De pestkoppen Gevaarlijk avontuur op de weg INVULRAADSEL Kom er ACHT-e Soldaten verhaal uit 1916 PIM EN POM|. Nieuwnieuw i KATERDAG 3 OKTOBER 1968 LD EKTlrpg^: 1916. Korporaal Dirk van Doorn was zó populair bij zijn escouadedat de jongens hem altijd aanduidden met brigges Dirk", wat ook al kwam doordat de kor poraals in tegenstelling met de onder officieren op de chambrées sliepen en ook hun maaltijden daar met de soldaten nut tigden. Nu had „brigges Dirk" een aardig meisje van 19 jaar, Marietje, die „op het fabriek van Clos Leembruggen was" (tegen woordig noemt men dat „Medewerkster van de heren Clos en Leembruggen"! Dat wist de hele sectie, maar dat wist ook „de luitenant" Harkema, 'n bedéésde jon geman, vooral in gezelschap van meisjes, doch met macht bekleed, de „macht" van een 2e luitenant, waarop hij zich danig voor deed als het een „mindere" gold. Nu trof het op zekere dag al heel slecht voor korporaal Van Doorn dat hij bij de 24-uren- wacht moest invallen; voor een collega die zich op het ziekenrapport had gemeld, zodat Dirk „vast" zat en slechts éven deze teleur stelling kon mededelen aan z'n meisje, dat hem al opwachtte bij 't hek van de Morsch- poortkazeme, waarna hij ijlings naar 't wachtlokaal terugkeerde, doch tot zijn grote schrik nèt nog bemerkte, dat Marietje werd aangesproken door „de" luitenant Harkema, die modelgekleed met de klewang op zij, blo zend en hakkelend het meisje aansprak en mèt haar de hoek omslaande de Morschstraat inliep! Hoe „brigges Dirk" zich ook verbeet, hij kon dit onmogelijk verhinderen èn omdat hij „de wacht" had, zodoende de kazerne niet mocht verlaten èn omdat het zijn „meerde re" wasreden te meer om zich moppe rend en in machteloze woede naar binnen te begeven. met Marietje vérder het Posthoflaantje uit en dan rechts afslaande naar het andere laantje dat liep van „Oud-Poelgeest" naar de Maredijk had willen gaan, dat laantje met geboomte en struikgewas langs de brede bermen, wat een ideaal „scharrellaantje" was in die tijd! Maar hoè kwaad „brigges Dirk" ook was, hij moést zijn Marietje wel geloven, want zij had hem nog nooit voorgelogen, doch hoè zich te wreken op „die beroerling" die z'n „meerdere" was?? Kwaad en inwendig ziedend kwam hij des avonds op de chambrée terug en zat met zijn hoofd in z'n handen op de rand van zijn krib, tot z'n „slaapie", die deze houding van de altijd opgewekte „brigges" al heel erg op viel, hem vroeg: „Wat is t'er aan de hand, brigges?",, waarop deze „overkookte" en 't hele verhaal aan zijn buurman vertelde „Nou, brigges, kop óp! Wij jongens zullen dat verrekte varken wel te grazen nemen! Morgen aan de dag al!" De volgende morgen om 4 uur was 't al re veille en stond het hele bataljon op de bin nenplaats „model-gepakt" opgesteld om uit te rukken naar de schietbanen in Katwijk. Op 'n hoornsignaal „geeft acht!" en „voor- Maar de volgende avond stond Marietje weer braaf op haar jongen te wachten, die nog al mokkend naar haar toekwam en meteen met de deur in huis vallend, haar vroeg wat zij met „de luit." uitstaande had en waar zij met hem heen was geweest! „Nou, niks!" zei Marietje „hij wou zó maar een eindje met me oplopen, hij zei zo wat niks, alleen voorbij de