CHARLES
CHARLOTTE
5
Verbod blijft: geen
politiek in kazerne
SC EPS
ERICHTEN
SErr
lENSDAG 14 FEBRUARI 1968
LEIDSCH DAGBLAD
Ons dagelijks vervolgverhaal
en
Oorspronkefijke roman door Willy Coreari
\nd|
indruk, die zijn woorden op haar
[en, verbaast hem en hij schrikt
de glimlach waarmee zij zegt:
Zestien jaar hoe merkwaardig
onrust in hem zwelt benauwend,
[denkt: het is de broeiende atmos-
maar hij weet, dat van deze
jw iets uitgaat dat hem beklemt,
vreemd glimlachte ze. Als met
stille, boosaardige voldoening,
igt hij die gedachte. Het
•iets te denken, het is er-
liefdeloos,
tenblik vraagt hij
lebt u mijn oom goed gekend?"
Bent u een kleinzoon
de barones?"
een zoon van haar dochter",
tn zoon van Beate?"
denkt: zij heeft ze gekend, oom
mijn moeder, mijn grootmoe'
zij heeft staan denken aan de
tijden, daar bij de ruïne en "aan
kraf. Wat is er vroeger gebeurd,
[aar gedachten zo somber zijn, zo
n boosaardig? Maar
berispt hij zichzelf weer om zul-
inideeën. Ze staat daar zo rus-
spreekt zo kalm, met onbewo-
[ezicht. Ja, maar het is, alsof zij
midden in een orkaan,
in zoon van Beate, zegt zij nog-
Hij ziet, verwonderd, haar ge-
langzaam zachter worden en nu
tn de grote, lichte ogen een uit
ging gekregen van warmte en te
nd. Zijn hart klopt sneller van
Hjkt niet op uw moeder, zegt zij,
kaal niet".
glimlacht.
jen, mijn moeder was een
vrouw". Zonder haar blik van
if te wenden, steekt zij een
n de zak van haar grijze man
alt er een pakje sigaretten uit
kagt:
Ut u roken?"
ink u, ik rook niet".
Ilcijkt even neer op het pakje en
[spijtig: „En ik mag niet meer
Dit pakje is het laatste'
een sigaret op aan het vlam-
van een kleine aansteker, doet
diepe trekken en kijkt weer
buiten. Aangemoedigd door de
pre uitdrukking op haar gezicht
hij na een ogenblik
|lbt u vroeger onenigheid gehad
|ujn oom?"
park door, het voorplein en de slot
brug over en de lange beukenlaan
in. Ze is groter dan hij en htf komt
zich belachelijk voor, een lastig
hondje, dat achter iemand aandraaft,
die vergeefs probeert het weg te ja
gen. Vertwijfeld zoekt hij naar woor
den om haar tegen te houden. Hij
vindt niets dan:
,Ik zou graag met u willen spre
ken over mijn moeder".
Ze kijkt hem aan, alsof zij hem
had vergeten en verwonderd is hem
nog altijd bij zich te zien en zegt dan
kortaf
„Dat is zolang geleden".
„U hebt van haar gehouden, niet
waar?"
„Ja", zegt zij, voor zich uitzien
de, „ik heb van haar gehouden.
Daarom denk ik het liefste aan haar,
zoals ze toen was, als jong meisje".
„Ik zou graag willen horen, hoe
ze toen was. Wilt u mij daar iets
van vertellen?"
Nu kijkt zij hem aan en er is iets
wantrouwends in haar blik.
„Dat kan uw grootmoeder wel
doen", zegt zij.
De auto staat geparkeerd by het
begin van de laan. Hij zegt hulpe-
"os„Een mooie auto".
„Ja, nog nieuw, en erg duur".
Ze glimlacht, alsof haar opeens
iets invalt dat ze amusant vindt.
Haar toon verwondert hem. Zij lijkt
hem niet iemand die er prat op gaat,
een dure auto te kunnen houden.
Ze heeft het portier al geopend,
als hij snel en hakkelend zegt: „Gaat
u nog niet. Ik weet wel, dat u me
heel raar en opdringerig zult vinden,
maar ik móet met u spreken".
„U móet met my spreken?" Zij
kijkt naar hem over haar schouder
en haar ogen worden groot van ver
bazing.
