Lekker! ERIC Thtilassu" Binnen 15 teilen klaar: JAG 7 FEBRUARI 1968 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 15 vla-fiip yoghurt limonadesiroop sfelJ' sities Nederlandse ader! iepen «elmolsn 5 500 m ZO Johnston s <r r Oohomoykust p 5 Lm Psiinw Daje Böhm«r 6 tRouwn v«rw Danla 6 v Amst te Rott Daphnis 6 Rott te Anwt Delfzijl 3 te Norwich Deltedrecht 5 300 m O Savermeh n Balboe Deneb 5 133 m OZO Malta n Man saHIa Deo Gloria 4 te Lissabon Dependance 4 te Londen Dicky 6 v Borgen te Rott v Dutch Engineer 6 te Bromboro Dutch Master 6 v Mlddlesbro n Rot terdam Dutch Mate 7 te Gotenburg verw. Dutch Sailor S v Antwerpen n Rot- havende tuigje opstijgen en zette koers naar de "bewoonde we reld. Onderweg herstelde de ontdekkingsreiziger al spoedig van zijn nare ervaringen en toen hij het krantengebouw betrad, was hij in staat om een verslag te geven van zijn avonturen. Met heldenmoed heb ik mij verdedigd!" verklaarde hij. „Bijna ging ik ten onder door de streken van het afschuwelijke monster, dat daar woont. Maar ik heb het overleefd!" Daar zit een aardig stuntje voor onze krant inmompelde de redacteur peinzend. „We zullen een beloning uitloven voor het vangen van dat monster, de Polydingus. Dood of levend! Met die scheuren van hem is hij een gevaar voor de beschaving!" gaan. Je neef heeft een lange reis achter de rug." Een gordijn wordt weggeschoven en Hwang noodt de Rechter binnen in een kleine kamer, die tegelijk dienst doet als keuken, slaapvertrek en opslagruimte. „Onze gemeenschappelijke oudoom schreef mij dat Uw ouders gestorven waren, nicht," zegt Rechter Tie, „maar hij gaf mij Uw adres. Ik was nu toch in de buurt, dus profiteer ik van de gelegenheid U een paar kleine presentjes te brengen op het Maan feest." Hwang vraagt de Rechter stralend aan de kleine bamboe- tafel te komen zitten. De ontvangst is goed verlopen, denkt Rechter Tie. Nu moet hij Hwang en zijn vrouw aan de praat zien te krijgen over achttien jaar geleden. Waarom had de moeder van de ver moorde student Soeng zelfmoord gepleegd? ders? Zo komt er nooit een einde aan dat verhaal. Zo weten we nou wéér niet, hoe het afloopt. Is me dat een poppenkast.be talen we daar onze goeie centen voor?" Jan Klaassen trok zich voorzichtig achter het gordijntje terug, terwijl de voorsteven van een schip langzaam dobberend op karton nen golfjes, tevoorschijn kwam. Brams mond viel open. „Dat is de Kokanje", zei hij uit die open mond. Zwartewater 3 v Nantes n Per Tankvaart Abida 5 95 m W Colombo 11 te trend 5 210 m NW Cochin Schelpwijk 6 te Petit Couronne Sepia 5 300 m ZO Mogadiscio Zeesleepvaart Berentsz Zee 6 In Eng. Kar Clyde 5 100 m W Key We le, ad draaide zich om in zijn stoel ek naar mij met tranen in zijn „Daar gaat onze toekomst", ging terug naar de brug en de het schip naar huis. wij de pieren binnenvoeren grijze licht van een stormach- ?en, was de „Texel" bezig te meren aan de kade. L*5 tonden allemaal aan dek te i en hadden maar één gedach- oude ellendeling bij zijn strot Ipen en te wurgen. Die vuur- te steken, om ons in de waan engen dat 't de Griek was, Peiao'n gluiperige, gemene streek, _....jt 3 t« Mlddlesbro F«m 3 v Goole te Hontlour Fes 6 te Bordeaux verw Fiducie 2, S te Maesslula 1 3 te Weston Point >org 3 te Boston 5 v Groningen te Emden