spoorbomen op de Rijnsburgerweg, toen haalde die zijn klewang half uit de schee en toen zei d'ie „Moet je eens voelen hoe scherp die is!" Nou en toen wilde d'ie met me door de speel tuin van 't Posthof en het laantje met de tennisbanen an de kant en toen zei d'ie dat- ie daar altijd ging tennisse en toen vroeg t'ie of ik ook kon tennisse, waarop ik hem vroeg of t'ie zot was en toen vroeg t'ie weer met z'n klewang: „Voel 's hoe scherp t'ie is", Nou en toen zei ik „adee", want ik had verder geen zin in die slome engerd en toen is tie mop perend alléén 't laantje verder afgelope en ik weer door de speeltuin terug! Da's alles! Waarachtig Dirk!" Ja, Dirk begreep wel dat „de luit" zo graag De in vroeger da gen veel bezochte Leidse speeltuin ,,'t Posthof". waarts mars!", zette de troep met de keu kenwagen schommelend voorop, zich in be weging, de le compagnie onder commando van Luitenant Harkema, tot men „buiten de bebouwde kom" op de Rijnsburgerweg kwam, waarop „in 't gelid vrij!" werd gecomman deerd, zodat er gepraat en gezongen kon worden. De 2e sectie zette aldra 't Limburg en het al daar groeiende bronsgroen eikehout in, ge volgd door Gertji en haar trou(w)dag, ver volgens dat er in Brabant aan de grenzen een brave grenadier lag en 't daverend „Daar komen de jongens van Holland weer an", zo dat de grond en de huizen ervan trilden, al le uit de „Zangbundel voor het Nederland- sche Leger, uitgegeven op last van den Mi nister van Oorlog". Doch bij de le compagnie werd niét gezon gen, maar nauwelijks was 't gelid vrij gege ven ofalle jongen grepen naar hun ba jonet in de schede en vroegen luid imiterend met nasale klank aan hun makker in 't gelid: „Moet je eens voele hoe scherp die is! De luitenant Harkema liep rood aan en Buiten gaat het van toet toet toet en tet tet tet en ring ting ting. Pom: (kwaad) Hoor ze weer eens! Mijn kop doet er pijn van. Pim; Zal ik ze e-ven voor je weg-ja-gen? Pom: Jij de gro-te la-waai-ma-kers weg-ja-gen? Op-schep-per! Pim: Poeik hou ze ge-woon te-gen. Pom: De helft van mijn vis-je als je dat lukt! Pim: (ei-gen-wijs) Leg het maar vast voor me klaar! Pom: Dat moet ik zien! (Hij gaat in de ven-ster-bank zit-ten). Pim: (bui-ten) Zie je me? Let op! Pom: Niet doen! Niet doen, Pim! Niet op de gro-te straat! Een au-to: Toet toetop-zij, kat-je! Pim: Ik denk er niet o-ver. Ga maar er-gens an-ders rij-den. Mijn vriend krijgt last van zijn kop van al dat la-waai! Chauf-feur: Hè, kat-je. ga daar eens weg. Er kan niks meer door! Pim: Dat is de be-doé-ling ook! Auto: Toet toet toet. (Er staan nu al vijf au-to's stil). Pom: (voor het raam) Pim, laat maar. Zo is het wel ge-noeg. Pim: Wat dacht je? Ik wil mijn hal-ve vis-je! Chauf-feur: Wat zou er met dat kat-je zijn? Zou ie ziek zijn? Of ge-wond? Een me-vrouw: Ach, dat stom-me dier. Ze-ker weer zo'n le-lij-ke au-to die niet heeft uit-ge-ke-ken! (Er staat nu al een he-le troep men-sen stil en een rij van wel twin-tig au-to's). Een a-gent: Wat ge-beurt er hier? Pim: Let op Pom! Nou wordt het pas span-nend! Pom: (ze-nuw-ach-tig) Kom maar terug. Ik voel mijn kop al niet meer. De a-gent: (te-gen de men-sen) Nou, wat is er ge-beurd, men-sen? Een man: Een dier op de rij-weg, a-gent. De