Schaakgenie van zeven jaar Pint wou een mus zijn Kruiswoordraadsel Kom er ACHT-er PIM EN POM OPLOSSING VAN VORIGE OPGAVE ZATERDAG 15 JUNI 1968 W EXTRA, Als alle ouders de vragen van hun driejarige kinderen met geduld en begrip zouden beantwoorden, dan waren er ontelbare genieën op aarde. Geleerden, die zich met het feno meen buitengewone begaafdheid op jonge leeftijd bezighouden, menen aanknopings punten te hebben voor het feit, dat de meeste genieën en zeer begaafde mensen op de leeftijd tussen drie en zes jaar ge programmeerd onderwijs genoten heb ben. Geen genie, aldus menen zij, kan zich alleen ontwikkelen. Helaas is het echter zo, dat de door erfelijke aanleg getrokken bovenste intelligentiegrens ook door normaal begaafde kinderen door ge brek aan leiding gewoonlijk niet bereikt wordt. Precies zo, als pedagogen en psychologen het sinds lang trachten te stimuleren, gedroegen zioh ech ter de ouders van de kleine Jutta Hempel, het zeven en een half jarige .schaakgenie" uit Flens burg in de Duitse Bondsrepubliek. Dat Jutta reeds met vijf jaar op een toernooi tegen de Duitse meester Hecht een interessante partij van veertig zetten speelde, is zeker in de eerste plaats erfe lijke aanleg, want ook haar vader is een zeer goede sohaakspeler, terwijl haar grootvader als meester van liet koninklijke spel schitterde aan het hof van de Russische tsaar. Maar zou het ta lent van het kind ook op deze wijze ontwikkeld zijn, als er niet in het begin reeds het liefdevolle begrip van haar vader geweest was? „Papa, wat doe je daar?" De vraag van het net driejarig meisje, die haar vader bij het schaak spel gadesloeg, werd niet zoals in duizend soort gelijke gevallen in andere gezinnen als .storend" gevoeld. De kleine kwam op schoot te zitten en werd met de stukken vertrouwd gemaakt. Het duurde slechts enkele dagen, zo vertelt de in dustrieel Hermann Hempel tot zijn dochtertje niet alleen de betekenis van de stukken kende, maar ook wist hoe ze deze moest zetten. Een half jaar later was zij voor haar vader reeds een se rieuze tegenstander. In juni 1966 speelt zij, nog geen zes jaar oud. op een officieel toernooi en bereikt remise. Op 27 november van hetzelfde jaar treedt zij in het strijdperk tegen twaalf voor haar onbekende te genstanders. Eindstand: 9.5 tegen 2.5. Voor de ca mera's van een Amerikaans journaal zegeviert zij op 9 juni 1967 simultaan op tien borden: 9 tegen 1! Viermaal stond zij intussen voor de televisie camera's en de internationale vakpers maakt uit voerig melding over ieder mat, dat het „wonder kind" tegen iedere bekende tegenstander bereikt. Dit alles gebeurt alsof het heel vanzelfsprekend is. Onbeïnvloed door de onvermijdelijke tamtam, speelt Jutta stralend en onbevangen, gelaten van bord naar bord huppelend. Thuis is voor haar het spel met haar poppen even belangrijk als de ge compliceerde omgang met de schaakstukken. En op school vertonen zich nergens gebreken op ande re gebieden, zoals dat bij eenzijdige begaafdheden wel eens vastgesteld wordt. Om deze oorspronkelijkheid onder alle omstan digheden voor hun dochter te bewaren, hebben de ouders besloten, dit jaar alle invitaties om deel te nemen aan schaaktoernooien af te zeggen. Onbe kommerd zal het zeer