Herenwanneer gaan we MEER OVER „DE LANGSTE DAG li '9? GEMAAL door Cornelius Ryan WOORDEN BELEMMERD ZENUWEN VRIJDAG 6 JUNI 1969 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 1T Cornelius Ryan kreeg na zijn boek „De langste dag" talrijke re acties. Hij kwam daardoor achter vele nieuwe gegevens over de eer ste dagen van de landing in Normandië. Een deel hiervan legde hij vast in bijgaand artikel. In de afgelopen tien jaar heb ik zoveel nieuw materiaal over D-day verzameld, dat ik herhaaldelijk de neiging voelde opkomen een tweede boek over deze materie te schrijven, een boek dat ongetwijfeld van dezelf de omvang zou zyn als „De Langste Dag". Duizenden mensen met na me geallieerde en Duitse oud-militai ren die de invasie meemaakten schrijven mij brieven en droegen nieuwe feiten aan, of ze stelden mij vragen, waarop ik in 1959 het ant woord nog schuldig moest blijven. Van al dat nieuwe materiaal boeien mij vooral de bijzonderheden over Winston Churchill, zelf een kenner van de geschiedenis. Begin 1944 riep Churchill opperbe velhebber Dwight D. Eisenhower en diens ondercommandanten bij zich om het belangrijkste aspect van de voorgenomen Normandië-operatle te bespreken: de datum waarop de aan. val zou moeten beginnen. Maanden lang had men zich in het geallieerde hoofdkwartier al het hoofd gebroken over dit punt. Over één ding was men het wel eens: veel zou afhangen van de weersomstandigheden. En om de zaak nog moeilijker te maken dan hU al was: er bestond niet zoiets als „het ideale weer", want iedere dienst en elk legeronderdeel was gebaat bij een ander soort weer. De parachutisten hadden voordeel bjj een laat opkomende maan om bij duisternis te kunnen landen. De ma riniers wilden pas in actie komen bij laag ty. De lucht- en zeestrijdkrach ten waren alleen maar gebaat bij zo goed mogelijk zicht. Op dit meest kri tieke ogenblik in de gehele oorlogs voering van de jaren '40-'45 mocht men zich absoluut niet vergissen. Maar de legerleiding was er zich van bewust, dat het „ideale weer" een niet haalbare kaart was, op welke dag van het jaar dan ook. Wijlen admi raal Allan G. Kirk, die het bevel voer de over de zeestrijdkrachten van de stranden Omaha en Utah vertelde mij eens. dat de commandanten zich zo in de problemen van het weer had den verdiept, dat ze zich soms „wan delende KNMI's" voelden Wijken den alle goede dagen, die Normandië de laatste eeuw had gekend, uit ons hoofd. We wisten zelfs waarom het op die-en-die dag van die-en-die maand in dat-en-dat jaar slecht weer was geweest in Normandië. Aldus „volgestampt" met kennis over de weersomstandigheden aan de Franse noordwest-kust dineerden de militaire leiders met de Engelse pre mier in diens landhuis „Chequers" in Buckinghamshire. Na het eten. zette Churchill zich in zjjn favoriete stoel, hij nipte aan een glaasje brandy, leunde naar voren en vroeg: „Heren, wanneer gaan we?" Churchill wist dat het weer van uitermate groot belang was. Zijn gas ten hadden hem dat maar al te dui delijk gemaakt. Het stond voor hem al lang vast dat D-day laat in het voorjaar of vroeg in de zomer moest plaatsvinden. Kirk zou me later ver tellen. dat Churchill hem deed den ken aan een „goedmoedige, maar enigszins geprikkelde bulldog". De Engelse premier keek de D-day com mandanten peinzend aan, terwijl hij met monotone stem zijn vraag her haalde: „Alstublieft mijne heren, ver telt u mij eens wanneer Willem zjjn invasie begon?" Die vraag werd gevolgd door een lange, nogal pijnlijke stilte. „We ke ken elkaar aan", vertelde admiraal Kirk mü. „en we hoopten stuk voor stuk dat de ander het antwoord op deze vraag zou weten. Daar zaten we. de militaire bloem van de Verenigde Staten en van Groot-Brittannië, de produkten van gereputeerde militaire academies, mannen die alle details van de aanstaande invasie in hun hoofd hadden en niet één van ons «on Churchill vertellen in welk jaar getij Willem de Veroveraar aan de Normandische kust inscheepte om koers te zetten naar Engeland". En