1
Rust van
onze doden
in gevaar
Begraven of cremeren
s n FiTDAgss
C
3000 JAAR
rayct
is hei
Roo.
siert
etst»
elij^
ver.
at di;
crachj
ster-
es wil
1 dat,
sserea
De
eerde?
igenu
jerlee
TeshJ
TERVEN is de laatste jaren In ons dichtbevolkte land een probleem geworden.
Dat is niet meer dan logisch: de 12miljoen Nederlanders die wij momenteel
vormeneisen steeds meer grond op. Voor huizen, voor industrieën, voor wegen
en voor recreatie.
Haar aan de andere kant wordt bij een stijgend inwonertal ook het jaarlijkse doden
cijfer hoger: rond 75.000 in 1950 tot over de 100.000 in 1966. Volgens statistici zullen
'net er tegen het einde van deze eeuw zelfs 165.000 zijn (tegen 20 miljoen inwoners). Ook
I it vereist grond.
Nederland telt ongeveer 2500 begraafplaat-
en. Maar hoewel er hier en daar nog wel
I óeuwe grond beschikbaar wordt gesteld om
ils begraafplaats te worden ingericht, ver-
iringen harde feiten als grondprijzen en ex-
jloitatiekosten de rust van de doden meer en
F neer. Niet alleen brengt het grondgebrek
i net zich mee dat er in lagen wordt begraven
iymbifioms vier, hier en daar zelfs vijf lagen bo-
De i en elkaar), maar ook dat de graven na ver-
sha« x>p van tijd worden geruimd. De doden moe-
en plaatsmaken voor de doden.
>r „Ai )e wetgever heeft de termijn, waarbinnen
Ar® e grafrust moet worden gehandhaafd, op
int® oinimaal tien jaar gesteld ervan uitgaande,
actffllftt het verteringsproces dan volledig heeft
t-oisp daatsgevonden. De particuliere graven (in
maI ie grote steden ongeveer 3050 procent) vor-
begQ uen daarop een uitzondering. Officieel wordt
otes!| euwige grafrust gegarandeerd, maar in de
iraktijk zal dat ook niet veel langer dan hon-
uit j erd jaar zijn. Immers, wanneer het graf vol
eni^ 5 en niemand de rechten meer opeist, ver-
de eigendom aan de begraafplaats. Ge-
d wordt er dus toch. De wet op de lijkbe-
_ing schrijft daarbij voor dat de resten in
en beenderkuil dienen te worden gedepo-
«erd.
'stee ifgezien van het feit dat er in de praktijk
pang us zelfs na het „heengaan uit een arbeid-
aam leven" geen rust voor de doden bestaat,
i er nog een heel ander probleem dat rui
ling hoogst ongewenst maakt. Meer en meer
domt het personeel van de begraafplaatsen
lamelijk tot de afschuwelijke ontdekking,
i at men na tien jaar moeilijk van beenderen
an spreken: veelal betreft het zelfs nog vol-
dig in tact zijnde stoffelijke overschotten,
aiming hiervan druist niet alleen in tegen
^■llle ethische normen en zet de grafdelvers
^Ibder een onmenselijke geestelijke druk,
jaar is ook uit het oogpunt van de volksge-
bndheid afschrikwekkend. Nog afgezien van
je vraag wat men moet doen in een dergelijk
wal; toch in de beenderkuil of weer begra-
en en zo ja, wie betaalt dat?
Vanhopige burgemeester
leeds in 1955 werd hierop voor het eerst de
Aandacht gevestigd. Een wanhopige burge-
didi leester van een grote gemeente in de Rand-
n a lad riep de hulp in van de minister van So-
Ranfale Zaken en Volksgezondheid. De brief
:rd doorgezonden aan de voorzitter van de
blij) iezondheidsraad, die het vraagstuk in studie
Ti am.
netl ii 1961 kwam deze raad met een rapport dat
s r niet om loog maar liefst 51,7 pro-
9T ent van de in een bepaalde periode opgegra-
""en doden was gedeeltelijk of dikwijls zelfs
tog geheel onaangetast gebleven. De raad
had daartoe steekproeven genomen op veer
tig begraafplaatsen en was aanwezig bij de
ruiming van 808 stoffelijke resten, die in de
periode maartmei 1959 na de wettelijke
grafrust werden geruimd.