a-gent; Wat voor dier? De man: Dat weet ik niet. Er staan zo-veel men-sen om-heen. Ik heb hem niet zelf ge-zien. Een an-der: Ze zeg-gen dat ie ge-vaar-lijk is! De a-gent: Ge-vaar-lijk? Wat voor dier is het dan? Een meis-je: (kijkt tus-sen de be-nen van de men-sen door) Ik zie al-leen een stuk-je van zijn vacht. Stre-pen heeft ie! Een streep-vacht! (Al-le men-sen doen een stap-je te-rug en kij-ken el-kaar bang aan). De a-gent: Stre-pen? Dat klinkt.... dat klinkt als een tij-ger! Zou de cir-cus-wa-gen een tij-ger ver-lo-ren hebben? Al-le men-sen; Hoor je dat? Hoor je dat? De cir-cus-wa-gen heeft een tij-ger ver-lo-ren en die loopt hier nu vrij rond in de straat! De a-gent: Op-zij men-sen! De straat moet ont-ruimd wor-den! De men-sen: Weg! Weg! Da-de-lijk heeft die tij-ger ons te pak ken! Pom: (ach-ter het raam) Pim! Pim, ik zie je niet meer! (Ze vluch-ten weg). De a-gent: Ach-ter-uit! Ach-ter-uit met die au-to's! Da-de-lijk wordt die tij-ger ze-nuw-ach-tig van al dat ge-ronk. Ach-ter-uit met die wa-gens en fiet-sen! De chauf-feur: Tij-ger? Waar is die tij-ger dan? Ik heb he-le-maal geen tij-ger ge-zien! De a-gent: Doe wat ik zeg, chauf-feur. An-ders ko-men er on-ge- luk-ken van! De chauf-feur: Ik kijk wel uit! (De au-to's, wa-gens en fiet-sen be-gin-nen ach-ter-uit te rij-den). Pom: Niet te ge-lo-ven! Niet te ge-lo-ven! Het lukt Pim. De he-le straat loopt leeg! Er is al-leen nog maar een a-gent. En Pim? O, ja, nou zie ik hem weer. Hij geeft een kop-je te-gen de schoen van de a-gent. De a-gent: Naar huis, kat-je. naar huis. Er lo-pen hier gro-te ge-vaar-lij-ke bees-ten rond! Wat wil jij toch, malle streep-jes- kat? Pim: Ik geef u een kop-je, om-dat u mij een half vis-je laat ver-die-nen! De a-gent: (kijkt naar Pim) Streep-jes? Wie zei er ook weer iets o-ver streep-jes? Het meis-je: (kijkt om een hoek-je) Dat is hem, a-gent! Dat is het dier dat op straat zat! De a-gent: Wat? Wat zeg je daar? Is dit de(hij duwt zijn pet naar ach-ter en veegt zijn voor-hoofd af. Pim maakt dat hij weg-komt. Hij rent naar bin-nen). Pim; Mijn vis-je, Pom! Mijn vis-je! Ik heb het eer-lijk ge-won-nen! Pom: Komt voor me-kaar. Jij krijgt je vis je. (Bui-ten gaat het van toet toet en tet 1 tet en ring ting). De a-gent: Door-rij-den, men-sen! Doc rij-den! Pim: Zal ik nog eens. Pom? Pom: Nee, laat maar. Zo-iets lukt maar c keer! MIES BOUHUY had hij nu maar net gedaan of z'n neus bloedde, dan was er bij de jongens gauw de aardigheid af geweest, maar woédend, met overslaande stem commandeerde hij zijn compagnie „Geeft acht!", zodat „de vraag" ineens verstomde en allen weer keurig stram marcherend verder gingen. Dit duurde tot voorbij Oegstgeest, doch op de weg naar Rijnsburg haalde „de luit" toch maar de hand over z'n hart en commandeer de weer: „In 't gelid vrij Doch direct daarop ging wéér „de vraag" door de gelederen, waarop „de luit" nóg kwa der werd, op z'n tanden knarste en in zich zelf bromde: „Die pèstkoppen!En opnieuw „geeft acht!" commandeerde. Dit spelletje herhaalde zich enige malen, tot de troep op de schietbanen was gekomen, waarop „Rust!" werd gecommandeerd, de ge weren „aan rotten" waren gezet en de jon gens in de helm en het duinzand gingen lig