PAASFEEST in de Eeuwige Stad PASEN Maria Magdalena spreekt m p/ 7" ie wel eens in de gelegenheid was te neuzen in de archieven van enig ge- P 9/ zantschap bij de Kerkelijke Staat (de Heilige Stoel) zal zich verwonderd F r hebben over het grote aantal brieven, dat onverschillig welk dier gezant schappen placht te ontvangen in de eerste maanden van het jaar: brieven van doorgaans hoge heren, die de wens te kennen gaven de plechtigheden van de paasweek te mogen bijwonen. Het toerisme in vroeger eeuwen droeg wel een heel ander karakter dan tegenwoor- diq. Waar nu miljoenen toeristen naar Italië komen, kwamen er toen enkele duizenden per jaar. Maar allen hadden vóór alles de wens bij de grote plechtigheden in de Ro meinse basilieken aanwezig te zijn op paasochtend en vooral op de dagen die onmiddel lijk aan Pasen vooraf gaan. En men denke niet, dat het uitsluitend om katholieken gaat. Integendeel, het meest geestdriftig betoonden zich vaak de niet-katholieken, voor wie dat alles nog veel vreemder was dan voor wie ook in eigen land gewend was aan grote liturgische feesten, al waren die dan ook slechts een flauwe afschaduwing van wat men in Rome kon (en ten dele nog kan) meemaken. Wat doorgaans de niet-katholiek het meest be vreemdde, was dat de mis op paasmorgen beslist niet het hoogtepunt was. Het ging om een plechti ge pontificale hoogmis, in de Sint Pieterskerk op gedragen door de Paus, die daarna van het balkon boven de hoofdingang der kerk de zegen „Urbi et orbi" (voor de stad en de wereld) uitsprak. Maar het leek een anticlimax na de gebeurtenissen der voorafgaande dagen. De oorzaak daarvan is, dat men vele eeuwen lang in de katholieke kerken de opstanding ongeveer twaalf uur te vroeg placht te vieren; niet in de nacht van zaterdag op zondag, maar 's zaterdagsochtends omstreeks elf uur. Nieuwe paasliturgie Dat is nu veranderd: Pius XII heeft een nieuwe paasliturgie ingevoerd (ondertussen ook al weer, en grondig, veranderd na het concilie) waarbij dat euvel werd weggenomen. Maar het is een veran dering gebleken, die aan het grootste en minstens duizend jaar oude paasritueel veel van zijn luister heeft ontnomen. In onze dagen is de hele liturgie op de helling en nadat we dezer dagen de richtlij nen hebben gelezen voor de kerkzang (waar enigs zins mogelijk moet de gemeente zelf zingen) vre zen wij, dat op den duur de diensten in een katho lieke kerk voor zover t de esthetische kant betreft, niet veel meer zullen bieden dan die in een protes tantse. De „vrienden der oude kerkmuziek" in Ita lië, die vreemd genoeg voor het merendeel geen kerkgangers of zelfs maar gelovigen zijn, hebben Olijf takjes De Sint Pieters kerk in Rome. dan ook onmiddellijk een beroep op de Paus ge daan om meer plaats in te ruimen aan de overge leverde muziek, een uiterst waardevol cultuur goed, dat verloren dreigt te gaan. Op Palmzondag begint officieel de lijdensweek en de mis op die dag draagt een bijzonder plechtig karakter. In de kerken worden aan de gelovigen olijftakjes uitgereikt, die elke brave Romeinse huismoeder samen met een bakje gewijd water Van onze Romeinse correspondent aan de binnenkant van haar huisdeur pleegt te be vestigen, waar het Ijpkje een jaar langt blijft han gen om te voorkomen, dat boze invloeden het huis binnenkomen. De Paus ontvangt een zeer bijzon dere „palm", meer een ingewikkeld vlechtwerk, dat sedert bijna vier eeuwen wordt aangeboden door vertegenwoordigers van een zelfde familie uit San Remo. Het gaat om een voorrecht, aan die familie toegekend door Sixtus V. Deze Paus liet de enorme obelisk, die nu midden op het Pieters plein staat, maar eenmaal het circus van Nero sierde, dat naast de kerk gelegen was, verplaat- Gevaarlijk werk Het ging om een uiterst moeilijk en gevaarlijk werk, dat de uitvoerende architect, Fontana, we reldroem heeft bezorgd. Een obelisk, tenslotte een aan de zon gewijd dus heidens symbool, werd geacht tot het domein van de duivel te behoren. Dit was voor de Paus aanleiding om een decreet uit te vaardigen, waarbij het aan allen, die bij het moeilijkste werk, het weer oprichten van de obe lisk, toezagen, te verbieden ook maar één woord te spreken. Overtreding van het verbod zou met de dood worden bestraft. Op zeker ogenblik dreig den de ongehoord dikke koorden te breken, waar mee tientallen paarden door middel van windas sen de obelisk oprichtten. Zou de obelisk zijn ge vallen, dan zou hij onherroepelijk in stukken zijn gebroken. Een zeeman uit San Remo riep toen: „Water aan de koorden". Hij waagde zijn leven, maar zijn raad werd opgevolgd. De obelisk bleef behouden en tot in lengte van dagen leveren zijn nakomelingen de pauspalm aan de Paus, waarvoor zij vorstelijk worden beloond. Bij het ochtendgloren De grote dagen beginnen echter pas op woensdag. Op die dag en op de beide volgende werden, in de namiddag, de zogenaamde „Tenebre" gezongen, dat waren oorspronkelijk psalmen en „Respon- sorri", die in de nacht gezongen moeten