DEMOCRATISERING VIA MAMMOETWET EN HERSTRDCTURERING WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS Mammoet '68 HANDICAPS DOOR W. DE LANGE ANDER LEEFKLIMAAT BOOT GEMIST DOORBREKING INTEGRATIE DOORSTROMING WEERSTANDEN spanning tussen cultuurpa tronen van gezin en school onvoldoende profiteren van kleuter- en basisonderwijs. De klassen van het basison derwijs zijn nog steeds te groot. Bijna 60% van de la gere schoolleerlingen zit in klassen van meer dan 30 leerlingen (de uiterste grens van klassegrootte) en 12% in klassen van meer dan 40 leerlingen. Onze kleuterklassen zijn te groot (meer dan 40 kinde ren). De Mammoetwet, die de kwaliteit van ons voortgezet onderwijs moet verhogen, komt financieel bekrompen op gang, gezien de situatie der overheidsfinanciën: het aantal lesuren in de brug klas is met twee vermin derd. *5 Er zijn te weinig scholen voor individueel technisch onderwijs en voor individeel nijverheidsonderwijs voor meisjes alsmede voor uitge breid technisch onderwijs. De opleiding van onderwij zers en leraren is te weinig gemoderniseerd, zodat nieu we denkbeelden in het on derwijs onvoldoende kunnen doorwerken. Op het gebied van voortge zet en hoger onderwijs wor den klachten gehoord over overladen studieprogram ma's, een te geringe gericht heid op de maatschappelijke ontwikkelingen, en over ver starde examineermethoden. De klachtenlijst is nogal indrukwek kend, maar nieuw is zij niet. Een voorganger van de huidige be windsman heeft een groots opge zet plan tot verbetering van het voortgezet onderwijs werkelijk heid zien worden. De naam van mr. J. Th. M. Cals zal voor altijd aan de Mammoetwet verbonden blijven. De tegenwoordige minis ter dr. G. H. Veringa, wil een meerjarenplanning voor het on derwijs. Dit betekent het afwegen van prioriteiten en meer duide lijkheid in het totale onderwijsbe leid. Voor zeer velen wil dat zeg gen: grotere doorstroming in het onderwijs, een betere begeleiding van de leerling en van de stu dent, een meer op de universiteit gerichte opleiding van leraren, het openstellen van korte, afge ronde wetenschappelijke studies, verdere ontplooiing van de in het gedrang rakende universitaire wetenschapsbeoefening en terug kerend naar de basis: wijziging van ons systeem van basis- of lager onderwijs. De grootste hindernis voor demo cratisering van ons onderwijs blijkt al te bestaan op de lagere school en zelfs daarvóór, op de kleuterschool. Opzienbarende dingen zegt daar over prof. dr. F. van Heek, hoog leraar in de sociologie te Leiden, die met medewerkers een onder zoek heeft uitgevoerd. In 1961 bleek dat jongelui uit de zgn. „middenklasse" twaalfmaal zo- ander leefklimaat komt, soms met geheel andere spreekgewoon ten, het ondanks zijn aanleg niet kan bolwerken, omdat het zich geremd en daardoor wellicht min derwaardig voelt aan zijn klas§e- genootjes, die minder last van hun miüeuwisseling hebben. On middellijk moet dan worden inge- gre en. Maar gebeurt dat al tijd? Kan dat in de overvolle klas sen? Volgens prof. dr. Van Heek zou een bijzondere schoolvorm uitkomst kunnen bieden, waarbij door tijdi ge differentiatie de aanpassings moeilijkheden kunnen worden overbrugd. De hiervoor noodzake lijke begeleiding zou al bij het kleuteronderwijs moeten begin nen. Op langere termijn zou de scholengemeenschap, als uiting van een nationaal streven tot al gehele democratisering van ons onderwijl betere perspectieven bieden. veel kans hadden om tot het mid delbaar onderwijs toegelaten te worden als kinderen uit de „lage re" klassen. Voor toelating tot de universiteit lagen de kansen voor laatstgenoemden nog slechter. Fi nanciële factoren bleken hierbij niet van belang. Ook in de lagere regionen bleken meer ouders te hoog dan te laag te grijpen bij de schoolkeuze voor hun kinderen. Het onderzoek wees uit, dat op de lagere school bij het verwerken van de leerstof sociale handicaps hun invloed de den gelden. Voornamelijk bleek dit het geval bij het leesonder wijs- Problemen tijdens dit onder wijs werken door in de gehele schoolperiode. Het kan voorkomen, dat het kind, dat via de school in een geheel Prof. Van Heek constateerde bij het onderzoek in eerste klassen van lagere scholen in Enschede, dat deze kinderen bij het leeson derwijs zo ernstig „sociaal" ge handicapt waren, dat zij ondanks hun intellectuele begaafdheid reeds in de eerste klas de bool misten. Een gedifferentieerd schoolsysteem met veel keuzemo gelijkheden en geleidelijke zelfse lectie, zoals in Zweden bestaat, zou hier misschien een oplossing bieden, aldus prof. Van Heek. Op het ministerie van onderwijs wordt gewerkt aan een nieuwe wet voor het basisonderwijs. Hét zal ook hier gaan om het pro bleem van een eigentijdse regeling harmonisch geplaatst, tussen kleuter- en voortgezet onderwijs. Mogelijk met een soort overgangs klas, een speel-werkklas, tussen kleuterschool en „grote school", of een combinatie van kleuter- en lagere school. Belangrijk aspect van de onderwijs vernieuwing is het doorbreken van het verstarde klassikale stel sel, waarbij de gedachten uitgaan naar een afwisseling van indivi duele en groepsinstructie. Volgens prof. dr. L. van Gelder, hoogleraar pedagogiek en didac tiek te Groningen, zal de toepas