CHARLES
CHARLOTTE
R.D.C. 2 behaalt
het kampioenschap
AANDAG 12 FEBRUARI 1968
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 11
Ons dagelijks vervolgverhaal
en
Oorspronkelijke roman door Willy Corsari
EERSTE DEEL
EERSTE HOOFDSTUK
oductie tot volgende hoofdstuk-
roerloze gestalte bij de ruïne
iet kasteel begint Matthias te
eren.
hij opkijkt van zijn werk,
I dat hij moet schrijven, ziet
Ie gebladerde brokken muur,
ossen het onkruid hoog op-
de oude toren, somber oprü-
uit de bloesempracht van
ie rododendrons en die gestal-
nan in grijze jas en
als een schilderij, ge-
ijsting van het geopen-
Want geen blad be
llies ligt de ademloze
■oor een onweer, dat
ndrijft en de hemel
art kleurt. Even stil is de ge-
die hij het eerst heeft opge-
hij hier aan het schrijf-
zitten en waaraan hij
een bijzondere aandacht heeft
inken. Het gebeurt wel meer,
mand komt kijken naar de
Reizigers, die van de autoweg
geweken op hun tocht naar of
tlgië, of vakantiegangers,
ieren uit het dorp spelen soms
de muren, geliefden ontmoe-
aar in het park op maanlichte
o en soms beklimt iemand de
om het uitzicht te zien over
en, bij helder weer, tot
grenzen van België en Duits
et bordje „Verboden Toe-
ij de ingang van de beuken-
sinds lang omgevallen. Nie-
bekommert er zich om, of
n vreemde rondloopt, op wat
tijd particulier terrein is.
eze vreemde loopt niet rond.
at daar even roerloos als de
en de verwondering die Mat-
erst daarover voelde, is gaan-
veranderd in een onrust, die
e goed kent en waar hij zich
tegen verzet. Steeds vaker
zijn blik uit het venster. Ten-
staat luj zuchtend op. Hij
zichzelf wijs te maken, dat hij
lie man wil gaan waarschu-
w het naderende onweer,
a hij de voortekenen niet
tp te merken. Maar hij weet
dat iets anders hem drijft,
in de gang zijn regenjas aan-
naar buiten loopt. Het is de
intuïtie, die hem zo dik-
heeft gewaarschuwd, dat
In nood was en hulp en
nodig had. Hij wantrouwt dat
en verdringt de herinnering
k malen, dat die intuïtie ver-
juist is gebleken. Hij
er een heimelijke hoog-
schuilt te geloven, dat men
du worden uitverkoren om
te helpen in de crisis van
ren, een onbekende, een toe-
voorbijganger.
moet hij ook zijn schuch-
overwinnen om de vreemde
preken.
u soms iemand? Kan ik u
meneer?"
ider keert zich bruusk naar
als iemand, die uit de slaap
it. De ogen, die hem aansta-
cineren Matthias zozeer, dat
gezicht niet ziet. Vreemde
iet zeer grote en zeer lichte
die sterk glanzen en toch
lingsloos zijn, bijna als de
een blinde.
dank u, ik zoek niemand en
geen hulp nodig." De toon is
et onvriendelijk, maar duide-
rerend. Matthias heeft een
ekregen, want dit is niet de
een man. De broek, het
ear, hebben hem misleid. Hij
stottert: „Neemt u mij niet kwalijk
mevrouw, ik dacht.
De blik van de vreemde ogen laat
hem los, het w&s, of ze hem wer
kelijk hadden aangeraakt en vastge
houden en nu ziet hij het gezicht:
vrij breed, met een hoog voorhoofd,
waarin drie rimpels zijn gegrift, een
rechte neus, een grote, mooi gevorm
de mond, met scherpe lijntjes by de
hoeken. Een bittere mond.
zy zegt, langs hem heen ziende:
„Ik keek naar de ruïne van Cro-
nenborg. Is dat verboden?"
„Neen, neen," zegt hy haastig en
voegt er dan aan toe, in een schuch
tere poging tot conversatie: „Er is
niet veel over. Alleen de toren staat
nog juist als in de Middeleeuwen.
Dit was het oude kasteel Cronenborg,
later werd het andere erby gebouwd'.
U ziet, dit is een echte, vierkante
woontoren. Van de transen hebt u een
prachtig uitzicht, maar de laatste
trap is erg vermolmd en er zyn geen
leuningen.
Luistert zy? Ze zegt voor zich
heen: „De rododendrons bloeien nog
zoals vroeger."
„Ja. U hebt het hier vroeger dus
gekend?"
zy geeft geen antwoord, maar
vraagt opeens: „En Barbara?"
„Barbara?"
