EIDEN kreeg de primeur an studentenoproer Vernederende straf voor domineeszoon leidde tot hevige onlusten <eds in 1594 vlak na het begin der universiteit Dietist-„maag(T'' IDAG 18 OKTOBER 1969 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 15 5 riNDEN ONZE STUDENTEN maar i itige knapen. Dat het universitaire on- 5 in andere landen en ook bij ons nu 5 jpaald modern genoemd kan worden t zacht te zeggen dat sommige hoog- d nogal autoritair optreden en dat het jgrijpelijk is dat „de" studenten dat niet nemen, daarover bestaat niet veel ver van mening. Maar wel is „men" veront- igd over de middelen die de jongelui Iisen en schrijft men het geweld waarvan jgen niet afkerig blijken, toe aan de al oe verruwing waardoor, zegt men, onze iordt gekenmerkt. Maar ook in vroeger tijd was het niet altijd rustig aan onze hoge scholen en universiteiten; ook vroeger kwa men relletjes en zelfs opstanden voor en merkwaardigerwijze waren sommige grieven van de studiosi zo'n kleine vierhonderd jaar geleden tegen het universitaire onderwijs de zelfde die nu gekoesterd worden. Het is dik wijls voorgekomen dat de hogescholen op hielden te zijn, „de geliefkoosde verblijfplaats der Muzen, het vreedzame aan bespiegeling gewijde oord" en dat zij werden „de schouw plaats waarop blinde hartstogten en onver standige ijver een akelige rol speelden". I STUDENTENOPROER had fun de Leidse universiteit in y X 1594. nog geen twintig jaar "fwchting Wij leerden vroeger lol dat prins Willem aan de nrs als beloning voor hun verzet tydens de belegering t gaf tussenvrijdom van be en een hogeschool. De stad ii de universiteit hebben ge- ildus het slijk der aarde ver ia voor devorming van de jjHtt verhaal is even hardnek- zoowaar. Al vóór het beleg besprekingen plaatsge- over de noodzaak, in Noord- jnd een hogeschool te stich- toen reeds dong Leiden naar q) het beleg won Leiden het concurrerende Gouda en (bruari 1575 had de plechtige gpritung plaats. Daarmee had (ederland zijn eerste oplei- tfltuut voor calvinistische aten verkregen. Want dat eigenlijke grondslag: naar- s hervorming zich uitbreidde, le behoefte aan godsdienstle- groter. Duizenden „dorst- jr den welaangenamen dag hunne zielen in de bruischen- wmen van het psalmgezang in fadering der heiligen mogten ten en Gode6 heilig woord prediken", zoals een tydge- hreef. ort QROOT was de nood dat jrkslieden die door de oorlog !oo6 geworden waren, afgeval- iesters, weggelopen monniken ierwijzers „na examinatie en oefening" als predikant wer- restigdMen zond gezanten Duitsland en Zwitserland, slechts weinigen gaven aan wpstem gehoor. Een „kweek- kerke Christi" in het pro- Holland was de enige op en de Staten verleenden dan urne hun sanctie aan het be- w de prins. Op de openings- tkie de jonge academie reeds hoogleraren, van wie twee in oiogiede anderen zouden fi- rechten, medicijnen en wis- ioceren Hun tractement be- •.«eehonderd tot zevenhonderd 'i jaars en het verwondert in ook niet dat sommige hoog- rich graag aan de dis van studenten schaarden en meeaten. En dat terwijl een toen acht 10 stuiver kost- menu bestond dan uit pota- r vlees met spek en huts- kruid en ajuin of andere „naar de gelegenheid en het des Jaars" en andere derge- Wsen. middelen STUDENTEN te trekken, to de Staten van Holland en Kdschap van Leiden de acade- lüerlei voorrechten: zij geno- jtoorbeeld vrijstelling van ac- «P bier en wfjn en hoefden (thuttersdiensten te verichten. niet te verwonderen dat een *1 Leidenaars hun zoon als 't lieten inschrijven, louter en om van deze prerogatieven te ton. Zo vinden wy omstreeks ■toibrandt en Jan Steen als 01 „op de rol" staan. •sntal rijke studenten was 'faculteiten vrij groot, behal- i juist in die der godsgeleerd- Bi] de gegoede burgerij was "dikambt niet in aanzien en de 5 van Holland waren verplicht 'tokende maatregelen o» nemen 'voorkomen dat de theologische "aren voor lege banken zou tten. Omstreeks 1580 waren duizend studenten in Leiden ■toven en van hen studeerden 131 in de theologie. En daar oog 56 buitenlanders by die "tondiging van hun studie naar toerland zouden terugkeren, besloot men dat de grote van het gewest jaarlijks drie. ^'re een