sing van de verschillende vormen van schoolorganisatie in groepen, met speciale klassen, met indivi duele en groepsinstructie, niet moeten geschieden op grond van een algemeen schema. Zij dient te worden aangepast aan de spe ciale behoeften en mogelijkheden van een bepaalde school. De indi viduele aandacht, die aan elk kind gegeven moet' worden, ver eist een intensiever contact met de ouders. Daardoor kan de school een functie vervullen in de ontwikkeling van het speciaal-oulturele milieu, voor al wanneer in dat milieu achter stand aanwezig is. Immers, het kind uit zo'n milieu dreigt, on danks zijn begaafheid, niet de nodige kansen te krijgen. Van daar dat prof. Van Gelder een voorstander is van school-pedago- liest, als hij naar een andere school overgaat. Maar vooral is het brugjaar bedoeld om de leer lingen te leren studeren en om te kunnen vaststellen wat voor de leerling de meest geschikte stu dierichting is. Of zitten blijven kan worden voor komen? Natuurlijk niet helemaal. Maar bij een goed functioneren van het brugjaar zal het aantal zitten-blijvers sterk kunnen ver minderen. Door de instelling van studielessen wordt de mogelijk heid van individuele zorg en hulp aan de leerlingen geschapen. gische hulp, omdat de hulp aan. kinderen met moeilijkheden, zo wel in school als in het gezin, bij zondere zorg vereist. Bij hervorming van het voortgezet onderwijs gaat het er om ant woord te geven op de veranderen de maatschappelijke verhoudin gen. In het „zweetkamertje". Een leerlinge lacht opgelucht naar de lerares die vraagt wat zij weet. De gecommitteerde blijkt geen strenge boeman, maar een man die weet hoe moeilijk het examen doen kan zijn. leerjaar van het voortgezette on derwijs: het brugjaar. Het grote voordeel is, dat een leer ling geen kostbaar studiejaar ver- Over het voortgezet onderwijs is al heel wat te doen geweest: te overdadig, te weinig op de prak tijk gericht, verouderd in zijn examineermethode. Er heerst hier en daar weerstand tegen on derwijsvernieuwingen; men ziet deze vernieuwing als nivellering van het onderwijs, terwijl ande ren wijzen op de geringe uitwer king van vele goedbedoelde po gingen. Sommige weerstanden zijn van aV gemeen menselijke aard: angst voor wegvallen van zekerheden, een vastklampen aan tradities. De opleiding der onderwijskrach ten en de onderlinge verhoudin gen in de school zijn van beteke nis voor het aanvaarden of ver werpen van vernieuwingen. Ne men wij bij voorbeeld het taalon derwijs. Te zeer valt de nadruk op het vertalen, ook bij de eind examens. De doelstelling moet zijn, dat men mondeling en (Vervolg pag. 4, kol. SI In Nederland concentreert het pro bleem zich vooral rond de vraag van integratie van de verschillen de schooltypen. Het voordeel van de Mammóetwet is, dat de afzon derlijke schooltypen niet langer los naast elkaar staan. Daardoor wordt het mogelijk dat de over gang van het ene naar het andere schooltype, de „doorstroming", op vlotte wijze verloopt met ver mijding v.an allerlei aanpassings problemen. Een belangrijke stap dus op de weg naar democratise ring van het onderwijs. Ook pedagogisch is de doorstro ming van groot belang. Voor kin deren, die gelet op hun capacitei ten niet op een bepaalde school thuishoren, is doorstroming zon der tijdverlies mogelijk. In het bijzonder geldt dit voor het eerste DIT SPECIAAL NUMMER is geheel gewijd aan de keuze van school, studie en beroep. Anders dan in vorige jaren is nu de nadruk gelegd op het voortgezet onderwijs. Vanzelfsprekend: op 1 augustus komt de Mammoet, dat veelbe sproken, bewierookte en verguisde dier, in beweging. Anders gezegd: dan wordt de wet van kracht, die het gehele bouwwerk van ons voortgezet onderwijs op nieuwe grondslagen zet. Hoe dat bouwwerk er precies uitziet vindt u in een paginagrote tekening weergegeven in deze bijlage „Mammoet '68". Wij willen daarmee velen, nog niet geheel wegwijs in Cals' labyrint, een draad van Ariadne verschaffen ter wille van hen zelf en de kinderen, die dit gebouw bevolken gaan. Op andere bladzijden staan de problemen van brugklas en door stroming, van gymnasium en atheneum, van HAVO, MAVO en LAVO nader uitgewerkt. De eerste stappen van de Mammoet zullen nog wat aarzelend zijn. Wensen wij het dier alle voor spoed bij zijn gang door het Nederland van nu en de toekomst. 7") ijk, provincies en gemeenten zul len dit jaar rond 6 miljard gul den uitgeven voor onderwijs en we tenschappen. Of dit bedrag, bijna een kwart van onze totale uitgaven, een redelijk peil van ons onderwijs garandeert is een open vraag. Jaren lang hebben wij zelfgenoegzaam ge leefd in de gedachte dat ons onder wijs nog zo slecht niet was. De snelle maatschappelijke ontwikkeling* heeft deze zekerheid aan hef wankelen gebracht. Langzamerhand is het in zicht gegroeid dat de overdracht van kennis te veel zwakke plekken ver toont en te weinig zekerheden biedt. t Er is nog geen zekerheid wanneer de 9-jarige leerplicht zal worden ingevoerd. Het aantal studenten uit de „lage re" milieus zou, gezien het intellec tuele potentieel, veel groter kunnen zijn. De oorzaak van dit manke ment ligt vooral in het feit, dat kin deren uit deze milieus door

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 23