etstap zonder eer ga in historie jjiw de mensheid AN Toch slechts kleuter pas je in heelal Niet Gagarin maar Adam was de eerste t ruimtevaarder IE(I lagtekens Van onze redacteur ruimtevaart P .BOK RDAG 12 JULI 1969 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 9 WEG T •erste voetstap op de maan is een evene dat zijn weerga in de menselijke historie Dell*11 miljoen of meer jaren niet heeft. Voor rst betreedt hij een ander hemellichaam. voorzichtige, pasjes en dan weer snel 'aaunaar zijn wieg, die aarde heet. Maar het is gin, hoe behoedzaam en kortstondig naast iir dan ook, van een nieuwe fase van de eid, van een nieuwe fase van het aardse zelf. dat ogenblik af is de mensheid anders. Zo- Ie honderden miljoenen jaren geleden, het zelf anders werd toen het uit de oerzeeën jonge aarde de eerste pogingen deed om aan de grond" te zetten op het vasteland, i li' 'lbar ichot ING een toen vijandig, nu voor het leven vertrouwd milieu. Wanneer zal de kosmos even vertrouwd voor de mens zijn als het vasteland voor het aardse leven nu? Dat zal nog heel, heel lang duren, maar de versnelling van de groei van het, men selijk kunnen is zo verbijsterend groot, dat een tijd van duizend jaar waarschijnlijk veel te lang genomen is, terwijl het leven voor adaptie aan het vasteland honderden miljoenen jaren nodig had, langer dan het bestaan van de mensheid zelf. Het begin is er: met die eerste stap van Arm strong op 21 juli 1969 om 07.17 uur Nederlandse tyd. _a[ el het om een onvergelijkba- '*l urtenis uit de geschiedenis mensheid gaat, weet nie- vat men aan deze maanreis iben. Waarschynlyk kan ig alleen de wetenschap er van trekken, en ook achter en staan nog vele vraagte- Maar onzekerheid over het pionierswerk is meer regel lafn^zonderuig. Columbus zocht vond Amerika zonder welk ntei^j ons de wereld niet meer voorstellen. De boekdruk- Ei.nhs een technisch snufje zon- men kon bevroeden, dat de van vandaag zonder het ge- woord niet leven kan. Wer- t elektriciteit was een goede II- geleden nog zuiver weten- IJ [pelijke research, maar de wes- menleving van thans is zon- '1®*' ïektriciteit niet denkbaar, litsing werd nog kort voor de wereldoorlog belangwekkend liet laboratorium genoemd rijwel van ieder nut ontbloot, ke voorbeelden zyn talloos, inlanding maakt daarop geen lering. twijfeld zal de mens nuttige iigen vinden voor zijn ver in de ruimte te leven en Legio projecten zijn nu al baar. - Maanonderzoek ter zal voorlopig echter al- wetenschap ten goede ko- Men hoopt daarbij vra- hter bij een oplossing te kun- engen omtrent het ontstaan maan. het ontstaan van het elsel en daarmee van de aar- en misschien over de wor- schiedenis van het heelal, van de meest intrigerende op de achtergrond van al roblemen is die omtrent de lat er zich elders in het heel- ren bevindt, eventueel ook ent leven. lardend leven de huidige opvattingen is dé met de rest van de plane- geveer 4.5 miljard jaar gele- itstaan. Levenssporen zijn in dkorst gevonden van tegen de =^]ard jaar oud. Waar lik is leven in iets hoge- wikkelde vorm dan eencellige jes pas in de oer-oceanen van de tot bloei gekomen, toen de leer van zodanige samen- was dat gecompliceer- ormen zich buiten het water stand konden houden. Met koelen van de aarde, het da- n het zeeniveau en het zuur- ker worden van de atmosfeer iet vasteland wel een vijandig voor het aardse leven, maar hebben sommige diersoorten ermoedelijk ruim een miljard ien geleidelijk aan voor lan- op het droge in leven we ten te houden. Zij ontwikkel den pantsers tegen de uitdrogende werking van de zonnestraling, zij namen in blazen hun watermilieu mee (zoals de mens nu afmosfeer in ruimtepakken zy ontwikkelden geleidelijk longen of vergelijkbare organen en zy leerden de „extreme" temperatuurverschillen van dag en nacht verdragen. Het was een wor steling die honderden miljoenen ja ren heeft geduurd. De jongste loot aan de stam van het aardse leven is de mens: pas een miljoen jaar oud en die staat thans op het punt in een nieuw vijandig milieu voet aan wal te krygen. Het ontstaan van het leven op aarde en de ontwikkeling van land leven, benevens het onderzoek van de huidige levensvorm hebben aan getoond, dat leven zich onder de meest uiteenlopende condities en in