Discipline is goed, maar niet die van gepoetste schoenen alleen Totaal nieuw en mildQamerikaans Golden Fiction Nederlands jongste Juchtmachtcommandant Kolonel A.J. W. Wijting „Zeg muur op FILTER KINGS ZATERDAG 4 OKTOBER I960 LEIDSCH DAGBLAD P (Van cm ze correspondent) LEEUWARDEN (GPD) „We hebben hier een enquête gehouden onder de mensen over de positieve en de negatieve kanten van de dienst. Het allerbelangrijkste positieve punt was de betaling, nummer één bij de keerzijde van de medaille waren de ongeregelde diensten. was een Gallup-poll. Zo kun je dat noemen. We doen dat als werkgroep „motivatie" om de bevelhebber der Luchtstrijdkrachten te adviseren hoe we moeten in de toekomst. De in de jaren zeventig. Wat voor mensen zullen we er dan in hebben? Dat weten we nog niet. Daar zijn we nog niet uit. Maar over die goede betaling nog dit: niemand had deze lui verteld, dat dit juist zo is vanwege die inconveniërende diensten. Dat houdt verband met el kaar en daar hebben de belangenverenigingen jaren voor gevochten. Ik geloof, dat ze niet zeer gelukkig moeten zijn en niet diep ongelukkig, maar gematigd tevreden." Dit zijn enkele gedachten van ko- inel-ylieger A. J. W. Wijting, tot ir kort commandant van de vlieg- »ais Leeuwarden nu commodore de dienst Opper Officier Klu in ien Haag. Hij is wat in vaktermen neet Adjunct A van de Opper Officier personeel en met dat personeel van ui en vooral het personeel van de Zoekomst is hy reeds enorm druk be- 9J*g- 9,. ..Wat motivatie is? Nee, geen mo- 9jvering. De definitie van prof. Da dels is: het geheel van drijfveren, Jat een mens er toe brengt iets te fjoen of iets te laten. Een tweede ar- "iument, positief, om dienst te doen dat je al op jeugdige leeftijd een fyrote verantwoordelijkheid te diagen fin krijgen. Dat vinden velen zwaar egen. Onze werkgroep bestaat uit wee theologen waarbij mijn domi- ee, het hoofd sectie Juridische Za- en, een psychiater, een psycholoog, ïn afdelingscommandant van de ge ide wapens in Duitsland en ik dan, ls voorzitter. We studeren en wat rij produceren laten we vooral bui en de militaire kring kritisch bekij- ien. We weten nu van een paar din- wat mijn personeel ervan denkt. jJVie we gevraagd hebben? Nou ja, Mat is mijn zaak. In elk geval niet de pensen, die met alles meelopen. Daar heb ik niks aan. De moeilijke ^ongens. Laten die eens aan het voord komen. Het blijft natuurlijk irgens onbillijk, dat een brandweer- nan ontzettend veel overuren maakt Jn de kok soms ook en de crewchiefs. Baar in welke richting moeten we iet zoeken? Hoe liggen de noden? 3oe ligt de kaart. We kunnen dat al- emaal beter signaleren voor er noeilijkheden zyn. Dat proberen we iu met die werkgroepen." Bureau iveg Kolonel Wijting is een man van jlannen. Maken en uitvoeren. Toen ïij op 18 augustus 1967 baas werd op jeeuwarden noteerde de buiten vacht twee opvallende punten: hij looide het bestaande oefenschema 'an de vliegers overboord, omdat oen helemaal achterop was geraakt :n voerde een z.i. beter schema in. lij informeerde tijdens meer dan en vergadering de representanten Ier buurtdorpen over de gang van aken en sorteerde de optimaal te •ereiken tevredenheid in deze krin- |en, waaruit menige klacht over de {eluidshinder was opgestegen. In de •weede plaats liet hij het schryfbu- eau van zijn voorganger uit zijn lantoor halen en zette ei een lange, -talen tafel voor in de plaats. „In ien bureau zitten laden on in iaden tan een hoop papier blijven liggen ©t het vergeten wordt. Dat is ver teerd," zei hij. Hij was in de Friese loofdstad twee jaar lang duidelijk