P AR USE FOLIES BERGERE HONDERD JAAR Marnix Kappers TOERISTEN MAGNEET fc Nieuwe ster bij het cabaret De honderdste verjaardag van de Folies Bergère is Parijs niet ongemerkt voor bijgegaan. Het eeuwfeest van dit wereldvermaarde revuetheater, dat sedert een halve eeuw in bloot is gespecialiseerd en als toeristenmagneet alleen door de Eif- feiltoren en het Louvre-museum overvleugeld wordt, is onlangs oogverblin dende luister bijgezet in de vorm van een show, die het bagatel van ruim driemil joen guldens kostte. de Folies Bergère, die nu gedirigeerd 'wordt door de weduwe van monsieur Paul Derval, die in 1918 zijn voorstellingen of tenminste zijn girls tot op het blanke huidje ontkleedde (doch n struis boeket van witte veren voor zag), die traditie tot op deze dag is trouw geble- dan werd niettemin toch ook een concessie het moderne „levensritme" gedaan, door de veertig verschillende tableaus in sneltreinvaart de planken en ook door de ruimte te jagen. Men krygt bij madame Derval nog altijd royale waar voor zijn geld (een veertig franken per zitplaats), want wanneer men na middernacht eindelijk weer op de keien staat dan heeft men et een en ander meegemaakt en mo gen aanschouwen. Zoals een oerwoud dat door een kaan op de grondvesten siddert. Of een ande re catastrofe, waarbij men een ganse trein in da afgrond ziet storten. Een gondelvaart door Vene- weer even op adem te komen. Revo lutiescènes in Japan maar het kan ook Vietnam geweest zijn. De aanblik van een reusachtig spin- neweb, in het hart waarvan zich een gespierde bodybilder heeft geïnstalleerd, die zich in flitsen de uitvallen meester maakt van lieve ontblote meisjes, die zich als even onschuldige vliegjes la- schalken. Monumentale trap Dan is er natuurlijk óók de onvermüdelyke mo numentale trap. die door de leading lady wordt afgedaald en die haar kuisheid ternauwernood verbergt in een staatsiekleed vol edelstenen dat niettemin een lengte heeft van vijftig meters en waarvan het gewicht zoals het programma ver zekert, honderd kilo bedraagt. Geen jasje dus ;o even aan te schieten. Maar de superclou is natuurlijk toch wel weer in de apotheose verpakt, wanneer de blote joffers op open liften in de vier hoeken van de zaal uit het plafond als verukken- de engeltjes afdalen tussen het publiek dat alle oogjes uitkijkt, terwijl dan bovendien nog een verjaardagstaart vanuit de hemel omlaag wordt gelaten, waarvan de honderdduizend kaarsjes eveneens door levende statues in de vorm van poedelnaakte schoonheden worden hooggehouden. Buitenlandse clientèle Het is dus niet zo'n heel klein beetje door de honderdjarige jubilaresse ook de onschuld van de bezoeker nu toepasselijk gezegd wordt blootgesteld. En het is dan ook evenmin verwonderlijk, dat de Folies nóg altijd bovenaan prijken op het lijstje dei- bezienswaardigheden, dat iedere vreemdeling in Parijs toch wel graag zou willen afwijken. De clientèle is dan ook bijna ex clusief van buitenlandse herkomst, zodat de Fo lies Bergère het enige Franse theater vormt, dat zijn beste zaken niet in het hoogseizoen, maar in de zomermaanden doet. Er zijn tweeduizend plaatsen waarvan er in de hondsdagen maar wei nig onbezet blijven, maar desondanks moet een revue al anderhalf Jaar gelopen hebben, voordat de kosten met inbegrip van salarissen en hono raria voor de artiesten en het overige personeel, zo'n 350 koppen in totaal, zijn gedekt. Vedettes Die kosten zouden nóg eens aanzienlijk hoger zijn, wanneer de directie enkele jaren geleden niet besloten had, in het vervolg maar af te zien van de medewerking van meestal even kostbare als grillige vedettes, van wie de namen de wel willende buitenlandse toerist toch niet zo bar veel zeggen, omdat hij eigenlijk vooral voor de blote liefjes was gekomen. Niettemin hebben de affiches in het verleden de namen kunnen vermelden