wanneer deed deze Willem dat dan wel? Niet in het voorjaar, niet in de zomer, maar in de herfst, toen de oogsttijd voorbij was. Hij landde in het vissersdorpje Pevensey, in Sussex, op 28 september 1066. Dan was er nog iets anders, een intrigerend, beklem mend feit dat niet aan de aandacht van de Engelse premier was ontsnapt. Willem deEerste begon zijn tocht in de monding van de Seine, exact op dezelfde plaats waar bijna negenhon derd jaar later, om precies te zjjn op 6 juni 1944. de geallieerde legers hun invasie zouden beginnen. Hadden de Duitsers ook stilgestaan by dit cu rieuze historische feit? Later zou blij ken. dat ze het gelukkig niet hadden gedaan. Zelfs nu nog, 25 jaar later, zijn er feiten rond D-day die niet zomaar merkwaardig ge noemd kunnen worden, maar veel beter kunnen worden aan geduid met de term verbazing wekkend. Bijvoorbeeld dit: welke woorden gebruikte de opperbevelhebber toen hij het bevel gaf 'n begin te maken met de grootste militaire ope ratie, die de wereld ooit had beleefd? Laten we alvorens deze vraag te J beantwoorden enige achtergronden van de gebeurtenis in de herinnering i terugroepen. Men had tenslotte vast gesteld, dat de invasie plaats zou vin den op 5 juni. Een reusachtige mili taire macht stond klaar: 18.000 para chutisten zouden het eerste gaan om de verdediging ter hand te nemen [van de flanken van het geallieerde ibruggehoofd. Een vloot van bijna 5000 [schepen zou een troepenmacht van meer dan 250.000 man naar de mon ding van de Seine brengen. Onmid dellijk na zonsopgang zou de landing >p de Normandische kusten worden legonnen. Maar de ergste Kanaal- storm sinds twintig jaar stak een in het wiel: Eisenhower zag sich genoodzaakt af te zien van de lijfde juni. Sommige marine-eenhe den. die al aan de oversteek waren jegonn'en, werden teruggeroepen, edereen wachtte, niemand wist wat er nu zou gaan gebeuren. Getij en (maanstand waren gunstig op vijf en zes juni. De eerstvolgende keer dat deze beide belangrijke grootheden te- welijkertijd gunstig zouden zijn. zou pas in juli zijn. En een uitstel voor zo lange tijd zou een ramp kunnen betekenen: veilig heid, moreel, het verrassingselement K niemand durfde de co,-sequenties var, een langdurig uitstel eigenlijk goed onder ogen te zien. Maar toen gebeurde er een wonder. De weerkun- digen namen een nieuw front waar,1 dat zich voortbewoog in de richting van het landingsgebied. Zij voorspel den goed weer voor de eerstvolgende 184 tot 36 uur, beginnend op de mor gen van 6 juni. Niet dat het weer .ideaal" zou zijn: de zee zou hoog pjn; het zicht slecht. Maar er was een kans op succes en Ike waagde gok. Hoe misleid de Duitsers werden, blijkt wel uit de feiten: Een deel van de troepen was niet ir; opperste pa- raatheid gebracht; artillerie enj luchtafweer waren niet op hun post; motortorpedoboten in Le Havre waren niet uitgevaren. Erger nog. veldmaar schalk Rommel vond het niet nodig om in zijn hoofdkwartier ir. Norman dië te blijven. Het was immers geen weer voor een invasie. Op 4 jur.i reed hy naar Duitsland om zijn vrouw te verrassen, die op6 juni jarig was. Op de morgen van de zesde juni belde prof. Stdbe zijn chef op. dr. Sonntag in Berlijn. Hy zei: „Als ik de meteoroloog van de geallieerden was geweest, had ik ze nooit durven adviseren de invasie te beginnen". Sonntag was het met zijn onderge schikte eens en gaf zijn geallieerde collega een compliment. Hij zei tegen Stöbe: „Denk eens aar, de verant woordelijkheid die hy op dat moment droeg. Stel je voor dat zijn voorspel ling verkeerd was geweest. Die man moet een genie zijn". aal Vier juni, 's avonds om half tien Eisenhower zijn commandanten zich om een beslissing te riemen tweede overleg zou zes-en-een-1 (lf uur later plaatsvinden, om vier in de morgen van vijf juni. Van twee staf besprekingen was de de belangrijkste. Want op die bijeenkomst van de geallieerde litaire top moest Eisenhower het tot vertrek van de lange afstand- ivooien voor de stranden Omaha Utah geven, wilde hij