De vreemde ogen kyken hem weer
aan. Er scheert een bliksemstraal
over de zwarte hemel, in een dreigen
de stilte.
„De torenklok heette Barbara,"
zegt zy.
„O, de klok. Die is in de bezettings-
tyd weggehaald."
„Dus Barbara is dood", zegt zy
langzaam. Het klinkt alsof zy spreekt
over een mens. Dan voegt zy eraan
toe, met een blik naar het by gebouw:
„En de barones woont nu in het
bediendenhuis." Het is geen vraag.
Ze zei dat, denkt hy verwonderd,
alsof zy het slot las van een ver
haal.
„Ja." zegt hy. Ze wil hier niet weg
en het is ook niet de moeite waard.
Ze wordt goed verzorgd door een ou
de dienstbode en een verpleegster."
„Is zy erg ziek?"
„Neen, maar erg oud. Zesentach
tig. En ze heeft veel doorgemaakt."
(wordt vervolgd)
Rijnsburgse dammers verslaan
Ter Aar met 13~7
Het tweede tiental van de damver
eniging RDC uit Rijnsburg is van
zyn afdeling kampioen geworden. De
laatste wedstryd die moest worden
gespeeld tegen de grote concurrent
NDG 1 uit Ter Aar, werd met een
klinkende 137 zege gewonnen.
RDC was geheel volledig uitgeko
men, wat ook het geval was met de
dammers uit Ter Aar.
De uitslagen zijn:
S. Heemskerk (RDC 2)—P. Zwaan
(NDG 1) 02W. CederhoutW. J.
v. d. Starre 11; .Joh. Kromhout
W. Snaterse 1—1; A. Schaddelee—H.
C. A. Broer 1—1; C. Glasbergen—A.
Hartevelt 2—0; A. v d. MeyD. van
Leeuwen 1—1; R. Kromhout—J. v. d.
Starre 2—0; D. C. Prins—P. de Bruin
2OJac
11; G. van DelftJ.
RDC 2 moet nu eei
wedstrijd
uit Hazerswoude, de kampioen van
de andere afdeling, want de eerste
klasse is dit jaar ook in twee groe
pen verdeeld. Een van deze twee
„Vier hoog Groningen"
naar Groninger Museum
Teneinde de controverse die is ge
rezen rond de manifestatie „Vier
hoog Groningen" op te lossen heeft
dagelyks bestuur van de Stichting
„Groninger Museum voor stad en
lande", in overleg met zyn direc
teur, aan de organisatoren en betrok
ken instellingen voorgesteld dat de
omstreden kunstwerken van „Vier
hoog Groningen" zullen worden over
gebracht naar een daartoe in te rich
ten tentoonstelling in het Groninger
Museum. Deze tentoonstelling zal
worden gehouden gedurende dezelf
de periode als de manifestatie „Vier
hoog Groningen" op de voor het mu
seum gebruikeiyke openingsuren. Het
dagelyks bestuur heeft dit voorstel
gedaan opdat de discussie over deze
kunstwerken zal worden verlegd
naar een plaats waar een dergelyke
discussie zich behoort af te spelen.
Alle betrokkenen hebben dit voorstel
toegejuicht en zich er mee verenigd.
De directie van Vroom en Dreesman
Groningen heeft na dit besluit de
manifestatie „Vier hoog Groningen"
opengesteld.
tientallen is dus de kampioen van
de eerste klasse LDDB. Vervolgens
moeten RDC 2 en Samen Sterk 2
dan nog promotie-degradatie-wed
strijden spelen tegen de onderaan
komende ploegen van de hoofdklasse.
Dit zyn LDV 3 en SDV - uit Sassen-
heim; deze vier spelen om twee
plaatsen voor die hoofdklasse.
C. v. d. Bosch heeft voor het kam
pioenschap van Rynsburg een kost
bare verwinning behaald op J. v. d.
Mey.
De afgebroken party tussen J. v.
d. Mey en J. v. d. Kamp is een over
winning geworden voor Van
P. van Egmonid die zyn
hard nodig heeft, behaalde
bare overwinning op A.
Prijzen voor het
studententoneel
Een jury onder voorzitterschap
van Ben Stroman heeft zaterdag
avond de prijzen toegekend voor het
deze week In Wageningen gehouden
achtste studententoneelfestival „Stu-
tofes". De prijs voor de beste opvoe
ring van een buitenlands stuk ging
naar het Oecumenisch Studentento
neel te Utrecht met de voorstelling
van „Loemoemba" van Ai me Cesai-
re. De regie had Toon Brulin.
Voor de beste voorstelling van een
stuk van eigen bodem ging de prys
naar de Wageningse Studententoneel
vereniging met „De maden" van Ma
llus van Beek onder regie van Aga
tha Croiset-Witteman.