van Mistinguet, Maurice Chevalier, Josephine Baker, Yvonne Prlntemps, Otero, Grock, Raimu, Fer- nandel, Chaplin zelfs en nog sterker Stalin (onder welk onzienbarend pseudoniem zich, tijdens de laatste oorlog, ook zo'n beveerd pronkstukje ver borg) Hoog bod geweigerd Terwijl het Parijse theaterleven momenteel weer eens steen en been klaagt over de ge ringe belangstelling en opkomst, doen de blo- tertjes van mevrouw Paul Derval 't dus nog altijd best. Iedere ochtend als ze wakker wordt, weet de directrice dat ze die dag twee- hónderdenvijftigduizend franken aan lopen de kosten heeft te dekken, maar niettemin weigerde ze onlangs een bod van hon- der dentwintig miljoen voor de overname van haar ondernemingwaarmee alle zorgen voor de oude dag dan van haar schouders zouden zijn gegleden. Ik doe "t niet, luidde haar resolute antwoord, want hoe zou ik mijn meisjes, musici, machinis ten en kleedsters ooit vrijwillig in de steek kun nen laten, nu we allemaal tezamen sedert zo'n lange tijd Parijs aan een zijner meest populaire en karakteristieke attracties hebben geholpen? En met die proclamatie ran historisch verant woordelijkheidsbesef kan de Folies Bergère met een gerust hart en ontblote boezem de weg naar de volgende mijlpaal vervolgen. „Je merkt natuurlijk wel, dat Arnhem niet zo groot is, dat je meteen met ieder een te maken hebt. Je bent hier veel gau wer in. Veel eerder dan in Amsterdam, want dat is zo groot en verspreid. Maar toch is hier een veel beter cultureel kli maat dan bijvoorbeeld in Zwolle, een veel groter minded publiek. En als ik door zou willen gaan op de professionele toer, zou ik toch beter hier kunnen beginnen dan in Amsterdam. Het schijnt hier ook erg in te slaan". Aan het woord is Marnix Kappers, een jonge 124» cabaretier, die een partijtje in het koor van Nederlandse kleinkunstenaars begint mee te zin gen. Een lange, slanke jongeman, met een wat hese stem, die tijdens de voorstellingen van ca baret „De foekepot" het Arnhemse publiek tot enthousiasme heeft gebracht, maar die toch te gegeneerd lacht als hij moet poseren voor een foto. De Arnhemse cabaretliefhebbers kennen zijn expressieve, beheerst-uitbundige, dikwijls bit tere liedjes dus al wat langer dan de rest van Nederland. Het tv-publiek kon eerst met hem kennis maken toen hij, na het winnen van een eerste prijs op een studenten-cabaret-festival, in „Mies-en-scène" optrad. Te grof Deze eer elke beginnende kunstenaar likt al leen bij de gedachte eraan zijn vingers al af viel hem zeer onverwacht te beurt. „Een dag of tien voor de uitzending belde Mies me op", ver- tolt hij. ,Jk ben het toen gaan bespreken. Ze wilde graag dat ik het bouwfront deed. want dat had ik ook voor het festival gedaan. Je zit dan te denken hoe je het zult aanpakken, want ik heb geen televisie-ervaring. Ik was niet zenuwachtig voor die camera's, maar toch is het niet overgekomen zoals ik het wilde. Het was te grof, te stuk. Ik kan niet goed zonder publiek en het publiek zat helemaal opzij. Dat was wel een handicap. Bovendien vond ik het een nadeel dat ik meteen alleen in het beeld kwam en niet eerst een gesprekje met Mies had. zodat het pu bliek niet wist waar .het aan toe was. Overigens was het erg leuk om in „Mies-en-scène" op te treden, ik ben een fan van dat programma". Cabaret op school Marnix Kappers, geboren in Zwolle, opgevoed in een gereformeerd milieu, begon niet buiten sporig vroeg met cabaret. Geen verhalen over revue-voorstellinkjes voor kinderen uit de buurt of optreden, in korte broek, tijdens bruiloften en partijen van de familie. Nee, het begon anders. „Ik' zat in de vierde klas van het lyceum in Zwolle en er was een jongen op school, die ge weldig goed was. Het leek me wel iets. dat je op het toneel dingen kon zeggen. Toen die jongen van school ging, ben ik voor hem in de plaats