Zeg maar ja of nee tegen de dood 00D EN LEVEN ZIJN VRIENDEN Artsen schieten aan sterfbed vaak tekort BARRIERE DOORBROKEN RESPECT GEEN PERSPECTIEF GROTE LEUGEN AFWEERMECHANISME \TERDAG 2 AUGUSTUS 1969 LE1DSCH DAGBLAD PAGINA II Er zijn er nog maar weinig: ziekenhuizen die alleen maar patiënten opnemen van wie me disch „vaststaat" dat ze binnen kort zullen sterven. Twee van deze „eindstations" konden wij in de afgelopen dagen iets beter leren kennen, St. Joseph's hos pice for the Dying in Londen en het Calvary Hospital in New York. De overeenkomst is duidelijk zieken begeleiden (want van „behandelen" is nauwelijks spra ke) bij een naderende dood. Maar het verschil is frappant: in Londen helpt men de patient te beseffen dat hij dood gaat, om dat in de grootst mogelijke harmonie te laten gebeuren, ter wijl in New York een regelrech te techniek van ontkenning wordt toegepast. De Ierse zusters van barm hartigheid die 't St. Jozef gast huis stellen centraal de dood helpen verzachten. Het gasthuis dat in een van de rumoerigste en armste achterbuurten van Londen staat, is opvallend hel der en rustig. Er zijn veel bloe men. veel licht, er is een sfeer van hartelijkheid, liefde en har monie. Dat heeft tot gevolg dat veel patiënten „vrede" krijgen met het zwaard van Damocles dat boven hun hoofd hangt. Ze we ten dat ze elk moment kunnen doodgaan, maar ze zien het on der ogen en kunnen het meestal goed „aan". Een zekere godsdienstigheid, zo maakt een arts duidelijk, is een vruchtbare bodem voor zulk een houding, al is het niet on ontbeerlijk. „Het gaat erom", zegt ze, „de mensen voortdu rend te laten voelen dat ze niet alleen zijn". Dat gevoel van isolement is een van de grootste gevaren die een stervende bedreigt. In het drukke en levendige Newyorkse Calvary Hospital is de houding van het verplegend personeel lijnrecht tegenovergesteld, zo blijkt uit de documentaire „Death", die Arthur en Evelyn Barron daar maakten. „Death" werd tijdens het sym posium „Omgaan met de dood" vertoond en het echtpaar Bar ron was daarbij aanwezig. De gevoelens die tijdens het maken van „Death" opkwamen zijn zo illustratief bij het hele onder- onderwerp „Omgaan met de dood", dat ik graag de woor den van Arthur Barron door geef: „Allereerst was er een ge voel van overwinning, vreugde en triomf, toen wü daar rond liepen. De afstand van wij-leven den tot zij-zieken, bijna doden. Een afstand die voortkomt uit egoisme. noem het narcisme. Een teken van liefde voor het leven". „Al snel kwam daar angst bij. Wü waren bang dat wij be smet zouden worden. We kregen nachtmerries, we wasten over dreven onze handen. Er kwam een afweermechanisme in werking dat onder meer een uitlaat vond in sick-humour". „In de derde plaats waren we zeer boos op God, wereld of macht die dit nutteloos iüden toestaat. We vonden dat een misplaatste grap. We waren woedend op de regering die geld verspilt aan het bouwen van legers en openbare wegen". „Tenslotte kenden we emo ties ten opzichte van het eigen beroep, en de ethiek daarvan. Waar liggen de grenzen van de prive-sfeer? Waneer wordt de camera een immoreel medium? We hadden de vreemde erva ring dat iedereen ons geweldig terwille was. tot het moment waarop we het sterven film den. Dan kregen we tegenwerking. Als antwoord op deze vragen vonden we toch: we zyn men sen en niets menselijks is ons vreemd. Als een camera in dienst staat van de goede bedoelingen van een mens is ze acceptabel". Barron had veel kritiek op de ontkenningstaktiek van het hos pitaal, (zo van „Beste kerel, als we samen ons best doen kom je er wel weer overheen, 't Zal niet makkeluk zijn, want je moet er voor vechten". En dat tegen een kankerpatiënt in een gevorderd stadium). Hü illustreert de vereenza ming en levensspijt die er door aangewakkerd wordt met het