Herenwanneer gaan we
MEER OVER „DE LANGSTE DAG
li
'9?
GEMAAL
door
Cornelius
Ryan
WOORDEN
BELEMMERD
ZENUWEN
VRIJDAG 6 JUNI 1969
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 1T
Cornelius Ryan kreeg na zijn boek „De langste dag" talrijke re
acties. Hij kwam daardoor achter vele nieuwe gegevens over de eer
ste dagen van de landing in Normandië. Een deel hiervan legde hij
vast in bijgaand artikel.
In de afgelopen tien jaar heb ik
zoveel nieuw materiaal over D-day
verzameld, dat ik herhaaldelijk de
neiging voelde opkomen een tweede
boek over deze materie te schrijven,
een boek dat ongetwijfeld van dezelf
de omvang zou zyn als „De Langste
Dag". Duizenden mensen met na
me geallieerde en Duitse oud-militai
ren die de invasie meemaakten
schrijven mij brieven en droegen
nieuwe feiten aan, of ze stelden mij
vragen, waarop ik in 1959 het ant
woord nog schuldig moest blijven.
Van al dat nieuwe materiaal boeien
mij vooral de bijzonderheden over
Winston Churchill, zelf een kenner
van de geschiedenis.
Begin 1944 riep Churchill opperbe
velhebber Dwight D. Eisenhower en
diens ondercommandanten bij zich
om het belangrijkste aspect van de
voorgenomen Normandië-operatle te
bespreken: de datum waarop de aan.
val zou moeten beginnen. Maanden
lang had men zich in het geallieerde
hoofdkwartier al het hoofd gebroken
over dit punt. Over één ding was men
het wel eens: veel zou afhangen van
de weersomstandigheden. En om de
zaak nog moeilijker te maken dan
hU al was: er bestond niet zoiets als
„het ideale weer", want iedere dienst
en elk legeronderdeel was gebaat bij
een ander soort weer.
De parachutisten hadden voordeel
bjj een laat opkomende maan om bij
duisternis te kunnen landen. De ma
riniers wilden pas in actie komen bij
laag ty. De lucht- en zeestrijdkrach
ten waren alleen maar gebaat bij zo
goed mogelijk zicht. Op dit meest kri
tieke ogenblik in de gehele oorlogs
voering van de jaren '40-'45 mocht
men zich absoluut niet vergissen.
Maar de legerleiding was er zich van
bewust, dat het „ideale weer" een
niet haalbare kaart was, op welke dag
van het jaar dan ook. Wijlen admi
raal Allan G. Kirk, die het bevel voer
de over de zeestrijdkrachten van de
stranden Omaha en Utah vertelde
mij eens. dat de commandanten zich
zo in de problemen van het weer had
den verdiept, dat ze zich soms „wan
delende KNMI's" voelden Wijken
den alle goede dagen, die Normandië
de laatste eeuw had gekend, uit ons
hoofd. We wisten zelfs waarom het
op die-en-die dag van die-en-die
maand in dat-en-dat jaar slecht weer
was geweest in Normandië.
Aldus „volgestampt" met kennis
over de weersomstandigheden aan de
Franse noordwest-kust dineerden de
militaire leiders met de Engelse pre
mier in diens landhuis „Chequers" in
Buckinghamshire.
Na het eten. zette Churchill zich in
zjjn favoriete stoel, hij nipte aan een
glaasje brandy, leunde naar voren en
vroeg: „Heren, wanneer gaan we?"
Churchill wist dat het weer van
uitermate groot belang was. Zijn gas
ten hadden hem dat maar al te dui
delijk gemaakt. Het stond voor hem
al lang vast dat D-day laat in het
voorjaar of vroeg in de zomer moest
plaatsvinden. Kirk zou me later ver
tellen. dat Churchill hem deed den
ken aan een „goedmoedige, maar
enigszins geprikkelde bulldog". De
Engelse premier keek de D-day com
mandanten peinzend aan, terwijl hij
met monotone stem zijn vraag her
haalde: „Alstublieft mijne heren, ver
telt u mij eens wanneer Willem zjjn
invasie begon?"
