53 IBM mra 15 Nieuwe vakken: muziek maatschappijleer en kunstbeschouwing MET MAMMOET-STAPPEN DOOR DE MAMMOET WET V W O.. H A V O- M A.V.0. DOCENT MOET EEN PEDAGOOG WORDEN PLAATS INDIVIDU CONTACT EXPERIMENTEN LEERPLAN VOOR DE KEUS OVER DE BRUG BOETSEREN WAT BIEDT M.A.V.0. WAT IS L.A.V.O. Staatssecretaris Grosheide Leerplannen met nieuwe vakken zijn voor de scholen van voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (VWO), hoger al gemeen voortgezet onderwijs (HAVO) en middelbaar alge meen voortgezet onderwijs (MAVO) opgesteld. Die nieuwe vakken zijn: maatschappijleer, kunstbeschouwing, hand- vaanjjgheid, muziek. Overigens zijn die leerplannen, opge- stelc door het ministerie van onderwijs en wetenschappen slechts leidraden voor de programma's, die de scholen zelf zullen opstellen. Wat de Nederlandse taal betreft, Het leerplan voor de muziek gaat moet het onderwijs gericht zijn op het vergroten van taalvaardig heid en taalbeheersing en op het geven van enig inzicht op taal kundig en literair terrein. In het eerste jaar behoort taalvaardig heid in het middelpunt te staan, vooral techniek en inhoud van het spreken. Voor moderne talen geldt dat de leerlingen eenvoudi ge taal moeten leren verstaan, spreken, lezen en schrijven. Te vens moeten zij enige kennis ver werven van volk en cultuur van het betreffende land. Aardrijkskunde voor VWO en HAVO beoogt net bijbrengen van geografische kennis van de gehe le wereld met bijzondere aan dacht voor de tegenwoordige si tuatie. De sociale geografie legt eveneens nadruk op de actuele problematiek. In het derde leer jaar van het 4-jarige MAVO wordt de aandacht der leerlingen met name gericht op de „functies van de voornaamste economisch- geografische gebieden". Het 2de en 3de leerjaar van gymnasium en atheneum betrekken ook de structuur van deze gebieden in het leerprogramma. Het nieuwe vak maatschappijleer beoogt de leerling vertrouwd te maken met zijn milieu. Het doel is maatschappelijke bewustwor ding en sociale vaardigheid. Als uitgangspunt voor deze vorming dient de plaats van het individu m de samenlevingsverbanden. De leerling zal zich bewust moeten worden dat hij zelf ook betrokken is bij de samenleving, dat hij moet leren een persoonlijke keus te doen in allerlei situaties. uit van de doelstelling dat de leerling de muziek leert ervaren als een middel tot zelfexpressie en dat hij de vreugde leert ken nen van het bewust luisteren naar muziek. Het praktisch musi ceren dient in alle klassen een voorname plaats in te nemen, waarbij het zingen in een school- koor een gewenste aanvulling kan zijn. De vorming van een school- orkest, indien mogelijk, verdient aanbeveling. DE NIEUWE WET op het voortgezet onderwijs, de Mammoetwet, zal met ingang van 1 augustus 1968 een einde maken aan de bestaande wetten voor voortgezet onderwijs, zoals de Nijverheidsonderwijswet, de Kweekschoolwet en de Middelbaar Onderwijswet. Om te zorgen, dat de aanpassing geleidelijk verloopt, is bepaald dat vanaf 1 augustus de scholen alleen met het eerste leerjaar in nieuwe stijl zullen aan vangen. Daarna volgt een geleidelijke aanpassing voor de overige leerjaren. Het atheneum en 't HAVO zijn nieuwe schooltypen, evenals de verschillende vormen van het economisch en administratief onderwijs. Om een sluitend geheel te krijgen schept de wet de mogelijkheid van twee organisatievormen, te weten de categorale school typen en de scholengemeenschap. In het eerste geval blijven de verschillende soorten van voortgezet onderwijs als aparte eenheden bestaan. De inrichting van de brugklas wordt aan elke school afzonderlijk uitgewerkt, maar voor een goede „de terminatie" van de leerling is overleg t.a.v. de leerstof tussen de schoolsoorten noodzakelijk. De scholengemeenschap, een vereniging van twee of meer schoolsoorten onder één leiding, kan worden onderscheiden in: horizontale scholengemeenschap, b.v. binnen het lager be roepsonderwijs; MAVO-LBO; VWO-HAVO-MAVO; HAVO- Kweekschool. verticale scholengemeenschap, b.v., MAVO-middelbaar eco nomisch