i itudent doodde tiefzoontje (4) we willen u graag wat verwennen mevrouw LESSEN IN 'T VERZENLEZEN Tati's Play time' stelt wat teleur DE MANTELSPECIALIST 5* ill U1 lil* de* (en (uw man ook trouwens) Leiden: Haarlemmerstraat 163 Literaire kroniek door Clara Eggink RIJDAG 25 APRIL 1969 250 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA >1 ADVERTENTIE A Ibe LUXOR Aan de Franse ac teur/cineast Jacques Tatl dan- ken we een drietal markante, komische films: „Jour de fête." „Les vacances de monsieur Hulot" en (veruit de beste) „Mon oncle." De humor waar mee Tati zijn films kleurt, is met een heel fijn penseel aan gebracht: zorgvuldig uitgewerk te grapjes die men met een milde glimlach beziet. Tati's hoofdpersoon in al zijn films is monsieur Hulot, een anti-car rièremaker. een man die niets begrijpt van de technische we reld rondom hem en zich daar ook maar heel slecht op zijn ge mak voelt. In Hulot reageert Tati zijn angst, zijn wrevel af voor de koude computerwereld die op komst is en tegely'k brengt hij in de figuur van dat onverstoorbare, maar ook hul peloze mannetje de nostalgie aan naar vervlogen tijden toen de maatschappij nog een zekere mate van gemoedelijkheid be vatte. Tati is een soort filmen de Carmiggelt. hij is als de dood dat het kleurrijke indivi- duutje, hoe onbetekenend ook, fijngestampt zal worden dooi de horde massamensen. Tati bekijkt met enige huiver de mo derne glazen kantoor- en woon paleizen. hij staart met kille ogen naar het moderne vertier dat handenvol geld kost en hij laat zien dat je voor niks veel meer plezier kunt beleven op de vismarkt. Tati is geen Don Quichotte. hij vecht niet tegen een wereld die er hoe dan ook toch wel zal komen, maar hij registreert wel haarfijn hoe het gedrag van de mensen veran dert wanneer zij zich in zo'n griezelig modern pand bevin den. Met Hulot wil Tati eigen lijk op een extreme manier zeg gen: doe toch gewoon, laat je niet in de horde opnemen, en speel af en toe nog eens. Van daar ..Playtime." de nieuwste Tati-Hulot film. al is die intus sen al meer dan een jaar oud Aan „Playtime" heeft Tati jaren gewerkt en de film viel veel duurder uit dan oorspron kelijk de bedoeling was. Iets van de moeizaamheid, waar mee de Fransman gewerkt heeft, vindt men in de film te rug. Hij is in de eerste plaats dit keer nogal lang van stof en van een verhaal zijn slechts heel flauw de contouren zicht baar. Het gaat om een stel Amerikaanse toeristen, dat Pa- rtfs bezoekt en daar precies de zelfde gebouwen en folklore te zien krijgt als bij hen thuis. Zij worden, druk kakelend, van de ene bezienswaardigheid ge sleept naai* de andere, krijgen totaal geen kans de echte stad te leren kennen en blijven er zodoende voortdurend tegenaan kijken. Daar tussendoor loopt Hulot weer onverstoorbaar rond. Hij zoekt een man in een ingewikkeld kantoorgebouw en loopt hem steeds mis. Zij tref fen elkaar pas 's avonds als de man zijn hondje uitlaat Jacques Tati Hoewel in Playtime weer een heleboel fijne grapjes verborgen liggen, laat de film toch een licht gevoel van teleurstelling achter. Hij is nogal langdradig en Hulot is op geen stukken na dat ontroerende manneke, dat via „Mon oncle" en „Les va cances" tot ons kwam. Met al de miljoenen die in Playtime zijn gestopt, heeft Tati toch niet die grote indruk kunnen ach terlaten als met die twee films, die samen nog geen fractie heb ben gekost van zijn laatste pro- duktie. Goed beschouwd is dat een heel ironische gang van za ken. Dat wil niet zeggen dat Ta ti ditmaal niet de moeite waard is. Verre van dat. Tati is altijd de moeite waard, maar dit keer niet zo boeiend als bij voor gaande gelegenheden. Prolongaties