„Leiden moest gelukkig kimneii
met de universiteit"
zijn
Marcus" de Groot over de studenten, de
maatschappij en de Leidse bevolking
BATERDAO 8 FEBRUARI 1969
LD EXTRi
RDAG
H~~ et afgelopen jaar zou men zonder
te overdrijven het jaar van de stu
denten kunnen noemen. De gebeurte
nissen in Parijs, Mexico, Berlijn en
Rome, het zijn er allemaal bewijzen
voor dat binnen deze groep iets
nieuws aan de gang is. Een onwikke-
ling die niet beperkt blijft tot bepaal
de economische of politieke machts
blokken omdat zij zich niet alleen in
de Westerse landen voordoet, maar
ook in Oost-Europa en de ontwikke
lingslanden. Welke conclusie men uit
haar bestaan kan trekken, is nog
steeds onduidelijk. De internationale
studentenprotesten hebben nog geen
definitieve vorm, geen programma.
Eén ding is echter wel duidelijk: de
studentenbewegingen zijn gericht te
gen de gevestigde maatschappelijke
„waarden" en tegen de traditionele
rol van de universiteit.
In Nederland heeft deze ontwikkeling
zich enige jaren geleden al aangekon
digd door de vorming van de Studen
tenvakbeweging (SVB), een organi
satie die men, wil men haar per se
van een landelijk politiek stempel
voorzien, als „links" zou kunnen be
titelen. Tegenover de SVB stelde zich
het „gematigde" Nederlands Studen
ten Akkoord (NSA) op. Deze twee stu
denten-politieke partijen hebben ja
renlang gestreden om de meerder
heid in de Nederlandse Studenten
raad (NSR); een strijd die de SVB
tenslotte in haar voordeel heeft weten
te beslissen: zij bezit nu de absolute
meerderheid in de NSR.
Volgende week maandag, dinsdag en
woensdag gaan de Nederlandse stu
denten weer naar de stembus. Het
NSA heeft al laten weten, dat het in
een aantal plaatsen niet aan die ver
kiezingen zal deelnemen, daarmee
een soort van boycot afkondigend
van de NSR, wier „politiek" het NSA
niet representatief acht voor de Ne
derlandse studentenstand. Omdat de
ze verkiezingen ook zullen beslissen
over de samenstelling van de plaatse
lijke studentenraden (grondraden),
neemt het NSA wel deel aan de ver
kiezingen in universiteitssteden, waar
zij daar enig heil van verwacht. Zo'n
stad is Leiden: bekend als een NSA-
bolwerk. De Leidse Studenten Raad
(LSR) is één van de weinige grond-
raden, waarin het NSA samen met
een andere gematigde groepering
(Stud. '75 doet echter dit jaar niet
meer mee) over een comfortabele
meerderheid beschikt. De omstan
digheid doet zich echter voor, dat
juist in Leiden het bestuur van de
Algemene Studenten Vereniging (de
plaatselijke studentenregering, de uit
voerende organisatie van de LSR) op
twee partijlozen na, bestaat uit SVB-
ers.
Andere merkwaardige feiten in Lei
den:
De voorzitter van de ALSV, de
„partijloze" Maarten de Groot, draagt
vanwege zijn „linkse" sympathieën,
in de Leidse studentenwereld de voor
naam van het communistische Twee
de-Kamerlid Marcus Bakker;
leiders van het NSA in Leiden,
o.a. NSA-voorzitter J. J. M. van Roos
malen, zijn lid van de SVB;
aan de verkiezingen voor de
Leidse grondraad zal naast NSA en
SVB nog een derde partij deelnemen:
de VVB 37 (Partij voor Vrijheid en
Blijheid) opgericht door een lid van
de, in deze kolommen al eens als een
anarchistische studentengroepering
gekenschetste, organisatie B 37. VVB
37 is bedoeld als grap.