en administratief onderwijs. De scholengemeenschap heeft tevens een sociaal aspect: het met elkaar in contact brengen van leerlingen van ver schillende onderwijstypen, die later in de maatschappij ge woonlijk plaatsen van verschillend niveau zullen innemen. De sociale en musische vorming zal in elk schooltype meer na druk krijgen. Het beroepsonderwijs zal (op lager, middelbaar en hoger ni veau) worden gegeven aan scholen voor: technisch onderwijs, huishoud- en nijverheidsonderwijs, landbouwonderwijs, mid- denstandsonderwijs, economisch en administratief onderwijs, opleiding van onderwijzend personeel, sociaal-pedagogisch on derwijs ep kunstonderwijs. Het merendeel der scholen voor beroepsonderwijs wordt onder scheiden in hogere, middelbare en lagere vormen van beroeps onderwijs. Dit is evenwel niet het geval hij de scholen voor de opleiding van onderwijzend personeel, scholen voor spociaal-pedago gisch onderwijs en scholen voor kunstonderwijs. Het beroeps onderwijs beoogt een voorbereiding te geven, een basis ge richt op het beroep, waarop in de praktijk verdere öntwikke- ig van de bekwaamheid of specialisatie kan steunen. Waar er drie niveaus zijn, geeft het beroepsonderwijs doorstro ming b.v. via lavo en mavo van lager naar middelbaar en ver volgens naar hoger beroepsonder wijs. De cursusduur bedraagt voor alle niveaus ten hoogste vier jaar. Op een aantal scholen heeft men al geëxperimenteerd Bij het opstellen van het leerplan voor de wiskunde is rekening ge houden met de maatschappelijke en culturele betekenis van de wis kunde en de mogelijkheden voor differentiatie. Bij het VWO zal h"f wiskunde-onderwijs een meer wetenschappelijk karakter moe ten hebben, bij HAVO en MAVO zal het meer praktisch gericht moeten zijn. Het natuurkunde-on- derwijs wil de leerling in staat stellen de betekenis van de na tuurkunde voor de tegenwoordige samenleving te doorzien. Het is wenselijk, dat de leerlingen in alle leerjaren praktische oefenin gen doen. Wat de scheikunde be treft: het doel van dit onderwijs is gericht op het geven van in zicht in de bouw en in de reactie- mogelijkheden der stoffen en op het praktisch werken door de leerlingen. Het biologie-onderwijs zal zich naast de bestudering van de vraag: hoe handhaaft zich een le ven' organisme?, ook moeten bezighouden met de relatie biolo gie en menszijn. Ieder jaar worden grote groepen ouders voor de vraag gesteld, hoe het nu verder moet gaan met hun kinderen, die weldra de lagere school verlaten. Een vak leren of verder stude ren? Het streven van veel ouders is er op gericht, dat hun kinderen het beter of op zijn minst even goed zullen krijgen als zijzelf. Soms wordt bij dit loffelijk streven H minder rekening gehouden met de capaciteiten, de aanleg en de wil van het kind dan noodzake- QÖÖRS ROMEN lijk zou zijn voor rijn ont- plooiing als mens en zoals dat heet als bruikbaar lid van de De mogelijkheid van doorstroming van één onderwijstype naar een ander is een van de voordelen van de Mammoetwet. Waren de ouders vroeger genoodzaakt voor hun kinderen zo hoog mo gelijk te mikken, nu kunnen zij eventueel volstaan met 't kie zen van een lager niveau. Zij hebben immers de zekerheid dat het kind verder kan komen als het daartoe de nodige capa citeiten bezit. Voor de leerling zelf betekent de „uitgestelde school, de huishoudschool e.d. middelbaar economisoh en admi- In het eerste jaar zullen deze nistratief onderwijs, scholen algemeen vormend on- middelbaar sociaal-pedagogisch Ander belangrijk aspect van de derwijs geven. onderwijs. Mammoetwet: t brug jaar, het Qm Qok ^j. lavo en middelbaar zeevaartonderwijs en aarcta lauria qr van nM vnnrrOP- J stroming te vergemakkelijken, middelbaar technisch onderwijs, wordt in de eerste klas van alle vormen 23 uren van het onder wijs op gelijke wijze over een aantal vakken verdeeld. Lager algemeen voortgezet onderwijs (lavo) geeft een algemene voor- bereiding, die niet op een be- HBS WORDT H.A.V.O. paald beroep is gericht en geen zware theoretische eisen