„BRAVE
HENDRIK"
verdrongen
uit de 19de eeuwse levenssti
Uit
overgrootmoeders tijd (IV)
LD
Catharina van Rennes
frisnieuw geluid
Had het van de leesstof op school in over
grootmoeders tijd afgehangen, ons land
was het land van de brave Hendrikken
geworden en gebleven. Nee, veel inspiratie de
den de kinderen in de vorige eeuw niet op, in
de scholen. Want naast „Den braven Hen
drik" werden de kinderen ook nog bezig ge
houden met de opwindende „rijmelarijen"
van Hieronymus van Alphen. Zoals het „scho-
r „Jantje-zag-eens-pruimen-hangen" of
nelis heeft een glas gebroken" err Jan
P er Heye's „Oh schitterende kleuren van
Nederlands vlag".
Madurodam ivereldje
De kinderen van de burgermans-stand leef
den in een soort Madurodam wereldje. Zij wer
den als kleine volwassen mensjes beschouwd.
Echt spelen thuis mochten ze niet. Oh ja,
pappa en mamma zorgden wel dat er speel
goed in overvloed was, maar dit waren bij
voorbeeld prentenboeken vol lieve jongens en
meisjes irr keurig gesteven jurkjes en pakjes,
compleet met net gepoetste laarsjes, petjes
en lintjes. Plakboeken met plaatjes uit de
vaderlandse geschiedenis en wanneer de
ouders welgesteld waren, kreeg hun doch
ter voor haar verjaardag een echt servies en
een „bruidstafel". Dit was een imitatie van
een volwassenen bruidsdis. Hieraan mocht
dan de lievelings-pop van de jarige aanzit
ten. tegenover een „soldaten"- of „matrozen-
pop". Deze waren door een huwelijksmake
laar in de echt verbonden en mochten van
de lekkernijen snoepen. Het meisje moest
toch ingewijd worden in het „grote" leven.
Maar hierbij bleef het dan ook wel. Want
praten over bijvoorbeeld „waar de kindertjes
vandaan kwamen", daaraan werd zelfs riiet
gedacht. Een geboorte leek veel op een samen
zwering van vrouwen. De kraamkamer was
taboe voor vader en kinderen. Men leefde in
de eeuw van de preutsheid, waarin het on
gepast was over de verhouding man-vrouw
te spreken.
Vooral in de betere kringen mochten de kin
deren onder geen voorwaarde op straat spe
len. Zij wandelden met de „bonne" door par
ken en keken verlangend naar hun leeftijd
genoten uit de mindere standen, die hoepel
den, vliegerden, knikkerden, tolden of met een
leren zuiger stenen uit de straat trokken. Ge
dwee wandelden zij hun vaste route en wa
ren al gelukkig wanneer zij thuis mee moch
ten „ganzeborden of kienen" of wanneer het
schimmenspel tevoorschijn werd gehaald en
zij konden kijken naar meestal zeer leerza
me geschiedenissen.
Verplicht schoolbezoek was er niet, zodat 20
Bedeesd wandelen de weesmeisjes over
straat. Gezamenlijk onder geleide, want een
weeskind behoort zich niet alleen in het
openbaar te vertonen. Ingetogenheid is eer
ste vereiste van een kind zonder ouders. Hun
weeshuiskleding vestigt toch al de aandacht
op deze door het publiek van die dagen „on
gewoon" gevonden kinderen. Want vreemd
vonden onze voorouders deze meisjes, die het
nooit verder zouden brengen dan werkmeid
voor-alle-dag.
Jantje doorliep de grote school, werd kweke
ling en onderwijzer volgens de methoden van
zijn leraren, maar besloot zodra hij zelf les
mocht geven, dit anders te gaan doen, dan
hij zelf onderwijs ontvangen had.
Jan Ligthart verafschuwde „school-dressuur"
zoals hij het zelf noemde, het uit het hoofd
leren van lessen zonder belangstelling voor de
stof, het boek oplezen zonder boek".
Jan Ligthart werd benoemd tot hoofd van
een school in de Haagse Tullinghstraat en
In hetzelfde jaar dat Jan Ligthart zijn'
Sien in zijn klas bracht, introduceerde
geveen zijn methode van lezen leren
normaal-woorden op een leesplank i
beeld. Het zijn de meesten van ons
bekende: Aap, Noot, Mies, Wim, Zus, J'
gaat u maar door, Teun, Vuur, Gijs,
Kees, Bos, Weide, Does, Hok, Duif en- Sch
Ook deze leesplank werd enorm pop
zo zelfs dat Aap-Noot-Mies gelijk werf
het woord alfabet.
