")E GROTE REIS VAN SAMMY ASKENAS Verhaal uit de bezettingstijd door R. Agteran A tgllifAX' n3 OP SAFARI LL1DSCH DAGBLAD VAUINA 15 fatsoenlijk!" zei Sammy As- met een droef verwijt. „Zij Dg geen uur hier en ze worden 110 wezen. Wacht maar, meneer i, over een half jaar spreek QC nader. Lees je geen kranten? ie niet hoe ze zich in hun eigen edragen hebben?" „Alleen te- ïdeh", zei Vaessen. „Gewone laten ze met rust. Alleen ien moeten uitkijken". Sammy is was een kleine, donkere glimmende kraalogen en ote. gebogen neus. Er was (okele twijfel over in welke :R zat. Er was geen duidely- id in de hele stad. 'moet je naam veranderen", Cauwelaers". Als je je verandert, doen ze je niks. eet er nou ook Sammy Aske- vraagt er om". naam en zijn neus", zei i spottend. „Denk je dat ze trappen? Al heette hij Jan wel mogen blijven doordraaien?" zei ik. „Kantoorbehoeften heeft niks met de oorlog te maken". „Maar papier wel", zei meneer Van Deurne droevig. ,3innen een half jaar is er geen snipper meer te krijgen". „Daar vinden we wel wat op", zei Vaessen monter. „Ik zie wel wat in het opkopen van kantoor meubelen. Een verfje erover en je verkoopt ze grif. Laten we blij zijn dat voor ons de oorlog afgelopen is, die vier dagen waren meer dan ge noeg." „Afgelopen?" riep Sammy Askenas woedend. .Afgelopen? De ze oorlog is voor niemand afgelopen voordat Hitier en zijn bende aan de Berlijnse lantaarnpalen bengelen! En wat dacht je? Dat de Engelsen ons met rust laten, terwijl die mof fen hier zitten?" „De Engelsen capituleren zo gauw als Frankrijk verslagen .is", voorspelde Vaessen. „Let op mijn woorden. Het is afgelopen. We moe- ,Jk at veel bever niet", zei Sam my. „Wat kan Jou dat speldje sche len"? zei Vaessen schamper. „Zon der dat ding zou ik nooit die barak ken binnengekomen zijn om onze rommel te verkopen. En nou leveren we verdraaid aardig. Maar noem me geen landverrader. Daar kan ik niet tegen, Sammy. Daar zou je wel eens gloeiende spijt van kunnen krij gen". 15 JULI 1942 Meneer Van Deur ne kwam vandaag de zaak binnen met de mededeling dat de Jodenraz- zia's in Amsterdam in volle gang waren. Hij woont ergens buiten de stad, want boven de zaak is alleen een vhering die als magazijn wordt gebruikt. Hij luistert altijd naar de Engelse radio en weet alle nieuwtjes. Jammer dat het bijna altijd zulke sombere nieuwtjes zijn. „Vandaag of morgen zien jullie me niet meer", zei Sammy gelaten. „Ik lig iedere nacht wakker omdat ik bang ben dat ze komen. Ik loof God dat ik vrijgezel ben. Ik heb gelukkig niemand die me zal mis sen, als ik in Mauthausen zit". „Kop op. man", zei Vaessen. „Ze hebben je nog niet. Het zal best meevallen. Ze proberen jullie bang te maken. Ik geloof dat ze vandaag of morgen alle Joden weer loslaten. Wat moeten ze met die opvreters aanvangen? Het loopt allemaal best los, dat zal Je zien". „Jij weet het", zei Sammy. „Vol gens jou loopt alles los, het spijt me alleen dat de NSB-ers loslopen. m i- Waar blijft de volkswoede? Iedereen weet toch dat de moffen bezig zijn miljoenen mensen te vermoorden. Alle Joden gaan eraan. Ik ook. Ik hoop dat Jullie rustig verder zullen kunnen leven, als alles voorbij is. Maar ik twijfel eraan. Er bestaat nog zoiets als een geweten". ,AJs we iets voor Je zouden kun nen doen, zouden we het niet laten, dat weet je, Sammy", zei meneer Van Deurne. „Maar het is allemaal verrekt gevaarlijk. Je weet dat ik je moet ontslaan. Ik mag Je niet in dienst houden. Je moet Je melden voor de Ar bei tse insatz in Duitsland. Gewoon even naar de afdeling be volking, je melden. Misschien roepen ze