ie commandant met gezag en erva- Ing, maar hij is geen figuur, die op lijn strepen gaat staan om gelijk te hijgen, wanneer hij weet verkeerd c zitten. „Ik verlies m'n gezicht ook niet 'raag maar als ik fout zit dan zeg ,k: ongens, we moesten die zaak eens iven terugdraaien. Ik vind ook. dat fatsoenlijk moet blijven als je emand op en verkeerde behande ling wijst. Als er wat mis is. moet Je Jat die man op een redelyke en ver- itandige manier duidelijk kunnen maken. Ik ben er fel op als ik een meerdere een mindere hoor uitka nen. Dat neem ik niet. Je moet rede lijk blijven en alsjeblieft fatsoenlijk. Zoals laatst met die open dagen toen die jongens pamfletten uitdeelden. Ik had er hier een paar en ik zei: wat jullie doen is niet aardig. Ik heb jullie uitgenodigd om hier te komen en dan mag je toch veronderstellen dat je je gedraagt als gasten. Het zou hetzelfde zijn als je bij mij thuis was gevraagd en je kwam en, eenmaal binnen, zei: je bent een grote zak. Dat is hetzelfde. Dat hoort niet. Een van die jongens vertelde, dat hij door tigen. Je hebt er du6. die heel zake lijk redeneren van: dit is mijn baan en de anderen, die hier niet vrijwil lig zitten, die vinden, dat ze hun tijd hier verbeuzelen. Als die laaitsten zich er in schikken is dat fijn, maar als ze het niet doen, vind ik dat niet onbegrijpelijk. Het leidt op een on derdeel als dit toch niet tot proble men. Ach. het is voor mij toch ook veel makkelijker om de mensen te benaderen dan voor een kolonel van de landmacht, die met duizenden mensen om zich heen zit. Het is hier een kleine groep en je kunt meer tijd aan de lui besteden. Ik vind, dat in als squadron-commandant beter be kijken dan op een basis. Uiterlijkhe den staan bij mij op het tweede vlak. Werkdiscipline is meer waard. Ik heb liever een vent, die duizend uur aan een kist werkt en er nooit een sleutel in laat liggen dan een vent met een keurige das. Hoewel je ook kunt veronderstellen, dat een ke rel, die er slordig beloopt ook wel slordig in zijn werk zou kunnen zijn. Tijdens de laatste open dagen viel het mij op. dat iedereen van ons er prima uitzag. Daar waren totaal geen orders over gegeven, maar ze moeten allemaal hebben gedacht, dat tenant, de jongste kapitein, de jong ste majoor, de jongtse kolonel gut, dat heeft me altijd achtervolgd. Moet dat nou? Soms wordt het wel eens wat vervelend. Ja, ik zal straks wel de jongste commodore zijn. Toen ik in '42 in Engeland terecht kwam, was ik zeventien. De latere generaal Kruis deed de selectie. Hij wilde me bij de Prinses Irene Brigade hebben in Wolverhampton, maar daar voel de ik helemaal niets voor, want dan kwam je nergens aan te pas. Ik wil de vliegen, maar ik was een jaar te jong. Enfin, ik ben geholpen door een vrindje en we hebben wat gerit- veei doen. Hji moet bewegen. Hij moet mobiel zijn en er fysiek bij. En vroeg in de veertig. Geen ouwe com mandanten op onderdelen. Dat is niks, vind ik. Laten ze de ouderen met hun kennis maar bij de staf zet ten." Commodore Wijting bij de staf zij het toch nog mobiel en niet oud. Hij kan er een groot pakket ervaring, routine en vakmanschap binnen dra- gen. „Maar," zegt hy. ,Jk ben van plan achter mijn bureau te gaan zit ten en de eerste drie maanden geen mond open te doen." Hij voegt er im een korte pauze aan toe< „Ais me dat lukt tenminste." Alsunu toch met kin deren ren spelletje moet doen.kes dit jan eens bet met deto ïencprapenenvueg- gooen van kleine voorwerpen Heus,het g.kinderen :n2Ïchef Als u nu toch ergens moet wachten,staand of zittend of zelfs heen en weer warxJs lendtrekt u dan