Nederland moet zich in het buitenland beter verkopen Eerste vrouwelijke directeur van een mannengevangenis Holland Promotion Deze vrouw is onze beste man Slordig heat" idool Constructief speelgoed Tatoeëren 99- eaterdag 14 september 1968 Holland promotion, deze term doet opgeld. De Alg. Ver. voor Vreemdelingenverkeer (ANVV) lanceerde een plan om zichzelf te hervormen en ten koste van zeven mil joen 's jaars zich in het buitenland te gaan presenteren als een marketing organisatie voor Nederland, meer dan als een instan tie die toeristisch aantrekkelijke plekjes aanprijst. De Centrale Kamer van Handelsbevordering vroeg de regering 3l/2 miljoen gulden per jaar voor public-relations- en advertentiecam pagnes in het buitenland. En een jonge student van het NOIB Nijenro- de schreef er een scriptie over en slaat he ren, die meenden alles van dit onderwerp te weten zó hard met zijn vijftig pagina's sten cil om de oren, dat de stofwolken door de studeerkamers vliegen. Er gebeurt nog wel meer. Talloze goedwil lende instanties doen vroeg of laat, gericht of waar het zo te pas komt, aan Holland pro motion, soms uit de kracht van een welgevul de beurs, zoals het Nederlands Zuivelbureau, de heel grote industrieën en de KLM. Vaker nog op lager niveau. Men kan stellen dat el ke Nederlandse toerist of emigrant, die zich in het buitenland goed gedraagt, een Hol land promotor is. De industrieel, die met zijn produkten de boer opgaat is er één, de fa briek of overheidsinstantie die buitenlanders hierheen haalt om te laten zien wat wij alle maal presteren, ook. Meer doel bewust Maar waar het schromelijk aan mankeert is aan coördinerend beleid. Aan één instan tie, die alle activiteiten op dit gebied over koepelt, bundelt, intensiveert. Die alle krach ten op dit gebied weet mee te krijgen voor één doelgericht beleid, waarin alle inspan ningen samen naar het maximale resultaat voeren. Er wordt nu teveel gebroddeld. Wat is Holland promotion? Totdat er een goed Nederlands woord voor wordt gevonden duiden we met dit begrip aan: het geheel van activiteiten, dat de indruk die men in den vreemde van Nederland heeft, moet verbete ren. Vraag een Fransman wat hij van ons land weet en hij zal het hebben over tulpen, wind molens, oude grachten en de pittoreske ge vels daarlangs. Vraag het een Amerikaan in de binnenlanden van de VS en hij zal mis schien antwoorden, dat „the Dutch" naar zijn mening in de meest westelijke provincie van Duitsland leven. Vraag in ieder geval nooit wat de hoofdstad van ons land is, want hon derd tegen één zal het antwoord luiden: Den Haag. En die misvatting is dan nog de minst erge van alle. Veel erger en ronduit schadelijk voor onze ge hele economie is. dat buitenlanders, die op vooraanstaande posten in hun land de alge mene opinie beïnvloeden, politici, industrië len, kooplieden, journalisten, kortom de men sen die toch beter zouden moeten weten, van Nederland op zijn best een indruk hebben die overeenkomt met de feiten van dertig jaar terug. Gedegen rapporten, gebaseerd op diepgaan de onderzoekingen en geschreven in opdracht van de Centrale Kamer van Handelsbevorde ring hebben uitgewezen, dat men ons land in het buitenland ziet als pittoresk en klein; op landbouwkundig gebied zeer bij, maar in het industriële vlak nauwelijks meetellend: op handelsgebied als betrouwbaar en eerlijk, maar niet erg voortvarend en nogal op de penning; ouderwets en conservatief. Een En gels journalist schreef, als eerste artikel naar huis, dat wij hier ook nachtclubs hebben Zakenlieden die handel drijven met Neder landers hebben soms wel een juister inzicht. Allicht, anders zou onze export niet floreren zoals ze doet. Maar het kan allemaal veel beter. De Nijenrode-student Peter Palmen, die in het kader van een scriptie een enquête hield onder 112 ex-Nijenrodianen, die thans in lan den werkzaam zijn welke met Nederland cul turele en of economische verdragen hebben of van economische betekenis voor ons