levensverhaal van een man die op het eind van de film sterft en daarvoor constateert dat hij ei- genlijk niet geleefd heeft. Die over zün ziekte niet spreekt, ook niet met medepatiënten. Barron geeft toe dat dit ernstige feit nauwelüks in zyn film over komt. De patiënten praten nau welüks met elkaar om de waar heid niet onder ogen te hoeven sien. En misschien constateert de psycholoog Barron de ontoerei kendheid en onvermogen in menselyk contact het best in zijn eigen eerlyke woorden: „Opeens vraagt een patiënt aan me: ik ga dood, niet? Ik aarzel de, wist niet goed wat te doen. Ik had moeten zeggen: ja na- tuurlijk, ik toch ook? Maar ik ontvluchtte de confrontatie en zei: „Praat er maar eens met uw dokter over". nt-wa„Als er eentje doodgaat is het naar, maar ik kan er toch niks ïsdag, ig. Btn doen?" zegt het kind. Op het scherm een film over leer- lon B Lengen van een lagere school, pratend en tekenend over de g vrjod. De paar honderd medische studenten en artsen in het i ^prmsterdamse RAI-congrescentrum lachen. Maar het is deze eenvoudige constatering die hen heeft samenge- boekjacht om te praten over „Omgaan met de dood". BIJ DE FOTO'S De dood heeft in de illustra tieve sfeer altijd aanleiding gege ven tot bizarre ver-beeldingen. Zo hier: in de kindertekening van een leerling van de IVO-scho- lengemeenschap in Amsterdam, een beeld uit de film over de dood. gemaakt door leerlingen van de Nederlandse Filmacade mie. En ook: in sick-joke, zoals op de hier afgebeelde cartoon van Siné. ter gelegenheid van het doodssymposium tentoongesteld in Amsterdam. In tegenstelling tot vele andere medici achtte Ruth Abrams het on juist het nlet-aanvaarden te versto ren. want dit is het middel dat de patiënt kiest om het beeld dat hy van zichzelf heeft te handhaven. De Newyorkse psychotherapeut dr. Lawrence Leshan vindt dat door zo'n muur. als dat redelyker- wys mogelijk is. heengebroken moet worden terwille van de patiënt zelf. De therapeut moet niet meedoen aan de stilte die het ziekbed om ringt. „Ik kende een patiënt heel goed. Naarmate het bergafwaarts ging, spraken hy en zijn vrouw steeds meer over het weer en steeds minder over het allerbelangrijkste. Deze mensen kenden elkaar volko men en hadden een heel goed hu welijk. Daarom kwam ik binnen bij ze en zei: „We moeten praten, men sen. Het is kanker, dat weten we al lemaal". Bezweet ging ik naar bui ten, omdat ik wist dat er een we reld van gedachten besproken zou worden. Daarna was het goed. Een onnatuurlijke barrière was doorbro ken. „Volwassen patiënten moeten zelf blijven beslissen en hun waar digheid behouden, in plaats van kinderen van ze te maken. Het be sef van een naderende dood is ver schrikkelijk. Het is identiek met een nachtmerrie, een vreselijke dreiging, onmacht, geen tijdsbesef. Dat drukt ook op de omgeving". „Ik heb in een ziekenhuis eens een lijst laten opstellen van alle geval len. Nummer een was er het ergst aan toe en de laatste had medisch gesproken de meeste kans. Later ben Ik met een stopwatch gaan controle ren hoe lang verpleegsters en artsen erover doen, als ze worden geroe pen. U raadt wat de uitkomst was: hoe dichter een patiënt by de dood was, boe langer treuzelde het verplegend personeel en des te korter waren de visites. Toen ik ze dat vertelde wa ren ze onthutst en ze geloofden het niet". „De psychotherapie bij stervenden en ernstig zieken moet een heel an dere kant uit We moeten niet lou ter een technisch zo groot mogelij ke bescherming opbouwen, maar zoeken naar de waarden in ieder mens. We moeten zorgen dat geen Jjeval" overlijdt, maar een mens. Wie is die mens, die op zyn einde wacht? Vrees voor de dood gaat hand in hand met vrees voor het leven. En met spyt in het leven geen lied te hebben gezongen met speciale woorden en speciale muziek. Welk