stelt. Handvaardigheid omvat onder meer boetseren in klei en het met behulp van eenvoudige gereed schappen vervaardigen van mo dellen in papier, hout of metaal. Voor kunstbeschouwing wordt een geheel eigen plaats ingeruimd. samenleving. Tot nu toe moest deze beslissing- voor-het-leven vallen als het kind 12 of 13 jaar oud was. Dank zij de Mammoetwet die op 1 augustus van dit jaar van kracht wordt, kunnen de ouders die nog wat uitstellen. In eerste aanleg gaat het slechts om een voorlopige keus, die later, in het licht van gebleken aanleg en ca paciteiten van de leerlingen, kan worden herzien. Dit betekent: méér en regelmati ger contact tussen ouders en do centen. De definitieve keus zal dan gebaseerd kunnen zijn op deskundig advies van de lera ren. Wil dit alles goed functioneren, dan dient er een goed opge bouwde scholengemeenschap in het leven te worden geroepen, waarin de verschillende on derwijsvormen zoals mavo, havo, en vwo zijn vertegenwoor digd. Is deze nog niet aanwezig, dan wordt het overstappen naar een ander type van onderwijs zeker moeilijker, omdat de leer stof in de verschillende brug klassen, hoewel in principe van gelijke waarde, in de praktijk van het onderwijs bepaalde ver schillen kan vertonen. Een vol ledig uitgebouwde scholenge meenschap waartoe in Den Haag reeds geruime tijd en op verscheidene plaatsen de aanzet heeft plaatsgevonden, biedt het kind de beste kansen, de ou ders de meeste zekerheid van een goede keus. eerste leerjaar van het voortge zet onderwijs. Bij het brugjaar zijn twee typen te onderschei den: een type brugjaar voor mavo, havo, atheneum, lyceum en gymnasium, en één voor lavo en het lagere beroepson derwijs. In alle brugklassen van het zelfde type worden dezelfde vakken onderwezen, met slechts één uitzondering: in de brug klas van het gymnasium wor den enige uren latijn gegeven. Voor een goede leerling zal het overstappen van het ene type naar het andere type niet veel problemen opleveren. Alleen als hij „promoveert" zal hij enige vakken moeten bijwerken. De studie-uren van de brugklas die nen tevens om de leerlingen te leren studeren. Voor veel kinde ren is de overgang van de lage re school naar het vervolgon derwijs een moeilijke stap: gro- tere zelfstandigheid, gebrekkige Het mav0 kent een vrije keus yan aanpassing aan het stelsel van een groep docenten in plaats Mavo-4 geeft tevens toegang tot het voorbereidende jaar van het hoger technisch en hoger land bouwonderwijs. Een mavo-school (middelbaar al gemeen voortgezet onderwijs) heeft een cursusduur van 4 jaar, met de mogelijkheid van een vereenvoudiging tot 3 jaar. Zij leidt op voor één of meer, tot dusver geheten mulo-exa mens- De vereenvoudigde mu lo-scholen worden omgezet in leao-scholen (lager economisch en administratief onderwijs). van één onderwijzer, te weinig zelfdiscipline bij het huiswerk, keuze" dat het niet dadelijk aan Het brugjaar biedt het grote voor deel, dat het kind zich leert aanpassen, leert studeren en dat er tijd is vast te stellen wat voor iedere leerling de meest geschikte studierichting is. een aantal examenvakken (4). Dit komt in de plaats van de de hoogste pretenties hoeft te beantwoorden. Dit voorkomt geestelijke spanningen en con flicten. Doorstroming maakt het mogelijk dat men van ieder schooltype uit steeds naar een volgende laag kan opklimmen of afdalen, als het zo uitkomt. Beginnende op het lavo is het mo gelijk via mavo, havo en athe neum de universiteit te berei ken. Maar evengoed is het mo gelijk met lavo of leao (lager economisch en administratief onderwijs) via het meao en heao op de economische hoge school terecht te komen. Uit gaande van het lavo kan de leerling bij gebleken geschikt heid, via lts, mts en hts de technische hogeschool bereiken. De schoolkeuze op reeds jeugdi ge leeftijd verliest daardoor haar onherroepelijk karakter. Lager algeipeen voortgezet onder wijs (lavo) en lager beroepson derwijs (lbo) zijn vormen van onderwijs, die zich speciaal richten op kinderen, die minder aanleg voor studie en meer be- De