tenminste de zesde juni de dag van de in- ie maken. De tweede bespreking j ;rd voornamelijk gebruikt om de ingen die genomen werden op eerste nog eens te bespreken. Vol- het hoofd van de weerkundige fdeling, gezagvoerder J. M. Stagg de RAP, die een zeer gedetail- dagboek bijhield, was generaal inhower er niet eens helemaal van j overtuigd of men wel behoefte hadj 'an de tweede geplande vergadering. schrijft dat Eisenhower de op- Jprking maakte, dat de enige vraag op een gegeven moment nog niet beantwoord, de kwestie was „of j U" vijf juni 's morgens nog wel moest "~'J vergaderd". We kunnen dus ten, dat de belangrijkste be ien op de eerste stafbespreking len genomen. Een gevolg van het 'G dat er twet besprekingen werden "gesteld, was dat men het er tot op len nog niet over eens is wat nu ries Eisenhowers woorden waren n hij bevel gaf de aanval te be nen. IffilliliMiHSiAMËIi Sommigen zeggen dat hij zich be perkte tot de woorden: ..Oké, laten we beginnen", of „We moeten dan maar gaan", of „Het enige dat ons nog te doen staat, is beginnen". Zelfs zij die bij de besprekingen aanwezig waren zijn niet eensgezind over de woorden var: de opperbevelhebber. Generaal Francis de Guigand, Mont gomery's stafchef heeft verklaard, dat Eisenhower zei: „Morgen zullen we varen". Maar wijlen generaal Walter B. Smith, de stafchef van Eisenho wer, is van mening, dat zijn chef zei „Goed dan, we zullen beginnen". Veldmaarschalk Montgomery heeft gezegd zich niet precies te herinneren wat Eisenhower zei. En Ike zelf schreef alleen maar: „Ik maakte snel mijn beslissing bekend, dat de aanval zou plaatsvinden op 6 jurd". Officiële rapporten melden weel een ander woordgebruik: „Op 4 juni, om 21.45 uur zei Eisenhower: Ik ben er van overtuigd dat we het bevel moeten geven Ik vind het verve lend, maar er isIk zie niet goed wat we anders moeten doen". Vol gens deze historische bron heeft de opperbevelhebber het woord „begin nen" of „gaari" niet gebruikt. Wanneer nu precies werd de beslis sing genomen? Hoe bracht Ike zijn historische bevel onder woorden? Ik heb jaren besteed aan de oplossing van dit mysterie. Ik heb methodisch de docu menten en notities gelezen, die de deelnemers aan de stafbesprekingen hadden opgesteld. Daarnaast heb ik het aan hen die erbij waren persoon lijk gevraagd. Mijn conclusie is dat de beslissing werd genomen tijdens de eerste bij eenkomst. Het zij toegegeven, dat Ike tijdens de tweede bespreking nog te rug had gekund. Hij had toen nog de konvooien kunnen terugroepen. Maar, zoals wijlen Admiraal Bertram Ram sey, de geallieerde bevelhebber van de marine-eenheden, mij uitlegde: „In feite ging het om de brandstofvoor ziening. Als Eisenhower vroeg in de morgen van de vijfde juni dus tij dens de tweede bespreking de kon vooien had teruggeroepen, dan zou den de schepen moeilijkheden met hun voorraad brandstof hebben ge kregen en het zou verscheidene da gen hebben geduurd alvorens zij ge- Uit de landingsvaartuigen op Omahastrand wordt een ein deloze stroom van tanks, vracht wagens en half rups-voertuig en gestuwd, het materiaal om de veroverde meters grond te kun nen vasthouden. Achter deze lan dingsmacht staan in Engeland drie miljoen man gereed voor de opmars naar het hart van Euro pa. reed waren geweest om opnieuw uit te varen. Daarom ben ik var; mening en naar myn gevoel spreek ik dan voor de meeste andere bevelhebbers die bij de besprekingen aanwezig wa ren dat de bijeenkomst van half tien 's avonds de beslissende is ge weest". Maar. op gevaar af bepaalde historici flink tegen de haren in te stryken, moet toch wél worden be klemtoond dat niemand precies weet welke woorden Eisenhower voor zijn bevel gebruikte, zelfs de man in kwes- I tie zelf niet. Tijdens mijn laatste gesprek met president Eisenhower bracht ik de kwestie ter sprake. Ik maakte mijn interview gebruik van een bandopna- meapparaat. omdat Eisenhowers ma- r.ier van spreken zich moeilijk leende voor het maken van notities. Hij dwaalde nogal eens van zyn