begaafde meisje onder de vakkundige leiding van haar vader haar talent ln stilte verder vormen en pas in 1969 misschien weer in het openbaar spelen. Foto boven: Met poppen speelt ze even graag als aan het schaakbord. Beneden: Jong schaakgenie speelt simul taan. *jjj* «V *^|L Pim: (zingt)Ik wou dat ik een mus was, dan vloog ik naar het dak en als ik moe van *t dak was, dan vloog ik naar een tak. Pom: waar-om wil je dat? Pim: Een mus zijn. Pom: Dat wü ik he-le-maal niet. Ik zing maar wat. 't Is nog een lied-je van mijn moe-der. Pim: O(denkt na) Ik zou wel wil-len. Pom: Jij een mus? Zo'n flie-der-flad-der? Zon hip-po-ter? Pim: (ei-gen-wijs): Zeg dat niet te hard, vrind. Hip-po-ter zijn is heerlijk. Pom: Hoe weet jij dat? Pim: Om-dat ik er toe-val-lig zelf één ben. Daar kijk je van op, hè. Maar ik ge-bruik mijn kop, zie je. Toen ik eens een poos-je naar zo'n hip- po-ter ge-ke-ken had.hip, op het raind-je van het dak, hip, op het dun-ste-tak-je van de boom en hip op het rand-je van de vij-ver, toen heb ik te-gen me-zölf ge-zegd: wat zo'n mus kan. kan jij ook. Pom: Zo zo en toen? Pim: Toen ben ik gaan te-re-nen. Pom: Gaan wat? Pim: Te-re-nen! Ja, me-neer-tje, u zit maar met uw def-ti-ge- ou-de kop te den-ken dat u al les weet, maar ik ga met mijn tijd mee. Als je wat wor-den wil moet je te-re-nen. Dat heb ik zelf op die te-le-vi-sie ge-hoord. Pom: (trekt zijn neus op): Van de til-le-vi-sie? Pim: Ja, me-neer-tje, trekt u uw def-ti-ge neus maar op. Daar word je geen hip-po-ter van. En wel van te-re-nen. Ik(hij maakt een ho-ge borst) ik heb ge-te-reend om een hip-po ter te wor-den. Pom: Zo zoen hoe-ver ben je? Pim: Hoe ver? Me-neer, ik ben al-le hip-po-ters al voor-bij. Ik ben de bes-te hip-po-ter van al lé-maal. Als" jij je o-gen e-ven dicht hebt. dan doe ik met-een van hip op het rand-je van het dak op het dun-ste tak-je van de boom en hip langs het rand-je van de vij-ver. Pom: (doet net of hij het al-le-maal ge-looft): Tsjon-ge, ge-fe-li-ci-teerd, me-neer hip-poot Wan-neer geeft u een voor-stel-ling? PimEen wat? Pom: Een voor-stel-ling. Dat je laat zien wat je kunt. Pim: Oo.ehnou eh.Kijk, zie je, ik had ei-gen-lijk af-ge-spro-ken dat het een ge-rheim- zou bUj-ven. Als je ze één keer laat zien wat je kunt, wil-len ze dat je de he-le dag kun-sten maakt, be-grijp je. En daar voel ik niks voor. Pom: Nou ja, maar ik ben je vriend. Als ik je één keer heb zien hip-po-te-ren, zeg ik heus niet de he-le dag: nou nog eens, Pim. Pim: Dat weet je nooit. Stel je voor dat je mijn kun-sten erg mooi vindt. Pom: Tja.maar aan de andere kant zou het leuk zijn als je het mij ook leer-de. Lek-ker sa-men hip-po-te-ren is toch veel leu-ker dan in je een-tje. Pim: Ja, daar zit wat in. Pom: Zul-len we dan maar? (hij wipt de trap al op) Pim: Ho ho! Waar ga je heen? Pom: Nou, ik dacht zo: La-ten we maar met het rand-je van het dak be-gin-nen. Pim: Nee eh nee, dat kan niet. Dat is te moei-lijk om mee te be-gin-nen. Pom (draait zich al om naar de tuin-deur) :Dan de boom maar eerst. Pim: (ze-nuw-ach-tig)Nee, eh.nee, Pom. Je moet niet te hard van sta-pel lo-pen. Je moet ge-woon eerst in huis be-gin-nen te te renen. Pom: (wipt de trap al weer op): Best.Dan gaan we nu te-re-nen voor heit vij-ver-tje. (hij