SPELEN MET KINDEREN Brave Hendrikken en zoete maagd V7M En zó was het vroeger liXixiiJACi Zó J UiNi lüóö UüLDSCfl DAGBLAD fAUUlA IJ AAR AL TE VAAK ligt de schuld van mislukte vrije- isbesteding van kinderen hij de iers. In dat verhand illustre- pd en beschamend is het feit, nu al weer vele ouders met handen in het haar zitten hij gedachte aan de vakantieperi- die binnenkort gaat begin- of voor een deel al begonnen tn waarin de jeugd van elke Itijd vaders en moeders er op int maken, dat zij niet alleen antwoordelijk zijn voor voe- g en kleding van hun kinde maar ook voor hun amuse- k n dergelijk verzoek wordt dik- afgedaan met een simpele ver ing naar straat of park waar de iffende vader of moeder zich ger zo kostelijk hebben ver- kt, waarbij, al is dat zo na- Ujk, voorby wordt gegaan aan de j ndering die buitenshuis heeft j tsgevonden. In de parken is het i verworden tot een massabe- I waarbij1 ieder kind zijn stukje moet bevechten op de met zijn verbodsbepalin- j en in concurrentie met zijn col- |s-kinder en. De straat werd van oetingsplaats een „oord des ver- waar de mogelijkheid tot ver- ;ing voor het kind ieder keer versymboliseerd wordt door de irazende verkeerstroom. Omdat I land anders dat doet, zullen de rs zelf voor de alternatieve mo lleden voor de kinderen moeten maar deze liggen niet voor opscheppen. Eigenlijk zijn er twee: de trek naar buiten èn egenovergestelde het thuis- ii. it betreft de dagjes naar hel, en strand zyn er meestal meer aren dan voordelen. Ga maar op een zonnige-door-de-weekse- met het openbaar vervoer naar (foordzee-kust. Zo'n dagje uit de kinders wordt in bijna alle ilen een lachwekkende misluk- Het had natuurlijk anders zijp, als u de beschikking over een auto, als het niet was regenen, als Marietje niet zoek jeraakt, maar dat zijn dingen die in uw macht heeft en die schijnlijk nu niet en nooit niet veranderen wat nog niet be- it dat we ons er bij moeten eggen. En omdat het gaat om ïtwikkeling van onze kinderen, ede gezinsharmonie en ons goe- umeur moeten we beginnen bij egin: thuis. HET OUDER WORDEN vei1- je het zo langzamerhand maar van die kleine spelletjes waar vroeger zo ontzageltfk mee ver- hebt. Je vraagt je wel eens af iet nou komt dat onze kinde- le spelletjes niet kennen. Maar rzaak ligt weer in ons leefkli- de steenwoestenij van onze iwijken kent maar weinig plek- raar genuanceerd en uiteinde- xeatief spel mogelijk is. Ga eens bloemen plukken voor iloemenkrans als je nog niet op het gras mag komen of met nodel-bootje varen als het wa de omgeving alleen maar ge- is om te verdrinken. Het krea- element is bij ieder kind latent S^zig. maar de ontwikkeling er- afhankelijk van de mogelijk- die het milieu biedt en aan- die doorgaans niet al te veel de ouders hun kinderen n helpen. \RBIJ KUNNEN ze goed wat ui gebruiken en gelukkig is er op ebied nogal wat lectuur. Nie- heeft wat aan gecompliceer- kwerken over spelontwikkeling ergelijke pedagogische zaken, nodig is zijn praktische boek- Be we nu zo nu en dan in de kunnen nemen om het spel inze kinderen te kunnen stimu- het meest praktische op dit behoort „Spelen met lande- van de Duitse Ruth Dirk (in landse vertaling verschenen Mner en Keunig, Wageningen). dat aan de vergetelheid nd te worden ontrukt, omdat irijfster erin geslaagd is een icht te geven van allerlei sjoel- waarbij alleen de technische en de middelen gebruikt hoe- worden die in elk huishouden handen zijn. Het boekje van beperkt zich voornamelijk in tjes voor kinderen tot negen waarbij van alles ter sprake van het vouwen van een vlieg- tot het maken van een fles- ?el. Net zoals uit andere boek- e hieronder nog besproken zul- orden zijn enkele voorbeelden •pelen met kinderen op deze opgenomen. De prijs van *k is f 9,75. lere boekjes beperkt tot één on- rp (zoals Sjoelen met klei) zij"n lenen in de reeks Amsteltips J. Veen's Uitgeversmij. Deze tltips zijn geschreven (weer Duitse) deskundigen die zich het algemeen richten tot de e kinderen. De joer deeltje - behandelde onderwerpen va- van papier vouwen tot knut- met metaal en jooppen maken, rijs van zo'n deeltje varieert 2,90 tot f 3.90. Voor de vervaar- van de in de serie Amstel- uitgewerkte voorbeelden dient mg gehouden te worden met nschaf van materiaal, nóg gecompliceerder boek en m misschien meer geschikt voor ebruik in clubhuizen en scho- waarin echter ook wel leuke in staan voor de wat hand iger ouders) is, „Samen lan het van de oud-docent van de voor beeldende kunsten in ?art (alweer een Duitser) Karei De prijs van dit boek, dat bij icleer in De Bilt verscheen is HEIN ELBRTNK AFBEELDING I. Het maken van een onderzetter van raffia (uit „Samen aan het werk"). Op een stuk karton tekenen we een cirkel zo groot als onze hand, knippen hem uit en brengen markeringen (met een tussenruimte van 1 tot 1,5 cm) rondom in de rand aan. Op deze plaats knippen we kleine hoekjes uit. In deze inkepingen kunnen we later de kettingdraden spannen. Het aantal inkepingen moet oneven zijn, zodat bij het rondweven met een draad een fout loos stop-weefsel ontstaat. Nu halen we met een dikke naald (priem) het uiteinde van een zo lang mogelijke raffiadraad door een gat in het midden van het karton. We houden dit uiteinde goed vast en spannen de draad straalsgewijs om het karton heen (af beelding links). Is de draad op, dan moeten we met een nieuwe draad steeds in het midden beginnen. Wanneer alle draden ge spannen zijn, trekken we ze in het midden met een kruislingse steek bijeen en beginnen we vanuit het midden met het eigenlijke weven. Rond het midden rijgen we de raffiadraad, die in een grote stompe naald is gestoken, over en onder de spandraden totdat het hele matje is volgeweven. Dan knippen we aan de achterzijde de kettingdraden in het midden door en halen het hele geval van het karton af. De uiteinden van de afgeknipte draden worden afge hecht door ze één voor één tussen de kettingdraden door te trek ken. Nu de uitstekende draadjes nog afknippen en de onderzetter is klaar. AFBEELDING 2. Gijs met de grote mond (uit „Werken met vilt", serie Amsteltips). We knippen een groot vierkant van jute en zo men het geheel om. Het gezicht van Gijs maken we van fel gekleurd vilt. We knippen een groot gat op de plaats van de mond en maken daar een netje achter. We naaien zoals op de tekening te zien is gordijnringen aan de rand. We rijgen daar een touw door waarmee we Gijs stevig bevestigen tussen twee deurposten. Nu gaan we een bal In de mond gooien; degene die de meeste ballen in de mond gooit, is winnaar. AFBEELDING 3. Hoe maken we deze lus los? uit „Spelen met kinderen"). Hiervoor hébben we twee mensen nodig. De uiteinden van een touio van ongeveer 1 meter binden we losjes om de polsen van de één. Eenzelfde touio binden we precies eender om de pol sen van de ander; alleen slaan we de touwen eerst om elkaar heen. Hoe komen ze nu los zonder de touwen door te knippen of los te maken van hun polsen? Eerst laten we ze een poosje tobben en omdat het hun toch niet lukt, pakken we het midden van het touw van onze eerste gevangene, schuiven dit (van achter naar voor) door de lus om de pols van de tweede, schuiven de lus over de hand en ze zijn allebei los. AFBEELDING 4. Rad van avontuur (uit „Spelen met kinderen"). Dit spel kan geivoon met krijt op een stuk karton of op het blad van de tafel worden getekend. In het midden staat een schoteltje met daarop de prijs. Elke speler trekt een lijn van zijn plaats naar het schoteltje. Deze streep wordt verdeeld in 12 dwarsstreepjes. We spelen met twee dobbelstenen. Wie meer dan zes gooit blijft staan, wie