onder- werp af. waarbij hy zinnen vaak niet afmaakte. In de achter ons liggende jaren ben ik tot de overtuiging gekomen, dat het juist deze ongebruikelijke manier van spreken, die Eisenhower ken merkte. was, waardoor zyn comman danten niet meer dan fragmentari sche aantekeningen var: zyn woorden konden maken. Vandaar de verwar- ring over de woorden waarin hij zijn l bevel tot de invasie goot. Eisenhower zei me dat zyn beslis sing riiet zo moeilijk was te nemen, als later is verondersteld. „We zaten te wachten op de geringste aanleiding om de invasie te beginnen. Dus toen de meteorologen ons kwamen vertel len dat het weer beter zou worden, was de zaak al bekeken. Ik ben de details van de gebeurtenissen iri die dagen vergeten, maar wat me nog steeds helder voor de geest staat, was het volgende: Ik zat in myn stoel. Nadat we zoals gebruikelijk over de weersomstandigheden hadden ge praat, zei ik Goed. de z-^.ken liggen eenvoudig. We gaan. we moeten wel. Woorden van deze strekking heb ik I gebruikt". i Eisenhower was een bescheiden mens, die. als opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten, één var; de grootste verantwoordelijkheden uit de geschiedenis droeg. Al zou hij slechts deze ene beslissing in zijn lan ge en ontzagwekkende carrière heb ben genomen, dan zou hy al voldoen de zir» aan zijn bestaan hebben ge geven. Daarom is het zo by zonder Jammer dat zyn preciese formulering op dit voor de mensheid beslissende ogenblik niet bekend is. Onmiddellyk nadat het sein tot de aanval was gegeven, zond Eisenhower een gecodificeerde boodschap naar de Verenigde Chefs var. Staven in Washington. Het bericht had de vol gende inhoud: „Ijsvogel plus vyf ten slotte en definitief vastgesteld". Waarschijnlijk had het Pentagon nooit eerder een bericht ontvangen waarvan de inhoud zo onzeker en twijfelachtig was als van dit. Hoewel het de aankondiging van de invasie was. weet niemand vandaag aan de dag zich nog te herinneren wat „Ijs vogel plus vyf" nu precies betekende en waarom men gebruik maakte van het woord „Ijsvogel" (In het originele Engels van het codebericht stond: „Halcyon plus five finally and definitely confirmed"). We kunnen er alleen maar naar ra den. In de oudheid was de Ijsvogel een teken van naderend goed weer. Om zyn eieren te leggen, zo dachten onze voorouders, bouwde de vogel een nest op zee Een dryvend nest dus dat het water rondom kalm maakte. In het Jaar 400 voor Christus schreef Aristophanes een gedicht over het verlangen naar de zomer. Eén van de regels luidt: „Wanneer zal ik ze weer zien, deze IJsvogel-dagen?" Misschien dat de codeer-deskundigen hun woordgebruik van deze Aristophanes hebben. Persoonlijk ben ik echter meer de mening toegedaan, dat het idee afkomstig is van Shakespeare. In de tweede acte van het stuk Hen drik VI, zien wy hoe Jeanne d'Arc zich tot de kroonprins wendt met de woorden „In deze riacht zal ik zeker het beleg opbreken: Verwacht de zomer van Sint Martin, de dagen der Ijsvogels". De preciese aanleiding tot het ge bruik van het woord „Ijsvogel" zul len wy nimmer te weten komen i opnieuw een D-day mysterie. Eén vraag dook geregeld op in de vele brieven over D-day. die ik ir. de loop der jaren heb ontvangen. Hoe is het mogelyk dat de Duitsers geen rekening hebben gehouden met de plotselinge verandering in weersge steldheid? Waarom bleven zy door gaan slecht weer te voorspellen tot zeker 12 of 13 juni? De Duitsers hadden de beschikking over twee erg kundige meteorologen, dr. Karl Sonntag in Berlyn en kolo nel prof. Walter Stöbe. hoofd van de weerkundige dienst van de Luftwaf fe, die in Parijs was gestationeerd. Maar beiden moesten onder zeer moeilyke omstandigheden werken. Eén van de moeilykheden was de vas te overtuiging van het Duitse hoofd kwartier dat de geallieerden niet met een invasie zouden beginnen, als het weer maar voor één of twee dagen goed beloofde te worden. De Duitsers waren ervan overtuigd, dat Eisen hower zou wachten tot hij met enige zekerheid op een