ZATERDAG 12 OKTOBER 1968
RAVE HENDRIK was de boeman van alle kin
deren van de vorige eeuw. Dit miezerige jonge
tje, dit nare klikspaantje, dit in-vervelende we
zentje, door schoolmeester Nicolaas Anslyn
(1777-1838) op papier gezet, beïnvloedde bijna twee eeu
wen lang de opvoeding thuis en op school. In 1877 ver
scheen de zestigste(l) druk van dit vooral bij onderwij
zers uit die tijd populaire leesboek en het was nog lang
niet de laatste druk van „Den braven Hendrikhet ver
haal van een onwezenlijk zoet baasje, dat aan alle kin
deren ten voorbeeld werd gesteld. Een enkel brokje van
Hendriks braafheid:
„Hendrik verzuimt zelden een schooltijd. Hij is altijd
gaarne in de school, en is daar even zoo gehoorzaam als
thuis bij zijne ouders. Hij doet nooit zijnen meester ver
driet aan. Hij kent altijd zijne lessen. De meester behoeft
nooit tegen hem te zeggen: „Hendrik let op". Als andere
kinderen eens praten gedurende de les, dan verzoekt hij
hun zulks niet te doen, maar hij zegt het nooit aan den
meester als zij samen praten. Hij weet wel, dat dit leelijk
staat. Ook heeft hij niet gaarne, dat een ander bestraft
wordt".
tot 25 procent van onze bevolking analfabeet
bleef. De kinderen die in „het genot gesteld
waren" onderwijs te volgen, leerden naast re
kenen, geschiedenis, schrijven en lezen van
zeer stichtelijke lectuur vooral ook orde en
tucht. Wanneer de schoolopziener kwam,
moest de klas een toonbeeld van netheid en
discipline zijn. Schoolopziener Theodorus van
Swinderen, in het le district van de provin
cie Groningen, schreef in „een algemeen
overzicht van den staat van het schoolwezen
in het rayon: „Om het ongeregeld groeten
der kinderen bij mijn intreden in de school te
voorkomen, heeft men een welkomstgroet in
gevoerd, welke aan door de kinderen op een
aangename melodie gezongen wordt, waar-
Ja, de brave Hendrikken-geest was zelfs tot
in de zang doorgedrongen. Maar er veran
derde toch ook wel iets in die tijd. Want om
bij het zingen te blijven, in Utrecht werd in
1887 een zangschool geopend „Bel Canto",
waarvoor zich al meteen 21 leerlingen in de
elementaire klas en 13 in de koorklas lieten
inschrijven. Vier-en-dertig zangpioniers, die
in de loop der jaren door duizenden zan
gersfessen) gevolgd zouden worden. Direc
trice van „Bel Canto" was Catharina van
Rennes, die op bijzonder originele, geestige
en pittige manier de kinderen de liefde voor
zang en muziek bijbracht.
Catharina van Rennes, dochter van een
graanhandelaar en een officiersdochter, was
vlucht voor de lentelucht" en niet te verge
ten „Drie kleine kleutertjes", het melodietje
dat zelfs nu nog via een wasmiddel in de
reclame-televisie wekelijks in onze huiska
mers komt.
Catherina van Rennes zette ook zelfgemaak-,
te liedjes van kinderen op muziek. Eén ervan
■was van Prinses Juliana, die samen met
twaalf jongens en meisjes maandagsmiddags
zangles kreeg in een kamer van paleis Noord
einde. Prinses Juliana schreef: „Nu gaan wij
vrolijk dansen. Wij dansen poot aan poot.
ja, ja! Wij zijn de haasjes uit de bossen. De
kleine haasjes uit de bossen. En snoepen ha
zelnoot".
Hierboven afgebeeld een plaatje uit
Sien", die eens de meest bekende Ait"
van Nederland waren
deze school en het daar gegeven ont.
door meester Ligthart en zijn onderf^1
werd al spoedig bekend in ons gehele
Koningin Wilhelmina raadpleegde Jarft
hart over de opleiding van de kleine J iVi
Maar ook in het buitenland was gro [ej
langstelling voor Ligtharts methoden, 0c
al in Zweden en Noorwegen, waar Jai^j
hart vele lezingen hield. Overal bestri
de dode vormen in het onderwijs. „Za T
derwijs" dat moet het zijn, zei deze
die als ideaal zag: opvoeding thuis en
opleiding als één harmonisch geheel,
onderwijs is je leerlingen bij de wer
heid brengen, zodat ze haar zien. W
een leraar vertelt over Willem de Zwij
hij doet dat zó dat zijn leerlingen dea
van Oranje voor zich zien, dan is dat
onderwijs", zei Jan Ligthart keer op «i
„Maar daarvoor zijn nodig modellen,
dingen, maar bovenal goede woorden",
te hij steeds weer.
