Christines
stem klinkt
al in vele
operahuizen
IMAGINAIR REALISME VAN CAREL WILLINK
CONFRONTATIE
MET VROEGER
'Drie over Rood'
„HET PUBLIEK HIER HEEET ME NU GEACCEPTEERD"
Jef Last: Drie over rood, uit
geverij Kosmos. Amsterdam.
Deze uitgave bevat drie com
plete romans van Jef Last. ge
titeld Marianne (1930). Elfste
dentocht <1941) en Zuiderzee
<1934' Z\j bestrijken de woelige
periode van omstreeks 1915 tot
en met '40 en daar Jef Last in
de eerste plaats een socialisti
sche schrijver is, geven zij een
tijdsbeeld. Om enkele bijzonder
heden over het leven van deze
schrijver op te halen: hij heeft
sinologie gestudeerd en is een
kenner van de Chinese filosofie.
Hij heeft in 1936 gevochten te
gen het fascistische bewind in
Spanje en hij was een tijdlang
aanhanger van het Stalin-
communisme. Deze beide laatste
zaken zijn hem wel duur te
staan gekomen. Wie in de inter
nationale brigade in Spanje
ging vechten, verloor zijn staats
burgerschap. Of hij dit weer te
rug heeft gekregen, weet ik niet,
maar wel heb ik kort. geleden
gelezen dat er nog medestrijders
van hem zijn, die dat niet heb
ben. Toen hij zich afwendde van
het Stalinisme, werd hem dat
door de communistische partij
zo kwalijk genomen, dat deze
geen vuil erg genoeg achtte om
het hem naar het hoofd te
gooien. Verder is hij leraar ge
weest op Bali. Hij was bevriend
met de Franse schrijver André
Gide en heeft zijn herinnerin
gen aan deze auteur gepubli
ceerd in 1966 Hij is een vrucht
baar auteur die behalve vele ro
mans. ook enige bundels poëzie
heeft uitgegeven.
Voor wie de romans gelezen
heeft in de tijd var. hun ver
schijnen is deze herontmoeting
wel een beleving, waarmee ik
niet zeggen wil dat het dat voor
hen die ze niet hebben gelezen
niet zou zijn. Het is altijd inte
ressant geëngageerde romans
uit een bepaald tijdperk te lezen,
als men weet wat daarna geko
men is. Ook wat betreft de lite
raire kant is dat zo. De vorm
van deze romans is die van wat
in die tijd de simultaanroman
genoemd werd. de roman die
door het in tamelijk korte frag
menten laten optreden van ver
schillende groepen mensen, iets
met de film gemeen begon te
krijgen. De Amerikaan Doe
Passos was daar een voorbeeld
van. Opvallend is de losse opzet
van deze romans. Het is voor de
helft roman, voor een deel docu
mentatie en voor een ander deel
betoog. Aan dit laatste zal men
au niet meer zwaar tillen, daar
de hedendaagse schrijver ge
wend is allee in zijn boek te ge
bruiken wat hem dienstig voor
komt om zijn beeld kracht bij te
zetten.
Zoals ik al min of meer gezegd
heb, zijn de romans van Jef Last
tendensromans. De sociale ver
ontwaardiging en het medelij
den met ae ..verworpenen der
aarde" maken dat zijn gestalten
soms meer vertegenwoordigers
worden van een toestand dan
individuen. Jef Last is geen
groot psycholoog. Hij kan het
beste overweg met zijn boeren,
zijn vissers, zijn dijkwerkers.
Wat heel treffend ie, is de wijze
waarop hij deze mensen en
hier moet men de tijd in aan
merking nemen volgens de
traditie zeer godvruchtig, de
eerste sporen van weifeling geeft
niet zozeer aan hun geloof als
wel aan de kerk en haar diena
ren. Moeilijker wordt het hem t«
volgen bij liefdesaangelegenhe
den. Zijn liefdesscènes doen be-
paald wat drakerig aan. maar
ik denk dat dat ook de indruk
is die men er in de jaren van
het verschijnen van de romans
van kreeg. Veel beter werkt hij
in zijn impressies van land
schap, zee en kllmaatverschyiv-
selen, met de sfeer van het leven
in boerenhuizen, in krotten en
in barakken. Zijn drijfveren zijn
verontwaardiging en medelijden
en zy'n dichterijlke aard maakt
hem eerder een gevoelig mede
mens dan een felle aanklager
of een koele propagandist- In de
eerste roman van dit drietal,
„Marianne", zou men zelfs zo
ver kunnen gaan van een proza-
ballade te spreken, ondanks de
taferelen van opstand en straat
gevechten.