je nooit op. Als je je niet meldt, gaan ze je zoeken en sturen ze je zó naar Bei-gen Belsen. Dus 6 AUGUSTUS 1942 Tegen slui tingsuur kwam Sammy Askenas op dagen. Hij was de hele dag afwe zig geweest en niemand wist waar Toen de Enschedese fotograaf Gerard W. Dijkhof op safari was in Afrika, maakte hij in het Mur- chison Falls National Park in Oe ganda bijgaande prachtige foto van nijlpaarden in de rivier. De logge dieren keken boven water nieuwsgierig, uit naar wat er om hen heen gebeurde. hij uithing. Hij kwam binnen met een handkoffertje en hij zag er bij zonder opgewekt uit. „Ik ga er van door", zei hij. „Meneer Van Deurne, jongens ik kom afscheid nemen. Ik heb het voor mekaar gekregen. Het heeft me al mijn spaarcentjes gekost, maar nou ia het dik voor de bakker. Vanavond smeer ik Tn". Ik kuchte waarschuwend en knikte verscholen In de richting van Vaessen, die met onaandoenlijk gezicht meeluisterde. Maar Sammy zag aan die kant geen gevaar. Hi) was altijd nog tie goed van vertrouwen. ,Jk krijg een Duits uniform en rij mee in een Duitse legerwagen naar Franflcrykf', zei Sammy. „Vandaar uit gaan we via Portugal naar Enge land. Vanavond om tien uur vertrek ken we met tien man". .Allemaal Joden?" informeerde Vaessen. „Allemaal Joden, ja. Geen enke le NSB-er", zei Sammy spottend. „Op de bevrijdingsdag zien we el kaar weer, Vaessen. Dan rekenen we af". „Welke bevrijdingsdag?" vroeg Vaessen honend. „Duitsland wint op alle fronten, dat weet je net zo goed als ik. Als ik jou was, zou ik niet in Engeland blijven hangen. Je zult ver weg moeten, als je wilt dat ze je niet grypen". „Dat geldt voor jou, niet voor mij", zei Sammy rustig. „Zo waar er een God is, zo waar kom ik terug, hier! „En hij wees naar de plek waar hij stond, vlak voor de toonbank, ach ter de etalage. Wij gaven hem een hand en hij verdween. 3 MEI 1943 Als een koorts viel die dag het verzet over de stad. Gro te fabrieken stroomden leeg. winkels werden gesloten. Onze winkel bleef open, want Vaessen had meneer v. Deurne bepraat. Vaessen had uit gebreide relaties in NSB-kringen. Hij had gehoord dat WA-mannen zouden rondgaan om adressen te no teren van winkels die demonstratief gesloten zouden zijn. Meneer Van Deurne bleef thuis, maar Vaessen zat in de winkel met zijn vervloekte speldje op. WA-mannen braken winkels open die gesloten waren en stalen ze leeg. Sommige wei-den in brand gestoken. Onze zaak werd geen haar gekrenkt, maar we wa ren er niet trots op. Vaessen glun derde, alsof hij een voordelig zaak je had gedaan. 5 MEI 1943 Er verschenen pla- katen In de stad. die de namen vermeldden van vijf arbeiders. Zy waren standrechtelijk doodgeschoten omdat zij gestaakt hadden. Iedereen was weer aan het werk gegaan, ter wijl de Griine Polizei de stad bezet hield. Vaessen zei: „Je ziet dat het een verloren zaak is. Ze zijn de baas en ze blijven de baas. Dl© Amerikanen en Engelsen kan je op de bulk echryven. Ja, bombarderen kunnen ze. Maar dat houdt vandaag of mor gen ook wel op." Meneer Van Deurne zei niets. HJJ zei eigenlijk nooit iets. 6 JUNI 1944 Eindelijk zei hy wèl iets. Hy was de eerste van ons die het bericht van de invasie in Normandië in zyn radio opving. Hy beefde van opwinding, toen hy ons die morgen met het bericht verras te. Vaessen zag een beetje bleek om zyn neus. Hy deed kruiperig vrien delijk tegen iedereen en 's middags was warempel zyn speldje van zyn revers verdwenen. Maar meneer Van Deurne trapte hem ook toen de deur nog niet uit. 16 SEPTEMBER 1944 Die zon dagmorgen werd de stralende zon aan de blauwe hemel verduisterd door