't Is na het bovenstaande duidelijk, dat
niet alleen de doelstellingen van de
studentenbewegingen, internationaal
gezien, moeilijk te omschrijven val
len, maar dat ook in de landelijke en
niet in geringere mate in de plaatse
lijke studentenpolitiek alles zo helder
is als koffiedik. Vooral als men daar
bij ook nog bedenkt, dat zelfs ver
schillen tussen „erfvijanden" SVB en
NSA nogal vaag zijn en meer berus
ten op traditie (het NSA steunde en
steunt vooral op de plaatselijke stu-
dentencorpora) en methode dan op
programmapunten: het NSA zet zich
net als de SVB in voor betere studen
tenvoorzieningen beurzen), hervor
ming van de huidige structuur van de
universiteit, enz.
Het onderstaande interview met voor
zitter Maarten „Marcus" de Groot van
de ALSV (achtste jaars student
sociologie) draagt dan ook geenszins
de pretentie, dat het enig licht wil
brengen in de chaos van de studenten-
politiek. Door de vraagstelling is ge
tracht wat over te brengen van de
sfeer waarin, en de manier waarop,
studenten hun politiek bedrijven.
HEIN ELBRINK
„De belangrijkste oorzaak dat de Algeme
ne Leidse Studenten Vereniging (ALSV)
dit jaar zit met een „links" getint bestuur,
is eigenlijk een negatieve reden: het Ne
derlands Studenten Akkoord (NSA), dat
beschikt over een „rechtse" meerderheid
in de Leidse Studentenraad, wist van
zichzelf, dat het voor het voetlicht niets
klaar kon maken, dat het eigenlijk stoelde
op een bepaalde oude Leidse sfeer, waar
door het stemmen krijgt.
Die oude Leidse sfeer wordt dan bepaald door het
Corps en de VVSL (Vereeniging van vrouwelijke
studenten te Leiden); verenigingen, die netjes,
keurig en degelijk zijn, maar die het ontbreekt
aan wezenlijke visie.
In het vorige bestuur, dat eigenlijk een coalitie
was tussen NSA en Studentenvakbeweging (SVB)
kwam dat goed tot uitdrukking. Als er pamflet
ten uitgedeeld moesten worden, dan werd dat ge
daan door de „linkse" jongens van de SVB; die
kwamen dan de NSA-leden in de Breestraat te
gen op weg naar sociëteit „Minerva". In de Leidse
studentenraad zitten die jongens van het NSA
eigenlijk maar te slapen. Het is werkelijk opval
lend hoeveel dingen er aangenomen kunnen wor
den waar NSA-vertegenwoordigers eigenlijk tegen
moesten zijn, maar waar zij zich gewoon niet te
gen verzetten, omdat ze er de energie niet voor
hebben. In dat opzicht is het onthullend dat de
enige keer dat ik ze werkelijk actief aan het werk
heb gezien was tijdens de affaire met die Corps
leden, die deze kunstwerken (objecten) hadden
vernield, die langs de straat tentoongesteld ston
den. Toen ging het om de eer van het Leidse Stu
dentenkorps; dat was nog wel de moeite waard om
te verdedigen.
Waar de ALSV zich op het ogenblik mee bezig
houdt is met een ingewikkelde onderwijsproblema
tiek en sociale voorzieningen voor studenten. Wat
een ongelofelijk anachronisme als daar tussen
door nog problemen gaan spelen zoals met Corps
leden die door hun vriendjes beschermd moeten
worden tegen de justitie.
NOU WAS HET TIJDENS de periode waarin
het huidige bestuur geformeerd werd zó, dat het
NSA bepaald geen SVB-voorzitter voor de ALSV
wilde hebben. Ze hadden zelf niemand, maar een
SVB'er konden ze niet accepteren. Zó ben ik er bij
gekomen. Ik ben geen lid van de SVB, maar voor
de SVB wel aanvaardbaar. Voor het NSA was ik
duister in de studentenpolitiek: ik kon nog van
alles worden. Ik ben toen met een heleboel kan
didaten in een kamer gezet. Uit die kandidaten
moest ik een bestuur samenstellen. Ik kende ze
geen van allen. Maar na een middag was ik tot een
voorlopig bestuurtje gekomen, waarin een zekere
mejuffrouw Kneefel vice-voorzitster was. Het
NSA kwam toen met de eis, dat ik een NSA-lid
als vice-voorzitter zou nemen, daar had ik hele
maal geen zin in. De hele formatie van het
ALSV-bestuur is toen toegespitst geworden op die
mejuffrouw Kneefel; niet als oorzaak, maar als
draagster van het conflict. In eerste instantie was
het NSA erop tegen dat mejuffrouw Kneefel geen
NSA-lid was. maar later is daar nog een heleboel
bijgekomen. Ze is namelijk een opvallend type,
tweedejaars psychologe, zeer vrij gevochten, don
ker haar (een beetje Zuidzeeprinses), gewoon een
beetje gek, zoals dat in Leidse kringen nog niet
vertoond is. Uiteindelijk heb ik als voorwaarde ge
steld dat ze er bij moest komen: tenslotte ben je
niet helemaal bezig met pionnen te schuiven.