Die vraag werd gevolgd door een
lange, nogal pijnlijke stilte. „We ke
ken elkaar aan", vertelde admiraal
Kirk mü. „en we hoopten stuk voor
stuk dat de ander het antwoord op
deze vraag zou weten. Daar zaten we.
de militaire bloem van de Verenigde
Staten en van Groot-Brittannië, de
produkten van gereputeerde militaire
academies, mannen die alle details
van de aanstaande invasie in hun
hoofd hadden en niet één van ons
«on Churchill vertellen in welk jaar
getij Willem de Veroveraar aan de
Normandische kust inscheepte om
koers te zetten naar Engeland".
En wanneer deed deze Willem dat
dan wel? Niet in het voorjaar, niet
in de zomer, maar in de herfst, toen
de oogsttijd voorbij was. Hij landde in
het vissersdorpje Pevensey, in Sussex,
op 28 september 1066. Dan was er nog
iets anders, een intrigerend, beklem
mend feit dat niet aan de aandacht
van de Engelse premier was ontsnapt.
Willem deEerste begon zijn tocht in
de monding van de Seine, exact op
dezelfde plaats waar bijna negenhon
derd jaar later, om precies te zjjn op
6 juni 1944. de geallieerde legers hun
invasie zouden beginnen. Hadden de
Duitsers ook stilgestaan by dit cu
rieuze historische feit? Later zou blij
ken. dat ze het gelukkig niet
hadden gedaan.
Zelfs nu nog, 25 jaar later,
zijn er feiten rond D-day die
niet zomaar merkwaardig ge
noemd kunnen worden, maar
veel beter kunnen worden aan
geduid met de term verbazing
wekkend. Bijvoorbeeld dit:
welke woorden gebruikte de
opperbevelhebber toen hij het
bevel gaf 'n begin te maken
met de grootste militaire ope
ratie, die de wereld ooit had
beleefd?
Laten we alvorens deze vraag te
J beantwoorden enige achtergronden
van de gebeurtenis in de herinnering
i terugroepen. Men had tenslotte vast
gesteld, dat de invasie plaats zou vin
den op 5 juni. Een reusachtige mili
taire macht stond klaar: 18.000 para
chutisten zouden het eerste gaan om
de verdediging ter hand te nemen
[van de flanken van het geallieerde
ibruggehoofd. Een vloot van bijna 5000
[schepen zou een troepenmacht van
meer dan 250.000 man naar de mon
ding van de Seine brengen. Onmid
dellijk na zonsopgang zou de landing
>p de Normandische kusten worden
legonnen. Maar de ergste Kanaal-
storm sinds twintig jaar stak een
in het wiel: Eisenhower zag
sich genoodzaakt af te zien van de
lijfde juni. Sommige marine-eenhe
den. die al aan de oversteek waren
jegonn'en, werden teruggeroepen,
edereen wachtte, niemand wist wat
er nu zou gaan gebeuren. Getij en
(maanstand waren gunstig op vijf en
zes juni. De eerstvolgende keer dat
deze beide belangrijke grootheden te-
welijkertijd gunstig zouden zijn. zou
pas in juli zijn.
En een uitstel voor zo lange tijd zou
een ramp kunnen betekenen: veilig
heid, moreel, het verrassingselement
K niemand durfde de co,-sequenties
var, een langdurig uitstel eigenlijk
goed onder ogen te zien. Maar toen
gebeurde er een wonder. De weerkun-
digen namen een nieuw front waar,1
dat zich voortbewoog in de richting
van het landingsgebied. Zij voorspel
den goed weer voor de eerstvolgende
184 tot 36 uur, beginnend op de mor
gen van 6 juni. Niet dat het weer
.ideaal" zou zijn: de zee zou hoog
pjn; het zicht slecht. Maar er was
een kans op succes en Ike waagde
gok.