minder dan zes gooit mag een streepje uitvegen. Wie gelijk gooit, dus twee zelfde getallen, mag tivee streepjes uitwissen en wie het eerst bij het schoteltje komt, heeft gewonnen. AFBEELDING 5. Een cadeau voor breïliefhebbers een breitan- te (uit „Poppen maken", serie Amsteltips)Bij vijf bollen wol schui- ven we de papieren stroken zo hoog mogelijk naar boven en binden ze met een koord stevig vast tot één pak. Dan houden we het sa mengebonden eind vast en slaan de bollen om, zodat ze wijd naar alle kanten uit staan. Op halve hoogte slaan we een koord, dat het geheel weer bij elkaar houdt. Twee kluwens wol van verschillende grootte steken we dan op een breinaald en bevestigen voor de ar men een strengetje wol aan iedere kant van de grootste kluwen; de kleinste krijgt een van wol gedraaid neusje, kralen ogen en een paar dwarssteken tot mond, terwijl we een kapsel van witte wol fat soeneren. Een van ijzerdraad gebogen brilletje zetten we op het puntje van het neusje en geven het figuurtje een van dikke wol opgezet kindersokje op kleine houten pennetjes, die we in de wol vaststeken. AFBEELDING 6. Dieren van kurk (uit „Spelen met kinderen"). Kurken zijn er in alle maten. Wie ze niet in de keukenla heeft lig gen, kan ze bij de drogist kopen. Er kunnen allerlei dieren van worden gemaakt. Op het plaatje zien we drie voorbeelden. We prikken in de lengte met een stevige stopnaald een gat door de kurk en schuiven er een dun ijzerdraadje door, dat aan het eind van de verschillende ledematen een flink knoopje moet krijgen. In plaats van ijzerdraad kunnen we ook touw gebruiken, dat ook aan het eind geknoopt moet worden. Zo'n kurken dier kan mee in bad, want hij blijft op het water drijven. Illllllllllllllllllllilllllllllllllilllllllllllllli en moeder immer beter weten wat ons kinderen dienstig en nuttig is, dan wij zeiven. Heden morgen wilde gij, dat Hans niet mede zoude gaan, en thans waart gij niet te huis ge komen zonder zijne hulp". Jaantje gevoelde de waarheid van haar broeders gezegde en toen zy te huis gekomen was, bekende zij dat hare ouders gelijk gehad hadden en dat zij om vergeving verzocht" Via .Roosje en Leentje of de edel denkende vriendinnetjes", die men hier met moeder en „tante" ziet wandelen, tijdens welke wandeling de moeder allerlei moralisaties ten bes te geeft, komt men dan bij het ver haal van „de Kwijnende Huisvader aan zijn Huisgezien terug geschon ken". De 18e en 19e eeuw waren wel bij uitstek de eeuwen van de bra ve Hendrikken en zoete maagd jes"! Onwillekeurig denkt u dan aan de ontuitstaanbare kinderen van Hieronymus van Alphen (1746 1803), doch denk niet dat die ehkwallen van kinderen unica waren! Men vraagt zich af of deze Procureur-Generaal bij het Hof te Utrecht, vervolgens Pensiona ris der stad Leiden en ten slotte Thessaurier-Generaal der Unie, niets beters te doen had dan zijn „Kleine Gedichten voor Kinderen" te plegen. Onkinder lijke beschouwingen in optima forma! Want zou u bijvoorbeeld „Zomer- Verlustiging in verhalen voor de leerzame jeugd" ter hand nemen, welk boekje 140 jaren geleden ver scheen, dan vindt U daarin nèt zulke brave 'achterbakse?) kinderen als door Van Alphen ten tonele gevoerd. Kijkt U maar eens naar de plaat jes en leest U in dat boekje uit „De zomersche dag of het reisje naar oom Waalman". .Rauwelijks was de zon boven de oosterkim gerezen, of Ferdinand had ook reeds het bed verlaten, en zich gekleed hebbende, wilde hij zijne zuster wekken, welke echter ook al was ontwaakt. Jaantje (de zus) wekte de meid. intusschen. dat Ferdinand zijn bok voederde, en toen hij terug kwam. vond hij het ontbijt gereed, en be gaf zich met zijne zuster naar het slaapvertrek hunner ouders, om ook die te wekken en weldra zat mijn heer en mejuffrouw Mijnhart, met de belde kinderen