Zowel „Zuiderzee" al® „Elfste
dentocht" zijn realistischer. De
laatste zou men eerder een
streekverhaal kunnen noemen
in wezen een ketting van verha
len waarvan de schakels zonder
mankeren in elkaar grijpen. Het
boek is minder sociaal geënga
geerd; een zuiver Fries boeren -
en vissersverhaal met als mid
delpunt de elfstedentocht, het
bane bedrijf dat zoveel invloed
heeft op de bewoners van de
noordelijke provincie dat er zelf®
erfenissen van afhangen.
„Zuiderzee" is van de drie het
sterkst en het grootst van opzet.
Het doel is duidelijk en de taal
feller en dramatischer. Het ia
een drama van opbouw deels en
van ondergang; het droogmaken
van de Zuiderzee en de onder
gang van de vissersbevolking,
speciaal die van Urk. Het is d®
kroniek van de machtsvermin-
dering van het christelijk staats
bewind (Colijn) en het doorko
men van het socialisme, maar
ook het verhaal van de manne
lijke vriendschap van de Urkear
Jongens Theun en Auke.
„Revolterende" romans staat
erop de omslag. Dat zijn „Mari
anne" en „Zuiderzee" inderdaad
en de neiging de tijd van toen
te vergelijken met die van he
den ligt voor de hand. De leuzen
zijn wat meer toegespitst. Het
„vrijheid, arbeid, brood" la uit
gebreid tot vrijheid en inspraak
(dat woord gebruikte men toen
nog niet). Arbeid heet nu loons
verhoging maar wat Nederland
betreft, hebben we in die ruim
dertig Jaar het afzichtelijke
spook genaamd .honger" wel
onder de knie gekregen.
Clara Egglnh.
pOWDBRDAO M MAART 18SB LETDSCH DAGBLAD
(Door Eöy van Hoeren-)
AMSTERDAM KFPD) „Pk heb gieteravond het debuut van de
yfederlandse sopraan Christine Deutekom meegemaakt in de Metro
politan Opera. Ze zong hier in New York haar glansrol: de Koningin
tan de Nacht m Mozarts „Zauberflöte"Het was werkelijk een be
levenis. Eigenlijk had ik een andere afspraakmaar ineens kreeg ik
twee haartjes voor de opera. De producer, aan wie ik vroeg om met
me mee te gaa-n. zei: Ach, die Zauberflöte héb ik al zeker vijftien
heer gehoord ik denk niet, dat er vanavond veel nieuws te be
luisteren valt.
Goed, hij is toch meegegaan. Sceptisch weliswaar, maar ik zal u
zeggen: hij was één van de eersten die boven op zijn stoel stond te
juichen na de eerste aria van Christine Deutekom. Het verwende,
snobistische Newyorkse publiek was buiten zichzelf van enthousias
me. Ik heb nog nooit zoiets gezien. Na afloop heb ik haar gesproken
se was er zelf een beetje van onder de indruk, begreep het alle
maal niet zo best. Op zo'n moment, als je daar dat kittige Amster
damse vrouwtje ziet. dat met complimenten en bloemen wordt over
laden, dan voel je je toch wel een beetje trots".
Dit is een stuk uit een brief die wij
bi december 1967 kregen van Tom
Meijer, regisseur-producer bij de We
reldomroep. op dat moment op tour
nee door Amerika. In dat jaar ken
de men in Nederland nog maar nau
welijks de naam van Christine Deu
tekom. Nu, ruim een jaar later, doet
Nederland zijn uiterste best om
Christine hier wat vaker te laten zin
gen.
Een gezellig mens. Zo zou je haar
het beste kunnen omschrijven, zoals
ze daar zit. met de pantoffels aan
haar voeten, temidden van alle
bloemstukken in haar flat in Am-
sterdam-Buitenveldert. Aan een kast
hangen een paar avondjurken, die
straks weer meegaan in de koffer.