zo nu en dan uw maag eens Rustig "fclijwsn ademoi Doe dat telkens een halve rrxncwt en UW- gezmdhetd zal er yjel bij varen. teB. Doe< een van mijn mensen onheus was be- i jegend. Dat neem ik óók niet. Maar hij wilde niet vertellen wie dat was. Nou ja. Men denkt dan altijd: als die vent bij de baas wordt geroepen gaat 'ie het cachot in. Dat is onzin. Als dat inderdaad is gebeurd zou ik zo'n man erop gewezen hebben, dat hij fout had gezeten. En waarom hij fout was geweest. Meer niet." j Over de veranderingen in de totale I aanpak bij de luchtmacht zegt kolo nel Wijting ook: „Bij onze opleiding wordt er veel aandacht aan geschon ken, maar het is nog niet in alle krin gen doorgedrongen Sommigen staan nu eenmaal minder open voor nieuwe inzichten, een nieuwe approach. Het ontwikkelingsproces in de militaire samenleving maakt het leiding ge ven steeds moeilijker. Vroeger kon je zeggen: in principe heeft de baas altyd gelijk. Maar de mensen zyn kritischer geworden. Een voorbeeld: op mijn publikatiebord had iemand ongevraagd iets gezet. Nu moet ik zeggen, dat ik het er wat de inhoud betreft, beslist niet oneens mee was. Maar het hing op mijn publikatie bord. Dat zei ik hem ook Ik zei: ik vind. dat je dat bij mij had moeten komen vragen. Als het iets is wat er niet op thuis hoort, zal ik het moeten weigeren. Zo moeten we dat behan delen. „Daar kan ik inkomen," zei die jongeman. „Maar het is niet juist, dat dan op uw bord óók de uit geknipte bioscoopadvertenties han gen. Die worden daar door de Wel zijnszorg op geplaatst. Die horen ook niet op uw bord Daar had hij weer gelijk in. Gewoon een stukje logica, niet? De hele ontwikkeling is die van leider en geleide. Dat kan goed gaan mits de communicatie maar open is. Er moet een gesprek mogelijk zyn." Ligt die hele zaak op een basis als deze niet makkelijker dan b v. in een kazerne met een totaal anders sa mengestelde en werkende bevolking? „Ja. zeker. In deze organisatie moet je aan elkaar plakken de be roepsmensen. de KVV'ers «Kort Ver band Vrijwilligers; en de dienstplich- de luchtmacht ook meer begrip voor zulke dingen bestaat dan bij andere onderdelen. En dan: ze hoeven hier geen stenen te schilderen of papier tjes te prikken. Men heeft hier goed en zinvol werk. Natuurlijk, er moet corveedienst gedaan worden, maar de toiletten schoon maken is daar niet bij. i Ik heb in Leeuwarden geen andere gedragslijn gevolgd dan vijftien jaar geleden, toen ik een squadron had. Daar gaat de communicatie natuur lijk makkelijker al hadden we 340 man. want we deden het onderhoud zelf. Om de zoveel weken hadden we een uurtje, dat we allemaal bij el kaar kwamen, in een hangar of in het gras en dan zei ik: zeg maar op wat je dwars zit. Als je ergens de pest over in hebt. moet jo het nu op spuiten. Dat werkt prima. Toen ik in Leeuwarden kwam, wilde ik dat sys teem volgen, maar dat kun je na tuurlijk nooit met zo'n 1500 man Ik dacht wel eens: verdorie joh, zou het lukken? Ik meen. dat het wel zoveel mogelijk gelukt is. Dat dank je dan aan goede medewerkers, al zijn dat natuurlijk weer schijven van inter pretatie en wat ik zeg. kan ik niet helemaal goed zeggen of wat ik zeg kan verkeerd begrepen worden. Zet maar eens tien jongens op een rijtje en geef de eerste een boodschap door. Moet je eens kijken wat er bij de laatste uitkomt! Het is hier nu eenmaal niet allemaal zo direct, maar wat wil je? Bij het squadron had je over disci pline ook eigen ideeën. Voor my is discipline belangrijk, maar dan moet het niet zijn van gepoetste knopen, gepoetste schoenen, keurig dasje, mooi jasje, plooi