aan de ontbijtta fel. Toen men gereed was. de reis te ondernemen, haalde Ferdinand op een wenk van vader, den bok van stal; welke met een mooi hoofdstel en zadel was opgetuigd. Jaantje dit ziende, vroeg waarom de bok mede moest. Hierop zeide haar moeder: „oom Waalman woont twee uren van hier, en daar wy wandelen willen, en Jaantje wel eens vermoeid zoude kunnen worden, zoo kan zij dan van tijd tot tijd op den bok zit ten. om wat uit te rusten, Jaantje had hier zeer veel tegen; want im mers wilde zij niet bij oom Waal man bekend staan voor een meisje, dat niet loopen kon. Toen men halfweg gekomen was, ging de heer Mijnhart en zyne vrouw in eene herberg. Jaantje ging in het gras naast Ferdinand zitten, terwijl de goede Hans, zich in een klaverveld eens regt te goed deed; en na eenige ververschingen te heb ben gebruikt, werd de reis vervolgd. Ferdinand vroeg verscheidene ma len, of Jaantje niet eens op Hans wilde uitrusten; maar zij sloeg dit aanbod telkens af". Op de terugweg: „Het was een overheerlijke dag geweest, welke door eenen nog schooneren avond stond vervangen werd". En natuur lijk komt Jaantje tóch op de bok te rijden! .Rans een sterke bok zijnde, kon deze vracht gemakkelijk dragen, dan toen Jaantje bij hare ouders kwam, die haar inwachtten, durfde zy deze niet aan te zien, en Ferdi nand zeide: „Gy ziet wel 'at vader Roosje en Leentje met moeder en „tante" aan de wandel. Mynheer Dalbert die „eene goede winstgevende fabryk" had en daarin een stevige verkoudheid met long ontsteking opliep, moest natuuriyk naar bed en werd „door den heel meester eenige keer en ader gelaten". Men ziet hem dan ook op een plaatje met de p>et óp! pas thuiskomen ziek en miserabel aan tafel zitten met zyn vrouw en kinde ren. „Zyne vrouw m aak te hem als man, en hare kinderen in hunne betrekking regt gelukkig, daar zy in tegendeel ook in een ongestoord ge luk deelde, doordien haar man, en hare kinderen, haar allen even har- telyk beminden". Na enige weken in bed te hebben doorgebracht, herstelde Dalbert weer en ziet men hem op een tweede plaatje gelukkig aan de wandel! „Des avonds te huis gekomen zynde, sloeg de heer Dalbert voor wyl het jaargety het nog ruim schoots toeliet een reisje te onderne men. Vol verlangen om vreemde steden en dorpen te zien. beklom het gehee- le gezin een rytuig en wel dia was men buiten de stad. Zoo rolde het rytuig voort, totdat men te Antwer pen kwam. waar de reizigers in een logement, afstapten, en na eenige ververschingen genoten te hebben, wandelde men door de stad, om alles nauwkeurig in oogenschouw te ne men, waarby niet vergeten werd zich naar het vlaamsche hoofd te begeven en de Schelde, welke voor by Antwerp>en stroomt, te gaan zien. Des anderen daags werd de reis tot Breda voortgezet; dan, daar men des avonds eerst daar kwam, betrokken zy een logement, en toen besloot de heer Dalbert des anderen daags te Breda te blyven, om die schoone stad te bezigtigen, en ook uit vrees dat het te snel reizen, zyne kinde ren te veel zoude vermoeijen. De herstelde meneer Dalbert met vrouwlief en hun spelende kinderen. Van Breda werd de reis op Utrecht voortgezet, en hier stonden reeds aan het logement, zyn broeder met deszelfs vrouw, aan wie de heer Dal bert geschreven had, zonder dit zyne vrouw of kinderen gezegd te hebben, wat dag hy met zyn gezin in Utrecht zoude aankomen. Veertien dagen bleef men in Utrecht, toen men ge- zameniyk een reisje naar Amster dam, Haarlem, Leiden, Den Haag, Rotterdam en meer andere plaat sen deed, waarna zy de reis weder huiswaarts aannamen". Als men dit nu leest, zou men er haast onpasseiyk van worden. Maar ja „temjjora mutantur nos et mutamur in illis": de tyden veran deren onophoudeiyk en wy met hen! DOLF SCHNAAR

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 19