De zieke dochter wil wat water, een
buurvrouw brengt wat verse vis voor
de kat en de aardappelhandelaar
brengt drie kilo Zeeuwse klei-patat
ten boven. Zo te zien is zij een gewo
ne huisvrouw, die zich op het oog in
niets onderscheidt van al die andere
vrouwen die ons land bevolken die
ook gewoon met de bus meegaat,
want ze kan niet eens autorijden. Een
lichte, haast kinderlijke spreekstem
heeft ze, met een nauwelijks hoorbaar
Amsterdams accent.
Ze werd in de Spaarndammer-
buurt geboren, zong als kind al in
koortjes, vergtat het hele zingen tij
dens de oorlog, deed in die tijd haar
middenstandsdiploma, volgde wat nu
de school voor de detailhandel heet.
beton een winkeltje in lingerie,
trouwde, kreeg een dochter en toen,
ineens, vijftien jaar geleden, pakte ze
de aangstudie op. In 1963 maakte ze
haar debuut bij de Nederlandse Ope-
ïa en enkele jaren later kende
de hele operawereld haar naam: een
ontdekking van de eerste orde.
Met één van de kleine rollen, die
Christine bij de Nederlandse Opera
zong, kwam ze twee jaar geleden te
recht in Barcelona. Sindsdien is haar
iter gaan schitteren. Christine begon
aan een werkelijk grote interna
tionale carrière, waarbij ze zelfs kans
zag om New York op de knieën te
krijgen.
„Al® je zelf hier op heel beschei
den manier vertelt, hoe enthousiast
de mensen soms gereageerd hebben,
dan zie je ze hier altijd kijken met
een sceptische blik in de ogen: zo
van „zou dac nou wel waar zijn",
maar als anderen het mij vertellen,
dan moet ik het zelf gewoon ook voor
waar aannemen. In deze twee jaar
heb ik ook een paar platen gemaakt
en die heeft mijn manager af laten
luisteren in Italië. Daar vielen ze zo
buitengewoon in de smaak dat ik er
eerst maar eens moest komen optre
den in de opera Cosi fan Tutte van
Mozart. Daarna ben ik voor drie
jaar gecontracteerd in Venetië. Om
heel eerlijk te zijn: ik heb in Italië
een ontzettend grote kans gekregen.
En daar ben ik erg blij mee".
In alle verhalen over Christine
Deutekom, die nu opeens in onze va
derlandse ka-anten worden afgedrukt,
wordt Christine op een wat typische
manier afgeschilderd. Ze wordt voor
namelijk beschreven als een soort
zingende huisvrouw, die beschikt over
een prachtige stem dat wel.
„Het klinkt misschien verschrikke
lijk cru en ik bedoel het niet kwaad,
maar het is toch wel zo als Ik zeg:
het is gewoon dommigheid van die
mensen. Je kunt natuurlijk nooit twee
dingen tegelijk doen je bent of
huisvrouw of je hebt een ander vak.
Als je liefde voor je vak hebt, wat ik
nu eenmaal heb, kun je je niet al
te intens bezighouden met je huis
houden.
Dat ik de zaken al met ai toch wel
bij elkaar houd, ligt niet aan my.
Het ligt aan mijn oudere die mij hel
pen en dat ligt aan myn man en aan
mijn dochter die zo soepel zijn. Ik
ben nooit een doorsnee huisvrouw ge
wrest en ik zal het ook nooit worden.
Misschien schrijven de mensen dit
soort dingen wel, omdat ik erg hecht
aan mijn gezin. Ik weet het niet,
maar de combinatie van een huis
houden bestieren, en een echt vak
uitoefenen, vindt men gewoonweg
slecht". Christine lacht er hartelijk
om.
Klassieke en dan zeker opera-pla
ten, zegt men hier in Nederland, zyn
een moeilijk te verkopen artikel.
Christine: „Ik begrijp eigenlijk niet
waarom. Toen ik pas geleden in het
Concertgebouw optrad, waren er zelfs
extra stoelen bijgezet en als je nou
denkt: dat zijn allemaal Amsterdam
mers, dan heb je het mis. Ze kwa
men uit alle delen van het land. Dus
laat ze mij niet wijs maken dat Ne
derlanders niet van opera en operet
te houden. Dat wil er bij mü niet
in".