zijn, vroeg ze wat er in hun verblijfplaats van Hol land Promotion te bespeuren valt, welk ef fect dit heeft en hoe er eventueel iets aan kan worden verbeterd. Uit de 74 antwoorden die hij binnenkreeg, mag men concluderen dat er in de meeste landen „weinig", „nau welijks iets" of „niets" aan Holland Promo tion wordt gedaan. Slechts Scandinavië en Japan vormen een uitzondering. En als er al Nederlandse bedrijven bekendheid genieten, dan zijn het Philips, de KLM, Heineken en Organon, want van dat laatste bedrijf betrekt men „de pil". Inwendige sending Holland Promotion behoort zich echter niet alleen op het buitenland te richten. Tegelijk met exportbevorderende activiteiten in den vreemde, moet er ook inwendige zending wor den bedreven, dat wil zeggen de ondernemers in eigen land moeten het nut en de noodzaak ervan gaan inzien en tot medewerking wor den geprikkeld. Nogmaals, aan onze grote ondernemingen ligt het niet, maar er zijn duizenden kleinere bedrijven, die een bijzonder goed produkt ver vaardigen, doch er niet mee op de interna tionale markt verschijnen. „Ik heb toch een beste boterham?" rede neren deze ondernemers, die overigens het recht op deze aanspreektitel wel volkomen verloren hebben: „Wat zal ik me druk ma ken? Laat mij me maar beperken tot de bin nenlandse markt, dan weet ik waar ik mijn spullen heen moet brengen en van wie ik m'n geld krijg. Als ik ze naar het buitenland breng, krijg ik misschien m'n centen niet!" „Gordijntjespolitiek" heeft een meer voor aanstaande industrieel dat onlangs genoemd. Hier manifesteert zich dus duidelijk een man co in onze eigen houding ten opzichte van het buitenland. We willen niet, we durven niet of we vinden het niet nodig. We laten ons er ook niet veel aan gelegen liggen. Een steeds terugkerende klacht van buitenlandse afne- over de vraag waar, niet over wanneer j nog veel minder over de kwestie uit wij portemonnee. i nat Toch leeft het besef dat er iets gedaan m worden. En wel gezamenlijk. Daarom wijl zij allemaal naar de overheid, zeggende L c van die kant de uitweg moet worden vr' wacht. De regering zal het belang van HollaP.. Promotion moeten gaan inzien, er de jui J mensen voor om de tafel moeten zetten en benodigde fondsen ter beschikking moet stellen. Bestaande inspanningen zullen moeten wa\.. den gecoördineerd en geïntensiveerd. En nog niet weet wat Holland Promotion is, moeten worden wakker gemaakt. Andi gaat onze economie onder zijl en worden kamers van Koophandel eerlang weer, i als vroeger, slaapkamers van Koophandel. en atc 4 men zegt, per maand honderdvijftigpg 4 pond aan kleren uit. In een gesprek l met maandblad Nova vertelt Jagger dat 4 het soms meer, soms minder dan dat be- 4 drag is. „De moeilijkheid is dat ik de 4 helft van de kleren die ik koop, weer ver- w" Slies. Ik laat ze rondslingeren; ik kan zefs niet bij elkaar houden. Maar ik geloof dat ik niet meer zoveel geld aan kleren uit- 4 geef als vroeger". 4 Een aardig kleedgeld je kan er overigens du 4 wel af bij Jagger: sinds hij vijf jaar gele- 4 den zijn studie in de economie opzij zette l om de Rolling Stones op te richten, heb- 4 ben de platen van zijn muziekgroep een 4 record-bedrag opgebracht dat op dertig 4 miljoen pond wordt geschat. 4 in de Ver. Staten wordt per jaar voor 4 ongeveer 130 miljoen dollar aar 4 speelgoedgeweertjes gekocht, heeft 4 McCall's becijferd. Het blad heeft echter 4 de indruk dat een groeiend aantal Ame- 4 rikaanse fabrikanten op dit gebied een 4 andere koers gaat varen: er komt steeds 4 meer constructief en creatief speelgoed 4 op de markt dat de geweertjes, raketjes 4 en doorzeefde Vietnamese vliegtuigjes 4 zal kunnen verdringen. J te t [lui t J \VT ie zic^ in een onbezonnen ogenblik J liet tatoeëren en daar later hevig J spijt van kreeg, hoeft niet meer te J wanhopen: huid-tatoeages kunnen te- genwoordig worden verwijderd. In Ame- f rika is men erin geslaagd, tatoeages uit f de huid te doen verdwijnen door een be- straling