bovenbouw lunacEpIlino vnnr nrnkticfhp 7fl. EC.in.:»\ langstelling voor praktische za ken vertonen. De verdwijnende vglo-school gaat plaats maken voor een lavo- school, voor een school voor la ger economisch en administra tief onderwijs (leao) of voor een huishoudschool. Zonder tijdverlies kan zonodig De leao-school op andere schooltypen worden overgeschakeld. Men vindt die variatie aan mogelijkheden op de kaarten van dit speciale nummer van Intermezzo duide lijk aangegeven. voortgekomen uit de zg. „handels-ulo's" en be reidt voor op eenvoudig admini stratief werk. De scholen voor lager beroepsonderwijs blijven voorlopig ongewijzigd bestaan het middelbaar zoals de lts, de lagere tuinbouw- wijs, verschillende soorten mulo-exa mens. Wei worden voor de ge kozen vakken hogere eisen ge steld. Dit heeft het voordeel, dat de leerling met een mavo-4-di- ploma verder kan studeren in de 4de klas van het havo. Een andere mogelijkheid bestaat in de toelating tot alle soorten van middelbaar beroepsonderwijs. Het mavo-3-diploma geeft slechts toelating tot: huishoudonder- De oude vertrouwde hbs gaat ver dwijnen. Hij maakt plaats voor twee nieuwe scholen: de school voor hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), die de meer op de praktijk gerichte vorming van de hbs overneemt, terwijl de universitaire voorbereiding aan het atheneum is opgedra gen. Er is geen sprake van, dat de ha vo-school (5-jarig) van minder gehalte zou worden. Het hbs-ni- veau is gehandhaafd, maar de opleiding is anders gericht, meer op de praktijk en niet op verdere, langdurige universitai re studie. Door een vrijere keu ze van examenvakken is er meer kans voor eenzijdig be gaafde of geïnteresseerde leer lingen. Leerlingen met een ha vo-diploma kunnen ook alsnog overstappen naar de 5de klas van het atheneum of naar alle soorten hoger beroepsonderwijs. Het havo-diploma geeft echter geen onmiddellijke toegang tot het wetenschappelijk onderwijs. De middelbare meisjesschool (mms) wordt eveneens een havoschool. Elke school van voortgezet onderwijs kan nu af zonderlijke meisjesklassen vor men. van het atheneum (6-jarig) wordt in een A-richting (Iiterair-economlsch) en een B- richting (wiskunde) gesplitst In het gymnasium (6-jarig) staat de studie in de klassieke talen centraal. Ook hier een vertak king in alpha (literair) en bèta (wiskundig-natuurwetenschap pelijk) en examenvakken naar keuze. Het lyceum ten slotte verenigt alle takken van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs in zich. Na een ge meenschappelijk eerste jaar splitst het zich in een gymna sium- en een atheneumafdeling. met het nieuwe systeem. De resultaten zijn niet onbevre digend. Het percentage leer lingen, dat in de z.g. experi- menteerscholen gezamenlijk aan het eind van het school jaar 1965'66 niet werd be vorderd van het brugjaar; naar een volgend leerjaar bedroeg ongeveer 15 tegen een tot dusver geldend lan delijk gemiddelde van 22 voor het voortgezet onder wijs. Ten slotte nog dit: de Mam moetwet betekent voor het onderwijzend personeel een uitdaging, want met de vrouw of man voor de klas valt of staat het slagen van het onderwijsstelsel, waarop de Mammoet zich richt. De man, die alles weet omtrent de ingewikkelde materie van de Mammoetwet, staatssecretaris mr. J. H. Grosheide van O. en W., gelooft dat het onderbrengen van het lager beroepsonderwijs in de scholengemeenschappen, het moei lijkste, maar ook het interessant ste aspect van de nieuwe onder wijswet wordt. De Mammoetwet vraagt meer sa menspel tussen de docenten, aldus de staatssecretaris in een inter view met de NKV-bladen; ook meer creativiteit van de onder wijsmensen. De docent wordt wat meer pedagoog. Het is nog te vroeg om nu al te zeggen dat de Mammoetwet de kwaliteit van het onderwijs zal verbeteren, maar er zijn hoopvolle aanwijzingen. Na één jaar zullen de fouten in ons voortgezet onderwijs nog niet zijn verdwenen. Dit vergt acht tot tien jaar-, aldus de staatssecretaris.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 24