Uit het onmiddellijk ingestelde onderzoek
bleek dat dit verschijnsel werd veroorzaakt
Laatste rustplaats bij de oude kerk
door zogenaamde adipocirevorming, een om
zetting van lichaamsvet in verzadigde vetzu
ren, die het lichaam als een pantser omsluit.
Eenmaal gevormde adipocire blijkt, zolang
het graf onaangeroerd blijft, zeer bestendig.
Er zijn zelfs adipocirelijken gevonden in gra
ven die meer dan honderd jaar oud waren.
Het rapport spreekt voorts over kennelijk na
de dood uitgezette lichamen, die als regel te
gen de wanden van de kist aangeperst lig
gen met afgeplatte zijkanten en rug. De orga
nen blijven vaak in goed geconserveerde toe
stand, zij het meestal belangrijk verkleind,
bewaard.
Geen plastic
Oorzaken heeft de commissie ook genoemd
in haar rapport, terwijl zij voorts enkele
aanwijzingen geeft om de vorming ervan
tegen te gaan. Voorop stelt zij echter „dat
bij de thans gebruikelijke wijze van
begraven adipocire zich in nagenoeg elk
begraven lijk zal kunnen ontwikkelen". Als
één van de belangrijkste oorzaken wordt het
gebrek aan zuurstof genoemd. Er moet gas-
wlsseling zijn om het verteringsproces goed
te doen verlopen. Vooral in de diepere la
gen blijkt de zuurstoftoevoer echter moeilijk.
Als oplossing wordt dan aangegeven het aan
brengen van pijpjes op de kisten of het ge
bruiken van takkebossen in de graven.
Als de beste oplossing van het probleem ziet
de raad echter de stopzetting van het graf-
ruimen, wat gezien het nijpende grondgebrek
echter niet mogelijk zal blijken, zoals de raad
zelf al concludeert. Wel is men van mening
dat toch in ieder geval tot vermindering van
het aantal graflagen moet worden overge
gaan, terwijl ook een regeling moet worden
getroffen voor de kist. Volgens de wet moet
deze goed sluitend zijn, materiaal wordt niet
genoemd. Uit het rapport blijkt echter dat
het gebruik van sterk afsluitende kisten zo
veel mogelijk dient te worden tegengegaan
en zeer bestendige houtsoorten of metalen en
zelfs plastics geheel uit den boze zijn. Uiter
aard hebben ook bodemgesteldheid en afwa
tering met het probleem te maken.
Ondanks het resultaat van het onderzoek en
ondanks de adviezen van de Gezondheids
raad is er nu zeven jaar later nog niets ge
beurd. Nog dagelijks wordt de gezondheid be
dreigd door opgegraven onverteerde lijken,
nog steeds zijn duurzame kisten in de han
del en kampt men met de vraag wat er met
de stoffelijke resten moet gebeuren. Het
enige lichtpuntje: zowel in Amsterdam als in
Delft begraaft men sinds vorig jaar in be
tonnen grafkelders, waardoor een goede lucht
circulatie wordt gehandhaafd en de skelette
ring binnen de wettelijke termijn wordt be
vorderd.
T ekortkomingen
Wat is van dit uitblijven van maatregelen
nu de oorzaak? Eén van de belangrijkste te
kortkomingen in het huidige bestel is het
ontbreken van een landelijke regeling. Vol
gens de uit 1869 daterende wet wordt het
aan de gemeenten overgelaten wanneer en
hoe ze graven ruimen en op welke manier
de doden ter aarde worden besteld. Van de
zijde van de overheid kan dus weinig of niets
worden gedaan om hierin verandering te
brengen. Het stilzwijgen rond het overlijden
speelt hierbij een zeer voorname rol. Zoals
een hoge ambtenaar op één der Haagse mi
nisteries ons zei: „De situatie is moeilijk.
Er is nauwelijks interesse bij de mensen voor
dit probleem." Het enige wat men in „Den
Haag" kan doen is het voorzichtig aftasten
van de gevoelens. Is een wetswijziging haal
baar ja of nee? „We kijken ver vooruit, maar
verder weten we ook niet goed wat we eraan
Stijlvol gebouw in bosrijke omgeving. Het
nieuwe crematorium in Ockenburg-Den Haag.
moeten doen. Misschien zal crematie straks
enige soelaas geven".