Niet minder dan vier Leidse bioscooptheaters hebben beslo ten de rolprenten te prolonge ren. De directie van CAMERA doet dat al voor de vierde ach tereenvolgende maal met Walt Disney's Jungle Book, dat is gebaseerd op een verhaal van Rudyard Kipling. Temidden van de dieren in een groot oerwoud groeit een mensenjong op, dat echter later toch besluit terug te keren naar de mensen. Een amusant stukje tekenwerk voor jong en oud. Amusant is zeker ook Louis de Funès als taxichauffeur die al voor de tweede week rond toert in het TRIANON-theater. U kent zo langzamerhand het principe. De besnorde en bek- kentrekkende Franse filmko miek verzeilt van de ene in de andere absurde situatie. Dit maal neemt hij het op tegen een bende juwelensmokkelaars aan de Spaans-Franse grens. De reprise van Goldfinger in LIDO blijkt het ook goed te doen. Maar ja. James Bond is dan ook niet voor niets de enige echte superagent van het wes telijk halfrond. Hoewel deze 007-produktie bepaald minder is dan bijvoorbeeld „Dr. No" en „Veel liefs uit Moskou" is de grootscheepse goudroof uit het Amerikaanse centrum Fort Knox toch wel de moeite van het bekijken waard. In STUDIO lest best: Ing- mar Bergmans produktie „Het uur van de wolf." Bergman is ook nu moeilijk te volgen in zijn gedachtengang. Hij schept span ning en sfeer, maar toch blij ven zijn hoofd- en bijfiguren van een dergelijke ongrijpbare onwezenlijkheid dat zij nauwe lijks kunnen beroeren. Zijn werk is een fascinerend object voor een koele klinische analy se. Een verrukkelijke kluif voor de echte filmliefhebbers die er alles in kunnen vinden wat zij van de Zweedse virtuoos ver wachten. Schietende Schotten REX „Zo schieten de Schotten in Texas." Dat schie ten gebeurt dan met bijzonder veel plezier. Van de zijde van de Schotten, maar ook van de natuurlijk Mexicaanse bandieten. Het is een groot knalfeest, waarbij ook nog wei eens een stevig handgemeen ontstaat. Maar het zijn de Schotten die tenslotte de over winning op alle fronten behalen. Het begint allemaal als de oude McGregors het geld, dat zij tot nu toe angstvallig in huis hebben bewaard, gaan begraven. Natuurlijk gaat dit niet onopge merkt. Een van de mannen van de bende van Malodano heeft dit gezien. Tijdens een „gezel lig" feest, waarbij de jonge McGregors ongenadig afgetuigd worden dooi' de roodharige dochters van een Ierse vriend, vallen de bandieten aan. Vader McGregor vertelt zijn zoons wat zij enige tijd geleden hebben gedaan. Met kennelijk veel ple zier trekken de jonge Schotten ten strijde. Het duurt echter nog wel even eer de hele zaak weer in orde is. 13-! OU Ml 150: ANC ÏRA! „STERDAM iGPD. AM') De :0—3 sterdamse politie heeft gistermid de 24-jarige Amsterdamse stu gearresteerd, die ervan wordt icht zijn vierjarig stiefzoontje hebben getrapt, dat het kind H| hersenletsel is overleden. Zon- [middag werd het kind bij het 'helmina Gasthuis afgeleverd met mededeling dat het jongetje van trap afgevallen was. )e student huwde in oktober van j M vorig jaar met" een 30-jarige te- te bij de PTT. Het jongetje, j kind uit haar eerste huwelijk teen Hongaar. lorig jaar september werd het Jon- e in het ziekenhuis opgenomen een gebroken dijbeen, te wijten 'tl woedende trap van zijn pleeg- In december herhaalde de t vader, die bij de politie ïlijk onbewogen beweerde wel i het kind te hebben gehouden, iweerzinwekkende daad. Het kind daarbij weer een dijbeenbreuk De schop tegen het hoofd van het tje werd echter fataal. Een Amsterdamse politiefunctio naris is verbolgen over het feit dat het ziekenhuis waar het jongetje tot tweemaal toe werd verpleegd, onder het voorwendsel dat de verwondingen