of twee jongelui met •"W naar Leiden zouden zen- 1 aanstaande predikanten wer- Miuisvest in het voorma- Cellebroedersklooster: men hen in tegenstelling tot de •tudenten die voor een bedrag van f 50 k f 60. per jaar een - leven der bursalen in tegenstelling kamer in de stad bewoonden, bur- tot dat der vrije studenten niet be salen: studenten die van een beurs ipaald aangenaam was. Ze moesten studeerden en intern waren. En on- in de zomer om half vyf, in de win der hen barstte nu juist het oproer ter om half zee opstaan, zich was- van 1594 uit. In dat jaar werd tot sen, hun kamer „keren en vagen, de ten waar maar te vechten viel en bedreven allerlei andere baldadighe den. Toen het eenmaal te laat was, greep Bertius in en dreigde de aan voerders met de roede Lijf straf DIE ROEDE was toen nog aan ve le universiteiten in gebruik, maar werd dooi- de jongere generatie als onterend beschouwd. En die gene ratie was inderdaad jong: Jan Ja- robsz die met een beurs van de stad Haarlem studeerde, was met zyn vijftien jaar nog niet eens de jong ste, want df bursaal uit Rotterdam telde pas veertien lentes. Maar beatuur wel was vertegenwoordigd maar waarin het de minder- 1 heid vormde En nu werd met schout j en schepenen gedreigd. Deze aantas- ting van een privilege dreef alle stu denten, vrije en bursalen, op een I hoop. De tegenstellingen die tot dus- verre tussen allerlei clutx hadden bestaan, werden vergeten. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIWItlllllllllHlllillllllllllflllllllllllllWIIHIIHIIIIillllllinillllllll Als Dij toverslag keerden allen zich in de grootste eengezindheid tegen jx r4J1 de ongelukkige Bertius die waar toe D,t °eenbük w°r.dt °up d* p,a" zich vertoonde, werd gehoond en be- weergegeven. maar^he' geheel maakt lllllllllllilllilllllllillllllllllllllllllllillllHIIIIIIflllllllllllllllllllllllllliHIUIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIKIIIIIIXiiHIIIilllllKIIIIIIKIIIIIIIIIOIIOIIO'll»"»!»1] In oktober 1594 nu 375 jaar geleden was de toen nog piepjonge universiteit in Leiden schouwplaats van blinde hartstogten" bij een bloedig gevecht tussen studenten en ge rechtsdienaren. Aanleiding was de door curatoren bevolen tuchtiging van een student-bursaal-domineeszoon, die wegens belediging van de theologische faculteit (in het Latijntot de roede veroordeeld was Die vernedering namen zijn mede studenten niet en zij kwamen in opstand. Ze ontzetten de reeds met ontbloot achterdeel wachtende bursaal, gooiden wat ruiten in en doodden een ordebewaker. Hun opstand mislukte nochtans; het „establishment" van curatoren en hoogleraren zegevierde op alle fronten. Maar de strijd van de studenten duurt voort, tot op de dag van vandaag, zij het dat het om heel andere dingen gaat dan toen. Ilililllillllllilllllllllllililllliiili spot. De studenten ontzagen zich niet. voor ziin deur beledigende lied jes te zingen. Om op alle6 voorbe reid te zijn. smokkelden zij wapens naar binnen en hielden door oproe rige redevoeringen het vuur der ver ontwaardiging brandend De mees te hoogleraren hielden zich afzijdig en kozen geen partij, maar enke len „bliezen in het geheim het vuur aan" en ook de Leidse burgerij was een vry rustige indruk BERTIUS greep nog niet in. maar op zeker moment maakte Alting het tè bar door de theologische faculteit een Jezuïtenschool te noemen. Dat kon de subregent niet door de vin gers zien en hij rapporteerde de zaak aan de curatoren. Dezen gelastten hem, in het geheim, Alting in te genwoordigheid van alle bursa len met de roede te kastijden. Ber tius begreep dat dit een onmogelij ke opdracht was. Hij besloot, de vol- verdeeld. 