met zogenaamde „laser-stra- f len". Of het middel niet erger is dan de J kwaal, zal de praktijk waarschijn- J lijk moeten uitwijzen. mers is, dat wij wel netjes afleveren, keurig op tijd en zo, maar dat we zo weinig inven tief zijn. Men vindt onze industrie „ambach telijk", niet baanbrekend of vernieuwend. Vaak wordt ook geklaagd over de vormgeving van onze produkten en zelfs over de verpak king. Gewoonlijk is die wel sterk, maar niet aantrekkelijk. Die, soms verkeerde, indrukken in het bui tenland recht te trekken, om te buigen tot zij de werkelijkheid benaderen of zelfs in gunsti ge zin overtreffen, is het doel van Holland Promotion. Moet dat nou? wordt er gevraagd. Als ze een verkeerd idee van ons hebben, laat ze. „Ik lig er niet wakker van". Maar zo gemakke lijk gaan de zaken anno 1968 niet meer. De zakenman die niet naar België wil exporteren, omdat hij vreest zijn geld niet te krijgen, vindt binnenkort EEG-partner België onge hinderd bij zijn klanten hier. Misschien wel met hetzelfde produkt, maar beter of goed koper. Dan moet die Hollander wel uit zijn grootvaderlijke stoel overeind komen, wil hij nog blijven bestaan. Sterker nog, het is een nationaal belang. Een zaak die ons allemaal aangaat. In onze onstuimige voortplantingsdrang dreigen wij te vergeten, dat twintigmiljoen Hollandertjes ingeklemd nog steeds tussen Noordzee en na buurlanden, omtrent het jaar 2000 niet alleen moeten kunnen wonen, recreëren en autorij den, maar ook moeten kunnen werken en eten. Zelf kunnen wij ons wat dat betreft niet bedruipen. Voor de handhaving van het huidige wel vaartspeil bij een sneltoenemende bevolking is het noodzakelijk, dat onze economie mee groeit. Daarbij kunnen wij het buitenland niet missen, geen dag. Zij zullen meer moeten ver kopen, meer diensten moeten verlenen, meer moeten doen in de internationale wereld van handel, beurs en industrie. Er bestaat een groeinota, die het deftiger zegt: „Om een bevredigende economische groei te realiseren is het van essentieel be lang dat de afzet voldoende toeneemt. Neder land heeft een open economie. Grotere afzet hangt daardoor in 'belangrijke mate af van een grotere export. De gewenste toekomstige exporttoename wordt geraamd op 2.9 mil jard gulden per jaar, gesplitst in 2.2 miljard aan goederen en 0.7 miljard aan diensten". Bijna driemiljard, élk jaar, dat is nogal wat bij een bruto nationaal produkt van zeventig miljard. Het komt er op neer dat onze export ieder jaar met 8 a 9 procent moet groeien. Grote concurrentiekracht en brede bekend heid met wat wij kunnen en maken is daarvoor nodig. En om die betere bekendheid gaat het bij Holland Promotion. et was een novum in de geschiedenis van de justitie, toen onlangs de 41-jarige „Ober- regierungsratin" Elisabeth Harre de leiding van de Westberlijnse strafgevangenis Plöt- zensee kreeg toevertrouwd. Zij is de eerste vrouw in Duitsland en waarschijnlijk ter wereld, die met humor, charme en vrouwelijk gevoel voor moeilijke situaties een sleutelpositie in een mannenstr af ge vangenis veroverde. Voor de 465 bewoners van „Plötze" is er nu al veel anders geworden. Mevrouw de directeur heeft vele hervormingsplannen. Zij is voor iedere gedetineerde te spreken, als hij dat wenst. Er komen er, zoals ze verlegen glimlachend bekent, alleen om de verzorgde, zeer vrouwelijke leidster van de inrichting van nabij te zien. Meestal ontwikkelt zich bij een sigaret toch nog voor beide zijden een verhelderend gesprek. Zo heeft Elisabeth Harre snel de naam „Moeder van Plötze" verworven. Angst kent de dochter van een geestelijke, die samen met twee broers opgroeide, niet. De gesprekken met de gevangenen voert zij onder vier ogen, zonder be waker. Hoewel zelf ongetrouwd, kan ze het best vin den met „haar jongens" (niemand is ouder dan 24, de jongste is 14). Ze juicht het toe, als haar bescher melingen zich jong binden. „Het geeft hen houvast en bevordert de resocialisatie", zegt ze. Als de aard van de delicten