springt de bad-ka-mer bin-nen) Kijk, kijk, we bof-fende vrouw heeft het wa-ter nog niet la-ten weg-lo-pen. Een echt vij-ver-tje. Laat gauw zien, Pim! Ik sta te sprin-gen om het ook te le-ren. Ooik zie me al hip-pen op het rand-je! Voor-uit Pim! Laait zaen hoe de hip-po-ter hipt. Pim: (doet een stap-je op de rand van het bad) Het lijkt nou eh. .heel ge-woon, he, ik eh Pom: Prachtig, zeg. Je kunt het. Nu de am-de-re po-ten! Pim (doet nog wat 6tapjes op de rand van het bad): Ik hip maar watvoor-po-ten hip hip ach-ter-po prrrr psssssss psffffff Pomü Help, ik ver drink!!! Pom: Prach-tig schit-te-rend net als eenech-te mus. Hip het wa-ter in en ba-de-ren! Pim: Help me. Pomhelpals-je- blieftü! Pom (steekt zijn poot uit en redt Pim): Ge-fe- li-ci-teerd. me-neer-tje. U bent de bes-te hip- po-ter die ik ooit heb ge-zien! MIES BOUHUYS HORIZONTAAL 1. schoeisel 6 visje 12. te eniger tijd 14. smart 15. stenen berg 17 duw, stoot 19. gelooide dierenhuid 21. bloedverwant 22. diploma 24. deel van het hoofd 27. altaarofferande 28 uitgeput 29. helder en duidelijk besef 32 Greenwichtijd 33. bode aan een universiteit -34. noodsein 35. met reliëf gesneden siersteen 36. toiletartikel 38. hoge berg 39. heen en terug 40. zoon van Noach 41. uur 42. vorm van hoger onderwijs 43. reeds 44. wandversiering 46. gemeente op de Veluwe 48. getijde 50. oorlogsvaartuig 51. meisjesnaam 53. staat in Zuid-Azië 54. geloofsovertuiging 55 bidbank 58. titel 59. soort bijl 61. luchtvormig lichaam 62. in hoge mate 63. vrucht 64. rij 66. duivenhok 68. lichaamsdeel 69. beleefdheidsbetuigingen 72. licht brokkelende 74. zeer goede 75. nauwgezet VERTICAAL 1. dikke kleverige vloeistof 2. kleine rekening 3. fraaie kleding 4. waarnemend 5. element astatinium 7. reeds 8. muzieknoot 9. duinvallei 10. hetzelfde 11. de-: vóór de anderen 13. zie 8 verticaal 16. niet grondig 17. bijgeteld bij 18. stenen berg 20. soort aardappels 22. geldelijke bijdrage 23. van U 25. Engels gewicht 26. wait een ruiter draagt 29. mond van een dier 30. reinigingsbad 31. houten schotel of schaal 37. snijwerktuig 38. vlaktemaat 43. krammen om wond te hechten 44. eik 45. testament, beschikking 47. groot bouwveld 49. breuken, spleten 51 overgebleven deel 52. zoon van Adam 56 roep van een ezel 57. politieke richting 60. morsdoekje voor kleine kinde ren 63. deel van de stam 65. eer 67. persoonlijk voornaamwoord 68. zangvogeltje met kuif 70. titel 71. heilige 72. Engelse titel 73. regiment infanterie Oplossingen onder het motto ..Kruiswoordraadsel" dienen voor woensdag a.s. te 9 uur vm in het bezit te zijn van de redactie, Wit te Singel 1 te Leiden. Onder de goe de oplossingen stellen wij een eer ste prijs van f 5 en twee prijzen van f 2,50 beschikbaar, waarnaar al leen abonnees kunnen mededingen. De eerste prijs van f 5 werd toegekend aan mevr. A. Koets-Vol- keraz., Morskade 3 te Leiden, de twee prijzen van f 2.50 aan mevr. S. Rijnbende-Bender, Terwee weg 120 te Oegstgeest en aan de heer M. Buysen, G. Kasteinstraat 34 te Leiden. De prijzen worden de winnaars toegezonden. □QBUBullQnBUBTlDlO □o uüJBaaaaaa UHSQ Kunt u de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt u elders ln dit nummer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 8