oneindige verscheidenheid steeds daar heeft ontplooid waar het ook maar enigszins kon. Dat roept meteen de vraag op, of dit dan alleen op aarde het geval zal zyn geweest. Een zo hardnekkig voortworstelend en volhardend na tuurverschijnsel zal zich dan ook el ders wel hebben voorgedaan, ao is men thans geneigd te veronderstel len. Planeten Is er een „elders" dat vergelijkbaar is met de aarde? Een antwoord op die vraag is zeer nauw verbonden met de vraagstukken omtrent het ontstaan van het zonnestelsel en de planeten. Is het planetenstelsel waartoe de aarde behoort een uit zondering. een exceptionele speling van de natuur? Of is de wijze van ontstaan zodanig geweest, dat men een dergelijk proces ook bij talloze andere van de miljarden maal mil jarden sterren <de zon is een ster) in het heelal mag verwachten? Men vermoedt dat dit laatste het geval is, dat er ontelbare miljarden planentenstelsels zyn, en dat zich daarin miljarden planenten bevin den die geschikt zyn voor enige vorm van leven, al of niet gelykend op aardse vormen. De merkwaardige drang van het leven om overal op te bloeien waar dat ook maar even kan en dan in een voor het milieu passende vorm, maakt het hoogst waarschyn lyk dat derhalve die miljarden pla neten inderdaad leven dragen. De kans is bovendien byzon- der groot, dat dit leven op vele plaatsen wezens met intelligen tie heeft voortgebracht, waarschyn lyk veelal hoger ontwikkeld, elders minder ver dan de mens. Veelal ho ger. want de mens is nog maar heel, heel jong. Vermoedelyk kon eerst ruim een miljoen jaar geleden (een drieduizendste deel van de tyd dat de aarde leven kent) van de eerste primitieve mens gesproken worden. De periode van technische ontwikkeling en wctcnschappelyk denken, van gedeeltelyke aan passing van in plaats van volle dig beheerst worden door het mi lieu. is nog veel korter: hoogstens tienduizend jaar. Het bezoek aan de maan zal deze fascinerende vragen niet oplossen, maar iedere vermeerdering van kennis omtrent ons zonnestel sel brengt een antwoord dichterby, bepaalt beter in welke richting het antwoord ligt. Vanzelfsprekend heeft ook het on- j derzoek van de aarde veel tot onze kennis van het verleden bijgedragen, I maar de aarde heeft sinds de jong- I ste dag blootgestaan aan sterke ero sie, die vrywel alles uit het boek der geschiedenis heeft weggeveegd Wa- j ter, wind, interne krachten, planten en dieren hebben voortdurend ge slepen en geschaafd aan de zich vervormende aardkorst. Op de maan. die geen atmosfeer heeft, kan men veel eerder sporen van het gryze verleden vinden, uit de ontstaanstijd van dit hemelli chaam, waardoor letterlyk „een boekje opengedaan" zou kun nen worden omtrent de wijze, waar op de maan en waarschynlyk dan ook de aarde zyn gevormd. De eerste mensen die op de maan landen zullen enige tientallen kilo grammen bodem-materiaal meene men, dat zorgvuldig tegen aard se besmetting beveiligd, in een paar honderd wetenschappelijke centra over de gehele wereld zol worden on derzocht. De kostbaarste stenen ter wereld. Dat is geenszins de enige vrucht die de wetenschap van deze maan- vlucht hoopt te plukken. Er worden instrumenten op de maan achterge laten die gegevens van allerlei aard naar de aarde zullen seinen en la ter. wanneer langer verblyf op de maan mogelyk wordt, zullen er we tenschappelijke stations worden in gericht die ondermeer idoor afwe zigheid van belemmerende at mosfeer» voor de astronomie van enorm belang kunnen zyn. De eerste maanlanding is name lijk niet het einde, maar pas het be gin. Dit najaar moet de Apollo-XII op de maan landen, voor de jaar wisseling en in de komende twee jaren nog gevolgd door de nummers XIII tot en met XX steeds voor langere perioden en op andere ge bieden van de maan. De tyd is niet ver meer (bv. 1975» dat permanen te bases worden ingericht. Vóór het einde van deze eeuw zyn landingen van bemande ruimteschepen op Mars en op manen van de reus on der de planeten, Jupiter, ongetwijfeld uitgevoerd. Inmiddels zullen perma- I nent bemande ruimtestations in ba- I nen om de aarde wentelen met pen deldiensten voor aflossing tussen I station en aarde. Ook dit zal nog maar een begin zyn van een ontwikkeling, die veel duizelingwekkender zal zyn dan men zich