langere periode van bruikbare weersomstandigheden kon rekenen. Een andere grote moeilyk- heid voor de Duitse weerkundigen j was van technische aard: „een blin- de vlek" in hun dagelijkse informa tie over weersverloop en meteorolo gische ontwikkelingen. „Wij werden zeer belemmerd in ons werk", zo vertelde professor Stöbe mij later „De geallieerden kregen hun meldingen binnen uit alle delen van de wereldwij moesten he' doen met j Informatie over een gebied, dat niet! verder ging dan 600 myl uit de kust; van Duitsland eri de bezette landen. We probeerden de geallieerde weer- codes te ontcyferen, maar we zyn daar nooit in geslaagd Uit onze on derzoekingen en analyses van de si tuatie dachten wy te kunnen vast stellen dat de invasie alleen maar kon plaatsvinden onder excellente weersomstandigheden. Die waren er op de vyfde juni absoluut niet. Er stond een flinke storm en de baro meter daalde steeds meer. Wy dach ten dat het weer alleen r.og maar slechter zou worden". „Blindgeslagen" door gebrek aan inlichtingen en ge biologeerd door de aanstaande inva sie stonden de Duitse meteorologen min of meer machteloos. Of zoals Stöbe het zei „wy werden volledig, voor gek gezet". Inderdaad beschikte het geallieerde kamp over geniale mensen, maar er was meer dan alleen maar genie no dig om D-day van stapel te laten lo pen. De invasie vroeg om verbeel dingskracht, om doorzettingsvermo gen en om moed. En nergens heeft men meer moed aangetroffen dan by de mannen die als eersten met het onbekende in contact kwamen: De Amerikaanse. Engelse, Canadese en Franse luchtlandingstroepen. Vyf juni, tegen middernacht na derde een grote stroom vari vliegtui gen met parachutisten en van met infanteristen volgestopte boten de kust van Normandië. Onder de eerste vliegtuigen die de Franse kust nader den bevonden er zich enige, die 32 groepen Franse parachutisten ver voerden. een feit. dat my op het mo ment dat ik „De Langste Dag" schreef nog niet bekend was. Iedere groep bestond uit zeven manschap pen en een officier. Zy waren meer dan alleen maar parachutisten; deze Fransen waren speciaal opgeleid voor het vernietigen van verdedigingswer ken. Zy hadden grote hoeveelheden ex plosieven by zich en andere uitrus tingsstukken. waarmee zy over een groot gebied werden gedropt, tot vlak onder Parijs toe. Zy richtten zich niet op D-day, maar op het vervolg daar-1 van. Hun opdracht: contact opne- j men met het ondergrondse verzet, de Duitse opmars naar het geallieerde bruggehoofd in Normandië zoveel mogelyk verhinderen en vertragen. Maar het belangrijkste onderdeel van hun taak was wel het treinverkeer achter de Duitse linies voor zeker vyftien dagen te verlammen. Zy heb- ben hun werk gedaan, en meer dan dat. Buiten Frankryk heeft men er over het algemeen weinig idee van welke de rol was die het Franse verzet speelde voor en na de invasie. Hoe-1 velen by voorbeeld weten dat er naast een geschatte sterkte van 400.000 on dergrondse stryders in Frankryk ook nog eens zo'n 100.000 spoorweg-em ployé's waren, die consequent de Duitse troepenverplaatsingen sabo teerden? En dat een leger van' 100.000 PTT-mensen de Duitse verbindingen nagenoeg geheel lamlegden; dat er een Franse inlichtingendienst bestond van zo'n 90.000 leden, onder ale 35.000 vrouwen? Na de oorlog hebben enige Duitse generaals schoorvoetend toegegeven, dat zy onmachtig waren geweest om het ondergrondse verzet uit te scha-1 kelen. Generaal Leo Freiherr von Geyr, bevelvoerend commandant over de Duitse troepen in Frankrijk op de daf van de invasie bracht het als volgt onder woorden: „Het moet ge zegd worden dat wy slechts langzaam de ondergrondse oorlogsvoering door hadden en niet in staat waren dit verzet uit te roeien". Terwijl het Franse verzet de Duitse communicatiekanalen stoorde, maak ten de geallieerde luchtlandingstroe pen zich klaar om te springen. Waar denken mannen aan vlak voor het gevecht, waar praten ze over? Sol daat Carl Beck van het 82ste lucht landingsregiment. „Myn maat Pete