Hoe misleid de Duitsers werden,
blijkt wel uit de feiten: Een deel van
de troepen was niet ir; opperste pa-
raatheid gebracht; artillerie enj
luchtafweer waren niet op hun post;
motortorpedoboten in Le Havre waren
niet uitgevaren. Erger nog. veldmaar
schalk Rommel vond het niet nodig
om in zijn hoofdkwartier ir. Norman
dië te blijven. Het was immers geen
weer voor een invasie. Op 4 jur.i
reed hy naar Duitsland om zijn
vrouw te verrassen, die op6 juni
jarig was.
Op de morgen van de zesde juni
belde prof. Stdbe zijn chef op. dr.
Sonntag in Berlijn. Hy zei: „Als ik
de meteoroloog van de geallieerden
was geweest, had ik ze nooit durven
adviseren de invasie te beginnen".
Sonntag was het met zijn onderge
schikte eens en gaf zijn geallieerde
collega een compliment. Hij zei tegen
Stöbe: „Denk eens aar, de verant
woordelijkheid die hy op dat moment
droeg. Stel je voor dat zijn voorspel
ling verkeerd was geweest. Die man
moet een genie zijn".
aal
Vier juni, 's avonds om half tien
Eisenhower zijn commandanten
zich om een beslissing te riemen
tweede overleg zou zes-en-een-1
(lf uur later plaatsvinden, om vier
in de morgen van vijf juni. Van
twee staf besprekingen was de
de belangrijkste. Want op die
bijeenkomst van de geallieerde
litaire top moest Eisenhower het
tot vertrek van de lange afstand-
ivooien voor de stranden Omaha
Utah geven, wilde hij tenminste
de zesde juni de dag van de in-
ie maken. De tweede bespreking j
;rd voornamelijk gebruikt om de
ingen die genomen werden op
eerste nog eens te bespreken. Vol-
het hoofd van de weerkundige
fdeling, gezagvoerder J. M. Stagg
de RAP, die een zeer gedetail-
dagboek bijhield, was generaal
inhower er niet eens helemaal van j
overtuigd of men wel behoefte hadj
'an de tweede geplande vergadering.
schrijft dat Eisenhower de op-
Jprking maakte, dat de enige vraag
op een gegeven moment nog niet
beantwoord, de kwestie was „of j
U" vijf juni 's morgens nog wel moest
"~'J vergaderd". We kunnen dus
ten, dat de belangrijkste be
ien op de eerste stafbespreking
len genomen. Een gevolg van het
'G dat er twet besprekingen werden
"gesteld, was dat men het er tot op
len nog niet over eens is wat nu
ries Eisenhowers woorden waren
n hij bevel gaf de aanval te be
nen.
IffilliliMiHSiAMËIi
Sommigen zeggen dat hij zich be
perkte tot de woorden: ..Oké, laten
we beginnen", of „We moeten dan
maar gaan", of „Het enige dat ons
nog te doen staat, is beginnen". Zelfs
zij die bij de besprekingen aanwezig
waren zijn niet eensgezind over de
woorden var: de opperbevelhebber.
Generaal Francis de Guigand, Mont
gomery's stafchef heeft verklaard, dat
Eisenhower zei: „Morgen zullen we
varen". Maar wijlen generaal Walter
B. Smith, de stafchef van Eisenho
wer, is van mening, dat zijn chef zei
„Goed dan, we zullen beginnen".
Veldmaarschalk Montgomery heeft
gezegd zich niet precies te herinneren
wat Eisenhower zei. En Ike zelf
schreef alleen maar: „Ik maakte snel
mijn beslissing bekend, dat de aanval
zou plaatsvinden op 6 jurd".
Officiële rapporten melden weel
een ander woordgebruik: „Op 4 juni,
om 21.45 uur zei Eisenhower: Ik ben
er van overtuigd dat we het bevel
moeten geven Ik vind het verve
lend, maar er isIk zie niet goed
wat we anders moeten doen". Vol
gens deze historische bron heeft de
opperbevelhebber het woord „begin
nen" of „gaari" niet gebruikt.
Wanneer nu precies werd de beslis
sing genomen?
Hoe bracht Ike zijn historische
bevel onder woorden? Ik heb jaren
besteed aan de oplossing van dit
mysterie. Ik heb methodisch de docu
menten en notities gelezen, die de
deelnemers aan de stafbesprekingen
hadden opgesteld. Daarnaast heb ik
het aan hen die erbij waren persoon
lijk gevraagd.