Crematie
Waarschijnlijk krijgt hij gelijk, hoewel het
probleem daarmee niet uit de wereld zal zijn.
Het voorzichtig aftasten heeft geleid tot de
indiening en aanvaarding door beide Kamers
der Staten Generaal van een wetsontwerp
waarbij crematie en begraven op één lijn
werd gesteld.
Godsdienstige bezwaren hadden invoering
van een dergelijke wet jarenlang belem
merd. Met grote meerderheid hebben de Ka
mers echter hun fiat aan het wetsontwerp
gegeven.
Om een summiere uiteenzetting te geven over
de invoering van crematie in ons land: de
eerste vond in 1914 plaats, eigenlijk illegaal.
Pas in 1955 werd crematie officieel toege
staan, hoewel sterk aan banden gelegd. Onder
meer moest een codicil worden overlegd
waaruit bleek dat de betrokkene wenste te
worden gecremeerd, terwijl ook het stichten
van crematoria uiterst moeilijk werd ge
maakt. Deze bepalingen zijn thans vervallen,
terwijl ook de mogelijkheid van subsidiever
lening is geopend.
Wat is eigenlijk crematie en hoevelen maken
er gebruik van? Het beste kan crematie of
verassing worden omschreven als een ver
snelde afbraak van het lichaam onder zeer
hoge temperaturen, in tegenstelling met ter
aardebestelling. welke gelijk is aan verbran
ding bij lage temperatuur, waarbij hetzelfde
effect, stofvorming, wordt bereikt, zij het pas
als alle factoren gunstig zijn na vele
tientallen jaren.
Voor de crematie plaatsvindt, gaat alles net
als bij de gewone begrafenis. Niets van de
wijding gaat verloren. Er is een aula, er kan
een plechtigheid worden gehouden.
Men neemt afscheid van de dode en ziet de
kist vervolgens verdwijnen. Voor de verwan
ten is het dan afgelopen. Alleen wanneer men
er prijs op stelt en de aanvrager toestemming
geeft kan men het verassingsproces volgen.
Men ziet er echter weinig van alleen een
gloed.
Na het verbrandingsproces in een oven met
een temperatuur van 900 a 1000 graden, blijft
twee tot vier kilo as over, welke in een urn
kan worden bijgezet.
Verstrooien
Ongeveer 20 procent maakt hiervan gebruik",
aldus de directeur van een van Nederlands
vijf crematoria (Velsen, Dieren, ronin-
gen, Den Haag-Ockenburg en Den Haag-
Nieuw Eyk en Duynen), de heer Van Ros-
sum (Ockenburg). „Tachtig procent laat zich
meteen verstrooien". Dat is ook verstandiger,
want na een jaar gratis plaatsing „om tot
een beslissing te komen" kan men een
nis huren in een columbarium, in Ockenburg
voor vijf jaar, elders wat langer. Maar bijna
altijd besluit men na het aflopen van deze
periode alsnog tot verstrooiing.
Normaal vindt die plaats op de bij ieder cre
matorium behorende strooiweide. Als men wil
kan de familie ook hierbij vertegenwoordigd
zijn. Wanneer men er evenwel prijs op stelt
kan de urn met as ook in familiegraven elders
worden bijgezet. „Naar huis nemen kan niet
meer", aldus de heer Van Rossum, „de erva
ring leert dat men er dan vreemd mee om
springt". Een enkeling verzoekt zijn as in
zee te laten verstrooien: „Dat kan ook, het
kost hier in Den Haag maar enkele tientjes
meer dan de totale crematie (f 290). We
hebben daarvoor een boot in Scheveningen
liggen. Vroeger deden we het ook op het IJs-
selmeer, maar daar is het nu te vol gewor
den".
Ook katholieken
Van de zijde van de Vereniging voor Facul
tatieve Crematie (op 1 september jX: 199.325
leden) verwacht men veel van de wetswijzi
ging. „Toen de Paus enige jaren geleden de
rooms-katholieken niet langer verbood zich
te laten cremeren, was dat ook merkbaar.