thans in zyn stout ste dromen kan voorstellen. Want het tempo van de ontwikkeling wordt steeds hoger wanneer de mens óók in staat zal blyken, orde op za ken (thuis" op aarde te stellen. iiiiniiiiiiiiiiiiiiiii WltllllllllllllllllUIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIItllllllllllllIHHIIIIIIIIIIIIMIIWIIIIIMMHIHHWn Hoewel de komende maanlanding een ongeëvenaarde historische ge beurtenis is in de geschiedenis van de mensheid, ja van het gehele le ven op aarde, zyn enthousiaste kre ten over „verovering van de Kos mos" in dit verband niet alleen lich telijk overdreven, maar zelfs lach wekkend, gezien de ontzagwek kende afstanden in het heelal. De sprong naar de maan is dan niet meer dan een voorzichtig eerste stapje naast de wieg van de mens heid. De afstand van de aarde tot de maan bedraagt (ruwweg) 400.000 km. Het in afstand eerstvolgende hemellichaam is de planeet Venus, die de aarde een heel enkele maal tot op 41.834.000 km nadert, dat is ruim honderdmaal de afstand tot de maan. En Venus is dan nog maar de dichtstbijkomende van de negen planeten, die om de zon wentelen. Van de aarde naar de zon is een afstand van ongeveer 150.000.000 ki lometer, dat is 3750 maal de af stand tot de maan. Wie denkt dat hy dan toch al een heel eind van de kosmos achter de rug heeft vergist zich deerlijk. De zon is niet andere dan een heel ge wone. niet opvallend grote of kleine ster, waarvan wy er duizenden met het blote oog in de nachthemel kun nen zien schitteren. Waarom die dan zo klein lyken? Omdat zy zo vei- weg staan. De afstand van de aarde tot de dichtstbyzynde ster (na die zon) bedraagt niet minder dan 39.765.600.000.000 kilometer, on geveer honderdmiljoen maal de af stand aarde-maan. Die ster is de dichtstbijzijnde van de honderden miljarden die tezamen het Melkweg stelsel vormen. Veel van die sterren staan zover van ons af dat wy ze niet met het blote oog kunnen waar nemen. Èen deel zien wy als een va ge lichtende band aan een heldere nachtelyke hemel. Zy staan zover van ons vandaan, dat alleen de krachtigste telescopen nog de af zonderlijke sterren in die band kun nen waarnemen. De Melkweg is een ronde schyf vol sterren met een verdikking met grote ster- renconcentratie in het midden. De afstand van de aarde naar dit mid den bedraagt 300.000.000.000.000 ki lometer. Het Melkwegstelsel is slechts één opeenhoping van vele miljarden van dergelyke stelsels, die elk weer hon derdenmiljarden sterren tellen. Die afstand tot het dichtstbyzynde stel sel, de Andromeda-nevel, bedraagt 20.829.600.000.000.000.000 kilometer, vyftigduizendmiljard maal de af stand aarde-maan en er zyn ster renstelsels waargenomen op vele miljoenen malen die afstand Die cyfers zeggen eigenlyk niets meer zodra ze boven de zoveeldui- zend uitkomen. Zy gaan het voor stellingsvermogen te boven. Mis schien wordt het duidelyker, wan neer we de aarde wat gaan verklei nen. Stel dat de aarde voorgesteld wordt door een pingpongbal. Dan is op die schaal de maan een knikker op ongeveer 1.20 meter afstand, Ve nus in het gunstigste geval eeti iets Een fraai voorbeeld van een iterrennevel, miljarden maal mil jarden kilometers van ons eigen stelsel, de Melkwegverwijderd. Al deze „nevels" bestaan uit mil jarden sterren, zoals de zon er een is in de Melkweg. kleinere pingpongbal op 130 meter afstand, Mars (de tweede planeet in rangorde van kortste afstand» een bolletje half zo groot als een ping pongbal op 175 meter afstand. De zon wordt op deze schaal een bol van 4 meter doorsnee op 400 meter afstand. Dan zitten we nog maar in een deel van ons eigen zonnestel sel je te wroeten. De dichtsbyzynde ster vinden we op deze schaal op 125 000 KILOMETER afstand, dat is ruim driemaal de werkelijke omtrek van de aarde! Voor de grotere afstanden moeten we de schaal verder verkleinen. Stel I dat de aarde zich in het centrum van een speldeknop van 1 mm door snee bevindt en de maan er om heen cirkelt langs het oppervlak i van de speldeknop, dan hebben we de enorme sprong naar de maan tot een halve millimeter geredu ceerd. Op die schaal staat de zon op bijna twintig centimeter afstand maar de eerstvolgende ster op een afstand van ongeveer VIJFTIG KILOMETERZelfs op deze schaal heeft het geen zin om dan te gaan