;KAREL DOORMAN"
lit najaar uit de vaart
Kist Jr.
ist Sr.: Commando van
iegkampschip was
gtepunt in mijn carrière"
„ERG PLEZIERIG
VAREN OP DE
KAREL DOORMAN"
442}
Weekeindbijlage Leidsch Dagblad Zaterdag 3 augustus 1968
it najaar wordt hij uit dienst gesteld: Harer Ma-
m jesteits vliegkampschip „Karei DoormanNa
W twintig jaren wisselvallig dienstbetoon aan de Ko
ninklijke Marine gaat het schip vleugellam, met
door brand verwoeste machinekamers, naar de schroothoop
of naar een eventuele koper. Een beetje ten onrechte heeft
de „Karei Doorman" de laatste jaren de reputatie verwor
ven van een kostbaar rampschip te zijn geweest. Dat is niet
geheel overeenkomstig de feiten, al zijn er in die twintig
jaar zeker een paar ongelukken gebeurd, die juist door het
unieke van dit hoogst gecompliceerde vaar- en vliegbedrijf
voor buitenstaanders als buitenissig bestempeld moesten
worden en daardoor hoge ogen gooiden in de nieuws
berichtgeving.
Het ernstigste ongeval was de aanvaring met het Belgische
vissersschip „Frans Elza" op 25 september 1959, waarbij
vijf Belgische vissers omkwamen. Van de eigen bemanning
verloren in de loop der jaren twee vliegers en één telegra
fist het leven door vliegongelukken. Éénmaal, in januari
1965, liep het schip schade op aan de boeg, doordat het
thom bij Drvbak in de Oslofjord tegen de wal stootte en éénmaal
ndk» wierp het, in de haven van Rio de Janeiro, een kraan om.
^gi Beruchter echter is het 213 meter lange vliegkampschip
straa geworden door de in de loop der tijden noodzakelijk ge-
teej worden reparaties. Deskundigen weten, dat zij voor een zo
te k<
omvangrijk bedrijf als dit twaalfhonderd koppen tellende
varende vliegdek, niet overmatig veelvuldig of kostbaar
waren, maar de publieke opinie werd mede onder politieke
druk anders.
Dit zijn de cijfers: In totaal heeft de „Karei Doorman" ons
105 miljoen gulden gekost, minus de op minstens twee
miljoen te ramen restwaarde, die bij de integrale verkoop
ongetwijfeld veel hoger zal liggen. De aankoopsom was 27
miljoen, aan onderhoud en herstellingen werd 38 miljoen
uitgegeven, de grootscheepse verbouwing en modernisering
in de jaren 1955 tot '58 kostte 39 miljoen en later werd nog
eens één miljoen besteed aan verbetering van de accommo
datie.
Ingewijden vinden dat niet veel. Mede door de uitzonderlijk
lage aankoopsom is de „Karei Doorman" in vergelijking
met andere schepen van de Kon. Marine (en van de koop
vaardij) geen duur schip geweest. Ook met de gebruiks-
gereedheid viel het mee. Van de 240 dienstmaanden was
het schip 36 maanden uit de vaart voor de grote verbou
wing, die o.a. de aanleg van een hoekdek inhield en nog
eens 45 maanden in totaal voor reparaties en onderhoud.
Gedurende 155 maanden of circa 60 procent van de tijd kon
er met de „Karei Doorman" gevaren worden en ook dat
acht men geen slechte conduitestaat.
tuuriijk. Nu was de commandant, kapitein-ter-zee
Marcus, een nogal laconieke zeeman. Hij liet mc
een telegrammetje sturen met de opdracht een
boei te plaatsen op de uiterste punt van het rif,
die tot overmaat van ellende onder water lag. Ik
erheen met een roeiboot. Maar de eerste boei ver
dween meteen in zee, de tweede bleef gelukkig
liggen. Ik heb doodsangsten uitgestaan dat hy er
af zou spoelen voor de carrier er doorheen was.
Gelukkig is het goed gegaan. Kolonel Marcus voer
uiterst scherp schuin door het gat heen en meer
de in één rechte lijn varend af. Een knap staaltje.