Maar dat ging niet zo maar. De Leidse Studenten
Raad kwam bijeen om over de juffrouw te stem
men- Ze is afgestemd. Ik en twee andere be
stuursleden hebben daarna geweigerd om nog ver
der te gaan. Het resultaat: in een commissiever
gadering is alles weer bijgelegd en uiteindelijk
heeft het NSA zijn kardidaten. die nog in het
bestuur zaten teruggetrokken. Toen kon het be
stuur er wel ineens door
IK BEN ZELF nog Corps-lid geweest. Acht jaar
geleden toen ik hier aankwam was dat „bon
ton". Ik ben de eerste uit de hele familie die
studeert en niemand heeft mij ooit kunnen ver
tellen wat er was. Laatst had ik hier een jongen
voor inlichtingen: die was hogelijk verbaasd dat er
maar duizend van de tienduizend studenten in
Leiden Corps-lid zijn en dat het echt niet zo is
dat je er buiten staat als je het niet bent. Die
jongen had zijn kennis uit een boekje opgedaan,
net als ik.
DIE COPRS-TIJD is voor mij een grote ellende
geweest. Ik heb nooit de gezelligheid van de grap
van die jongens in gezien. In de groentijd vond
ik het al ongelofelijk vervelend, maar je slikt dat
zulk soort dingen als met stokken op je ellebogen
slaan om redenen die worden aangegeven: alles
is koek en ei als de groentijd voorbij is. Dat bleek
bepaald niet waar; het bleef een verlinkerige troep.
Ik ben drie jaar gebleven omdat ik zo koppig was.
Ik dacht: ik krijg het wel voor elkaar, dat ge-
ziek kom ik wel te boven.
Het staat wel vast, dat ook in het Corps een hoop
dingen aan het veranderen zijn. Een voorbeeld
hoe snel die verandering wel gaat, vind ik altijd
het volgende. In de leidraad voor de voorlich
tingsdagen, die dit jaar is uitgekomen, staat nog
een stukje van het vorige bestuur van het Corps
met als thema: een groentijd op voet van onge
lijkheid is de beste waarborg voor de kennis
making. Het huidige bestuur heeft daar echter
in een ander stukje stelling tegen genomen.
tijen. Daardoor wordt een anti-these gecreëerd die
er helemaal niet bestaat en dat heeft vervelende
gevolgen. Dan is het prettig dat er mensen tussen
lopen die nergens bij thuis horen. Een soort bemid
delaar heb je altijd nodig. Daar komt bij dat, af
gezien van het feit dat ik me niet in strak om
lijnde politieke kaders thuis zou voelen, ik het
nodig vind, dat, wanneer je iets gedaan wilt krij
gen, je gewoon van twee kanten moet aanvallen-
In de eerste plaats door de kracht van een partij.
Die moet namelijk de „push" geven, die moet de
mensen, om het een beetje grof uit te drukken
bang maken, bereid maken, om iets te doen.
Daarnaast zijn de figuren nodig, die de op deze
manier ontstane rijpheid oogsten.
JE BEBT HIER IN LEIDEN als ALSV een onge
lofelijk gebrekkige machtspositie. Ten eerste om
dat we hier zo verdeeld zijn. Die studentenraad
is in feite onbestuurbaar. Ten tweede omdat er
hier zo ongelofelijk gebrek bestaat aan belang
stelling voor de studentenpolitiek. Je kimt heel
moeilijk kracht bijzetten aan je standpunten, om
dat de grote meute achter je slaapt en niets doet.