worden en bij het eerste ochtendgloren. Ze zijn nu, door de hervorming van Pius XII verschoven naar de voormiddag van donderdag, vrijdag en zaterdag. Maar helaas wordt het „Miserere", dat vooral in Sint Pieter en S. Maria Maggiore het hoogtepunt was, weggelaten. Ook verder is er veel vereen voudigd. Bij die „Tenebre" zingen de vermaarde zangkoren der Romeinse basiliek „a cappella", daar elk muziekinstrument, ook het orgel (en de kerkklokken) in die dagen ei' het zwijgen toe doet. Het ogenblik van de „elevatie" wordt tijdens de missen niet aangegeven door een bel, maar door een ratel. De psalmen zingen doorgaans de gees telijken in het Gregoriaans; de „Improperi" en de „Responsorri" worden door de zangkoren uit gevoerd, zes- of achtstemmig, met muziek van Palestrina, De Vittoria en andere grote compo nisten. Voor muziekliefhebbers is dit een genot, waarbij zelfs een „Mattheus Passion" verbleekt. Aan het einde, na het uiterst aangrijpende .Mi serere" slaan de geestelijken met enig geweld hun misboeken dicht en stommelen in de banken om de aardbeving, de ontzetting der natuur aan te geven op het ogenblik, waarop Gods Zoon sterft. Dertien kaarsen Tijdens die zang is de kerk volkomen duister. Al leen in het priesterkoor staat een kandelaar met dertien kaarsen, twaalf witte en één zwarte. Na elke psalm wordt één kaars gedoofd; de zwarte Judaskaars het eerst; daarna de kaarsen der apostelen. De laatste, de Christuskaars wordt niet gedoofd, maar bij het begin van het .Miserere" door één der koorheren achter de „stallen" (zo noemt men hier de koorbakken) verstopt en bij het einde van de dienst weer op de kandelaar ge plaatst. teken der herrijzenis, 's Zaterdagsoch tends (tegenwoordig gebeurt dit 'szaterdags avonds tegen elf uur) wordt buiten voor de deur Het Forum Romanum, eens het middelpunt van het openbare leven in Rome. der kerk uit vuurstenen „het nieuwe licht" j gen, waaraan de gelovigen kaarsjes ontsteken en dan in processie de volkomen duistere kerk bin nengaan. Met dat eerste licht wordt de vaak tien meter en meer hoge paaskaars ontstoken die tot Hemelvaartsdag branden blijft en waarin pijnap pels zijn gestoken, die de kruiswonden van Chris tus symboliseren. Indrukwekkend De diensten hebben als gezegd veel van de over geleverde schoonheid verloren, maar blijven nog steeds zeer indrukwekkend. Wie nog heel bijzonde re dingen wil meemaken, kan in Rome de paas- functies bijwonen van alle Oosterse riten: Grieks, Syrisch, Roemeens, Servisch, Russisch, Oekrai- nisch, Koptisch, Malabarisch en nog meer. Naar onze smaak is daarvan de Armeense dienst ver reweg het meest indrukwekkend; de muziek (zang, helaas sedert enkele jaren begeleid door een harmonium is oeroud en geeft volgens musico logen enige indruk van wat de muziek der oude Grieken geweest moet zijn. Op zaterdagmiddag is het hoog pontificaal in de Armeense kerk een gebeuren, dat wij niet graag zouden missen. De hoge heren, die in vroeger eeuwen de functies bijwoonden, waren vooral opgetogen de zang der castraten. Dit moet iets heel bijz<. zijn geweest. Sedert het begin van deze zijn er geen mannelijke sopranen meer, of jui zij zingen in falsetto, wat niet hetzelfde is. I le jaren voor de oorlog hebben wij in S. Maggiore een hoogbejaarde zanger mogen J ren (hij was minstens zeventig jaar) die de ste castraat is geweest, die ooit in een Rom kerk zong. Ondanks zijn leeftijd was het no tijd aangrijpend mooi. Vroeger zag men 's zaterdags, onmiddellijk a omstreeks elf uur de paasklokken waren gi de priesters met een koorknaapje zich sp naar de huizen van al hun parochianen. Alle zen moesten op die dag worden gezegend huismoeders zorgden ervoor dat de schotel eieren en worst (hèt paasmaal van alle Italü op tafel stond en ook een paar druppels wit ter ontving. Tegenwoordig zegent men de ht „in de dagen volgend op het paasfeest", wat|| rekbaar begrip is. Na een dag of tien sta kranten vol ingezonden stukken van com ten, die zich erover opwinden, dat de blijkbaar hun woning heeft overgeslagen. J wij soms geen ohristen-mensen?" Dat klinktI vreemd. Maar zo zijn communisten in dit delijke land nu eenmaal. Toen ik Hem zag, Toen ik de ogen opsloeg en Hem zag, Heeft Hij mijn eenzaamheid vóorgoed doorbroken Heeft Hij der mensen koude blik gewroken, Toen ik de ogen opsloeg en Hem zag. Toen ik Hem vroeg, Toen ik de lippen opende en vroeg, Heeft Hij de stilte van Zijn Woord gegeven, Heeft Hij mijn stenen hart opnieuw doen levert, Toen ik mijn lippen opende en vroeg. Toen ik Hem greep, Toen ik de handen uitsloeg en Hem greep, Heeft Hij Zijn handen om mijn hand gevouwen, Heeft Hij gebeden als voor and're vrouwen, Toen ik de handen uitsloeg en Hem greep. Toen ik mij boog, Toen ik Zijn voeten kuste en mij boog, Heeft Hij het eerste woord van troost gesproken, Heeft Hij een fakkel van geluk ontstoken, Toen ik Zijn voeten kuste en mij boog K. H. R. DE JOSSELIN DE JONG

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 10