's Nachts was het onrustig in de stad. Met zwaarden, rapieren gende morgen Alting in zijn slaap en stokken in de hand holden stu- vertrek te overvallen en twee ge- waren er ook onder, die 22 en 23 jaar j denten door de straten schreeuwend rechtsdlenaars, die hij s avonds be- oud waren. Die allen zwoeren liever en vechtend „tot groot wanbehagen i hendig het gebouw binnensmokkelde te zullen sterven dan te dulden dat van de goede vrome burgers, poor- 1 het werk te laten opknappen. Maar enigen hunner op zo oneervolle wij- i ters en Inwoners, tot verstooring van toen Alting hoorde welke onterende klok en bestormden het gebouw. Ver schrikt lieten de gerechtsdie naars Alting los; Bertius poogde de opgewonden studenten te kalmeren, maar toen zij zagen dat hy de hulp van de rakkers van de schout had ingeroepen, zwoeren zij deze smaad bloedig te zullen wreken. Nog week Bertius niet. Op zyn bevel werd Al ting opnieuw vastgegrepen en de mannen slaagden er in „zeker lig- chaamsdeel" te ontbloten. De subre gent begon te slaan, terwijl de stu denten probeerden met een balk de deur te rammeien Maar Al ting bleek geen held. Hy viel op zijn knieën en schreeuwde: „Gratia, gra tia, peccavi!" (genade, ik ben schul dig». Nu was dat een slecht gekozen ogenblik om schuld te be kennen, want onder de kreet „Nos regent der bursalen, zoiets dus als voorzitter der theologische faculteit, benoemd dominee Bastingius. een zachtmoedig en toegevend man. en tot subregent de 24-jarige Bertius, een opvliegende jonge kerel, slordig en nalatig in het naleven der voor schriften, die dikwijls eerst de zaken vuiligheid wegdragen en zich have nen". Dan volgden ochtendgebed en bijbellezing, ontbijt en college Ge durende de maaltijd las een der stu denten uit de bybel voor terwijl de anderen zwijgend zaten te eten. Na de hoofdmaaltijd hadden de knapen in het honderd liet lopen en dan op- **ur vry; mochten ze eens in een aanval van woede on- j ••°™r binnenplaats wandelen en evenredig harde maatregelen nam J11,, e,kaar over hun studiën spre- om orde te scheppen in de chaos die Tabak en kaartspel waren ver mede door zyn schuld was ontstaan, boden evenals muziekinstrumenten Bovendien was Bastingius een aan- en wapens. Het avondmaal werd om hanger van Gomarus en dit zes uur genoten, wederom onder bij bellezing en voor het slapen gaan luisterden de studiosi naar „eene korte vermaning van de vreeze Gods. van het godvruchtig leven en van het bidden om de genade Gods". was voor Bertius reden zich bij de Arminianen aan te sluiten. DE STUDENTEN begrepen na tuurlijk al gauw dat zij van de on enigheid tussen hun superieu ren profijt konden trekken. Zy vroe gen allerlei vrijheden aan de regent en verkregen die gemakkelijk. Daar door verslapte de tucht en met de discipline was het al gauw slecht ge steld. Als dan de subregent de teugels wou aanhalen en straffen uitdeelde hij zond eens een stel bursalen zonder eten naar bed! beriepen zij zich natuurlijk op Bas tingius en dan was Bertius uit de aard der zaak machteloos. Boven dien koos de „schaftmeester", het hoofd van het internaat en de huis houding. dikwijls de zijde der stu denten en zyn dienstmaagd was maar al te vaak op de kamer van Wilde beesten HET IS WEL te begrijpen dat als zulk een straf regime niet streng ge handhaafd wordt, de studenten weerspannig worden Dat is ook hier gebeurd. Toen het gezag ver slapte, waagden enkelen het 's avonds over de muur te klimmen en in de stad met de vrye studen ten te gaan drinken en boemelen Toen bleek dat de goedaardige Bas tingius deze overtreding niet al te zwaar telde, was al gauw het hek van de dam. De brutaalsten Heten valse sleutels maken waardoor zil konden uitgaan en thuiskomen een der aanstaande predikanten te j wanneer het hun geliefde en als zii vinden. Zo kwam het van kwaad tot I eenmaal buiten waren gedroegen zij I slteit. eager. zich „als wilde beesten, leeuwen en door de academische rechtbank de Alting haar onbeschaamde, on- Nu moet worden toegegeven dat het i stieren". Ze gooiden ruiten in, voch- 1 worden gevonnist, waarin het stads- eerbare en beleedigende woorden ze »DUden worden bestraft voor een geenszins ernstige overtreding van de strenge leefregel waaraan zy wa ren onderworpen Daar kwam nog by dat Bertius, die zich alleen al door zijn dreigement gehaat ge maakt had, daaraan had toegevoegd de hulp van de schout en zijn rak kers te zullen inroepen als hem dat noodzakelijK voorkwam. Nu behoorde het tot de voorrech ten der studenten dat zij juridisch niet ressorteerden onder het stads bestuur maar onder dat der univer- Een student kon dus alleen hare rust en tot groote ondienst van 't gemeenebest". Het is onbegrijpelijk dat de goedi