lied had hy willen zingen en waar om ging het niet? Als een mens in het laatste uur van zijn leven zich zelf terugvindt, ls er iets groots gebeurd. Het klinkt misschien gek om als een mens ernstig ziek is hem te hel pen zoeken naar de essentie van het en zün leven Toch is het nodig om de levenswil te mobiliseren. Dat zoeken moet niet gericht zyn op wat er allemaal fout was. maar op wat goed was". Mensen vragen op het eind van hun leven niet ze te genezen, maar om voor ze te zorgen. In de naakt heid van het menselük contact zien we iets wat we niet in de leerboeken terugvindende moed om ons te oriënteren op het goede en naar de toekomst". „We moeten een verschil maken tussen dood en sterven. Aan de dood kunnen we niets doen; aan het sterven wel. Naarmate de cultuur voorwaarts ging zün we over dood en seks steeds vrüer gaan pra ten. Het gevoel dat de jonge gene ratie nu over de wereld brengt houdt een grote belofte in. Of we nu spreken van de „eeuw van Aqua rius" of van de „eeuw van de flo wer power", misschien kan met hun gezindheid liefdadigheid weer ver anderen in naastenliefde". „Liefde en dood maken het leven. Geen machine zal ooit beseffen wat deze twee betekenen. Alleen men sen kunnen inzien dat we zo men selük mogelük moeten leven en dat wü broeders inderdaad eikaars hoe der zün". „Ik heb zojuist naar een verhaal van een arts geluisterd. Die dokter werd eens bü een kind geroepen dat aan leukemie leed. Het jongetje was helemaal in de war en wilde aldoor maar weten of het dood ging. Die dokter wist eerst niet zo goed wat hü daarop zou zeggen, maar onder weg stopte hü en kocht bü een bloemenzaak een roos. Toen hy bü de jongen kwam, zet te hü die roos in een vaas en praat te er een hele tüd met hem over. Hoe het eerst een knopje was, ging groeien en al steeds meer een mooie roos ging worden. Hü vertelde hoe prachtig hü al geworden was, vlak voor hü opeens afgesneden werd. En dat het toch al een echte roos was. Aan het eind van de middag was het kind weer rustig. Lawrence Leshan geeft een ant woord op de meeste vragen die tij- dens dit symposium „omgaan met de dood" opgeworpen zün, als hy zegt: „onze taak is het leven zo ryk mogelük te maken Regels vaststel len betekent mensen als dingen te behandelen. We moeten ervoor zor gen dat wü niet alleen de patiënt begrüpen. maar hy ook ons. Laten we dat zo volledig mogelük proberen, door hem niet als kind, maar als volwassene te behandelen Laten we alsjeblieft de waarheid spreken, maar erop letten hóé we dat doen. Als we liegen gebeurt er iets onherstelbaars Eerlükheid en respect ls het enige dat moed geeft voor de toekomst". oodstPe constatering dat we met de geen raad weten. Dat de ster- tuurhde mens in een isolement raakt zDn omSevin8 nauwelyks een hand pedltfft uit te steken. Uit angst? Uit QlgS' jwetendheid? Onvermogen? By het '639. pin van het leven, de geboorte, rhuufen we ons best dat zo voorspoedig :hine slech'felyk te laten gebeuren. en omaMaar om het einde, he4, sterven, e°var>en we met een Srote ó°°g heen. Lagit verwondering zien we een kind 3oren worden. Met afschuw den ial we aan het einde van hetzelfde 'den, ("der. Waarom eigenlyk? don'd,De mens is het enige dier dat n zijn dood een drama maakt. tt^1 dood_zün betekent, als het al tst. r6 betekent, weten we niet. Sommi- zullen zeggen dat er van een geen sprake is, want er is i vraag waarop geen antwoord ?even kan worden", zei prof. dr. Oe F. Beerling op dat symposium ingaan met de dood", 'Dood is een mysterie waar wy Judo'dden in staan en waar wy aan- tot aan nemen. De mens betwist C. grenzen van de natuur, neemt Lelei teien de dood °P. ciringt hem te- g, zonder hem ooit te willen over- i Vriinen Een leven is een incident in amesf1 oceaan van oneindigheid, uelasr °°r microben duurt dat incident ntaki