)o
Ot en Sien
Geschikte schoolboeken voor zijn onó'es
had Jan Ligthart niet, dus schreef ier
zelf. Samen met zijn vriend H. Scheeps ftd
de tekenaar C. Jetses maakte hij de o |fc
kende leesboekjesserie „Nog bij moede: ft
al direct nadat ze verschenen waren ijlt
ouders en kinderen „Het boek van Ot en d
werd genoemd. Ot en Sien werden de bttac
ste en populairste kinderen van ons lap
generaties lang bleven zij dat. En
leesboekje „Blank en bruin" veroordeel iR
de rassendiscriminatie. Het blanke e d
gekleurde jongetje kwamen tot de c g
sie, dat ze allebei hetzelfde rode bloed scl
den toen ze zich met een speld prikten n,
les is velen van kind af bijgebleven afci
waardevol bezit en gaf richting aan hui ar
re levenshouding ten aanzien van de
Jan Ligthart, de grote pedagoog.
Hoogeveens
leesplankje.
Aanschouioelijk
onderricht bij de
leesles.
een- buitenbeentje in haar tijd. Als twaalfja
rige mocht Catootje, zoals ze toen nog heette,
nadat er heel wat over gepraat was, in huize
Rennes, muziek-theorie, solozang, compositie
en pedagogie in de zangschool van Richard
Hol, de latere Utrechtse muziekschool van de
Maatschappij ter bevordering der toonkunst
volgen. Evenals op de lagere school, waarop
zij nogal eens spijbelde wanneer zij een
draaiorgel hoorde, liep ze urenlang mee
verwaarloosde Catootje soms nogal eens haar
studie. Maar als 25-jarige slaagde zij toch
met glans voor het piano-examen en een
jaar later haalde zij ook met algemene stem
men van de examinatoren de eerste graad
voor solozang en zangpedagogie.
Catootje ging zich Catherina noemen, stapte
met haar prachtige getuigschriften de wijde
wereld in, maar aan de slag kwam zij niet.
Het bedelen om een baan begon haar te ver
velen en daarom opende zij haar zangschool
en leverde daarna een enorme bijdrage aan de
Nederlandse liederenschat. Want Catherina
van Rennes mocht dan een voortreffelijk
zangeres zijn (ze trad zelfs in de Londense
Albert Hall op) een uitstekende diligente en
muziekpedagoge was ze ook.
Catherina van Rennes werd beroemd en
bleef voortleven als componiste van talloze
kinderliedjes, die alle Nederlanders boven de
vijf- en twintig jaar nog kennen. Zoals „Wie
met ons wil naar buiten gaan", „Hela gij
bloempje slaapt gij nu nog", „Als de winter
Duizenden kinderen zongen dit liedje uit Ca-
therina's zangbundel zonder te weten dat de
woorden van Prinses Juliana waren, want on
der het liedje stond alleen Ja. v. O.
Catherina van Rennes was een pioniere,
een baanbreekster van ons zangonderwijs dat
eigenlijk eeuwenlang een verwaarloosd ge
bied was geweest. Want de kinderen rond
1860 zongen wanneer ze dit tenminste de
den nog dezelfde liedjes als hun bet-over
grootouders.
jan Ligthart
Jan Ligthart, Hoogeveen, Catherina van Ren
nes en nog talloze ongenoemde leerkrachten
doorbraken de eeuwen-oude sleur, waarin ons
onderwijs was geraakt. Zij schudden ons in
gedutte leersysteem wakker. Braken met de
brave Hendrikken-stijl en begonnen met fris
se moed en ongelofelijke energie aan een
nieuw hoofdstuk van ons onderwijs
Twee jaar voordat Catherina van Rennes in
Utrecht haar zangschool opende, begon in
Amsterdam, een toen nog onbekende hoofd
onderwijzer, Jan Gerard Ligthart, een nieuw,
eigen, systeem in zijn lessen toe te passen.
Hij was op 11 januari 1859 geboren in een
bedstee achter een koek- en gruttenwinkel in
de Amsterdamse Jordaan. Hij groeide op tus
sen rozijnen, krenten, kandij, broodsuiker,
vijgen en appelstroop, kreeg wel de naam
Gerard Jan maar hield daar al spoedig alleen
Jantje van over.
bij zij telkens tegelijk buigen. Insgelijks wordt
bij mijn verlaten der school een afscheids
groet op dezelfde manier door de kinderen
gezongen. De uitgangsstrofe luidt:
„Wij danken u voor 't ond&rricht"
„Dat gij ons geeft van onzen plicht".
„Wij zullen vlijtig leer en (bis)".
„Bezoek ons toch eens spoedig weer",
„Wij zien zoo graag u keer op keer",
„Dag lieve schoolopziener (bis)".