Mijn conclusie is dat de beslissing
werd genomen tijdens de eerste bij
eenkomst. Het zij toegegeven, dat Ike
tijdens de tweede bespreking nog te
rug had gekund. Hij had toen nog de
konvooien kunnen terugroepen. Maar,
zoals wijlen Admiraal Bertram Ram
sey, de geallieerde bevelhebber van de
marine-eenheden, mij uitlegde: „In
feite ging het om de brandstofvoor
ziening. Als Eisenhower vroeg in de
morgen van de vijfde juni dus tij
dens de tweede bespreking de kon
vooien had teruggeroepen, dan zou
den de schepen moeilijkheden met
hun voorraad brandstof hebben ge
kregen en het zou verscheidene da
gen hebben geduurd alvorens zij ge-
Uit de landingsvaartuigen
op Omahastrand wordt een ein
deloze stroom van tanks, vracht
wagens en half rups-voertuig en
gestuwd, het materiaal om de
veroverde meters grond te kun
nen vasthouden. Achter deze lan
dingsmacht staan in Engeland
drie miljoen man gereed voor de
opmars naar het hart van Euro
pa.
reed waren geweest om opnieuw uit
te varen. Daarom ben ik var; mening
en naar myn gevoel spreek ik dan
voor de meeste andere bevelhebbers
die bij de besprekingen aanwezig wa
ren dat de bijeenkomst van half
tien 's avonds de beslissende is ge
weest". Maar. op gevaar af bepaalde
historici flink tegen de haren in te
stryken, moet toch wél worden be
klemtoond dat niemand precies weet
welke woorden Eisenhower voor zijn
bevel gebruikte, zelfs de man in kwes-
I tie zelf niet.
Tijdens mijn laatste gesprek met
president Eisenhower bracht ik de
kwestie ter sprake. Ik maakte mijn
interview gebruik van een bandopna-
meapparaat. omdat Eisenhowers ma-
r.ier van spreken zich moeilijk leende
voor het maken van notities. Hij
dwaalde nogal eens van zyn onder-
werp af. waarbij hy zinnen vaak niet
afmaakte.
In de achter ons liggende jaren ben
ik tot de overtuiging gekomen, dat
het juist deze ongebruikelijke manier
van spreken, die Eisenhower ken
merkte. was, waardoor zyn comman
danten niet meer dan fragmentari
sche aantekeningen var: zyn woorden
konden maken. Vandaar de verwar-
ring over de woorden waarin hij zijn l
bevel tot de invasie goot.
Eisenhower zei me dat zyn beslis
sing riiet zo moeilijk was te nemen,
als later is verondersteld. „We zaten
te wachten op de geringste aanleiding
om de invasie te beginnen. Dus toen
de meteorologen ons kwamen vertel
len dat het weer beter zou worden,
was de zaak al bekeken. Ik ben de
details van de gebeurtenissen iri die
dagen vergeten, maar wat me nog
steeds helder voor de geest staat, was
het volgende: Ik zat in myn stoel.
Nadat we zoals gebruikelijk over de
weersomstandigheden hadden ge
praat, zei ik Goed. de z-^.ken liggen
eenvoudig. We gaan. we moeten wel.
Woorden van deze strekking heb ik
I gebruikt". i
Eisenhower was een bescheiden
mens, die. als opperbevelhebber van
de geallieerde strijdkrachten, één var;
de grootste verantwoordelijkheden uit
de geschiedenis droeg. Al zou hij
slechts deze ene beslissing in zijn lan
ge en ontzagwekkende carrière heb
ben genomen, dan zou hy al voldoen
de zir» aan zijn bestaan hebben ge
geven. Daarom is het zo by zonder
Jammer dat zyn preciese formulering
op dit voor de mensheid beslissende
ogenblik niet bekend is.
Onmiddellyk nadat het sein tot de
aanval was gegeven, zond Eisenhower
een gecodificeerde boodschap naar de
Verenigde Chefs var. Staven in
Washington. Het bericht had de vol
gende inhoud: „Ijsvogel plus vyf ten
slotte en definitief vastgesteld".