erdyk 5 385 m ZO K. Reco erkerk 6 te Homburg verw erlend 5 185 m WNW Tene- ■■fs Ganymedes 5 v Antotaaasta n Placo - iroet 5 300 m NW Keepstad n Laa Palmes _jertruld Margaretha 5 te La Spezla Geestdiep 6 te Ipswich Geestsluls 6 te Ipswich Geeststar 3 te Barbados ia 6 100 m O Sicilii Urquhart 4 te Falmouth veborg 4 te Levenger a Westers 2 v Bremen n 1 -"'Sm ZO Br a Karachi DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK 1048. Tussen de opgetogen kinderen keek Brammet je vrolijk naar de poppenkast. Hij hoorde graag kinderen lachen.en daar om verschrikte het hem, toen eensklaps zonder merkbare aan leiding geschater overging in een boos gemompel. En toch had Jan Klaassen alleen maar gezegd: „Laat het schip komen, dan gaan we de Dood van Pierlala achtervolgen" „Alweer dat schip", riepen de toeschouwers. „Weet je niets an- Oorspronkelijk* roman door Jan de Hertog RECHTER TIE EN DE VOSSEMOORDEN 1362.— ,Mijn naam is Soeng-Liang," zegt Rechter Tie. „Ik ben een handelaar uit Kanton en een verre verwant van Uw vrouw. Toevallig ben ik in deze stad opgehouden en dus besloot ik U maar eens een bezoek te brengen." „Komt U verder!" roept Hwang ver rast uit. Rechter Tie wringt zich langs de houten tafel en over handigt mevrouw Hwang de rol zijde die hij van de drager heeft overgenomen. Ze schijnt het nauwelijks te begrijpen en kijkt de Rechter met grote ogen aan. „Eindelijk heeft een van je verwan ten zich ons bestaan herinnerd, vrouw!" roept Hwang uit. „Dit is neef Soeng-Liang uit Kanton. Laten we naar het binnenhuis ibeerde onder het zeildoek te met een zaklantaarn; alles zag was een stil bleek ge- mrioet gesloten ogen, dat slap ling. Ik schreeuwde: „Stuur- I flat is er?" maar hi) antwoord- b'i Hij was bewusteloos. Ik wil- 47 wij hem omlaag konden dra- !ld* i op de bank in de kaarten- leggen, maar de kaartenka- as overgeleverd aan het wa- :enï de wind. Het zou niet lang ^ec 0f de tussendeur naar de ka- intj hut zou ook bezwijken. Er zat 4? anders op dan hem te laten was. Ik riep de kok en a om brandewijn; wij probeer- iraj e In zijn mond te gieten, maar ahntfe niet. Het liep er zo weer t dacht een ogenblik dat hij '"[was, maar toen kreunde hij e i ibeerde zijn hoofd op te til- ider hierin te slagen. Wij pro- brel n het nog eens, tenslotte nam slok brandewijn en wij beslo- n si m met rust te laten. De be- 8e ig zou spoedig over zijn. f had zij moeten zijn; maar dj vier uur op onze nieuwe ers. hadden gevaren begon ik on- ^zl' te worden, want de Griek niog steeds niet in zicht. De n. i ian had al drie uur lang klaar at ij bU het lijnkanon. om de lijn et dek van de Griek te schie- Jdra wij haar zagen; maar wij ook tuurden in de duister- y zagen niets. Tenslotte be- 'itjM Draad te gaan vragen om u n vuurpijl te verzoeken, ho- f i dat haar ontvanger nog steeds 53'«o®- den ing zelf naar zijn hut. Hij zat ngetiin zijn stoel, vastgesjord aan 40(1 el, te luisteren. Toen ik bin- 1111 werd tegen z^n k00i tei rt; ik hield mij er krampach- ïub q vast. Het schip slingerde als t „Hoor je haar nog?" vroeg lat hij zat te schrijven, maar i.z.j de mij met een snel gebaar rd' jjgen op. Ik liet de kooi los, 1 naar zijn stoel en greep die, 1 benen gespreid. Toen las ik 2 (jn schouder. „Sorry - heb - *rd - je - te - waarschu- n maar - de - oude - schoft ie naar - my - te - kijken s - een - uur - lang - blij- n' zitten - wij - hebben - de - - een - uur - geleden - vast- G nadat - jullie - je - koers dgd - hebt - op - vuurpijl de «Bakker - zelf - heeft - ai res en - stop - wat - een - boef n I «hem - zijn - hersens - in - a wiJ elkaar - in - Le - ontmoeten - want - daar- de 1 hij - de - Griek - naar - e- stop - als - je - 'mij - een - sorry - daar - is - hij - dat de enige wraak lichamelijk ge weld kon zijn. Geen woorden konden de smerigheid van die daad evena ren. Hij had geweten dat het onze laatste kans was, hij had geweten dat als ons dit mislukte er geen hoop meer voor ons zou zijn ooit nog eens bij de sleepdienst terug te komen, tenzij wij monsterden als stokers en matrozen. Toch had hij het gedaan. Hij had die Griek onder onze neus weggekaapt, terwijl wij er toch zo vlak bij waren geweest en hij had dit niet te danken aan zijn bekwaamheid, maar aan een la ge list. De enige, die het grappig vond, was de stuurman. Toen wij hem uit het zeildoek wikkelden, zodra wij het kalme water tussen de pieren had den bereikt, was hij duizelig en erg bleek, maar bij bewustzijn. „Wat is er gebeurd?" vroeg hy, en toen ik het hem vertelde begon hij te lachen. Hij lachte tot de tranen langs zijn wangen liepen, ik bedacht, met een gevoel van weerzin, dat het enige wat zijn dode oog nog doen kon, huilen was. Toen wij meerden, stonden de twee meisjes op de kade te wachten. Zij moesten ons hebben zien binnenko men en om de haven heengehold zijn om ons te begroeten bij het me ren. Zij kwamen aan boord zodra de loopplank uitlag. Nicole holde de brug op; toen zij de stuurman zag gaf zij een raar, dierlijk geluid, viel op haar knieën naast hem en ver borg haar gezicht in het zeildoek op zijn schoot. Hy was onbeschoft tegen haar; ik moest mij omdraaien. Ik stond te trillen op mijn benen en balde mijn vuisten om de blinde woe de in bedwang te houden, die mij dreef om de wal op te springen, de kade af te rennen naar de „Texel", de tussendeur open te ruk ken en Bakker aan te vliegen, met al de razernij van zeven overspannen jaren achter mij. Ik kwam June on deraan de brugtrap tegen. Zij zag erg wit. „God", zei zij, „wat is er met het schip gebeurd?" De oude „Brighton Belle" zag er inderdaad vreselijk uit. Zelfs zonder kapitein Perseils ultimatum zouden wij voor lopig niet meer hebben kunnen va ren. Alles te laten repareren wat stukgeslagen was, zou maanden kos ten. Ik zei: „Ja, wi) hebben er be hoorlijk van langs gehad". Toen zag ik de gezichten van mijn bemanning naar my staren, byna met verwyt. Ik zei. „Maak je niet ongerust, jon gens, dat is precies wat ik van plan ben". Ik schoof June opzy en ging de wal op. (wordt vervolgd) 4096. Het verscheurende lachen van de Polydingus bleek teveel te zijn voor de geschokte Pietro Explori. Met de moed der wanhoop wrong hij zich uit de gruishoop omhoog en sprong op naar de helikopter van journalist Kwiekjes. „Haal mij hier weg!" kreet hij, zich vastklampend aan het on derstel, dat door het lachen gedeeltelijk was losgescheurd. „Ik wil naar Mama mia! Help mij!" De verslaggever vond ook, dat hij voor vandaag genoeg had ge zien. Zo goed en zo kwaad als dat mogelijk was, liet hij het ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 15