cabaret gaan doen, samen met een meisje. Eerst op de propaganda-avondjes, later op grote school avonden. Dat was het hoogste wat je daar kon bereiken: optreden in de Buitensociëteit. Ik maakte toen ontzettend veel teksten, want twee maal per jaar bracht je een nieuw cabaret. Nu ben ik blij als ik weer eens een idee heb". dentenca baret deed mee en die heb ik altijd erg bewonderd". De teksten schrijft Marnix Kappers bijna alle maal zelf uiteraard soms met hulp van an deren. Zo ook de tekst van één van de voorstel lingen van „De foekepot": de „Narcissus-blues", een liedje over een jongeman, die zichzelf be mint en de voor- en nadelen daarvan bezirigt. .Het is niet allemaal van mezelf", aldus de be kentenis van Marnix Kappers. „Een vriend ran me had in Parijs in een café een man een nar cissus-blues horen zingen. Hij heeft geprobeerd de tekst voor me te reconstrueren. Ik heb het helemaal herschreven en er een aantal eigen din gen in gedaan. Zodra je zelf je teksten schrijft, schrijf je het in je eigen spreektaal, het „bekt" dan beter". Gaat het moeilijk? „Ja, ik heb wel moeite met tekst schrijven, dat ik iets wil schrijven, wat me raakt: het engagement in het cabaret dus. Maar misschien heb ik daar de achtergrond nog niet voor. Ik heb bewondering voor een man als Toon Hermans, die alleen een show van drieëneenhalf uur maakt. Het is niet iedereen gegeven om teksten van anderen te gebruiken, maar een man als Wim Kan doet dat erg goed; die past zichzelf Lurelei ideaal Grenadier Na het lyceum werd het de universiteit: Frans studeren in Amsterdam. Dat was maar van kor te duur, want spoedig moest hij in militaire dienst. Hij kwam bij de grenadiers terecht in Arnhem en daar ontmoette hij Bontsje Breen, met wie hij in Zwolle was opgetreden en die nu deel uit maakte van het Arnhemse amateurcabaret „De foekepot" Het was spoedig voor elkaar en Mar nix Kappers maakte voor het eerst kennis met het publiek van de Gelderse hoofdstad. In 1964 kwam hij met studieverlof uit dienst en ging weer in Amsterdam studeren, nu rechten. Datzelfde jaar nog werkte hü mee aan het lus trum-cabaret van de Vrije Universiteit en later .nam hij de leiding van dit cabaret over. Hij trad bovendien free-lance op met een one man-show. onder andere voor een aantal Arnhemse scholen, en nam bewegingslessen bü Jack Bow. Bij toeval hoorde hü over het studenten-cabaretfestival. Hy liet zich inschrüven en won prompt een eerste prys. ..Tot myn grote verbazing", zegt hü zelf, „want Floris de Graaf van het Nieuw Leids Stu- Zyn mening over het Nederlands cabaret: „Ik vond Lurelei qua tekst ideaal en Guus Vleugel is 'één van de beste tekstschrüvers. Annie Schmidt ook, „Ja zuster, nee zuster" is geweldig, maar dat is geen cabaret „Das Kommodchen" is voor mü hèt cabaret, wel politiek, maar zowel tra gisch als komisch, hetzelfde wat Hermans doet". Welke cabaretier bewondert hü het meest? „Het maakt verschil wat hü doet. Tom Leher vind ik enorm, maar die heb ik niet als ideaal, omdat ik dat niet kan bereiken. Een vent al* Gerard Cox vind ik ook geweldig: ik denk dat ik toch wel het meest voor die richting voel Ik zou eigenlyk de kant van het geëngageerde ca baret op willen. Maar als ik daar geen capaci teiten voor heb, zal ik genoegen moeten nemen met wat ik nu doe. Ik vind het nu erg leuk; ik studeer en treed gemiddeld eens per week met m'n one man-show op". En tenslotte zyn mening over het Arnhemse ca baret „De foekepot". waarin hy als een perma nente gast optreedt: ..Het is een goed amateur cabaret. Toen we begonnen zat het er allemaal niet zo goed in. maar nu gaat het best Overi gens. in Amsterdam zouden we geen been aan de grond krygen. bü zo'n verwend publiek. Zelfs van mijn one man-show zou ik daar maar een heel klein deel kunnen gebruiken".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 21