Waarschijnlijk had het Pentagon
nooit eerder een bericht ontvangen
waarvan de inhoud zo onzeker en
twijfelachtig was als van dit. Hoewel
het de aankondiging van de invasie
was. weet niemand vandaag aan de
dag zich nog te herinneren wat „Ijs
vogel plus vyf" nu precies betekende
en waarom men gebruik maakte
van het woord „Ijsvogel" (In het
originele Engels van het codebericht
stond: „Halcyon plus five finally and
definitely confirmed").
We kunnen er alleen maar naar ra
den. In de oudheid was de Ijsvogel
een teken van naderend goed weer.
Om zyn eieren te leggen, zo dachten
onze voorouders, bouwde de vogel een
nest op zee Een dryvend nest dus dat
het water rondom kalm maakte. In
het Jaar 400 voor Christus schreef
Aristophanes een gedicht over het
verlangen naar de zomer. Eén van de
regels luidt: „Wanneer zal ik ze weer
zien, deze IJsvogel-dagen?" Misschien
dat de codeer-deskundigen hun
woordgebruik van deze Aristophanes
hebben. Persoonlijk ben ik echter
meer de mening toegedaan, dat het
idee afkomstig is van Shakespeare.
In de tweede acte van het stuk Hen
drik VI, zien wy hoe Jeanne d'Arc
zich tot de kroonprins wendt met de
woorden
„In deze riacht zal ik zeker
het beleg opbreken:
Verwacht de zomer van Sint
Martin, de dagen der Ijsvogels".
De preciese aanleiding tot het ge
bruik van het woord „Ijsvogel" zul
len wy nimmer te weten komen
i opnieuw een D-day mysterie.
Eén vraag dook geregeld op in de
vele brieven over D-day. die ik ir. de
loop der jaren heb ontvangen. Hoe
is het mogelyk dat de Duitsers geen
rekening hebben gehouden met de
plotselinge verandering in weersge
steldheid? Waarom bleven zy door
gaan slecht weer te voorspellen tot
zeker 12 of 13 juni?
De Duitsers hadden de beschikking
over twee erg kundige meteorologen,
dr. Karl Sonntag in Berlyn en kolo
nel prof. Walter Stöbe. hoofd van de
weerkundige dienst van de Luftwaf
fe, die in Parijs was gestationeerd.
Maar beiden moesten onder zeer
moeilyke omstandigheden werken.
Eén van de moeilykheden was de vas
te overtuiging van het Duitse hoofd
kwartier dat de geallieerden niet met
een invasie zouden beginnen, als het
weer maar voor één of twee dagen
goed beloofde te worden. De Duitsers
waren ervan overtuigd, dat Eisen
hower zou wachten tot hij met enige
zekerheid op een langere periode van
bruikbare weersomstandigheden kon
rekenen. Een andere grote moeilyk-
heid voor de Duitse weerkundigen j
was van technische aard: „een blin-
de vlek" in hun dagelijkse informa
tie over weersverloop en meteorolo
gische ontwikkelingen.
„Wij werden zeer belemmerd in ons
werk", zo vertelde professor Stöbe mij
later „De geallieerden kregen hun
meldingen binnen uit alle delen van
de wereldwij moesten he' doen met j
Informatie over een gebied, dat niet!
verder ging dan 600 myl uit de kust;
van Duitsland eri de bezette landen.
We probeerden de geallieerde weer-
codes te ontcyferen, maar we zyn
daar nooit in geslaagd Uit onze on
derzoekingen en analyses van de si
tuatie dachten wy te kunnen vast
stellen dat de invasie alleen maar
kon plaatsvinden onder excellente
weersomstandigheden. Die waren er
op de vyfde juni absoluut niet. Er
stond een flinke storm en de baro
meter daalde steeds meer. Wy dach
ten dat het weer alleen r.og maar
slechter zou worden". „Blindgeslagen"
door gebrek aan inlichtingen en ge
biologeerd door de aanstaande inva
sie stonden de Duitse meteorologen
min of meer machteloos. Of zoals
Stöbe het zei „wy werden volledig,
voor gek gezet".