seconden, voor schildpadden 300 tt?" V- en het liefst zou de mens dat felge-p wilIen overtreffen. Zonder dat iykei weet wat de dood is, buigt hü ;wov •3061 >idu f«iuele leven uit niets komt en t ^er tot niets teruggaa4 is voor hem iris. n onaanvaardbare gedachte.Daar- 1221 bii probeert hy het te rekken en er intoufs een eeuwigheidsidee aan vast sgren'lcoppelen 50^*rof. Beerling (filosoof» noemt .t streven naar „compensatie in later leven" psychologisch be- pgevJjpelyk, want alle inspanningen de dood zün angel uit te trek- (theologisch, sociologisch, ana- st btlsch en biologisch) spruiten voort it het feit dat de mens het leven 01et ondergaat, maar er op reflec- ert. Kenmerkend voor de mens rti tweeslachtigheid: met machines Deachten we het leven te rekken, aar met andere machines roeien Yl0f hele volken uit. Een paradoxaal element in onze houding: de dood houdt democratisch huis in de na tuur. maar wy komen er met aris tocratische middelen tegen op. Prof. dr. A. de Froe (antropobio- loog)„Men zou het niet willen ge loven. maar de mens is een moorde naar en een mensenjager. De mens doodt graag, maar praat daar nau welüks over. Het laatste nummer van het tijdschrift „Delta", dat aan de dood was gewüd, mocht niet via de ambassades in het buitenland worden verspreid van minister Luns. De dood behoort kennelyk tot de binnenpretjes". Het ontbreken van perspec tief achtte prof. De Fro. bepalend voor dood en daarom wilde hy ver schillende soorten dood onderschei den: De genetische dood. doordat nakomelingschap ontbreekt of er eenvoudigweg niet voortgeplant wordt; reld onbewoonbaar maken. Daarom hebben leven en dood elkaar nodig. De christelyke opvatting dat de dood een kwaad is dat overwonnen zal worden is er de oorzaak van dat de doodsidee in de achter ons lig gende eeuwen steeds verder ver drongen is. Onze huidige cultuur achtte hy daarom in de situatie van een kan kerpatiënt. Het verdringen van de dood noemde hü het verdrin gen van elementaire levenswaarden. Een derde stelling van drs. Elders: „De mate waarin wü in staat zün individueel en collectief de dood in te gaan is recht evenredig met de kwaliteit van ons bestaan". In dit opzicht acht Fons Elders het veelbetekenend dat er nu een taboe ontstaat rond middelen als LSD, welke juist meer dan ooit te voren ons een inzicht kan verschaf fen in erotiek en dood, onderwerpen waar immers ook een taboe op rust. Zwaartepunt lag tijdens dit sym posium op de ontoereikende en zelfs verkeerde aandacht, die de arts in het algemeen aan stervenden wüdt. Het werd pynlyk duidelijk dat ze ker in ons land de arts met het ster ven geen raad weet. In Nederland, zo bleek uit alle büdragen, zyn we nog niet van „de grote leugen" af gekomen. Artsen vertellen stervende mensen niet wat hen te wachten staat, zelfs niet op hun verzoek. In de VS gebeurt dat wel, maar in Nederland wordt tüdens de art senopleiding niet noemenswaar dig aandacht besteed aan het doods- proces, Mogelyk is de dood geen medisch probleem, maar het zün wel de medici die er voortdurend mee geconfronteerd worden. Mag het niet veelbetekenend en onbe- grypelyk worden genoemd dat een motie die pleitte voor bestudering van deze problemen tücfens de me dische vakopleidingen nog te weinig belangstelling ondervond om zelfs maar in stemming te worden ge bracht? Dat schreeuwend tekort aan voor bereiding op het „omgaan met de dood" was tenminste een macabere realiteit geworden na de inleidingen van de buitenlandse sprekers. Me vrouw Ruth Abrams. docente aan de Harvard Medical School in Bos ton lokaliseerde in haar rede over kankerpatiënten de belangrükste problemen in de omgang met ster venden, Mevrouw Abrams onderscheidt bü de kankerpatiënt verschillende fa sen, die elk een bepaald communi catie-patroon vragen. In het begin stadium