ge Bastingius zelfs toen geen maat regelen nam, ja, de situatie zo wei nig overzag dat hij een paar dagen naar Hoorn op familiebezoek ging. Daarin zagen de bursalen en in het bijzonder een zekere Alting. zelf do mineeszoon, het bewijs dat de over winning behaald was. Zij schoolden samen voor de hulzen van regent en subregent, en gooiden daar de ruiten in. „Toen Jufrouw Bastingius ver schrikt uit hen venster keek. voeg- straf hy moest ondergaan, begon hy luidkeels om hulp te roepen. Hy deed dat in het Latyn de officiële taal der wetenschap die natuuriyk niet alleen door de Nederlandse, maar ook door de vele buitenlandse stu denten werd verstaan en gebruikt. Alle colleges immers werden in het Latyn gegeven, alle examens in die taal afgelegd. „Querar de hac injuria apud omnes Academias". schreeuwde hy (ik zal me by alle universiteiten over dit onrecht bekla gen» „Non est aequum me virga castigare!" (het is niet biliyk my met de roede te tuchtigen). Op zijn hulpgeroep kwamen zyn vrienden toesnellen, zy luidden de occidemus regentem" (we zullen de regent om hals brengen) stormden juist toen Altings vrienden het ver trek binnen. De gerechtsdienaars sprongen uit het raam en kozen het hazepad. achtervolgd door een krij sende bende. Ernst StecadrvPfMTm Een nogal tamme weergave van de rel voor het huis van een der bursalen-regenten, wiens dochter (links boven) luidkeels en gro velijk beledigd werd door de saamgestroomde Leidse studenten. De plaat van tekenaar J. C. Schotel komt voor in het anno 1867 verschenen werk „Een studentenoproer in 1594", geschre ven door dr. G. D. J. Schotel. In werkelijkheid ging het bij deze studententroebelen heel wat wilder toe dan hier is afgebeeld. NU WERD het waariyk ernst: in het gevecht dat volgde werd de ene gerechtsdienaar gedood, de andere zwaar gewond. Haastig wierp Ber tius een mantel om en probeerde te ontsnappen, maar hy werd herkend. Onder het geroepe „Ille non din vl- vet!" (hfj aal het niet lang meer maken) achtervolgde hem een aantal studenten, maar toen zy hoor den wat er met de gerechtsdienaren was gebeurd, veranderden zy plot seling van houding. Het was of zy opeens tot bezinning kwamen en Bertius wist zich te redden. Hy ylde naar het stadhuis en bracht verslag uit van het voorgevallende. Haastig kwamen de magistraat der stad en de senaat der universi teit byeen. De vierschaar werd ge spannen, de klokken werden geluid, de poorten gesloten. Lelden was in rep en roer en de dolste geruchten den de ronde. Algemeen gaf men natuuriyk de schuld aan de gehate Bertius die „diefleiders had ge huurd en zich als een tyran, een beul en 'n godverzaker had gedra gen". De predikanten waren geneigd de troebelen toe te schryven „aan de practyken der Jesuiten", die nu een maal de zwarte schapen waren in onze calvinistische republiek. Er gingen brieven uit naar de steden die bursalen hadden geleverd, naar de Staten van Holland en naar Ol- denbarneveldt. Deze besloten „na langdurige deliberatiën" dat de stu denten die men had kunnen grypen, elf in getal, „in hare kamer geleydt zullen worden te water ende te bro de voor den tydt van acht dagen". De student die de gerechtsdienaar had gedood, werd gekerkerd om dat hy „met sonderling verstant, ge- leerdheyt ende andere goede quall- tyten van Godt begaeft was" en men dus veel van hem kon verwach ten! Altiiig was erin geslaagd, de stad te verlaten en werd van de rol geschrapt. j Voorlopig was de rust weergekeerd. Bastingius werd uit zyn functie ont slagen maar als troost kreeg hy een I hoogleraarschap. Hy werd dus weg gepromoveerd. Bertius vroeg ontslag, maar ofschoon iedereen er van over tuigd was dat hy had gefaald, werd hy gehandhaafd Voorlopig zat de schrik er. ondanks de lichte straf fen by de academici wel in en nu Bertius niet steeds de zwakheden van de regent behoefde te corrige ren. steeg zyn aanzien. Na enige ja ren werd hy zelfs, zonder dat dit ongeregeldheden uitlokte, tot regent benoemd Eén ding hadden de studenten in ieder geval met hun oproer bereikt na 1594 is de straf met de roe aan de universiteit niet meer toegepast. DR. P. H. SCHRODER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 15