Handen nol
Uit deze K-a dergelijke verhalen wondt duidelijk
hoe de Kon. Marine aan de 19.790 ton waterver
plaatsing altijd de handen vol heeft gehad. Varen
met „dit buil" vergde zeemanschap, goed samen
spel van alle diensten en, als meest wezenlijke
kenmerk, integratie met het vliegbedrijf. De zee
officieren moesten begrip leren krijgen voor. de
wensen van de vliegers en omgekeerd dienden de
mannen van de Marine Luchtvaartdienst te on
derkennen wat de mogelijkheden waren voor hun
collega's in hetzelfde uniform zonder gouden vink.
Het feit, dat de brug aan stuurboord stond, op de
rand van het vliegdek, gaf de officier van de
wacht het gevoel dat hij scheef voer. Door de gro
te breedte (42,67 meter) kon hij het water aan
bakboord niet zien, een ervaring waaraan hij met
moeite moest wennen. Voor de vliegers was het
landen op de 166 ter beschikking staande meters
natuurlijk heel wat anders dan de veilige, schier
eindeloze baan van Valkenburg.
Er waren ook kleinere problemen. Eén van de
Het grootste schip van de Koninklijke Ne
derlandse Marine, de „Karei Doorman'', met
op zee met aan dek een aantal vliegtuigen.
kleinste: de aardappelbergruimte, ontworpen naar
Engelse smaak, bleef eeuwig te klein. Een paar
grotere: in de tropen was de „Karei Doorman"
onbeschrijfelijk warm, niet gerekend als er was
op dienst binnen de keerkringen. De accommoda
tie was, zoals gezegd, niet luxueus en in feite nog
al bekrompen ondanks ingrijpende verbouwingen.
Als er gevlogen werd, was het bovendien een zeer
lawaaiig schip. De klappen van de starbkatapult
dreunden dwars door alle dekken, het gegier van
de remkabels en de sirene van de vliegtuiglift, de
bons van de landende toestellen idem dito. Geen
mens die er doorheen sliep. Vrijwel de hele dag
klonk daarenboven nog het geping-ping van de
'bellen, die waarschuwden als er aan de brand
stofvoorziening werd gewerkt. Waterdichte schot
ten verdeelden het schip in zes moten en altijd
■was er wel één moot waarin tijdelijk niet gerookt
mocht worden. Ping-ping, ping-ping, rookverbod
in sectie drie".
„Maar", zegt luitenant Kist, „ondanks dat een fijn
schip. Ik heb er graag op gevaren".
Zo vader, Zo zoon.
Hr. Ms. „Karei Doorman** (R 81)
Gebouwd bij Cammel Laird A Co., Birkenhead,
als HMS „Venerable" van de Colossus-klasse van
de Britse marine. Aanvang bouw: 3 dec. 1942: te
water 30 dec. 1943; voltooid 17 Jan. 1945. In dienst
van de Kon. Nederlandse Marine op 28 mei 1948.
Luitenant ter zee le klasse N. Kist, zoon
van de eerste commandant van de „Karei
Doorman" volgde zijn vader op.
Technische gegevens:
Standaard waterverplaatsing: 15.892 ton
(vol beladen: 19.896 ton)
Grootste lengte: 213,95 meter
Grootste breedte: 42,67 meter
Gemiddelde diepgang: 7,50 meter
Machinevermogen: 40.000 apk.
Maximum snelheid: 25 zeemijl p/u.
Lengte hoekdek 166 meter
Capaciteit: 21 vliegtuigen; in gebruikt
16 Grumman S2A-trackers vliegtuigen en
2 Sikorsky SH-34J helikopters.
Bewapening: 12 mitrailleurs van 40 mm<
2 dieptebomrekken.
Bemanning oorlogssterkte: 1509 koppen.