De jury kende de regieprys toe
aan Wilbert Bank, die voor „Kothur-
ne Amsterdam" „De Hertogin van
Malfi" van John Webster regiseerde.
In tegenstelling tot hetgeen tot nog
toe gebruikeUjk was, kende de jury
geen z.g. „Ossekaren" toe voor indi
viduele prestaties.
Het Oecumenisch Studententoneel
uit Utrecht wordt met „Loemoemba*
door de Stichting Nederl. Studenten
Toneel afgevaardigd naar toneelfes
tivals in Brussel, Luik, Parma en
Zurich.
PANDA EN DE POLYDINGUS.
44—96. Panda was erg verontwaardigd toen de Meester-Ont
dekkingsreiziger hem zo vermanend toesprak.
„Als ik niet had gewaarschuwd, was die handgranaat hier ont
ploft!" riep hij. „En dat was héél gevaarlijk geweest! Iemand pro
beerde ons pijn te doen!"
„Dat is nog geen reden om zo onrustig te worden!" sprak de ont
dekker. „Rust en kalmte, is ons devies".
Maar er was een ander, die ook erg onrustig was. Dat was
Sloer Sluipstradie het slachtoffer van zijn eigen granaat was ge
worden.
„Grrrr!" tierde hij knarsetandend. „Mislukt! Maar deze keer zal
ik die Polydingus krijgen en daarmee de beloning!" Zo sprekend
richtte hij een mortier op het groepje verderop en laadde het met
een zware kogel.
„We gaan verder met ons onderzoek!" verklaarde de Meester-
Ontdekkingsreiziger intussen, onbewust van het gevaar. Jk wil
dat scheureffect wel eens zien! Wilt u even lachen, meneer Poly
dingus?"
Op dat moment klonk er een harde knal.
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
1052. Aan boord van het schip, dat zoveel op de Kokanje leek,
legde Jan Klaassen snel uit, wat er gebeurd was.
„De popp eng astvertoner is ziek geworden", zei hij, terwijl hij
zwaaide naar het publiek voor de poppenkast. „Wij zijn zo bezield,
dat we zelf kunnen spelen. Maar de vertoner nam de zeemanspop
mee naar huis om te repareren.en daardoor konden toe ons ver
haal nooit afspelen".
„Hoe is dat verhaal begonnen?" vroeg Bram. Jk heb het niet
gezien, zie jej ik kwam net aan, toen het publiek boos op jullie
werd".
,,'t Is heel eenvoudig", zei Jan Klaassen. „Er is een zak geld van
de huisbaas gestolen. De veldwachter denkt, dat ik het deed. Maar
ik geloof, dat de Dood van Pierlala het heeft gedaan. We gaan dus
de Dood van Pierlala opzoeken om mijn onschuld te bewijzen".
,£n als dat niet lukt, komt Jan in de gevangenis"snikte Ka-
trijntje.
Menig toeschouwer pinkte een traan weg.
RECHTER TIE EN DE VOSSEMOORDEN
13—66. In ijltempo wordt Rechter Tie naar de Zuidpoort ge
dragen. Het is zijn bedoeling om Saffraan, het meisje uit de oude
Vossentempel, mee te nemen naar het gerechtsgebouw. Ten eerste
heeft hij gisteren al gezien dat ze een dokter nodig heeft, ten
tioeede kan ze haar vader misschien identificeren. Want haar va
der en de moordenaar van Soeng moeten één en dezelfde figuur
zijn. Als ze de Zuidpoort genaderd zijn, ziet de Rechter tot zijn
verbazing een grote oploop van opgewonden mensen en een troep
gardisten. Hij springt uit de draagstoel en loopt haastig naar de
sergeant die de leiding heeft. Deze herkent de Rechter ondanks
zijn ongewoon hoofddeksel en zegt: „U kunt beter niet verdergaan,
Edelachtbare. De heks uit de verlaten tempel heeft hondsdolheid
gekregen." De Rechter ziet nu dat de gardisten met gevelde lansen
de poort bewaken. Jk moet het meisje zien," zegt de Rechter. Jn
verband met de recente moordzaken." De sergeant buigt het hoofd
en leidt hem onder de poort door. Een meter of vijftien verder ziet
Rechter Tie Saffraan liggen. Met een gevorkte stok is haar hals
op de grond vastgeklemd. „Ze is dood," zegt de sergeant. „We heb
ben instructies van raadsman Kao om het lijk te verbranden."
Verderop ziet de Rechter enkele gardisten bezig met het maken
van een vuur. Saffraan moet de ziekte opgelopen hebben bij haaf
vossen, bedenkt hij. Daar was hij gisteren al bang voor geweest.