en de vorm van de veroordeling het toe staan, staat ze een kort verlof toe, zonder dat de ge vangenen een vaste verblijfplaats voor deze tijd moe ten opgeven. Ook dat is nieuw; tot nu toe heeft nie mand er misbruik van gemaakt. Haar vakkennis deed de vriendelijke gevangenis directeur, na een rechten- en sociologiestudie, op bij de autoriteiten, belast met de tenuitvoerlegging van straffen in West-Berlijn. Doelbewust besteeg zij de ladder van haar carrière. Het duurde echter lang, voordat zij haar manlijke collega's ervan kon over tuigen, dat een vrouw voor dit ambt zeer geschikt is. Had zij niet vier jaar lang de betrekking van plaats vervangend leidster van die Westberlijnse strafge vangenis tot tevredenheid van een ieder vervuld? Al lang echter is „Justizsenator" Hans-Günter Hoppe van mening: „Deze vrouw is onze beste man". Holland Promotion is een schier onafzien baar terrein met meer facetten dan de mooist geslepen Amsterdamse diamant. In grote trekken valt het in drieën te delen. Er is een toeristisch, een cultureel en een economisch aspect. Helaas vertonen die onderling tegen gestelde trekken. Het is helemaal niet erg als de buitenlander ons kent als bollenboeren en molenbewaar ders, mits hij beseft, dat onze hoogwaardige bloembollen exponent zijn van een over het hele front perfect georganiseerde agrarische bedrijfstak en op voorwaarde dat hij wil aan nemen, dat onze industrieën voor hun aan drijving niet meer van die windmolens afhan kelijk zijn. Wij moeten het watermerk dat wij hebben dus vooral niet weggooien andere landen zijn er jaloers op maar wij moeten het aanvullen, bijkleuren naar de moderne tijd. Er is ook helemaal niets op tegen om met het Concertgebouworkest of een Van Gogh-ten- toonstelling feestelijke visitekaartjes af te ge ven in het buitenland, maar er zou tegelijker tijd een economische missie door zo'n land moeten reizen om terstond gebruik te maken van de door het culturele contact ontstane goodwill. Er is, ten derde, ontzaglijk veel vóór om in een bepaald land dat met moderne markton derzoekmethoden als aantrekkelijke handels partner is geselecteerd, propaganda te gaan maken voor Nederland, maar dan moet wel vaststaan dat de Nederlandse industrie ogen blikkelijk volgt. Adverteren in Afghanistan heeft weinig zin als de Nederlandse onderne mer niet eens weet waar het ligt. Geconcentreerde aanpak Daarom moet Holland Promotion geconcen treerd worden aangepakt. Samenwerking tus sen alle betrokkenen is onontbeerlijk. Aftas ten en stroomlijnen van eikaars belangen en wensen evenzeer. Wie hieraan wil beginnen de minister van Economische Zaken heeft zojuist een advies aanvraag bij de SER gedeponeerd botst op grote problemen. Toerisme-promotors etaleren ons vaderland graag als een aantrek kelijke groenstrook met veel water, mooie musea en middeleeuws stedeschoon. De in dustrie propageert liever het beeld van de moderne research, hoge technische kennis, nijvere fabrieken en betrouwbare arbeids krachten. Pas op! roept de toerismeman dan, pas op dat je geen Roergebied-effect kweekt. Al te veel opscheppen over onze industrie, doet de vakantieganger aan rokende schoor stenen denken en dan komt hij niet. Nóg moeilijker is het laten samenlopen van verschillende activiteiten. Culturele manifes taties in het buitenland worden jaren van te voren beraamd. De zakenman kijkt liever niet zover vooruit. Hij reist als het nodig is, maar dan ook onmiddellijk. Toeristisch bezien is het 't meest aantrekkelijk in ons na aan het hart liggende landen reclame te maken: EEG-partners, Noord-Amerika enz. Maar za kelijk gesproken kunnen wij ons misschien be ter op Zuid-Amerika of op Afrika richten. Wie kiest? Samen Inderdaad, wie zal het uitmaken? Kopstuk ken van alle mogelijke instanties, die zich op het gebied van Holland Promotion bewegen zijn het erover eens, dat zij het op eigen houtje nooit met elkaar eens worden. Niet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 12