slechts één matroos
ver leef de
chipbreuk>De Liefde'
A (/U»n in ff* 'S
Britten duiken naar de in 1711
verloren gegane schatten
irmai
v
zelfs i
en trlij
gezic
jk v,
middel
schaft!
men r
selse
,ller-d|
te 201
laire n
ns al|
'Uf n(
bali
raaie j
e^JZRLOREN schatten waarnaar wordt gezocht en waarvan
een klein deel reeds werd gevonden, spreken altijd en
2®! enorm tot de verbeelding, terwijl bij oude schatten ook
jJJiJpmantiek om de hoek komt kijken. Over het goud van
weer\Lutine" zijn kolommen, pagina's, ja hele kranten volge-
en, hleven. Tientallen hebben een gokje gewaagd om een deel
sulteej
san]
sp<
van de „schat" te krijgen. Duizenden uren zijn aan de bij
Texel gezonken boot besteed, bij het duiken en zandzuigen,
bij de bouw van de bergingsmaterialen, maar ook in de ontel
bare vergaderingen en besprekingen en wanneer er weer
eens geen succes behaald was, bij de kibbelarijen.
Koooo/sSoec* - Socwotowcf fvcn,'
Üyrco, foooot
tcauo-o:-
UfUM j
S&rotroi JUrtouvr>Oüooi
r r7
hrtctrc. 4Wiy V^ovo/ yt«vOf toom* ieevo, ~i2 Soxro»-
ét Mm/« w
91 f'/1coo/ )2Svoot %<n>Of J^ooor fcWo, icWo
Qlu&tfrri L fagyp)
moxryS Z424ÏTO+-~
- - - -.- 'f ytfTiotn.^
eiyyjcvpen»;-
Deel van een
pagina uit het
resolutieboek van de
Heren Zeventien
van de V.O.C., waarop
de besomming van
de naar Indië te
zenden gelden in het
najaar van 1711.
(Algemeen
Rijksarchief
Den Haag
archieven V.O.C.)
Liefde" een behoorlijk sommetje aan
«ontó had is zeker. De heren bewindhebbers
e-ge de Amsterdamse Kamer der Verenig-
TimjJompagnie zullen zeker onaangenaam ge-
liclfen zijn geweest, toen zij op vrijdag 8
•ok lari 1712 bericht kregen, dat hun Oostin-
rie aarder „De Liefde" bij Mioni of Uutsche-
rdMreddeloos was vergaan. In het resolutie-
gets van de Amsterdamse Kamer van de
eeiC. er varen- zes kamers schreef de
terofc: „Op bekome tijdinge bij brieven uijt
hifwijk in Hitland in dasis 17 en 19 Decem-
natfaatstleden als dat compagnies schepen
3 November bevorens uijt Texel in zee ge-
dil omtrent Hitland door een- sware storm
d 1
waren belopen, waardoor het schip De Liefde
op den 7e der voorsz. maant november op een
van de klippen aldaar, Mioni of Uutscheren
genaamt, was komen te vervallen en- gebleven,
sijnde daarvan niet meer dan een matroos af
gekomen leggende het wrak van voorsz. schip
niet verre van de wal aldaar onder water".
(Laarwijk is Lerwich, gelegen op Main Island
van de Shetlandeilanden Red.)
Niet onbekend
Nu waren de klippen bij de Shetlands de He
ren Zeventien niet onbekend. Zij zullen onge
twijfeld op die vrijdag 8 januari 1712 hebben
gesproken over hun schip „De Kennemerlant"
dat in december 1664 ook al in de buurt van
Uutscheren met man en muis was vergaan.
Dat die gevaarlijke route tóch werd gezeild,
had verschillende redenen. In de eerste plaats
lagen in het Kanaal altijd Duinkerkers op
prooi te wachten. De Spaanse Successie-oor
log woedde en- ieder Hollands schip dat in
Al eerder
„De Liefde" had reeds eerder deze route geva
ren, op weg naar Indië. In het scheepsjour
naal van de tweede reis schreef Kapitein An
thony Pronk, dat zij Hitland passeerden, na
op 4 Octobed 17101 uit Nieuwe Diep te zijn
vertrokken.
Van deze schipper weten wij ook hoe 't schip
er uitzag en hoe het bewapend was. „De Lief
de" had een inhoud van 250 last (plm. 500
ton), het was 160 Amsterdamse voeten- (35
meter 60 cm) lang, 40 voet (11.40 meter breed
en 16 voet (4.56 cm) diep. Het zwaargebouwde
fregat was duchtig bewapend met „tien ijsere
twaalfponders" twee metale en achttien ijse
re achtponders, acht ijsere vierponders en
tien metale kamerbasse (kleine scheepska-
nonnen). De ankers wogen tussen de 2900 en
3500 pond en de dikte van de touwen mat
kapitein Pronk op 19 en 21 duim.
Het is 1698 op de Amsterdamse Compagnies-
werf gebouwde schip maakte vier reizen tus-
elft
•inig t
32|
No<
-
i
Val
rraa<
eft
otaal
vofcn de speurders naar de „schatten" van
lefde", bij de rotsachtige Shetland-
meer succes hebben dan de zoekers
kaarf het Lutine-goud?
ben 'het V.O.C.-fregat dat in 1711 bij de Outer
ies zonk voor ruim zeshonderdvijftigdui-
gulden geld aan boord, of was de geld
ig minder? En hoeveel dukaten, Franse
I' en zilveren daalders zullen er nog in
>nd het wrak zijn blijven liggen in de
londerdzevenenvijftig jaar dat de zee
si had?