Ze kan het weten: haar platen
(twee grote en één kleine) lopen uit
stekend
We praten over de ellende dat ope
ra, om wat voor reden en door wie
dan ook. zo exclusief gehouden wordt
en dat het zo jammer is dat er hier
haast geen opera-gezelschappen zijn
in ons land. behalve dan Forum uit
Enschede. „Die mensen werken on
gelooflijk hard en ook goed. En weet
u wat nou het gekke is? Als de criti
ci maar enigszins de kans krijgen,
schilderen ze Forum af als derde
rangs gezelschap, ergens uit de pro
vincie. Het is zo gemakkelijk wijzen
met je vinger, als je zelf niets doet".
De mogelijkheden in Nederland.
Is het niet vervelend dat ze zo zel
den aan haar eigen publiek kan la
ten horen hoe ze zingt?
„Ik weet het niet. Ik houd niet zo
van dat bewijzen dat hoef ik trou
wens met, want in het buitenland
ben ik al hoog en breed geaccep
teerd. Ik heb op vele planken ge
staan temidden van de grote gere
nommeerde namen uit dit vak.
Maar hier in Nederland moet ik
mezelf voor de critici aldoor nog
maar bewijzen. Dat vind ik gewoon
onprettig. Wat het publiek betreft:
dat heeft me gelukkig allang geac
cepteerd.
Dat ik zo weinig zing in Neder
land heeft overigen® een andere re
den. Ik heb gewoon geen tijd. Ik heb
nu al vaste data staan voor 1970,
zelfs voor 1972 Venetië, zoals ik al
vertelde. Daar hebben ze zelfs al uit
gedokterd wat ik dan ga zingen-
Daar ga ik o.a. „La Traviata" doen
zelf heb ik het gevoel dat ik daar
nog niet helemaal rijp voor ben. Ik
vind haar zo'n gecompliceerd mens
en je bent er niet af door te zeggen:
het is een goedkope prostituée. want
dat is ze beslist niet- Technisch kan
ik die rol wel aan, maar op het men-
seflijk vlak nou nee, dat gevoel
heb ik nog niet. Maar alles bij el
kaar: wat blijft er dan voor tyd
Christine Deutekom
straks ook La Traviata
over voor Nederland? Ik schuif er
af en toe wel eens een concert tus
sendoor, maar dat is ook het enige
wat ik kan doen. Dan krijg ik alweer
op mijn boterham dat ik teveel hooi
op mijn vork neem, maar dat is be
slist niet waar. Als ik nou reken dat
al mijn collega's, de grootsten van
de groten en zeker ook de kleinere
goden, tenminste drie keer per week
zingen en ik zie dan dat ik één,
soms twee, maar hooguit drie keer
in de week zing, dan vind ik niet dat
ik teveel doe. Maar als je er niet in
zit, dan heb je geen idee wat er om
gaat in een operahuis en dan is het
altijd zo gemakkelijk praten. De
voorstellingen die hier in Nederland
worden gegeven, zijn veel te schaars
niet alleen voor het publiek, maar
ook voor de zangers. Je kunt hier
niet uit de voeten, je kimt hier geen
repertoire opbouwen. Het enige wat
je hier kimt doen is zitten piekeren
over het feit dat je zo weinig te
doen hebt. Is het dan een wonder
dat je je vleugels wat wijder uit
slaat en over de grenzen gaat kyken
en werken, waar ze wel een opera-
cultuur hebben"?.
AMSTERDAM GPDSchil
der Carel Willink: „Cor Postma
is erg veranderd in de loop der
jaren. Pyke Koch en ik niet. Ik.
heb me altijd vastgehouden aan
een bepaalde methode van schil
deren. Ik ben ook niet van visie
veranderd. Er mag trouwens nu
weer een verhaal in 't schilderij
zitten. Vroeger werd me dat
enorm kwalijk genomen. Ze von
den dat het met schilderkunst
niets had te maken. Zo'n werk
als Jobstijding vonden ze kinder
achtig: schilderkunst moest puur
rijn. Maar neem nu Paul Klee bij
voorbeeld: zit ook altijd ergens
een verhaaltje in. En laten we
wèl wezen, wat mag tegenwoordig
niet? Alles mag, alleen de mu
sea houden nog een strakke lijn
aan. Ze beschouwen ons als rand-
jiguren die al afgevallen hadden
moeten zijn. Trouwens, Amster
dam, bezit geen Margritte, geen
Delvaux, geen Dali. Dat zijn toch
belangrijke surrealisten. Maar ze
zijn er doodsbenauiod voor.