in de broek en zulke dingen. Als dat het alleen is, hoeft het voor my niet. Ik wil. dat een vent niet tekort schiet. Hij moet op het juiste moment uitvoeren wat er van hem verwacht wordt en dat kun je dit nou niet precies de dag was om er als een beest uit te zien. Toen ik met die marineperen liep, werd er ge groet ongelooflijk. Stram en vol gens het boekje. Het leek wel een op leidingskamp. Ik dacht, nou, nou. moet je dat meemaken! „Dat is een goeie zaak hier." zeiden die marinemensen. Ja. zei ik, ja, ja, zo doen we dat hier. Bij me zelf vond ik het leuk. Je denkt wel eens van zo'n basis: hoe kijkt een ander er nou tegen aan? Tijdens het commandoschap van kolonel Wijting zyn vrij veel zaken betreffende de inwendige dienst ver anderd. Er werden proeven genomen met nieuwe en voor het personeel gunstiger regelingen, die goed uit vielen en nu in de hele KLu zyn inge voerd. Persoonlijk deed de kolonel positieve stappen, die het dragen van burgerkleding tijdens de vrije uren vergemakkelijkten. Niet iedere chef op het veld is het met dat laat ste eens geweest, maar daar heeft de baas zich niets van aangetrokken. Is er een kans, dat de nieuwe com mandant. de kolonel-vlieger J. Sin- gor, een koers zal varen, die wat dit betreft de situatie voor de mensen minder zal doen worden? „Nee, ik denk van niet." zegt ko lonel Wijting. „Toen ik in januari wist, dat ik weg zou gaan en wie mij zou opvolgen, heb ik steeds contact met hem gehouden als ik maatre gelen nam waarmee hy ook van doen zou krygen. We hebben overleg ge pleegd en ja, we kennen elkaar zo goed in de luchtmacht, persoonlyk ken ik hem ook al jaren en jaren, dan weet ie wat je aan elkaar hebt. We zUn beslist geen tegenvoeters. Qua opvatting lopen we, dacht ik, bij zonder parallel." „U bent, wordt gezegd, de jongste kolonel van onze strijdkrachten?" Deze vraag schiet schijnbaar even in het verkeerde keelgat. „De jongste vlieger, de Jongste lui- seld en toen kwam ik er toch tussen. In oktober begon de opleiding en in februari '44 haalde ik het groot mili taire brevet. En toen? Gevlogen op Hurricanes. Spitfires en Mustangs, begeleiding j van bommenwerpers meestal, ja i zelfs ook grondsteun aan de Russen gegeven, toen ze op Berlijn afgingen We waren er met vier Hollanders bij toen dat bombardëment plaatsvond op het hoofdkwartier van de Gestapo in het door de Duitsers bezette Ko penhagen <21 maart 1945). Dat wa ren Flinterman, Vullers, wijlen Van Mesdag en ik. We vlogen Mustangs als escorte van de Mosquito's, die in twee waves aanvielen. Dat waren pin-kings zeg. Ze moesten dat ge bouw zo raken, dat er zo min moge- lyk gevangenen getroffen zouden worden en er voldoende verwoestin gen werden aangericht om d e ter dood veroordeelden te laten ontsnap- pen. Dat is prachtig gelukt. Alleen was het verschrikkelyk. dat ook een school werd getroffen. Veertig kinde ren dood. Na '45 hoorde Je wel eens, dat we die oorlog toch maar mooi hadden j uitgevierd, maar dat is nonsens. Na- tuurlijk vierden we feestjes, maar we vlogen ook. We waren jong. Ik heb een squadroncommandant ge- J had van 24 Jaar en een basis-coin- J mandant van 26. Er was ook eeivs 1 een ontzettend ouwe knaap by. Die 1 was 27. Opa! En nu hier tegen woordig. Ik kryg binnenkort een squadroncommandant van 37. Ik zeg niet, dat hy niet goed is. Ik zeg. dat hy 37 Jaar is. Ik vind. dat een basis - commandant zelf vlieger moet zyn Ik zelf vlieg veel te weinig. Dat kan niet anders. Maar een basis-com- mandant moe6t het eigenlyk wel I ADVERTENTIE extra milde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 23