willen de meeste patiënten openlyk en grotendeels eerlyk over hun ziekte spreken, totdat de arts vertelt dat hü een gezwel heeft ge vonden. Na de eerste schrik komt er een zeker optimisme, maar de on rust wordt toch sterker en de pa tiënt wil beslist meer weten. „Niemand hoeft de hele waarheid te vertellen, maar wat hy zegt moet waar zün". Op zulke ogenblikken is er volgens Ruth Abrams geringe be hoefte aan communicatie. I<n het gevorderde stadium wordt in de communicatie zelfs een dood punt bereikt. Het gesprek wordt ver meden en de vrees maakt plaats voor een gevoel van hulpeloosheid, „De waarheid wordt verhuld door afgewogen verklaringen. De arts en de patiënt gaan als het ware een duel met elkaar aan, maar natuur- lük voelt de patiënt dit te verliezen. Hü wordt geleidelyk passiever, aan vaardt meer en wordt minder veel eisend. De arts wordt meer symbool van hoop en de pyn leidt tot depressie ve angsten, waaruit tenslotte een afweermechanisme voortkomt. In de eindfase komt de vrees terug. De ziekte is onherroepelijk en de pa tiënt krügt het gevoel in de steek gelaten te worden. „Dat gevoel vindt hü erger dan dood te gaan". In de vroege eindfase zien we het merkwaardige dat hü ongemerkt plannen maakt, Richtlünen die voor nabestaanden zyn gevonden blüken vrüwel altüd in deze periode heime- lük te zün opgesteld. Zo bleek een moeder die met haar oudste dochter nooit over het huishouden sprak in dit stadium opeens met haar over deze dingen te praten. Er bestaat een vrees het contact met de realiteit te verliezen en daarom richt de activiteit zich op het nageslacht, met als doel het sterven zin te geven. „Van behandeling krügt de pa tiënt een steeds sterkere afkeer Ze aanvaarden de zorg niet meer Maar hoe storend is dit afweer-mechanis- me en wie is verstoord? De patiënt? De arts? De familie? Uit ervaring weet ik dat de meeste patiënten in staat zyn hun verdriet op te lossen door sublimerende activiteit". Juridische of sociale dood. het uitgestoten zyn uit de groep of sa menleving. By volken die in stam verband leven betekent dat meestal ook de fysieke dood. Op deze manier „dood" zün ook gevangenen en ern stig zieken; Fysieke dood, „het licht valt uit". Bü de fysieke dood is er eigen- lük niets dood. maar wordt het bio logische integratieproces stopge zet. Op het moment van sterven treedt de dood eigenlük pas in. Juist omdat er dan nog niets dood is, kan er met technische hulpmid delen veel gedaan worden, om de patiënt weer tot leven te wekken. Prof. De Froe noemt dit echter lie ver schün-leven dan schijn-dood. Het ontbreken van intellect. Het lichaam leeft, maar de persoon „doet" niets meer. „Alles weten" is ook een dood, want dan is er geen keus meer. Men heeft dat „alles we ten" wel God genoemd: Karakter betekent voorspel baarheid, berekenbaarheid. We noe men iemand een dode ziel wanneer we weten wat we verwachten kun nen. Karakterloosheid is ook een doodsvorm: mensen die met elke wind meewaaien, leven niet. Daarom, meent prof. De Froe, kan men in alle niveaus en geledingen sterven; wanneer perspectief ont breekt. irDe dood huist in ons li chaam. woont ons uit. Hü is onze metgezel en erfgenaam". Dood en leven. De filosoof drs. Fons Elders stelt dat deze twee niet eikaars tegenstelling, maar eikaars vrienden zün. Daarbü vindt hy de paradox een waardevol hulpmiddel: wat zou er gebeuren als we niet doodgaan? Fons Elders noem de twee voor de hand liggende ge dachten die een catastrofe zouden betekenen: het invriezen van leven den (om ze weer te laten ontdooien als de mensheid in staat is de dood te overwinnen) en de veronderstel ling dat niemand zou sterven en iedereen en alles zou doorgroeien. In beide gevallen zou de mens heid zichzelf verstikken en de we

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 13