waren veroorzaakt door een val van de trap, daarover geen mededeling heeft gedaan aan de politie. Vijfendertig van de vele honder den foto's, die de jonge Haagse ..huisfotograaf" van de Haagse Co- medie, Pan Sok. in de loop van twee seizoenen maakte tijdens generale repetities van door dit gezelschap uitgebrachte toneelstukken, worden op he t ogenblik geëxposeerd op de derde verdieping van de Haagse Bijenkorf. Het betreft hier niet een reeks af beeldingen van spelscènes zonder meer, maar een persoonlijke foto-vi- sie van de fotograaf op de Haagse Comedie, op de sfeer van de genoem de stukken en op de actie van het toneelspelen. Dit is eigenlijk een advertentie voor mannen. Een tip om hun vrouw eens te verwennen. Dat gaat zo. Neem haar mee naar stad en stap met haar bij ons naar binnen. Heel achteloos, net of uw neus bloedt, weet u wel. U brengt haar dan binnen bij een modezaak met de mooiste kollektie mantels en pakjes, die ze zich wensen kan. Alles vindt ze er. Van hip-jong tot cbique-ietsje-minder-jong. Maar het mooiste komt nog. Onze prijzen. Die zijn stuk voor stuk zo laag, dat u haar rustig haar gang kunt laten gaan. Duur wordt het nooit. Kom bijvoorbeeld maar eens kijken naar onze mooie voorjaarskollektie. Dat is een en al verwennerij voor een mode-gevoelige vrouw. Voor meneer's portefeuille ook trouwens. de modezaak om uw vrouw eens mee naar toe te nemen. Utrecht: SUJacobsstraal 15 Amersfoort* Langeatnat 11 Rotterdams (Oude) Binnenweg 127 Noordmolenstraat 68 Groene HlUendlJk 20O Den Haagt Schoolstraat 24 Lelden: Haarlemmerstraat 168 HaarlemGrote Houtstraat 180 Breda: Glnnekenstraat 2B Tilburgt Heuvelstraat 21A Chique of kwieke of sportieve voorjaarsman-, tels o.a. in Trevira 2000, zuiver scheerwollen Jersey of Kamgaren, Flannel, Tweed etc. 59,95,0,99,95 Vrolijke voorjaarspakjes o.a. in zuiver scheer- pp wollen Jersey of Kamgaren, Flannel etc.Hj ook in Chanel model 39.95,0,99.95 Fris getinte Terlenka Regenmantels (de mooiste) 49.95-54,95 Martien J. G. de Jong: Het Nederlandse Gedicht na 1880. A. W. Sijthoff (Leiden). Mar tien J. G. de Jong (Twintig poë ziekritiekenvan Bilderdijk tot Luce- bert) is een jeugdige hoogleraar in Namen: ik neem aan in de Neder landse taal- en letterkunde. De uni versiteit van Namen moet welvaren bij de aanwezigheid van deze litera tor. want gezien zijn geschrif- i ten. moet hij een goed leraar zijn. 1 Daarnaast is hij een apostel van de poëzie. Als U wilt zeggen een voor vechter of gewoon een verdediger dan is mjj dat ook best. Martien de Jong is in deze tyd de man, die ronduit, openhartig en zonder rem ming de poëzie In haar geheel, dus niet alleen die van vandaag, aan hangt en aanbeveelt. Dergelijke ver- I dedigers heeft de poëzie altijd nodig. 1 want het is nog steeds zo dat ten hoogste één procent van de bevolking I van ons land iets van poëzie af weet j Nog kort geleden zag ik op de tv, i naar aanleiding van een gesprek met j de dichter Kouwenaar. een z.g. opi- i nieonderzoek op straat, waarbij het merendeel van de ondervraag- j den over wat zij van verzen vonden, niet anders ten beste gaf dan ge grinnik vergezeld van woorden in de trant van „asjemenou Mar tien de Jong is dus een man van wetenschap en tevens een leraar die in deze kwaliteit zeer goed in staat is zijn kennis op anderen over te brengen. Hij kent de verstechniek tot in zijn geledir"*Qn. om nog niet te spreken van taalstructuur, taalsy- steem en wat er verder bij te pas j komt. De Jong begint zijn lesse nin ver- zenlezen met een inleiding die „Taal en Poëzie" heet. Zijn aanvang bevat een eenvoudige uiteenzetting van wat een mens doet die de taal gaat gebruiken, hetzij voor