wolken en wolken parachu tisten die uit eindeloze luchttrei nen naar beneden daalden rondom de stad. En voor het avond was, hadden Canadese en Amerikaanse paratroopers de stad gezuiverd van Duitse achterblijvers, wy waren vry. „Dot had ik nooit gedacht", zei Vaessen de volgende dag eeriyk. „Maar eigenlijk kon het toch ook niet anders. Die rotmoffen hebben het mooi verpest voor zichzelf". Wy zaten in een kring in de win kel en rookten Amerikaanse sigaret ten, die Vaessen met handenvol van de paratroepers had los gekregen. Er klink wat gestommel op de trap van de vliering en toen daalde als uit een duistere hemel Sammy As kenas neer ln ons midden. Hy had al die jaren op onze vliering geze ten. „En wie heeft je eten en alles ge bracht?" vroeg ik ademloos en ver bijsterd. „Meneer Van Deurne en Vaes sen", zei Sammy. „Om beurten. Ie dere avond na tienen". „Maar waarom hebben jullie my niet..." viel ik woedend uit, besef fend dat ze me allemaal bedonderd hadden. „Omdat jy er niet uitzag alsof je je mond kon houden", zei Vaessen hooghartig. „Trouwens, twee man .-as meer dan genoeg. Je moet die dingen nooit aan de grote I klok hangen." MEI 1940. Wij stonden het raam van onze winkel it Stationsplein ergens in tad in het zuiden van Ne- nd. Meneer Van Deurne, \genaar, Piet Cauwelaers, ikkelchef, Rinus Vaessen nmmy Askenas, vertegen- iigers en ik, magazijn- h t. keken door de etalageruit naar nkomst van twee regimenten pioniers op motorfietsen. In pannen waren mitrailleurs ge- ad. Zy kwamen vanuit het en de stad binnen, passeerden Stationsplein en verspreidden nor de binnenstad, gedragen zich heel fatsoen let Rinus Vaessen. „Heel ge meerd". Hy was een Belg van st en hy dacht waarschijnlijk verhalen die zyn vader hem ertelcl over de intocht van de troepen in België in 1914. Janssen, dan nog zie Je al op een uur afstand dat er een Jood aankomt." Vaessen had altijd goed met Sammy kunnen opschieten, maar er klonk nu iets van lummelachtig leedver maak in zijn toon. Het klopte precies. Hy was de eerste die een paar maanden later in de zaak binnen kwam met een NSB-speldje op zyn revers. „Je kunt beter magazijnbediende worden Sammy", zed meneer Van Deurne. „Dat vertegenwoordigers- werk is te riskant. We laten je ge woon ruilen met Agteren. Hy gaat de klanten af en jy biyft hier. Dan loop je niet in de gaten". „Verkopen is myn lust en myn leven", zei Sam my. ,3innenzitten is niks voor my. We zullen zien hoe het loopt, me neer Van Deurne". Als we door onze voorraad heen zyn, valt er trouwens niks meer te verkopen", zei Vaessen. „Dan zul len we er wat anders op moeten ver zinnen". „Maar de fabrieken zullen toch ten ervan maken wat «-van te ma ken is". 2 MEI 1942 Er pry kt© een gro te gele ster op de jas van Sammy Askenas. toen hy vanmorgen de zaak binnenkwam. Hij leek plotseling een paar jaar ouder te worden. „Het is alleen maar voor op straat", zei Vaessen. „Zo gauw je binnen bent, smijt je hem in een hoek. Wat kan 't jou schelen. Als ze Je niks meer doen dat dat, mag je bly we zen. wy kyken je er niet op aan, man. Laat ze barsten". „Ik laat jou barsten met je NSB-speldje", zei Sammy giftig. „Als ik meneer Van Deurne was, schopte ik je op straat. Maar dan zat ik binnen een uur by de Sicherheitspolizei, dat weet ik. Dat is jouw kracht, landverrader. „Kalm nou maar", zei meneer Van Deurne. „Iedereen staat voor zyn eigen overtuiging. We moeten de zaak draaiende houden en Vaessen verkoopt aardig by die lui op het vliegveld. Dat is ook van belang. We eten er allemaal van".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 15