingen. Van tijd tot tijd is de heer Spruit in zijn beschrijving over een hofje ook bepaald lyrisch. Als hij het heeft over het Sint Pieters- of Van der Spekhofje (Pieterskerkhof 42) ont vallen hem de woorden: „Vanuit de lange poort heeft men een bijzonder fraai gezicht op de Stadhuistoren, omrankt door oude geveltjes. Dit centraal gelegen hofje, waai-van de rustende bewoners vaak voor ons schilderachtige beroepen hebben uit gevoerd. als huisverver, stovenzetster en koetsier, is zeer rustig, de stilte wordt slechts onderbroken door de wijsjes van het carillon en het vro lijk gejoel der kinderen op de aan grenzende speelplaats". Over het Schachtenhofje aan de Middelste gracht 1671) lezen wij. dat nog iedere avond om tien uur de portier het klokje luidt en de poort met een even grote als oude sleutel sluit. Bijzonder ingenomen is de auteur als hy het heeft over de hofjes, die door de Stichting Studentenhuisves ting zijn aangekocht en daarna zo keurig en uitermate deskundig zijn gerestaureerd. Zo b.v. het Pieter Lo- ridanshofje aan de Oude Varkens- markt (1657D, waardoor 'n prachtig monument voor Leiden behouden bleef Over de uitvoering hebben wij niets dan lof. Op de omslag van het boekje prijkt van de hand van J. Belt een pentekening van het Pieter Loridans- hofje, waarachter een typografisch uitstekend verzorgde „historie van de I Leidse hofjes" schuilgaat. S. PLATTEEL „Het lijkt me allerleukst en ik ben er erg benieuwd naar". Dat zei Leidens burgemeester mr. G. C. van der Willigen, toen de heer E. A. E. van Dishoeck, directeur van het Leidsch Dagblad, hem het eerste exemplaar van het boekje ..De Leidse hofjes" overhandigde. Het Leidsch Dagblad heeft met deze uitgave eer willen bewijzen aan het rijke verleden van onze stad en de burgemeester was daar kennelijk zeer erkentelijk voor. Hij toonde zich een beetje verle gen. dat het eerste exemplaar hem geschonken werd. maar merkte op: „Dat brengt mijn ambt nu eenmaal mee De heer Van Dishoeck gaf de burge meester nog een korte uitleg en verzuimde daarbij niet de namen van de inleiders, mej. mr. A. J. Versprille en de heer R. J. Spruit te vermelden. Foto LD/Holvast LEIDEN Voor vele reisvereni- ejngen is het op het ogenblik de tijd tussen pruimen en krenten. De zomervakanties zijn achter de j rug en voor een wintersportva kantie is het nog te vroeg. Blijft I de tijd voor een herfstwandeling, i die zeer zeker ook haar bekoring heeft en het ophalen via het witte doek van prettige vakan- i tieherinneringen. Voor dc afdeling Leiden van de N.C. Reis V deden dit gisteravond in de geheel bezette foyer van de Stadsgehoorzaal de heer en mevrouw Olff uit Rijswijk, die reeds meerdere malen een reis maakten naar het romantische vakantieparadijs Scan dinavië, het land van de midder nachtzon. Onder de titel „Nimmer nacht" ontplooide zich aan de hand i van schitterende kleurendia's een panorama van kleurrijke beelden. I die een juiste kijk gaven op de noor delijke landen en hun bevolking. De ..reis" begon in Kopenhagen om van daar verder te trekken naar Stock holm en Kiruna. het bekende erts- gebied. Een bezoek aan een Lappen- kamp, waarvoor het echtpaar het dorp Jukkasjarvl/had gekozen, stond eveneens op het tournee. In Abisko (Noord Zweden» kwam men onder de indruk van het voor deze streken zo imponerende beeld van de mid dernachtzon (bijzonder mooie opna men) om weer even later op de avond geboeid toe te zien van de stilte en de schoonheid, welke zich rond Bodöy voltrekken. Afwisselen de natuur wordt ook gevonden op de route Trondheim, Molde, Andelsness en Oslo. Ter afwisseling van deze gevari eerde vakantietrip, die bij velen on getwijfeld het verlangen deed rijzen al deze pracht eens te gaan zien, declameerde mevrouw Olff (in het Hollands) het Scandinavische ge dicht „Nimmer nacht' en van de dichter Theo van Baren het lied „Wat ben ik zonder God?" De voorzitter van de afdeling Lei den. de heer A. v. d. Bos, sprak deze avond een inleidend woord. LEIDEN Vandaag de eerste ge tekende bijdrage in de rubriek „Bin nenstad onder de loep". Het Leidsch Dagblad schreef in het voorjaar: het Pieterskerkhof zou een afspiegeling kunnen zijn van Place du Tertre. dat intieme plein in Parijs met terrassen en werkende kunstenaars. Tekenaar Joop Walenkamp brengt het idee vandaag in beeld. U ziet het resul taat: de auto's zijn verdwenen onder de grote bomen op het plein, dat als sfeervolle decors de oude gevels van o.a. Pieterskerk en Gravensteen heeft, en vervangen door zitjes on der parasols. Is dat Leiden van de toekomst' Voorwaarde om in deze historische omgeving iets dergelijks te maken is het creëren van parkeerruimte voor het „blik", dat er nu doorlopen een auto-(Pieters-)kerkhof van maakt. Wanneer zal Leiden parkeergara ges hebben om parkeren in de bin nenstad mogelijk te maken zonder unieke plekjes op te offeren? Een zaak met vraagtekens dus. Geen vraag is het, dat we met zo'n toekomstidee terugkeren naar het verleden. Toen was het Pieterskerk hof geen autostalling, in de eerste plaats, omdat er geen of nauwelijks auto's waren en in de tweede plaats, omdat het plein een plantsoen was met wandelpaden en groenper- ken Een oude prentbriefkaart uit het boekje „Leiden in oude ansich ten" laat deze vroegere situatie zien De autoberging, die het plein nu is wordt in beeld gebracht op een foto (LD/Holvast). Verandering van het Pieterskerk hof in de' geest van de tekening al leen is niet genoeg. Om hier eer aantrekkelijk centrum te maken, zal afsluiting van een groter deel vcoi het verkeer noodzakelijk zijn, o.a. do Kloksteeg met het oude hofje en de straatjes en stegen tussen Breestraat en Rapenburg. Leiden kan hier een prachtig wandelgebied in de oude binnenstad rijker worden. Er zyn meer ideeën te lanceren om vet centrum aantrekkelijker te ma ken. De tekenaar hoopt dat in de ko mende tijd te doen. Mocht u ideeën hebben, ze zijn welkom bij onze stadsredactie onder het motto „Bin nenstad onder de loep".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 3