„Mijn tot nu toe laatste varende plaatsing,
het jaar 1967 dat ik aan boord van de „Ka-
rel Doorman" doorbracht, is één van de
plezierigste in mijn diensttijd geweest. Op
zichzelf kan de dienst aan boord van een
carrier minder leuk zijn dan op een fregat,
omdat je de open dekken mist. Veel be
manningsleden zien soms in dagen geen
open zee. Het vliegdek is volstrekt taboe
voor wie daar niet te maken heeft. Maar
dat nadeel wordt ruimschoots goedge
maakt, doordat het zo'n groot schip is. Je
kunt er uren in rondlopen zonder twee
keer op dezelfde plek te komen. Boven
dien is er met twaalfhonderd man aan
boord je keus van vrienden groter, ik be
doel, de kans is groter dat er een vriend
voor je bijzit. Dat is volgens mij één van
de redenen, dat de sfeer aan boord altijd
zo goed was."
Aan het woord is hier de luitenant-ter-zee der
eerste klasse N. Kist, zoon van de eerste com
mandant van de „Karei Doorman", die tot de
laatste groep officieren behoort, die het schip in
varende staat hebben meegemaakt.
„Ik had de „Karei Doorman" voordat ik er
zelf dienst op ging doen als officier belast met
het onderhoud en de bevoorrading op zee twee
keer betreden. De eerste keer was in 1948 toen
mijn vader commandant was en ik hem, hij lag in
Amsterdam, ging opzoeken. Toen heb ik meteen
pijnlijk ervaren hoe groot het was. Bü het van
boord gaan, kon ik mijn pet niet meer vinden. Ik
was toen adelborst op het KIM en u weet, dat de
voorschriften willen dat de commandant pas als
laatste in de sloep stapt. Nou, toen moest de ka
pitein ter zee wachten op de adelborst, die door
die enorme scheidsmuur van de hangar in het
midden de weg niet meer kon vinden. Geen beste
beurt, maai' nou ja, het was gelukkig mijn vader".
Knap staaltje
„De tweede keer was in Nieuw-Guinea, toen ik
daar in 1960 havenofficier van Biak was. U weet
misschien dat de haveningang van de zee is ge
scheiden door een langwerpig rif, dat op een paar
honderd meter schuin tegenover- de kaden maar
één doorgang heeft. Het vliegkampschip was te
lang om rechtuit binnen te varen en dan in de
kom pas te zwaaien. Dan zou het met de neus
tegen de wal stoten en dat moet je vermijden, na-
commando over de „Karei Doorman"
kemet hoogtepunt in mijn carrière ge-
et. Toen ik hem in 1948 als eerste van
greeks van achttien commandanten van
..Britse Marine overnam, had ik vijftien
1 Ba' niet meer gevaren. De oorlogstijd
e'r| de krijgsgevangenschap zat er tussen
verder had ik voornamelijk staffunc-
nhj gehad. Voordien was mijn grootste
een scheepje van 300 ton geweest,
ar Ir al gauw ervoer ik, dat het in wezen
m veel verschil maakt of je schip 213
beier lang is of 70. Het gaat allemaal wat
t "gzamer en je moet voorzichtig ma-
evejuvreren, maar de tot „Karei Doorman"
'gedoopte „Venerable" was geen lastige
t. Hij luisterde heel gewillig naar de
altten. Toch wil ik u bekennen, dat ik de
••ate nachten, nadat wij hem hadden
Slfa^nomen, geen oog dicht gedaan heb".
ne(
<x het woord is de gepensioneerde vice-admi-
,rl* F. J. Kist, die na zijn Doorman-commando
7elfde laatste marine-commandant in de Oost is
eest, vervolgens gedurende dertien jaar twee
patties buiten de Marine, maar wel in overiheids-
,a%t vervulde en die nu al weer een jaar of drie
l0$et van zijn rust in de fraaie Marineflat aan
graiadhuisweg in Den Haag.
injis de man,- die het omvangrijke vliegkamp-
'lat
O
schip dlestijds naar Nederland haalde. Na een ln-
werkperiode op verschillende vliegkampen van de
Fleet Air Aim, waar hij het voor een zeeofficier
nieuwe samenspel tussen varen en vliegen onder
de knie moest zien te krijgen, werd hij gestatio
neerd op de Britse marinebasis Devonport aan de
Engelse zuidkust. Daar zette hij de eerste schre
den op de „Venerable". Daar ook kreeg hij bij
stukjes en beetjes zijn Nederlandse bemanning
toebedeeld, totdat alle twaalfhonderd Engelsen
volledig waren vervangen door Nederlanders,
voor het merendeel kersverse oorlogsvrijwilligers
zonder zee-ervaring.