Nu zal er wel weer een duidelijke stijging
zijn te zien".
De vereniging houdt er met haar plannen
al rekening mee (samen met de Vereniging
voor Crematie AVWL met ruim 130.000 le
den).
In 1937 werd in Eindhoven een r.-k. vereni
ging voor het verzekeren en verzorgen van
begrafenissen opgericht, welke haar activitei
ten uitstrekt over het gehele land. Deze ver
eniging „Draagt elkanders lasten" (DELA)
heeft in 1967 haar statuten gewijzigd en
daarin naast begraven ook crematie opgeno
men. Van deze vereniging kunnen ook niet-
katholieken lid zijn. Overleg kwam tot stand
tussen DELA en de beide andere crematiever
enigingen, welke o.m. ten doel heeft de ves
tiging van een crematorium in Eindhoven,
Men mag in dit opzicht spreken van een his
torische gebeurtenis.
Op 23 oktober 1967 werd de eerste paal ge
slagen voor een nieuw crematorium in Rot
terdam, terwijl op 28 december van dat jaar
de gemeente Utrecht een terrein in Over-
vecht in erfpacht gaf voor de bouw van een
crematorium in die stad. Het in 1962 in Gro
ningen geopende crematorium wordt al weer
uitgebreid, terwijl vergroting in Dieren thans
aan de beurt is. Vergevorderde plannen voor
nieuwbouw bestaan in Heerlen en in het reeds
eerder genoemde Eindhoven.
Tal van gemeenten hebben voorts om inlich
tingen verzocht nu het stichten van crema
toria wordt vereenvoudigd.
Het schijnt dat de invloed van de
mensen die vermoedelijk uit Wessex
(Zuid-Engeland) naar onze lage lan
den emigreerden (rh 1000 v. Chr.),
aanleiding gaf tot het bijzetten van
crematieresten in een stuk aardewerk
in een urn een gewoonte die dus
thans nog in gebruik zijnde, en soms
als modern rationeel beschouwd, kan
bogen op een bijna drieduizendjarige
traditie.
(Uit: .Speurtochten naar onze voor
ouders", door G. D. van der Heide).
In het september-nummer van de Vereni
ging voor facultatieve crematie werd ge
schreven, dat de crematiepraktijk in Neder
land nog maar weinig verbreid is. Niet meer
dan 8 procent van de sterfgevallen leidde tob
verassing. In Engeland is dat percentage 481
In exacte cijfers: In 1967 vonden in Gro
ningen 1634 crematies plaats, in Ockenburgh
1147, in Velsen 2925 en in Dieren 1967.
Het aantal personen dat de plechtigheden
bijwoonde, ligt in de tienduizenden.
Er is nog veel aarzeling ten aanzien van de
keuze: cremeren of begraven. Velen zitten
vast aan verouderde opvattingen op dit ge
bied. Voorlichting zal daarom een der belang
rijkste taken voor de vereniging blijven, zo
wordt gezegd.
Men moet zich bewust worden dat crematie
niet alléén moet worden getolereerd, maar
ook meer en meer ingang zal moeten vin
den, wil men in Nederland over ruimte voor
zijn doden kunnen blijven beschikken. In
ons dichtbevolkte land zal in de toekomst
steeds moeilijker grond te vinden zijn voor
telkens weer nieuwe begraafplaatsen of uit
breidingen van oude".
Weekeindbijlage Leidsch Dagblad
LDEXTR ALDEXTR ALDEXTR ALDEXTR ALD
EXTRALDEXTRALDEXTRALDEXTRALDEX
LDEXTRALDEXTRALDEXTRALDEXTRALD
EXTR A T .TDP.VTR AT.TDF.XTR AT.DF.XTR ALDEX
LDEX PIfVH A rRALD
EXTR LI/ LA I IIHMEX
LDEXl'KALiLiiSA'iKALiUE.A.ixtmjur/Xx'RALD
EXTRALDEXTRALDEXTRALDEXTRALDEX
DEXTRALDEXTR ALDEXTR ALDEXTRALD
EXTRALDEXTRALDEXTRALDEXTRALDEX
LDEXTRALDEXTRALDEXTRALDEXTRALD
Zaterdag 26 oktober 1968