Waarschijnlijk is ze het er wel mee eens, maar
het is haar toch allemaal een beetje teveel om dé
straat op te gaan om te staken of zo. We heb
ben te weinig macht. We beschikken slechts over
twee machtsmiddelen: de diplomatie en de publi
citeit. Vooral voor dat laatste middel willen de
hoge heren, de universitaire autoriteiten, nog wel
Marcusde Groot.
rende werking vanuit kan gaan. Een tweede ver
langen wat ik ten opzichte van de universiteit heb,
is, dat de informatie' die de universiteit kan
leveren ter beschikking komt van iedereen in on
ze samenleving. Niet alleen passief zo in de trant
van: hier hebben wij onze bibliotheek kom maar
kijken, maar ook actief. We zouden een informa
tie-verspreidende instelling moeten zijn op grote
schaal om op die manier dc democratie wat meer
karakter en inhoud te geven.
Ik schrijf het woord democratie niet zo hoog in
mijn vaandel dat ik het gewoon aanwezig veron
derstel. Tussen ons en onze leden is op het ogen
blik alle communicatie afwezig. Als je nou bedenkt
dat het NSA in Leiden 37 betalende leden heeft
en de SVB ongeveer 250, dan kun je inderdaad
niet zeggen dat we de Leidse studentenstand op
bijzonder democratische wijze vertegenwoordigen.
dan heet, nog een jaar langer bier te blijvt.
Daarnaast blijft het natuurlijk er, boeiend we
Als je als socioloog met mijn Htische
zulke ervaring kunt meepikken, dn doe je j
maar. Bij deze twee motieven koit natuui
de bekende geldingsdrang.
IK BEN VIER JAAR LANG beuretudent
weest. Sinds die beursnorm vier jaar $lden is v
schoven, heb ik me met geld van mi} ouders
wat ik via allerlei baantjes verdiendekunnen i
druipen. Dat is eigenlijk te gek als je>edenkt 1
ik nog een broer heb die studeert a indertr (8
ik alleen binnen de beurzen ben gevden, ter*rzik
er nu twee uit één gezin studeren ei geen \iooie:
beide wat krijgen. Voor de dienende tak, die|kop
als het ware hebt voor de studentengeieenscha
bestaat op geen enkele manier een beming. Ir011
is natuurlijk wel een zogenaamd „jaquet-gaWa
van 300 gulden per jaar maar dat is ng aan ie sla
lerlei voorwaarden gebonden. Het nares dat]
om!
DE SAMENWERKING tussen het Corps en mij
als ALSV-voorzitter is op het ogenblik heel erg
goed Ik moet vooropstellen dat we heel weinig
met elkaar te maken hebben. Zij zijn een gezel
ligheidsvereniging en de ALSV is eigenlijk een
politieke vereniging. Het is wel een beetje hinder
lijk, dat het Corps zich vanuit een bepaalde tra
ditie met allerlei dingen bezighoudt, 't Houdt ook
teach-ins. Daar ben ik niet tegen, maar dat zou
eigenlijk zonder concurrentie gebracht moeten wor
den. Ik moet nu trouwens wel met het Corps
goed kunnen opschieten: het is hier in Leiden
zó, dat je als bestuurder de andere bestuurders
overal tegen komt. Er is maar een hele kleine
groep die overal in zit.
IK BEN EIGENLIJK nooit politiek ingesteld ge
weest. Tijdens mijn eerste jaren hier in Leiden had
ik dolle pret met een klein aantal vrienden op
een bijzonder ongeëngageerde manier. We hebben
toen veel gezopen; dat is voor mij zo langzamer
hand een traditie geworden Lid van een stu
dentenpartij lag toen helemaal niet binnen mijn
horizon. Ik ben daar op een heel merkwaardige
manier toch in terecht gekomen vanwege mijn
activiteiten als beheerder van studentencafé's.
Daaruit kreeg men de indruk dat ik eigenlijk wel
iets kon presteren.
IK ZOU OOK NU GEEN LID worden van de
SVB. Alhoewel ik die partij volkomen toejuich,
vind ik dat bij een goede politiekvoering twee ver
schijnselen zich moeten voordoen: een georgani
seerde eenheid (de partij) en een eenheid die daar
buiten staat en die niet direct vereenzelvigd wordt
met alle eigenschappen (de image van de partij).