't Wordt geweerd alsof het vergif
U. Dat vind ik een grote tekort
koming. Ik heb 't er wel over ge
had met Sandberg destijds. Die
zei: meneer Willink, wat Dali
maakt vind ik verschrikkelijk le
lijk. Pyke Koch en ik hebben dan
toch in elk geval de eer gehad
van een expositie in het Stedelijk,
maar de anderenTrouwens,
nu De Wilde regeert, dat is ook
alweer vijf jaar, heb ik ook nog
niets gehoord.
Maar ja, dat is geen rancune hoor.
Ik verkoop tenslotte genoeg, 't Is al
leen een principekwestie, dat men het
•urrealisme niet lust. Alleen in Arn
hem. daar zit 't goed. Maar daar heb
ben 2e weer geld''.
Vindt Willink zich lot d« surrealis
ten in Nederland behoren?
„Nou nee, wij worden dan met het
verhaal van de zogenaamde magische
realisten geplaatst. Dat magisch heeft
iets van bezweren, geheimzinnighe
den. Dan ga je denken aan de theoso
fie, Rudolf Steiner en zo. Dat zit er
natuurlek helemaal niet in. dus ma
gisch vind ik wat vreemd. Er was
trouwens een Frans blad even
kijken, dat noemde ons ik had
toen in België een tentoonstelling,
1967de Paris Match, Ja
(ADVERTENTIE)
Ze vond 't fijn om zelf uit te zoeken
Een pkitenbon is altijd raak!
Detail van een Carel Willink:
vrouwelijke vormen, versteende
levens, donkere luchten.
't imaginaire realisme. De uit de ver
beelding geschilderde werkelijkheid.
Dat vind ik veel beter dan magisch
realisme".
Hoe formuleert Willink zijn in de
loop van de decennia niet veranderde
visie?
„Die visie is een nogal pessi
mistische kyk op 't menselijk bestaan.
„La joie de vivre". zoals de impres
sionisten dat hadden de schoon
heid van een vrouwenlichaam, baden
de mensen dat drukt 't niet uit.
Die positieve aanvaarding van het le
ven zit er by mij niet in. De vreemd
heid van het bestaan, 'n beetje chao
tisch vind ik het. De mens. al is-ie
van vlees en bioed, 16 toch maar een
vreemd ding.
Het leven is ab6urd. 't I« een aeer
gecompliceerd iet®, want aan de an
dere kant kan ik ook gegrepen wor
den door de grootheid van het geheel.
Maar dan kan ik me weer niet vinden
in de filosofische en religieuze ver
klaringen die er gegeven worden voor
dat „geheel". Trouwens, aan Sartre
voel ik me zeer verwant. „La nausee"
heeft me bijzonder beziggehouden. En
Camus. Walging over de werkelijk
heid. Ik zie 't als iets griezeligs.
Maar ja, schilderen vind ik juist
daarom zo plezierig je hoeft niets
te formuleren, zoals een literator.
Een schilder kan dingen laten zien
en de anderen laten toekijken. Hoe
ze dat doen moeten ze zelf weten.
(ADVERTENTIE)
„Ze heeft een grammofoon. Dus?"
Een platenbon is altijd raak!
Hoe reageert Willink op het woord
vrouw.
„Wonderlijk iets. Dat ik nu aan m'n
derde huwelijk ben begonnen betekent
in elk geval dat 't toch wel een inte
grerend iets is voor my. Schopen
hauer. die gezegd heeft: de vrouw is
een krombenig lelyk schepsel dat je
't beste zover mogelijk van je af kan
houden daar ben ik 't niet mee
eens. De „fataliteit" van een vrouw
heb ik ook nooit ervaren. De Strind-
bergiaanse ervaringen dat huwelijken
zulke waanzinnige obsessies worden
dat je er onder door gaat dat
komt ook door het feit dat Strindberg
er een intuïtie voor had om altijd
vrouwen aan te trekken die hem van
de eerste dag af pestten en hoorntjes
opzetten. Dat foute instinct heb ik
niet, gelukkig. Mijn eerste huwelijk
was een mislukking, het tweede, dat
dertig jaar geduurd heeft, was erg
harmonisch, erg goed- En waar ik nu
mee in het huwelijk ben getreden is
ook een zekere harmonie mee. Vrou
wenkwesties kerels die van ellende
maandenlang niet kunnen werken, die
waanzinnige spanningen, dat het
overheersend wordt die heb ik
nooit gehad. Mijn instelling is meer
kameraadschappelijk.