„Gelukkig kreeg ik voor de sleutelfuncties men
sen, die wel ervaring hadden en dat waren met
een heel goede, want ze hadden allemaal ln de
oorlog dienst gedaan. Mijn eerste officier bijvoor
beeld was een uiterst bekwaam man en dat is
aan boord erg belangrijk. Overigens heb ik met
de OVW-ers ook nooit enige moeilijkheid gehad.
Het waren stuk voor stuk voortreffelijke kerels;
alleen moest je ©r rekening mee houden dat ze
ouder en rijper waren dan de schepelingen, die
wij gewoonlijk bij de Marine hebben. Je kon van
alles van ze gedaan krijgen, als je ze heit hoe en
waarom van een opdracht er maar bij vertelde.
Toen bekend werd dat zij een half jaar langer in
dienst moesten blijven dan was afgesproken, om
dat hun collega's bij de Landmacht in Indië niet
konden worden afgelost en anders de verhoudin
gen scheef kwamen te liggen, zijn er in de mari-
netop nogal wat wenkbrauwen gefronst. Maar ik
heb het ze uitgelegd en ze zeiden allemaal: „com
mandant. als het zó zit, kunt u op ons rekenen".
Op 28 mei 1948 was het schip helemaal van ons.
De Britse captain M. H. Evelegh tekende de ac
te van afstand en ik tekende voor de overname.
Toen moesten we er zelf maar mee weg zien te
roeien. We zijn rond Ierland en Schotland naar
de Noordzee gevaren en liepen op 2 juni de Wa
terweg binnen. Dat was een feest! Half Nederland
leek uitgelopen om de binnenkomst van dit mach
tige, trotse schip met eigen ogen te zien. Overal
langs de Waterweg stonden mensen naar ons te
zwaaien en te roepen, sohepen lieten de sirenes
loeien en toen we in Rotterdam voor de Parkka
de kwamen, stond er een dichte menigte. Alle ho
ge marineautoriteiten natuurlijk en veel officials,
die hun opwachting kwamen maken en het schip
met zijn enorme hangars wilden zien. Maar ik
dacht: Ik wou dat het afgelopen was. Ik wil naar
bed. U moet begrijpen, zo'n verantwoordelijk
commando drukt zwaar de eerste dagen. Ik heb
tijdens de hele overtocht van vijf dagen precies
twee uur geslapen".
Helemaal echt
In de tien maanden van zijn commando is de
toenmalige kapitein-ter-zee Kist enige keren
op en neer naar de Schotse wateren gevaren,
waar de vliegers het starten en landen op het
toen nog rechte vliegdek moesten beoefenen. „Dat
was het bijzondere aan het in dienst hebben van
dit schip. Elke man aan boord voelde dat het
werk aan boord van de „Karei Doorman" écht
was. Er behoefde niets gesimuleerd te worden,
het was geen spelletje" als het schieten op een
sleepschijf of iets dergelijks. Als je het werk niet
goed deed, bracht dat onmiddellijk het vliegbe
drijf in gevaar".
Misschien kwam het wel mede daardoor, dat le
der, die op het vliegkampschip dienst heeft ge
daan en dat zijn er in de exact twintig jaren
van het leven van de „Karei Doorman" bij de
Kon. Marine vele duizenden geweest hoog op
geeft van de prettige sfeer aan boord. Luxe was
er bepaald niet; het schip was gebouwd in oor
logstijd en de standaard voor personeelsvoorzie
ningen ligt bij de Britse Navy toch al lager dan
bij ons, maar een jaartje „Karei Doorman" blijkt
voor iedere marineman een aantrekkelijke plaat
sing te zijn geweest.
Van laag tot hoog, tot en met de vice-admiraal.
or oj
mes
tij?
raag
/en. i
i6ie
(ierc
groi
snoni
Vlié
t dot
omt
an t
ir zi
liela;
;n. i