Een partij zou met name mij te weinig speel
ruimte geven en daarom ben ik als links-getinte
jongen voorzitter van de ALSV. Zo lang ik geen
ernstig conflict krijg met de ideeën van de partij
(de SVB), geloof ik niet, dat de SVB enige
aanleiding ziet om mij en het andere niet- SV3-
lid in het bestuur te vervangen.
WAT DAT BETREFT vond ik de periode waarin
het huidige ALSV-bestuur is geformeerd duidelijk
illustratief voor de nadelen van de geïnstitutio
naliseerde politiek. Er was echter wel ruimte tot
samenwerking tussen mensen in het NSA en de
SVB, maar het zijn nu eenmaal tegengestelde par-
eens bang zijn. Maar een organisatie als de ALSV
zou moeten stoelen op de stakingsbereidheid van
haar leden. Zodra ik zou merken dat onze leden
ook werkelijk betrokken waren bij de problemen,
waar het om gaat, zou ik niet aarzelen om gebruik
te maken van andere middelen. Vooropgesteld na
tuurlijk dat je daarmee je doel bereikt.
OP KORTE TERMIJN eisen we dat de nota-
Posthumus in ruime kring besproken wordt. Daar
moeten dan ruime financiële en technische moge
lijkheden voor gegeven worden. Geen vrijblijvende
discussie-middagen of avonden, maar ruimte bin
nen het studieprogramma voor besprekingen van
studenten en docenten. Van die besprekingen
zouden dan weer rapporten gemaakt dienen te
worden. Op langere termijn, en dat is natuurlijk
erg globaal, willen we de ^democratisering van de
universiteit. Centraal in ons betoog staat daarbij
niet alleen het scheppen van een democratische
structuur, maar ook het voorzien in de mogelijk
heid dat zo'n structuur opgevuld wordt. De mid
delbare scholieren, zoals die op de universiteit aan
komen, zijn ten enenmale ongeschikt om maar
iets te beseffen van hun eigen positie. Ze zijn ge
wend te luisteren. Met zulke mensen maak je geen
goede democratie. Dat zie ook elders in ons land:
met mensen die niets anders geleerd hebben dan
een paar gulden in de week meer te willen ver
dienen, maak je geen parlementaire democratie.
Dat betekent dat je de bestaande structuren moet
doorbreken. Intern moet je af van het traditione
le gesprek tussen vertegenwoordigers van de hoog
leraren, studenten en staf. Dat is nou corporatis
me van de eerste graad: alsof er één studenten
stand zou bestaan, alsof er één hooglerarenstand
zou bestaan etc. Het bestuur van de universiteit
zou gekozen moeten worden op basis van uni-
versitair-politieke programma's: programma's die
informatie behelzen over de prioriteitenstelling
van de toegewezen gelden van de universiteit. Dat
heeft in zoverre te maken met landspolitiek dat
we met allerlei wetten in aanraking komen die
zullen moeten worden afgeschaft. Voor mezelf
komst daar nog bij, dat ik het helemaal niet zo
gek zou vinden als de universiteit naar buiten toe
in de maatschappij op zou treden als politieke
„pressure"-groep, zoals de vakbonden dat doen.
Ik kan me voorstellen dat daar een zeer verhelde-
Een democratisch gedrag binnen een structuur, die
dat in feite niet is, vind ik daarom een beetje
lachwekkend. Op het ogenblik doen we maar
gewoon. Tijdens de formatie-periode van het hui
dige bestuur gebeurde het al dat geschermd werd
met het democratische gehalte van allerlei din
gen. Ik vind het gewoon onjuist om democratie als
argument te gebruiken, als je weet dat iets niet
helemaal democratisch werkt: als je weet dat
er ongelofelijk weinig mensen bij betrokken zijn.
Daaraan ontleen ik de gerustheid om zo opper
vlakkig gezien volkomen ondemocratisch te werk
te gaan. Wij proberen echter nog zoveel moge
lijk democratisch te werk te gaan. Maar die men
sen uit wier naam je spreekt, waar zitten die?
Waar zitten dan de studenten: ze zitten niet in
theaters, ze zitten niet in films, ze doen niets aan
politieke vergaderingen, ze wonen geen lezingen
bij. Weet ik veel, wat ze in vredesnaam doen.