In mijn schilderijen is de vrouw iets
dat vergaat. Ze is aanvalbaar. Juist
omdat haar lichaam zo'n belangrijke
rol speelt. Bij een man niet. Een
vrouw van zeventig kan wel heel
charmant zijn, maar ze is veel van
haar aantrekkelijkheden kwijt. Een
vrouw is bijna tragischer dan 'n man.
Die trek je maar een net jasje aan en
dan gaat 't wel weer.
In mijn schilderijen gaat t meer
om een ode aan de schoonheid van de
vrouw, als contrast met de massieve,
griezelige realiteit".
Wat vindt Willink eigenlijk van hul
zen?
..Die hebben me altijd geïntrigeerd.
Waarschijnlijk doordat de facade zo
veel te raden overliet. De architecto
nische waarde, daar gaat 't me niet
om, die is voor mij nihil. Hoe mooier
de architectuur hoe minder er achter
gebeurt, omdat het dan meestal open
bare gebouwen zyn, kantoren, musea.
Oude gebouwen beginnen voor mij
iets spookachtigs te krijgen.
(ADVERTENTIE)
„lk weet niet waar hij van houdt"
Een platenbon is altijd raak!
Beelden heb ik in 1930 in Berlijn,
Potsdam ontdekt. Daar stonden Ita
lianiserende beelden, gemaakt door
Hollanders. Uiterst Barok, helemaal
niet mooi. maar erg curieus. Die heb
ben me zo geïntrigeerd dat ik ze al
tijd in m'n schilderijen moest gebrui
ken. Het versteende leven vind ik
vaak mooier dan het echte".
Hoe denkt Willink over het land
schap?
„Je moet de werkelijkheid vervreem
den. Dingen uit mekaar halen, nieuw
in mekaar zetten. Er nieuw leven in
gieten, zou je kunnen zeggen.
Een Willink-luchtje, zeiden ze wel
Ik heb schilderij en met blauwe
lucht en werk met donkere lucht. In
de oorlog werd ik es opgebeld door de
vrouw van een handelaar in de Haar
lemmerstraat. die had kennelijk van
me gehoord. Meneer, wat kosten uw
biauwe en wat kosten uw donkere
luchten. Ik zeg de donkere kosten vier
en de blauwe drieëneenhalf. Per do
zijn?, vroeg ze. Nee, per stuk, zei ik.
Nou dan moest ze 't nog maar met d*r
man overleggen
't Is gedeeltelijk vooropgezet, ge
deeltelijk een noodzakelijk kwaad. Een
donkere lucht, daar kun je dingen hel
verlicht tegenaan zetten, je krijgt een
lekker effect. Maar een blauwe lucht
kan even griezelig zijn. Het schilderij
met de twee slangen, dat heeft een
blauwe lucht, maar ik verzeker U dat
is niet blauw van: fijn, we gaan van
daag naar buiten, neem je badpakki®
mee".
Heeft Willink politieke interesses?
„Nauwelijks. Ik ben links noch
rechts. Tussen rechtse mensen word
ik enorm geïrriteerd door hun beslist
heid, zekerheid. Dan word ik van ir
ritatie links, en pesterig. Tegen links®
mensen, die zo verduveld goed weten
hoe het moet, zeg ik dat ik kapitalis
tisch ben. Ik maak er een spelletje
van. Ik heb de laatste jaren goed ver
diend. Ik betaal veel belasting, maar
(ADVERTENTIE)
„Hij is morgen jarig en woont
ver weg".
Een platenbon per brief
is altijd raak
zou er ook liever wat leuks voor ko
pen. Ik maak me er niet druk over,
ze zoeken 't maar uit.
Laatst kreeg ik een pamflet in d«
bus van kunstenaars, die wilden weer
„gezonde kunst" hebben. Of ik maar
wilde tekenen. Daar wil ik niets mee
van doen hebben. Ik ben niet zo gek
op musea, maar al dat streven naar
reactie vind ik zeer suspect. Om bij
Artmee te gaan zitten schelden op de
jonge jongens, die zoveel geld verdie
nen, ik niet!".