Inderdaad beschikte het geallieerde
kamp over geniale mensen, maar er
was meer dan alleen maar genie no
dig om D-day van stapel te laten lo
pen. De invasie vroeg om verbeel
dingskracht, om doorzettingsvermo
gen en om moed. En nergens heeft
men meer moed aangetroffen dan by
de mannen die als eersten met het
onbekende in contact kwamen: De
Amerikaanse. Engelse, Canadese en
Franse luchtlandingstroepen.
Vyf juni, tegen middernacht na
derde een grote stroom vari vliegtui
gen met parachutisten en van met
infanteristen volgestopte boten de
kust van Normandië. Onder de eerste
vliegtuigen die de Franse kust nader
den bevonden er zich enige, die 32
groepen Franse parachutisten ver
voerden. een feit. dat my op het mo
ment dat ik „De Langste Dag"
schreef nog niet bekend was. Iedere
groep bestond uit zeven manschap
pen en een officier. Zy waren meer
dan alleen maar parachutisten; deze
Fransen waren speciaal opgeleid voor
het vernietigen van verdedigingswer
ken.
Zy hadden grote hoeveelheden ex
plosieven by zich en andere uitrus
tingsstukken. waarmee zy over een
groot gebied werden gedropt, tot vlak
onder Parijs toe. Zy richtten zich niet
op D-day, maar op het vervolg daar-1
van. Hun opdracht: contact opne- j
men met het ondergrondse verzet, de
Duitse opmars naar het geallieerde
bruggehoofd in Normandië zoveel
mogelyk verhinderen en vertragen.
Maar het belangrijkste onderdeel van
hun taak was wel het treinverkeer
achter de Duitse linies voor zeker
vyftien dagen te verlammen. Zy heb-
ben hun werk gedaan, en meer dan
dat.
Buiten Frankryk heeft men er over
het algemeen weinig idee van welke
de rol was die het Franse verzet
speelde voor en na de invasie. Hoe-1
velen by voorbeeld weten dat er naast
een geschatte sterkte van 400.000 on
dergrondse stryders in Frankryk ook
nog eens zo'n 100.000 spoorweg-em
ployé's waren, die consequent de
Duitse troepenverplaatsingen sabo
teerden? En dat een leger van' 100.000
PTT-mensen de Duitse verbindingen
nagenoeg geheel lamlegden; dat er
een Franse inlichtingendienst bestond
van zo'n 90.000 leden, onder ale
35.000 vrouwen?
Na de oorlog hebben enige Duitse
generaals schoorvoetend toegegeven,
dat zy onmachtig waren geweest om
het ondergrondse verzet uit te scha-1
kelen. Generaal Leo Freiherr von
Geyr, bevelvoerend commandant over
de Duitse troepen in Frankrijk op de
daf van de invasie bracht het als
volgt onder woorden: „Het moet ge
zegd worden dat wy slechts langzaam
de ondergrondse oorlogsvoering door
hadden en niet in staat waren dit
verzet uit te roeien".
Terwijl het Franse verzet de Duitse
communicatiekanalen stoorde, maak
ten de geallieerde luchtlandingstroe
pen zich klaar om te springen. Waar
denken mannen aan vlak voor het
gevecht, waar praten ze over? Sol
daat Carl Beck van het 82ste lucht
landingsregiment. „Myn maat Pete
Hoble en ik kouwden op tabaksprui
men. Var. tijd tot tyd spogen we in!
een leeg blik. We kregen een grote
bek van de luitenant en van de an
deren, omdat we ze met dat gespuug
luchtziek maakten. Dat zeiden ze ten
minste. Tonny Burke zette een Iers
revolutie-lied in en iedereen zong
mee. Maar dar. ineens waren de jon
gens weer doodstil; op zulke momen
ten kon je ze als het ware horen
bidden boven het lawaai van de vlieg
tuigmotoren uit". Sergeant Ernest L.