spreken of schrijven. Hij wijst op betekenisaf spraken of de conventie van het woord en op het orden invsnrincipe een en ander van groot belang bij het schrijven resp. lezen van poëzie waarbij het dagelijkse taalgebruik soms niet toereikend kan zijn. Hij bewijst zijn stolling voorzover er I in de poëzie iets te bewijzen valt I met voorbeelden waaronder de frap- j pante regel van Paul van Ostayen ..Mijn oogen zijn omfloersde tam boerijnen". Hij gaat bij deze regel evenwel niet verder dan de raad de- ze regel te aanvaarden omdat die „zijn unieke poëtische waarde in eerste instantie aan zichzelf ontleent en geenszins aan de tastbare gege vens uit de gewone werkelijkheid' Er van afgezien dat welhaast elke regel zijn waarde aan zichzelf ont leent, moet ik zeggen dat ik toch wel „tastbare gegevens" zie. De uitdruk king „een omfloersde blik" is hele maal niet bijzonder. Vervolgens is de sprong van „blik" (twee betekenis sen) naar trommel (Günter Grass: Die Blechtrommel) en van trommel naar tamboerijn niet eens zo erg krom. En eerlijk gezegd vind ik de poëtische waarde van deze regel wel uniek maar toch niet groot. Hetzelf de geldt volgens mij voor de als voor beeld genomen regel van Paul Snoek „want hoor hoe bloedend het licht nu naar lucht hapt". De verklaring ligt wel niet voor de hand maar is toch te vinden. Het licht sterft (naar lucht hapt) nu bloedend en naar lucht happen kan men horen. Zo doende. Maar alweer: zoiets is vol gens mij eerder een cryptogram dan een versregel. Zoals U uit deze op merkingen wel begrijpen zult. ga je onwillekeurig met Martien de Jongl meewerken en dat ia ook zijn be doeling, want aan het slot van elk hoofdstuk staan een aantal opdrach ten afgedrukt, die de geïnteresseer de met plezier kan gaan uitvoeren „Het Nederlandse gedicht na 1880" lijkt me overigens een goed boek om te gebruiken bij literatuuronderwijs. De volgende hoofdstukken zijn ge wijd aan vele bekende dichters van '80 tot nu toe. Het zijn eigenlijk be redeneerde opdrachten tot lezen, waar soms een kort «tuk beschou wende tekst over het dichten van een dichter of van een mede-dichter bij wordt meegegeven. .3elevan en Beschouwen" vormt een uitzondering, want daarin gaat de schrijver zich, alweer in de vorm van opdrachten, begeven in een dis puut met de criticus Kees Fens, die geschreven heeft het niet met hem eens te zijn. Heel merkwaardig en leerzaam. Waar stellig niemand meer dan Martien de Jong over tuigd is van de waaide van de pre cisie als het om poëzie gaat. is het wonderlijk soms on-preciese opmer kingen te vinden. Zo meen ik dat Marsman <blz 67) eerder zichzelf als voorstander van het vitalisme heeft aangeduid, dan dat anderen dat ge daan hebben De charleston (blz 67) zou ik niet by voorkeur .sterk ero tisch" willen noemen. Het was na lange tijd de eerste dans die iemand nagenoeg op zijn eentje danste. Op blz. 87 lijkt my de opmerking van J. H. Cortens over de totale strek king van het geciteerde vers van Jan Engelman niet juist en dus min der geschikt om door eventuele leer lingen te laten toelichten in positie ve zin. En by het vers „Avond" van Willem KI006 verwondert het my dat De Jong wel spreekt over het gebruik van het woord „perlemoer" maar niet over het bezigen van het veel opvallender „genucht", dat er kennelijk om derwille van het rüm staat en dat bovendien in de zeldza me gevallen dat het al gebruikt wordt, volgens Van Dale met een g. geschreven wordt. De ondertitel van het boek „poëzie essay kritiek sty lieer tekstverklaring" dekt de inhoud in zoverre dat de mededeling „onder richt in al die zaken" er niet by- staat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 11