„Niet over mijn moeder", zegt
hij snel, „als u dat liever niet wilt.
Over uzelf."
Haar hand glijdt van het portier
af. Zij neemt hem op met een blik,
waarmee men een vreemd insekt be
studeert.
„Over my? Hoezo?"
Hij slikt.
„Ja, ik weet wel, dat u me voor
een beetje gek moet houden, maar
u, ik heb opeens een gevoel
ik wéét soms opeens, als iemand
hulp nodig heeft. En ik wéét dat er
iets niet goed is met u. Gaat u nu
niet weg, laten we wat praten. Er is
helaas niemand anders dan ik, dus
moet ik het wel zijn. Helemaal niet
de geschikte man. Maar ik moet
toch proberen te helpen, en ik wou
alleen maar, dat ik niet zo onhandig
en verlegen was, dat God niet juist
my op uw weg had geplaatst, die
Hij breekt af. want zij heeft hard
op gelachen. Ze houdt dadelijk weer
op en een ogenblik staan zij roer'
loos elkaar aan te staren. Dan zegt
zy, en voor het eerst is haar toon
wat onzeker: „Neemt u mij niet kwa
lijk, ik wou u niet kwetsen, ik lachte
niet om u maar het is allemaal
nogal vreemd, vind uzelf niet? Ik
bedoel
Ze heeft een ogenblik haar koele
zekerheid verloren en hij grijpt zyn
kans, gretig en vol hoop.
(wordt vervolgd i
ADVERTENTIE
PANDA EN DE POLYDINGVS.
u~- ^l0er jf'uivstra besloot om lot andere maatregelen over
ril, opende een gereedschapskist, verzamelde enige mate-
riolen bij elkaar, en begon driftig te bouwen aan een kooi.
leve'A L?e ™»din0™ <to» niet klein kan krijgen, zal ik hem
p prevelde hij. „Met deze val kan hij me niet ont-
olm fnLir. u een aut°Zatische beveiliger en een waarschuwer
oer jLLfLiL?®" °°tk Panda en de Meester-Ontdekkingsreizi-
ger naar de Polydingus te zoeken.
Een zeldzaam onrustig gebied", sprak de laatste verstoord. Men
kan er geen ordelijk onderzoek van de inwoners verrichten! Ik
hoop, dat we de Polydingus in kalmer omstandigheden terugvin
den waar kan het ventje gebleven zijn?"
Even verderop keek Sloer Sluipstra naar een knipperlichtje dat
fel oplichtte.
„Hij is in m'n val gelopen!" prevelde hij. Jk heb hem te pak
ken! Eindelijk succes!"
zy lacht opeens.
Ut kan men wel zeggen! Ik zou
pi look graag hebben doodgescho-
iestyds. Jammer genoeg had ik
Ijachtgeweer moeten inleveren,
las tijdens de vorige oorlog". Hij
haar sprakeloos aan. Opeens
k z(j de halfgerookte sigaret weg
5[t: „Ik moet nu gaan. Ik moet
»ar Amsterdam. Adieu en be-
Hij rent bijna, om haar in te
want zij loopt snel. met grote
L Ademloos zegt hy
at u niet zo weg. Komt u nog
innen. Het regent nog".
laait de schouders op.
W heb een regenmantel aan en
imijn auto daarstraks al dicht-
5 Gaat uzelf naar binnen, u
k drijfnat".
Ht hindert niet"
DEN TOOM IN KAMER
RECHTER TIE EN ÜE VOSSEMOORDEN
1368. De moordenaar van Soeng kan niets met Saffraans
dood te maken hebben, bedenkt de Rechter terwijl hij naar het
gerechtsgebouw wordt teruggebracht. Maar haar dood komt hem
I wel goed van pas. Saffraan was de enige die hem had kunnen iden-
tificeren..Behalve zij had alleen Kleine Phoenix hem ooit gezien,
1 en daarom was de danseres gisteravond ook vermoord. De Rechter
begrijpt nu waarom Kleine Phoenix zo graag het Lied van de
Zwarte Vos had willen dansen. Ze had Saffraans vader op die ma
nier duidelijk willen maken dat ze hem herkend had. Blijkbaar
had Kleine Phoenix gehoopt hem te kunnen chanteren..Aange-
(Van onze parlementaire redactie) de orde en rust, verantwoordelijk te
1 stellen voor een ordelijk verloop van
Minister Den Toom van Defensie po^tieke samenkomsten. Elke ingreep
handhaaft zijn beslissing om geen po- van gyjjg van deze commandanten
litieke discussie-avonden in kazernes 0Qj£ aj geschiedt deze met de beste
toe te staan. Op mondelinge vragen bedoelingen, zou kunnen worden uit-
van de socialist wierda anin-nn^,i« gelegd als partijkiezen in een be
staand politieke meningsverschil. De
minister ontkende dat zijn verbod een
beperking zou inhouden van de vrije
meningsuiting en meningsvorming.