gen, doch zodra „de luit" in de buurt kwam, was 't alweer mis voor hem en vroegen 20, 30, 40 soldaten aan elkaar: „Moet je eens voele hoe scherp die is!" Die voor de luitenant beklemmende vraag herhaalde zich doorlopend de gehele dag èn op de baan èn op de terugmars naar de ka zerne met telkens weer: „Geeft acht!" en „In 't gelid vrij!" Maar ook de volgende dagen, weken en maanden bleef „de vraag" hardnekkig te rugkeren totLuitenant Harkemarmi; „persoonlijke redenen" overplaatsing j het garnizoen te Arnhem vroeg en verkrj Dolf I 1 Tubes tandpasta met vierkante openinM dat de klodder tandpasta niet zo gau^^ de tandenborstel afglijdt. Uitgevonde) Amerika. Ook uit de V.S.: „gouden" regenjassen^, maakt van aluminium, vastgesmolten oj ondergrond van nylon. w Het zonnige seizoen is in ons land alweer voorbij, maar wie tijdens de ski-vakantie of in de volgende zomer een originele zonnebril wil dragen neme een voorbeeld aan mannequin Ma rion uit Londen, met dit zeer ongewone model. Woorden invullen volgens on derstaande betekenis. U begint links bovenaan en ver volgens in de richting van de wij zers van de klok. Ieder woord begint met de laat ste letter van het voorafgaande woord. Tussen haakjes is aangegeven uit hoeveel letters ieder woord be staat. genotmiddel 5) onzin 6) traliewerk 7) rond gebouw 7) reus van een kerel 9) vooraanstaande Tsjechische componist 6) register, index 7) reptiel (10) besproken (12) tirannie (11) jaloezie 9) wat men bij het tekenen nodig heeft (14) lamprei 8) overheerser (11) heeft de leiding van een faillissement (18) vaart 8) het streven om dieren geen onnodig leed te doen (17) spraakkunst (10) steenvrucht 7) Hongaarse componist 5) invlieger (10) deel teken 5) OPLOSSING VORIGE PUZZEL «Bi i i 'I Bi i i Bi WM R_ A THEBAHG HBJjlH [AjANEiEiNS C HAK E L F. ■ÉK EEBTBABOjLji iEll AMI Lil iC'OMAIO RITiaMP L[EE"BEBK:ASJBRÉIAR A ijlPBy1* EIsMOiLI PBDMDi A C Afli BL 0 -flTB1-1 U P SBNiTTlNINlABTiW EÏElPB G De eerste prüs van f 5.— werd toegekend aan de heer J. Schip per, Dr. A. E. Remouchampsstraat 9, Valkenburg; de twee prijzen van f2.50 aan mevrouw W. v. d. Broek Jansen, Prof. v. d. Waalslaan 15, Voorschoten en de heer A. Verhoef, Haagweg 162, Leiden. De prijzen worden de winnaars toegezonden. TIPS VDOR DE GEZONDHEID Oplossingen onder het motto „In- vulraadsel" dienen voor woensdag a.s. te 9 uur v.m. in het bezit te zijn van de redactie, Witte Singel 1 te Leiden. Onder de goede oplossingen stellen wij een eerste prijs van f5 en twee prijzen van f2,50 beschik baar waarnaar alleen abonnees kunnen mededingen. Als u een bepaald werk staand of zittend 1 kunt doen.ga er dan bij zitten.Kan het lig- qend?Doe dat dan! Hoe meer u deze regel toepast.des te minder kans hebt u op managerziekte.Maar wordt geen luiaard.Ge- zonde lichaamsoefening hoort er ook bij Als u de stevige.warme maaltijd nu toch net zo goed 's middags kunt nemen als t avonds, doe dat dan en neem "5 avonds genoegen met een lichter maal. Dat verhindert onnodige gewichtstoenameen^^ Kunt u de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningr/ vinden? De juiste oplossing vindt u elders in dit nummer. *S

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 12