."ïeddeloos verloren
Gezicht op de haven van Amsterdam om
streeks de jaren dat „De Liefde" van hieruit
naar Oost-Indië vertrok. (Schilderij Willem
v. d. Velde i.
handen van de Franse koning viel, werd on
herroepelijk verbrand. Daarom en ook om de
rond ons land dikwijls voorkomende langdu
rige zuidwestenwind te ontlopen, zeilde men
om Engeland en Schotland heen, waardoor
men snel in open water kwam.
'MB
LD EXTRA
sen 1699 en 1710 en had toen tussen de 250
en 300 koppen aan- boord.
Uit andere gegevens kan men echter opma
ken hoeveel edel metaal „De Liefde" aan
boord had. Ieder jaarstelden de Heren Zeven
tien het aantal schepen en de hoeveelheid
geld vast die Hoorn, En-khuizen, Rotterdam.
Delft, Middelburg en Amsterdam naar Indië
moesten sturen. Op 29 oktober 1711 bepaalden
de bewindvoerders van de V.O.C. dat tien
schepen waarbij „De Liefde" voor de
Amsterdamse kamer dukaten, ongemunt zil
ver en goud, Mexicaanse realen- en payemen-
ten (pasmunt: voor 2/3 dubbele stuivers en
1/3 nieuw aangemunte Zeeuwse en Hollandse
schellingen) moesten meenemen tot een to
taal bedrag van- één miljoen achthonderd vijf
tigduizend gulden
Omdat tien schepen vertrokken, zal dit be
drag waarschijnlijk wel over alle schepen
verdeeld zijn geweest, want de V.O.C.-heren
waren uitgeslapen kooplieden en zouden be
slist niet alles op één- kaart schip heb
ben gezet.
Gelijk verdeeld
Was het geld dus gelijkelijk verdeeld, dan
had „De Liefde" zo'n tweehonderdduizend
gulden aan boord, plus waarschijnlijk duizend
ducatons van de weduwe Johanna de Wilde-
de Bollen, want er is een akte, waaruit blijkt
dat kapitein Barent Meykens van „De Liefde"
deze som geld mee zou nemen naar Batavia.
En tenslotte nog wat kasgeld.
De vijf Engelse duikers Owen Gander, vroeger
werkzaam bij British Petroleum, restaurant
houders Peter en John: Bannon en de elektro
technici Brian en Anthony Lonsdale, die sa
men na een BBC-uitzending de bergings
maatschappij „Scientic survey and location"
Het V.O.Ca-schip .De Liefde" dat in 1711
verging.
november 1711. Eén miljoen achthonderdvijf
tigduizend gulden gedeeld door drie is zes
honderdduizend gulden per schip redeneren
zij.
Enin een brief van 22 maart 1712 schre
ven de Heren Zeventien aan de gouverneur-
generaal. dat bij een geldzending van drie
miljoen zevenhonderdduizend gulden „ge
voegd zal worden f427.000" en nu komt het:
„Als f 227.000 omme te dienen tot remplace
ment van 't geblevene met het schip „De Lief
de". zodat er dus zeggen de duikers acht
ton aan boord moet zijn geweest.
Maar men kan ook lezen f 427.000 en f 227.000
als compensatie van het verloren gegane geld
met „De Liefde" Dit lijkt waarschijnlijker
want niet de f 427.000 gulden maar „slechts"
f 227.000 werden als verlies hoofdelijk omge
slagen per Kamer.
Afgeschreven
De Heren Zeventien hebben nog een poging
gedaan de lading of een deel ervan te laten
bergen. Op 18 januari 1712 sloten zij een ber
gingscontract met Wijbe Wij brants van Mak-
kum uit Friesland. Twee galjoten van de com
pagnie, „De Arent" en „De Otter", moesten
onder leiding van Wij brants en Luijte Bonte
koe zo snel mogelijk naar de nauwe zeestraat
ten zuiden van het eiland Housey een van de
Outer Skerries (Uutscheren zegt het bericht
waarin de ramp werd gemeld), vertrekken.
De bergingstocht werd ook een ramp, want
drie maanden later bracht schipper Bontekoe
rapport aan de bewindvoerders uit en meldde
„Dat ter plaese daer gemelt schip is veronge
lukt, niets van 'tselve als eenigh touwerk, in
hebber,- opgericht, geloven dat er meer geld
aan boord van „De Liefde" was. Volgens hen
had „De Liefde" voor ruim 800.000 gulden geld
aan boord, omdat in een- resolutie van de
V.O.C.-kamer van Amsterdam van 21 juli 1711
staat dat er drie! schepen „De Liefde", „De
Kockenge" en „De Mossel" naar Oost-In
dië zouden vertrekken. Drie schepen dus en
geen tien
Een- resolutie van de Heren Zeventien van 29
oktober van datzelfde jaar meldt een geldzen
ding van f 1.850.000 van Amsterdam naar In
dië en over dit bedrag wordt ook geschreven
naar de gouverneur-generaal van Indie op 5
Drie Britten die verschillende malen ree€s
met succes naar het wrak van „De Liefde"
doken.
den anderen verwart op of aen de klippen on
der water leggende of hangende hadden ge
zonden, sonder 't selve te konnen vissen of
)ergen". Hij vroeg en kreeg f400 schadever
goeding voor Wijbrants, die zijn bergingsma-
eriaal kwijt was.
Hierna schreven de V.O.C.-heren „De Liefde"
af: het fregat werd tweeëneenhalve eeuw ver
geten.