Deze mensen te pakken te krijgen, is eigenlijk
onze belangrijkste taak. Er zijn twee theorieën,
die zeggen hoe je dat kunt doen: de eerste zegt,
je moet naar de mensen toe gaan en samen met
hen moet je druk naar boven uitoefenen; de
andere theorie gaat ei- van uit, dat je eerst boven
wat moet bereiken, dan komt de rest van zelf wel.
Ik geloof dat geen van beide theorieën, zo sim
pel als gesteld, waar is.
IK HEB MIJ VAN DEZE FUNCTIE voorgesteld
dat het een afbraakfunctie zou zijn. Ik heb vroe
ger wel vergaderingen van de ALSV en LSR bijge
woond en sterk de indruk gekregen dat de ALSV
een verkalkte, verrotte en ondoelmatige organisa
tie was. Ik heb me dus voorgenomen, vooral omdat
de ALSV voor gunstige ontwikkelingen altijd zelf
een sta in de weg is geweest, om daar verande
ring in te brengen: we stimuleren, we laten de
mensen zelf iets doen. Ik heb me er weinig van
voorgesteld, dus het kon nooit tegenvallen. Een
belangrijke reden waarom ik de functie van voor
zitter van de ALSV heb geaccepteerd, is een ne
gatieve reden: ik wil helemaal niet zo snel afstu
deren. Ik heb tijdens mijn sociologie-opleiding wat
kritische zin bijgebracht gekregen. En nu heb ik
het idee, dat wanneer ik met mijn geleerde ken
nis de maatschappij in ga, ik dat allemaal weer
kan vergeten. Ik zag in dat ALSV-voorzitter
schap een kansje om met goed fatsoen, zoals dat
betekent dat ik ook geen voorzitter van Ie ALi
zou kunnen zijn als mijn ouders, en mar mL
indruk terecht, gezegd zouden hebben: j<kani
nog meer vertellen. Er vindt op die maner al|
het samenstellen van studentenvertegenw>ordigi
gen een voor-selectie plaata.
MIJN CONTACT met de Leidse bevolkiig hc]
zich voornamelijk afgespeeld in kroegen. Het 3
bliek, dat in de Leidse kroegen komt, kan iki
graag ltfden; dat zijn de besten niet, zo heet I
dan in de burgerlijke moraal. Hoe het met de al
dere Leidenaren zit, met dc winkelende huisvrc
wen en zo dat weet ik niet Er bestaat naar m
mening tussen de Leidse studenten en dez? grc
nauwelijks contact. Dat is nituurlijk al telenes
Ik krijg sterk de indruk dat die winkelend» hd
vrouwen nog steeds leven me. de gedachte dat
student nog de brassende Coipsjongen is van t
jaar of tien geleden en dat s* een beetje noe
hebben om er aan te wennen dat dat niet zo
Als je wel eens met een Leids burger zit te p:at
over studentenproblemen, dan kun je toch mi
ken dat hij het een beetje gel vindt en in i
antwoord altijd weer refereert aai die andere sa
studenten.
Ik ben enorm voor een ander aport contact. N
zo maar op een romantische banier: als er
Leiden een creatieve ruimte kant voor stude
ten, dan moet die ook open vooi de burgerij: 1
Leidsch Akademisch Kunstcentrun moet ook di
gen organiseren voor de burgei'j. Het niet t
bloei komen van dat contact tusui burgerij
studenten komt doordat de univer&ïeit nog si
als een soort afzonderlijk, buitennvatschapj
geheel wordt beschouwd. Zolang je iet deze
versitaire structuur zit, kun je vai het conta
tussen studenten en burgers niet vel voorstelK
Er zijn geen vormen waarbinnen da contact tl
stand zou kunnen komen. Het zcu moeten zi
dat mensen die in een universieifcstad wone
werkelijk gelulckig met zo'n universiteit zijn. 1
universiteit moet tal van dienstel verrichten
cultureel terrein en op tal van indere gebiede.
Het is natuurlijk de vraag, of !e burgerij dat
een-twee-drie in zou stappen, fct is zo dat
nooit met haar hebben h en omftan en zij noo>
met ons-