vertellen hoe groot het Melkwegstelsel is en op welke af stand we het volgende sterrenstelsel Andromeda zouden vinden. U ziet het, de afstanden in het heelal zyn zo onvoorstelbaar groot, dat we werkelijk nog niet mogen gaan spreken over de „verovering van het heelal". Maar ja. op de wereldzeeën, die nu in alle hoeken bevaren wor den, zyn onze voorouders ook maar begonnen met een uitgeholde boom stam in de branding. Wanneer we de „plak ruimte" tus sen de planeten Venus en Mars, die binnen en buiten de aardbaan om de zon draaien en waarbinnen de bemande ruimtevaart zich onge twijfeld de komende decennia zal afspelen, even voorstellen als de oceanen op aarde dan blyken w« op deze schaal inderdaad met de .sprong naar de maan" nog niet verder gekomen te zyn dan twintig kilometer uit de kust. Op 12 april 1961 sloegen de Rus sen zich terecht op de borst: Joeri Gagarin was de eerste mense- lyke ruimtevaarder geworden. Wel iswaar voor een korte vlucht van slechts één omwenteling om de aar de, maar het was dan toch maar gelukt. Het ligt helemaal niet in onze be doeling deze uitzonderlyke prestatie te kleineren, maar was het wel he lemaal juist? Nee, niet Joeri maar Adam was de eerste ruimtevaarder. Dat is geen grapje. We zyn allemaal astronau ten wanneer we het op de keper be schouwen, want de aarde is zelf een ruimtevaartuig. De aarde is een bol, omgeven door de atmosfeer. Die bul wentelt om de zon. één omwenteling per jaar, met een snelheid van ongeveer 30 kilo meter per seconde. Om de zaak nog wat ingewikkelder te maken, wen telt de zon weer om het centrum van het Melkwegstelsel en wel met een snelheid van maar liefst 216 km 1 per seconde. Daar zyn de snelheden van Gagarin en de andere ruimtevaarders die na hem om de aarde draaiden ten opzichte van de aarde maar kinderspel by: ongeveer 7 km per seconde. De enige verschillen zyn, dat Ga garin zich bevond in een bol waar binnen zich de atmosfeer bevond die hem in leven moest houden, terwyl alle mensen door alle tyden heen voordien zich op een wat grotere bol bevonden waaromheen zich de at mosfeer bevindt. Het gaat hier om een essentiële zaak in de bemande ruimtevaart. Alles in de ruimte is in beweging. Wanneer een ruimteschip van de aarde naar de maan vertrekt moet niet „op de maan gemikt" worden, maar op een plaats waar de maan zich enige tyd later zal bevinden. I namelyk op het ogenblik dat de baan van het ruimtevaartuig die van de maan kruist. En by de te- rugkeer moet er rekening mee wor den gehouden, dat de aaide tydens de vlucht naar en van de maan zich weer heeft verplaatst. Dat vergt al lemaal byzonder ingewikkelde rekentechnieken, waarby dan ook nog steeds in aanmerking moet wor den genomen dat voortdurend wis selende richtingen en sterkten van de aantrekkingskrachten van aar de en maan op het ruimtevoertuig van invloed zyn. Die krachten zyn niet gering, want de snelheid wordt er op de heenreis bv. door afge remd van circa 40.000 km per uur kort na de start tot nog niet een tiende gedeelte daarvan twee dagen later, om weer tot ruim het dubbele op te lopen. Dat alles terwijl de richting van deze zwaartekracht- werking voortdurend verandert door de verplaatsing van de hemellicha- zelf een ruimtevaartuig is. Het is als gevolg van de aantrek kingskracht van de zon. die in staat is de gehele aarde in een baan om zich heen te houden, nog veel ingewikkelder, maar dat zullen we maar aan de computers overla ten. zoals de ruimtevaarttechni- ci dat ook doen. Ook in de ruimtevaart moet dus voortdurend rekening worden ge houden met het feit, dat de aarde zelf een ruimtevaartuig is. Wanneer we alleen de beweging van aarde om zon en zon met het centrum van het Melkwegstelsel in rekening brengen »dat Melkwegstel sel zelf beweegt zich overigens ook door de ruimte), dan heeft ieder mens op aarde op 50-jarige leeftyd als „ruimtevaarder" al een afstand afgelegd van circa 400 miljard kilo meter, dat zyn 500.000 retourtjes aarde-maan. De landing op de maan betekent echter wel iets, wat Adam en zyn nazaten voordien nog niet hebben gepresteerd: voor het eerst zal een mens overstappen met behulp van een Apollo-,,roeibootje" van het ene natuurlyke ruimteschip op het an dere.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 9