Hoble en ik kouwden op tabaksprui men. Var. tijd tot tyd spogen we in! een leeg blik. We kregen een grote bek van de luitenant en van de an deren, omdat we ze met dat gespuug luchtziek maakten. Dat zeiden ze ten minste. Tonny Burke zette een Iers revolutie-lied in en iedereen zong mee. Maar dar. ineens waren de jon gens weer doodstil; op zulke momen ten kon je ze als het ware horen bidden boven het lawaai van de vlieg tuigmotoren uit". Sergeant Ernest L. Cee herinnert zich dat een soldaat., genaamd Huth, de spanning brafc door op het moment dat bet Duitse luchtafweergeschut losbarstte op te staan en een meesterlyke imitatie vai. president Roosevelt weg te geven* Hy citeerde één van Roosevelts po pulairste politieke uitspraken! Vrienden, ik zeg het u keer op keer, dat uw zoon en myn zoon ooit zullen behoeven te vechten op vreemd grondgebied". Sommige mannen maakten zich zorgen over alle geruchten die zy hadden opgevangen. Wat was er waar van die verhalen? Kapitein Julien P. Rosemond van het 101ste regimen* moest steeds denken aan de uitzen dingen van de propagandistische zen der .Axis Sally" «„Tante As"), of ,.D® Berlynse Hoer", zoals de zender heet te in de taal van de geallieerde mili tairen. „Sally" had hen gewaar schuwd, had hen erop gewezen dat de Duitse troepen stonden te wachten op „de jongens, die zouden landen op de kust, waar dan ook" en dat ze binnen een paar minuten „ofwel dood ofwel krygsgevangen zouden zyn", en dat .zeker alle kerkklokken hun komst zouden melden met hun gelui'» Het. toeval wilde, dat kapitein Rose mond inderdaad kerkklokken hoorde luiden, toen zy laag over een dorpje vlogen. Hy stond in de deuropening van het vliegtuig, hy kon zich riiet vergissen. En hy had zich ook niel vergist, want juist op het moment da* zyn toestel overvloog werden de dor pelingen onder hem door het gelul van de klokken opgewekt een brand te blussen. Maar kapitein Rosemond kon dat niet weten en het is daarom niet verwonderlyk dat hy zioh begon af te vragen of .De Berlynse Hoer" misschien dan tóch de waarheid had gesproken. Luitenant Walter Evers probeerde zyn zenuwen te kalmeren met het bang maken van tweede luitenant Earl Schmidt. Hy probeerde Schmidt wys te maken dat de Duitsers allang op de hoogte waren van de invasie, ook van de luchtlandingen en van d« plaatsen waar ze zouden neerkomen. „Maak jezelf niets wys, Eari", zei hy. „Als je neerkomt staat er keurig net jes een vette mof op je te wachten. En die zal als je bent geland op zyn horloge kyken en zeggen: Maar lui tenant Schmidt toch. u bent twee mi nuten te laat. En dan maakt hy je koud". Schmidt. 23 jaar oud, moes* later nog vaak aan de woorden van Evers terugdenken. Luitenant Wal ter Evers werd by zyn landing ondev vuur genomen met een machinege weer. Luitenant-kolonel Benjamin H. Vandervoort. één van de helden van D-day, stond in de deuropening van zyn toestel klaar om te springen. Sergeant John Faor herinnert zich Vandervoorts laatste bevel maar al te goed: „Allemaal luisteren", schreeuwde Vandervoort..Ieder een en als ik dat zeg bedoel ik oota iedereen die een poot breekt by die verdomde sprong, die slinger ik voor de krygsraadGesnapt? Oké dan. la- ten we gaan". Minuten later lag ser geant Faor op zyn rug in een appel, boomgaard met een gebroken been. Vandervoort was niet ver van hem vandaan neergekomen en „vloekte zichzelf styf": Hy had zyn enkel ge broken. Moed en angst gingen harid-in- hand in elk vliegtuig. Sommige para chutisten waren zo rustig, dat zy ge woon in slaap vielen tydens de over tocht. Soldaat Bill Dunnett van het Eerste Canadese Parachutisten Ba taljon. by voorbeeld, herinnert zich van de tocht helemaal niets. Toen zyn toestel de Franse kust passeerde moest hy door de man naast hem wakker worden gemaakt. Een paar seconden later hing hy „in de tou wen" boven Normandië. Hy vond het maar „een beroerde manier om wak ker te worden niet eens een kop thee". (Vervolg op pa*. 10*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 17