Cee herinnert zich dat een soldaat.,
genaamd Huth, de spanning brafc
door op het moment dat bet Duitse
luchtafweergeschut losbarstte op te
staan en een meesterlyke imitatie
vai. president Roosevelt weg te geven*
Hy citeerde één van Roosevelts po
pulairste politieke uitspraken!
Vrienden, ik zeg het u keer op keer,
dat uw zoon en myn zoon ooit zullen
behoeven te vechten op vreemd
grondgebied".
Sommige mannen maakten zich
zorgen over alle geruchten die zy
hadden opgevangen. Wat was er waar
van die verhalen? Kapitein Julien P.
Rosemond van het 101ste regimen*
moest steeds denken aan de uitzen
dingen van de propagandistische zen
der .Axis Sally" «„Tante As"), of ,.D®
Berlynse Hoer", zoals de zender heet
te in de taal van de geallieerde mili
tairen. „Sally" had hen gewaar
schuwd, had hen erop gewezen dat de
Duitse troepen stonden te wachten
op „de jongens, die zouden landen
op de kust, waar dan ook" en dat ze
binnen een paar minuten „ofwel dood
ofwel krygsgevangen zouden zyn", en
dat .zeker alle kerkklokken hun
komst zouden melden met hun gelui'»
Het. toeval wilde, dat kapitein Rose
mond inderdaad kerkklokken hoorde
luiden, toen zy laag over een dorpje
vlogen. Hy stond in de deuropening
van het vliegtuig, hy kon zich riiet
vergissen. En hy had zich ook niel
vergist, want juist op het moment da*
zyn toestel overvloog werden de dor
pelingen onder hem door het gelul
van de klokken opgewekt een brand
te blussen. Maar kapitein Rosemond
kon dat niet weten en het is daarom
niet verwonderlyk dat hy zioh begon
af te vragen of .De Berlynse Hoer"
misschien dan tóch de waarheid had
gesproken.
Luitenant Walter Evers probeerde
zyn zenuwen te kalmeren met het
bang maken van tweede luitenant
Earl Schmidt. Hy probeerde Schmidt
wys te maken dat de Duitsers allang
op de hoogte waren van de invasie,
ook van de luchtlandingen en van d«
plaatsen waar ze zouden neerkomen.
„Maak jezelf niets wys, Eari", zei hy.
„Als je neerkomt staat er keurig net
jes een vette mof op je te wachten.
En die zal als je bent geland op zyn
horloge kyken en zeggen: Maar lui
tenant Schmidt toch. u bent twee mi
nuten te laat. En dan maakt hy je
koud". Schmidt. 23 jaar oud, moes*
later nog vaak aan de woorden van
Evers terugdenken. Luitenant Wal
ter Evers werd by zyn landing ondev
vuur genomen met een machinege
weer.
Luitenant-kolonel Benjamin H.
Vandervoort. één van de helden van
D-day, stond in de deuropening van
zyn toestel klaar om te springen.
Sergeant John Faor herinnert zich
Vandervoorts laatste bevel maar al
te goed: „Allemaal luisteren",
schreeuwde Vandervoort..Ieder
een en als ik dat zeg bedoel ik oota
iedereen die een poot breekt by die
verdomde sprong, die slinger ik voor
de krygsraadGesnapt? Oké dan. la-
ten we gaan". Minuten later lag ser
geant Faor op zyn rug in een appel,
boomgaard met een gebroken been.
Vandervoort was niet ver van hem
vandaan neergekomen en „vloekte
zichzelf styf": Hy had zyn enkel ge
broken.
Moed en angst gingen harid-in-
hand in elk vliegtuig. Sommige para
chutisten waren zo rustig, dat zy ge
woon in slaap vielen tydens de over
tocht. Soldaat Bill Dunnett van het
Eerste Canadese Parachutisten Ba
taljon. by voorbeeld, herinnert zich
van de tocht helemaal niets. Toen
zyn toestel de Franse kust passeerde
moest hy door de man naast hem
wakker worden gemaakt. Een paar
seconden later hing hy „in de tou
wen" boven Normandië. Hy vond het
maar „een beroerde manier om wak
ker te worden niet eens een kop
thee".
(Vervolg op pa*. 10*