Evenmin meende hy, dat dit verbod
de openheid in de krijgsmacht zou
aantasten.
De minister was bereid de militai
ren toe te staan politieke discussie
avonden, die buiten de kazerne wor-
ren gehouden, bij te wonen. Op aan
drang van de Kamer toonde hij zich
bereid in de vaste commissie voor De
fensie een nadere toelichting te ver
strekken.
Op nadere vragen uit de Kamer zei
de minister tenslotte, dat ook in het
buitenland de politieke discussie in de 1
kazernes niet is toegestaan.
komen bij het gerechtsgebouw geeft Rechter Tie de dragers een
zilverstuk. Ze hebben hem tenslotte de halve dag van de ene plaats
naar de andere gebracht. Voor de ingang van het gerechtsgebouw
staan drie fraaie staatsiepalankijns, en een aantal dienstmeisjes
lopen af en aan met theemanden en allerhande versnaperingen.
De Rechter was het volkomen vergeten, maar nu herinnert hij
zich weer dat ze het avondmaal zullen gebruiken op een mooi ge
legen rotsplateau buiten de stad, de Smaragden Rots. Ondanks de
moorden gaan de feestelijkheden gewoon door. Tot een bediende
bij de ingang zegt hij: „Vraag magistraat Lo een ogenblik bij mij
te komen in mijn vertrekken." Lo zal het wel druk hebben, maar
er is een heleboel te bespreken.
van de socialist Wierda, antwoordde
de minister gisteren in de Tweede
Kamer, dat de kazerne niet de juiste
plaats is voor partijpolitieke activi
teiten.
Politieke discussies in de kazernes
zouden volgens de bewindsman, de
eenheid, die de krijgsmacht moet zijn,
in gevaar brengen. Iedere dienstplich
tige is vry om aan de politieke acti
viteiten van zyn keuze deel te nemen,
aldus de heer Den Toom, maar voor
komen moet worden, dat de krijgs
macht als organisatie wordt verbon
den met een bepaalde politieke doel
stelling.
I loopt naast haar voort, het ten, die belast zijn met de zorg voor
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
1054. Met wijdopen ogen van verbazing keek Bram naar de
Dood van Pierlala, die vele meters boven het Grauwe Geboomte
uitstak.
„Lieve help.is me dat een end zonder end", stamelde hij.
„Dat lijkt me geen gemakkelijk heerschap om tegen te vechten".
„Ach, we hebben hem tenminste gevonden", zei Jan Klaassen
optimistisch.
„En hier kan hij ons nog niets doen", zei Katrijntje, maar op
hetzelfde moment bewees de Dood van Pierlala al, dat zij zich
daarin schromelijk vergiste. Ver boog de witte gedaante zich voor
over en met de kracht van een storm blies hij de golven op, totdat
zij als een muur omhoog stonden.
Een andere zeeman zou verloren zijn geweest. En zelfs Bramme-
tje moest alles, wat hij ooit aan stuurkunst had geleerd, toepassen
om zijn schip in goede banen te houden. Katrijntje werd zeeziek
en Jan Klaassen voelde zich ook niet erg lekker.
„Het wordt donker.dat kan onze redding zijn", schreeuwde
Bram.maar helaas, ook daarop had de Dood van Pierlala gere
kend.
isüs—
srA'iïru"»:
Marpriet L 12 ta Rotterdam
Marian Maria 13 ta Tripoll
Marinut Smit* 10 v Newport n 3a-
.opat p 13 IA. Vlllano
op zuo m no Bahama
Staan barkan 13 ta Ayr
IlSifSSP
Mlssissipp. 13 ta Bahrain
T,:r V,2"V„'.''v'S.r.;